Voor zover ik er nog iets van begrijp draait het in de soap over B-H-V in essentie om twee diametraal tegengestelde visies op taalrechten.
Voor de francofonen is het taalgebruik, ook ten overstaan van de overheid, een individueel recht. De Vlamingen hanteren het 'territorialiteitsbeginsel', simpel te vertalen als: 'In Vlaanderen Vlaams.'
Het weinige dat ik aan mijn jeugdig flamingantisme heb overgehouden, zet zijn stekels uit wanneer ik de francofone arrogantie vaststel in de Brusselse rand. Het gaat daar immers niet om arme sloebers die amper naar school zijn geweest of geen geld hebben om een taalcursus te betalen. Het misprijzen voor onze taal getuigt van een superioriteitswaan die historisch te begrijpen valt - er wordt in de wereld nu eenmaal meer Frans gesproken dan Nederlands - maar in hoofdzaak betreft het een anachronisme dat vroeger ook in onze Vlaamse steden voorkwam en daar af en toe nog taalfossielen laat ontdekken.
Daarnaast vrees ik dat de minachting de weerspiegeling zou kunnen zijn van onze eigen verwaarlozing van onze cultuurtaal.
Wat moet een anderstalige in Vlaanderen aanleren: het lokale dialect, het 'Verkavelingsvlaams' of de standaardtaal?
Alle respect begint bij zelfrespect: wie zelf zijn cultuurtaal radbraakt, hoeft niet verwonderd te zijn dat anderen er de neus voor ophalen.