xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Elijahs lied
vergeet bij deze maaltijd
het bord voor de reiziger niet
die komen zal
of al gekomen is
neergedaald in zijn sjees
als in een bal van vuur
en ons gadeslaat in dit uur
zijn adem op het raam
en het gadeslaat:
het malen van de kaken
onder de getrimde baard
de tanden als een geribde tang
om de rand van het kristal
het bekken zoals het gebogen staat
om het getrappel van het kraakbeen
het trotse hoge been
waaraan de borsten
opbollen als een zeil
vergeet zijn bord niet, hij eet
met smaak - en zie
hoe hij weer die vallei doorwaadt
het bleke zand waarop ze lagen
verspreid en uitgestald
als koopwaar op een laken
en hoe zoals een wind op haren jaagt
tot ze rollen in een bol
ze nader kwamen gelijk nieuwe buren
en zich herkenden: dij en scheen
en tussen stuit en schedel
het bikkelen snoer
afgestemd als een vedel
hoe in zijn lied de kaken
lippen kregen en spraken
want de holte had een tong
die de taal proefde zachtjes lachend
om de gevonden munt
en dan de sjees, het span in dit lied:
vergeet zijn bord bij het venster niet
en zing niet luider in je slaap
dan het juichen van de paarden
|