Anne Frankboomxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
stamelt de kastanje:
raak me niet aan?
is niet het kruidje-roer-
me-niet steeds de eeuwige
stem die moppert om een
likdoorn, voorbij loopt
aan verbrijzelde schedels?
kom eens kijken, al wie meent
de last van de wereld te dragen
op weerloze schouders, allen
geschandvlekt door de geschiedenis
kom naar de kade van Pest
An die Schöne Blaue Donau
een lint van rode zijde
toen in dat uitzinnige jaar
zie, de laarsjes van dames,
de molières van een meisje,
de plompe bottines van
een vader, een zoon
in brons, egaal in brons,
metaal langs het water
brons moppert niet, het ruist
niet eens, het glanst in regen
en zonlicht, het treurt niet
om een zieke boom, alleen
van zieke geesten wil het
getuigen, van 600 000
omgehakt in één jaar
zo stamelt de kastanje,
zo rekent het meisje dat
vandaag een dame zou zijn:
indien, indien men op tijd
opkeek van eigen likdoorn,
schreeuwde om bijl en schedel,
indien men op de juiste dag
de geur opsnoof van een vlag
|