aftreden voor slecht bestuur
Guy Tegenbos hekelt vandaag in De Standaard het feit dat de huidige ministers van financiƫn en justitie niet zijn afgetreden ondanks overduidelijke fouten op hun departement.
Hij maakt de vergelijking met de ontsnapping van Dutroux toen de ministers Stefaan de Clercq (justitie) en Vandelanotte (binnenlandse zaken) prompt ontslag namen. Alsof zij persoonlijk verantwoordelijk waren voor twee ingedommelde rijkswachters.
Maar wat zagen we gebeuren: onmiddellijk keerde de Clercq terug als voorzitter van de grootste oppositiepartij en Vandelanotte als minister van begroting.
Sedert Louis Tobback aftrad vanwege de dood van Semira Adamu - zeer tegen de zin van premier Dehaene trouwens - heeft de 'keizer van Leuven' nooit meer een ministerportefeuille aanvaard en evenmin de post van partijvoorzitter. Tobback is dan ook 'van de oude stempel'.
Een 'geste' heeft pas enige morele en intellectuele inhoud als het om meer gaat dan een stukje theater. Voor ieder van ons betekent een ontslag een bewijs van onbekwaamheid: wie op het zelfde niveau blijft functioneren zegt in feite dat zijn ontslag ongegrond zoniet een farce was.
Aanvulling: eens te meer neemt De Standaard de rol van oppositiekrant op zich en schiet ze op de meest dankbare 'koppen van jut' (voor zover van die uitdrukking een meervoud bestaat) zijnde Onkelinx en Didier Reynders. De eerste afkraken is in Vlaanderen geweldig populair gezien haar stuntelige, om niet te zeggen schandalige Nederlands (en dat voor de dochter van een uitgeweken Vlaming), de andere spreekt onze taal voorbeeldig maar lijkt een symbool van het Waalse immobilisme, van de onwil om vooruit te gaan. En dit laatste zou wel eens waar kunnen zijn: Reynders lijkt inderdaad niet gemotiveerd om de fiscale fraude aan te pakken. Maar in die zin is hij eerder een donkerblauwe liberaal dan een typische Waal: het is weinig waarschijnlijk dat een Vlaamse liberaal het beter zou doen op het departement financiƫn, zeker Vincent Quicky of Rik Daems niet.
En wat justitie betreft: hier zijn de visies op een aantal deelproblemen zoals de bestraffing van jeugdige criminelen zo verschillend in de landsdelen en liggen die verschillen zo muurvast, dat een splitsing op zijn minst in het vervolgingsbeleid zich opdringt: als de Walen de jonge boefjes alleen maar willen heropvoeden dan kunnen ze dat, de meeste Vlamingen willen een stap verder gaan en ze ook bestraffen. Al is dit in grote mate een schijndiscussie: zoals eerder gezegd is een gevangenis waarin niet aan heropvoeding wordt gedaan een mensonwaardige gevangenis en op langere termijn een oorzaak van nog meer criminaliteit.
|