uit Van Toen en Thuis
Mira(ge)brug xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
je weet nog hoe ze was:
roest karkas, rottende knoken
een uitgestoken hand
maar de arm gebroken
geknakt , een zeverende pee
scheefgezakt, klak op half twee
vergeten hoe de vogels zongen
en de gaten in het vlechtwerk
zijn de vlekken op zijn longen
maar ze ligt er weer
gelijk een vrouw van weelde
die haar warmte optilt
en zingt: kom, wanneer je maar wil,
kom, ik vervoer je, breng je over
boven het zilver van de rivier
buren zijn opnieuw buren, lopen in en
uit, wielen draaien een zilveren molen
een bel rinkelt als een meisjeslach
metaal tintelt gelijk jong bloed
de Durme kronkelt van plezier
in benen die weer over lopen
de brug zingt van vervoering: kom,
ik voer je naar een gedroomde overkant
|