Hamme, nogmaalsxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
het dorp van zijn verleden
het is of alle bladeren
van alle herfsten kleven
aan zijn gezicht
meer kan een verblinde niet zien :
de stroom, de optocht
der zwaar verzonken boten
van bocht naar bocht
de meerkoet die uit dansen gaat
op de deining, een plets die schaterlacht
in de oe van moe getoeter
de basalten dijk die het gadeslaat
als een verkrampte deurwacht
de uiterwaarden en de beemden
een groothandel in groen
het bestofte van de rietkraag
het vergeelde van de kruipwilg
met kroezelhaar en pruillip
de balsemien hangt een festoen
van roze kransen
over de sloepen onder het slib
en verloren in een lage wegel
als een verlaten ploeg
staat een oude boer voor
een maïsveld, gedoken in
het blauw dat vader droeg
een schone slaapster , deze aarde
die schokt en schokschoudert
weerom van de nevel droomt
de geest die met haar paarde
|