melkmeisjexml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
- verder lezend in Anton Coolen
zeverdraden aan de muilen
de kettingring tokkelt op
de muur; een driepikkel,
een rok, een schort, opgeschort,
dijen van room en rozig dons
in de lage lantaren
veertien ben je en bang
voor die meid: de glinstering,
de vochtige mond waaraan
denkt ze terwijl ze melkt?
bange jongen alsof je weerom
op je buik ligt aan de rand
van een Alp, op reis met
de mutualiteit: de diepte
van duizend meter, een suizen
in je hoofd en maag
waaraan denk je, je denkt
niet eens alleen die vrees,
die zwaartekracht, de lokroep
om kwijlend een koe te zijn
terwijl zij, terwijl zij
glinstert in ogen, ademt
met open mond, al deze
warme lijven in een stal:
koeien, jij en een meisje
|