colporteur
Gisteren heeft de Brugse stadsbibliotheek vijf exemplaren van het nieuwe boek aangekocht, dat maakt in totaal al ongeveer 70: nog een honderdtal en de scheuren in mijn broek zijn opgelapt.
Dit is het vervelendste: zelf met je eigen werk moeten colporteren, handelsreiziger in emoties en souvenirs. De eigenaar van de Brugse boekhandel Raaklijn vertrouwt mij toe dat er wel een uitgeverij te vinden is - hij noemt ze bij naam - die mijn boek had willen uitgeven, op voorwaarde dat ik de publicatie zelf zou betalen. En: 'ze geilen op een sponsor,' voegt hij eraan toe.
Weer een gemiste kans: het staat zoveel fraaier het logo van een uitgeverij en het opent deuren. De regionale edities van een aantal kranten hebben het boek wel besproken, maar de zogenaamde kwaliteitsbladen, De Standaard en De Morgen, reageren niet eens op de vraag of zij een recensie-exemplaar willen.
Dit is een constante: deze elite gaat ervan uit dat een werk in eigen beheer uitgegeven niet kan deugen. En daarnaast is er nog de hiërarchie: mijn collega Norbert Debeule wordt evenmin besproken al is hij wel terecht gekomen bij Contact en heeft hij vorig jaar de prijs van de provincie Oost-Vlaanderen gewonnen.
In feite zijn recensenten gemakzuchtige naäpers: zij herhalen steeds dezelfde namen, schrijven af en schrijven over. Zeker dichters moeten zich in de kijker werken door activiteiten die weinig met de dichtkunst van doen hebben: zij moeten performen, een show opzetten, een website die er liefst behoorlijk sensationeel uitziet. Nieuw is de zogenaamde 'poetry slam': een soort bokswedstrijd tussen dichters die elkaar onder de mat proberen te vegen met hun voordracht of performance. Zo nieuw is dit niet: het doet denken aan de Middeleeuwse Meistersänger, de wedstrijden tussen menestrelen in het toenmalige Duitse taalgebied. De dichters waren in die tijd eveneens componisten en zangers, denk aan onze eigen Jan Moritoen. Zij waren dus de voorlopers van wat men vandaag noemt: de singersongwriter, genre Bob Dylan
en Leonard Cohen.
Wie de poëzie bedrijft als een soort laborant van de taal, binnen de afzondering van een gedeeltelijk kluizenaarsbestaan, denk aan Leonard Nolens, die moet wachten op een redacteur of criticus met gezag die hem ontdekt: dan merk je een sneeuwbaleffect vanwege de hogervermelde naäperij. Nolens is de laatste jaren niet meer weg te branden uit de 'scene'.
Kortom, de verpakking telt wel degelijk, net als de promotie: ofwel heb je daar zelf talent voor, ofwel moet je hopen op de juiste relaties.
Maar deze overweging geldt voor alle kunstenaars: hoeveel schilders zijn er niet bezig met waardevol werk en moeten lijdzaam toezien hoe allerlei charlatans wel in de media komen en zij niet. Schilderen kost bovendien geld, de dichters mogen blij zijn dat bloggen gratis voor hen openligt en onverwachte reacties oplevert vanbuiten het kringetje van kennissen, collega's en familieleden.
Het is dan ook niet te verwonderen dat het boek voor een deel toch moet wijken voor het internet, al gaat er niets boven de aanraking en de geur van een met zorg uitgegeven boek: het scherm heeft niets sensueels, het papier, de inkt en de lijm of het garen wel - beter één boek in de hand dan tien op het steriele scherm.
|