uit Een stuk of wat
rookt uw pijpken blij, uw gedachten
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
wonend in stilte, ik adem
mijn zwijgen uit
sprekend tot de vogels
in de bomen der herinnering
is mijn stem een tafpapieren vlieger
het koren in schoven
op de ruig geschoren kouterkaak
hoort de koekoek in de blauwe bossen
de nevel die aan de beemden gebeurt
zoals vrede aan de doden
draagt het meisje vlinders in r vlechten:
rooibos van singelingelaa
al wie ah
al wie omziet zal op zijn gatje vaa-llen
rooibos en stilte een witte kaars
een Weesgegroet tot doven
ik woon in stilte
pijprokend met wat spoken
het aroom gelijk een oude moeder
stopt de sokken van mijn adem
en dat verhalend aan de kinderen
van mijn angst is mijn taal
een gebroken koord
|