uit Een stuk of wat
terugwegwijsxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
kijk, waar je vader woonde
toen ie een zoon was zoals jij
ja, het huis is weg, de tuin
is weg, maar doe je ogen dicht
en ik toon je wel onder de nieuwe
huizen en hun nieuwe tuinen
de weiden waar hij een echte keeper
werd bijna die duikelde naast een koeienvla
de lege akkers en de late zomerschemer
dat hij katje verloren speelde (zovele jaren
tot het nichtje borstjes had bij muggenbeetjes)
de wegel, de zwarte beukenhaag die s avonds
zwarte poten kreeg en een weerwolf was, zei
moeder, mijn moeder, het rapenveld en daarin
stond het zoetepoepje dat ik voor haar vond
doe je ogen dicht, doe je ogen dicht
dat je het asfalt niet ziet, de ring
met knipperlichten hoor,
over de kasseien komt geklos geklos
de boekaros met vier paarden en lantaarnen
die pakt de stoute kinderen mee ach, nee,
laat los: ik startte de wagen maar. kom,
kunnen we achteruit?
stop, pas op, kijk, papa, dat is stom:
die jongen daar viel in het zand
zijn fiets die heeft geen banden
|