neutraliteit of partijdigheid?
In de eindfase van de verkiezingsstrijd deden zich merkwaardige juridische incidenten voor. Aan de scandalitis in Charleroi werd een vervolg gebreid met de klacht tegen zoon van Cau wegens bedreiging van een rivaal. Nergens kregen we te lezen of te horen wat deze bedreiging precies inhield.
In Kortrijk komt het gerecht met een dopingzaak voor de pinnen die gebaseerd is op een klacht van senator J-M Dedecker. De smoesjes van het Kortrijkse parket om die zaak nu uit te brengen in plaats van na 10 juni zijn nogal doorzichtig: als de zaak zo belangrijk is, waarom vertrekken de twee betrokken onderzoeksrechters dan op stage, en afgezien van die ene verzorger bij QuickStep komt geen enkele bekend gemaakte verdachte uit een ProTour-ploeg.
Op zijn minst is in beide gevallen een 'schijn van partijdigheid' gewekt.
En precies deze 'schijn van partijdigheid' is het belangrijkste argument in het hoofddoekenverbod. Het toont nog maar eens aan dat een vermoedelijke partijdigheid niet in het uiterlijk zit maar in het hoofd.
En, tenslotte, de media - in het bijzonder de visuele media - hebben hier duchtig aan meegedaan. Waarom kon de VRT geen woordvoerder van het parket of een andere deskundige naar de studio uitnodigen in plaats van een open tribune te bieden aan lijsttrekker Dedecker?
|