Ophelia drijvend, naar Millaisxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
biezen, waterlelies: schilder
de schitterring met nieuwe
namen, waterjuffers trillen
doorzichtig en stijf als prelaten
staat de kattenstaart en luistert
wijl de vijver rimpelt en ruist
zie je, zo teer ligt Ophelia neer,
schoon en verstoten, zie hoe ze
drijft met uitwaaierend haar
ah, het roodkoper om een gezicht
van ivoor, smaragd haar corsage
en van goud het brokaat
iris, narcis, kliskruid, wedijver
van vlinder en bloem: wie is
de mooiste bij de vijver, om wie
zou men zich verdoen nu
in een verre toren een klepel slaat
niet één zo schoon want verstoten
niet één zo stil al ritselt de wind
in rimpels over water en gewaad
een vrede houdt haar ogen gesloten
haar koperhaar waaiert los van het lint
waterjuffers trillen doorzichtig als
de ziel van een meisje dat heeft bemind
|