Jeroen Brouwers
De 'zaak' Jeroen Brouwers lijkt me vooral interessant als symptoom van een ruimere problematiek. Volgens sommigen moet een kunstenaar nog altijd beantwoorden aan het romantisch cliché van de 'Hungerkünstler' (Kafka): deze hooggestemde geesten vinden allicht dat het obsceen is om met kunst geld te verdienen tenzij je handelaar in kunst bent.
Zou het niet vanzelfsprekend moeten zijn dat iemand die zo toegewijd met zijn vak bezig is en op zo'n voortreffelijk niveau presteert als Brouwers minstens over het inkomen van een universitair gediplomeerde in het onderwijs kan beschikken?
Een schrijver die van zijn/haar pen wil leven moet 'schnabbelen', columns leveren aan een krant of weekblad, vertaalwerk aanvaarden of een part-timejob in het onderwijs of in een obscure administratie: principiële kunstenaars moeten hopen op een werkbeurs of andere subsidie, de riante aalmoezen van de overheid.
Ofwel produceert de auteur aan de lopende band en is dat aan zijn productie te merken. Een gewetensvol kunstenaar als Brouwers die piekert over ieder woord en komma, maakt zich niet alleen existentieel het leven lastig maar zeker ook financieel.
Het probleem is zo complex omdat het te maken heeft met marktwaarde, met verkoopbaarheid en mediabelangstelling: Brusselmans is pas goed beginnen te verkopen na zijn optreden bij Mark Uyterhoeven.
Of je kan zoals Jotie t'Hooft een sensationeel leven leiden, een drugverslaving of zelfdoding is nooit weg al hebben alleen je erfgenamen daar profijt van.
De rol van de overheid in ons politiek-economisch systeem is om de marktwerking aan te vullen en te corrigeren: wat waardevol wordt geacht maar geen of onvoldoende commerciële potentie bezit, verdient meer dan een aanmoedigingspremie - het werk moet erkend worden als een relevante bijdrage aan onze cultuur, aan ons 'geestelijk' leven. En dat mag wat kosten.
Vergelijk het met de investeringen in de sport: het nieuwe voetbalstadion in Schaarbeek wordt op 50 miljoen euro geschat, daar kunnen al een paar kunstenaars van leven.
Het heeft dus alweer van doen met prioriteiten, met het debat over bereikbaarheid, toegankelijkheid en elitarisme. En met populisme: voor een politicus is het veel rendabeler om naast de overwinnaar van een wielerwedstrijd te gaan staan dan naast een halfbezopen schrijver. 'Everybody loves a winner' en zelden straalt een kunstenaar een overwinningsroes uit.