pestdokterxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
- over Petrus van der Jeugd en Philomena -
de doden zwollen op
in hun huizen, wie kon
ontvluchtte het dorp
toen zag men zijn norse
kop: een beitelwerk
van steene - die zei:
als niemand het doet
met gade en kruiwagen
trok hij door de verlaten
straten: droegen ze een doek
voor de mond, wasten ze
hun verweerde handen?
ze reden van herenhuis
naar krot, hieven
de geschonden dochter
uit doorweekte lakens
een verteerde moeder hier
een geraamte daar
dat grootvader was
een zuigeling met nog
zog op de mond
het voorwiel kraste
over pestwegel en kasseien
alsof een vingernagel vocht
met een deksel, men hoorde
de schreeuw uit de benauwenis
van spijkers en hout
vanonder de aarde
Kromme Peet en zijn Mene
zij deden het, ze vonden:
als niemand
anders het doet
men zag hem zowat een halve
eeuw later uit het oudemannen-
huis komen: onder zijn
eeuwige pet een kop gebeiteld
door schaduw en woede
hij zweeg, men zweeg of groette
behoedzaam: als dieren
ging men een geur uit de weg
|