aan zichzelf te danken?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Met veel van wat Fleur Jurgens, auteur van Het Marokkanendrama, in De Morgen van maandag verklaart kan ik akkoord gaan.
Minder met haar boude bewering: Er is nog nooit een causaal verband aangetoond tussen opgroeien in een kansarm gezin en terechtkomen in de criminaliteit. Al sedert de deterministen eind 19e eeuw denk aan de Italiaan Lombroso bestaan er voldoende sociologische studies die het omgekeerde vaststellen.
Het spreekt dat de deterministische visie achterhaald is: kansarmoede hoeft niet noodzakelijkerwijze tot mislukking in de maatschappij te leiden en er zijn nogal wat verwende rijkeluiskinderen die ontsporen, maar de problemen afdoen als een zaak van mentaliteit of cultuurverschillen gaat zeer kort door de bocht: trouwens die verschillen doen zich niet voor op een eiland maar wel in interactie met de sociaal-economische feiten.
Recent onderzoek wees uit dat 46 % van de nieuwe Belgen (om dit eufemisme eens te gebruiken) beneden de Europese armoedegrens leeft: voor de kinderen uit deze gezinnen is ons consumptieparadijs één grote etalage met onbereikbare luxe. In de psychologie noemt men dit: een Tantaluskwelling denk aan de hangjongeren in de Brusselse winkelcentra.
Mag ik als zoon van een fabrieksarbeider uit eigen ervaring spreken? Om te beginnen is er het elementaire niveau van huisvesting en accommodatie: om te slagen in studies heb je een eigen ruimte nodig, met rust en verwarming. Binnen het huisgezin heb je behoefte aan stimulantia: boeken, naslagwerken, internet. In het algemeen zijn er al de beperkingen door het inkomen. En buiten is er de invloed van de peer group: probeer het maar eens vol te houden als er onder je leeftijdsgenoten weinig voorbeelden te vinden zijn van schoolsucces maar omgekeerd wel van een geslaagde criminele carrière.
Fleur Jurgens heeft gelijk als ze de ouders op hun verantwoordelijkheid wil wijzen, maar dreigen met sancties heeft pas zin wanneer je als overheid en maatschappij in eer en geweten kunt zeggen dat je er alles aan gedaan hebt om deze mensen kansen te geven.
En daar schort het bij landgenoten van vreemde origine in ernstige mate aan: inburgeren zou een begeleiding moeten omvatten, in het bijzonder van de moeders die in een voor hen volslagen vreemd milieu terecht komen. En je moet toch stekeblind zijn om niet in te zien dat langdurig werkloze vaders in een machocultuur hun natuurlijk gezag verliezen.
Jonge Marokkaanse en autochtone machos moeten op hun eigen verantwoordelijkheid worden gewezen en zonodig ernstig gesanctioneerd. Maar de overheid kan zich niet gedragen als een dolgedraaide scheidsrechter die met gele en rode kaarten staat te zwaaien, en zelf de basisregels van het spel werkgelegenheid, begeleiding en non-discriminatie - aan zijn laars lapt.