studiebeurzen aan de universiteit
Er werd de voorbije dagen wat afgepend over de evolutie van de studiebeurzen voor universitairen.Misschien kan een persoonlijk getuigenis de problematiek wat duidelijker maken.
Als zoon van een fabrieksarbeider ontving ik in 1969 een studiebeurs van 36 000 BEF; na de dood van mijn vader kreeg ik als zelfstandige student 64 000 BEF. Voor mijn kot betaalde ik toen 900 BEF en een warme maaltijd in de mensa kostte 25 BEF. Gelukkig kon ik in het eerste jaar rekenen op een bloedbroeder die de boeken van onze verplichte lectuur doorgaf en zodra dat ze vernam dat ik er alleen voor stond deed mijn kotmadam mijn was. In ruil voor urenlange gesprekken over literatuur en psychologie. Een vakantiejog diende niet om mijn pintjes te betalen vermits ik zeker de eerste jaren nauwelijks op café ging. De universiteit bood een abonnement op 5 klassieke concerten aan voor amper 120 frank. In een huishoudboekje hield ik bij hoeveel ik dag na dag uitgaf aan voeding. En deze opsomming is geen zelfbeklag: ik had nooit het gevoel iets te missen. Integendeel, verwend worden door vrienden en een mooie kotmadam is best een aangename ervaring. Vandaag vind je in Gent nog nauwelijks een kot beneden de 200 euro en de prijs van de warme maaltijden in de universitaire restaurants is minstens verviervoudigd. De maximale studiebeurs is volgens een artikel van Pieter Lesaffer in De Standaard slechts verdubbeld ( 3 000 euro).
Iedereen kan hieruit de voor de hand liggende conclusies trekken.
Het is inderdaad alle verhoudingen in acht genomen duurder geworden om aan een universiteit te studeren.
|