over de spelling van het Nederlands
Waarom maakt spelling (en een zoveelste spellingshervorming) zon sterke passies los, zowel bij professionele als bij gewone taalgebruikers, bij taalwetenschappers en onbevoegden. Misschien omdat juist dat laatste niet als zodanig wordt ervaren: iedereen acht zich bevoegd, iedereen kan inderdaad vaststellen of iets fout dan wel correct is geschreven, desnoods met behulp van het woordenboek. Een slordig woordgebruik, een manke zinsconstructie zijn veel moeilijker te detecteren. En wellicht de belangrijkste verklaring voor al die commotie is het feit dat het hier gaat om een systeem van sancties waarmee de taalgebruiker al van kindsbeen is geconfronteerd: alle gevoelens van falen, onmachtige woede om buitensporige reprimandes, onrechtvaardige straffen soms, komen weer naar boven, veroorzaken onzekerheid en sporen aan tot verzet, tot zelfverdediging waarbij ook hier geldt dat de aanval de beste verdediging is. En de tegenstander, de regelgever, stelt zich zwak op: zijn regels worden gekenmerkt door willekeur en gebrek aan consistentie. Zou het anders kunnen: is een volslagen logische en onbetwistbare spelling mogelijk? Zeker niet als men kiest voor historische continuïteit: het irrationele van het verleden zal men altijd in enige mate moeten overnemen. Maar zelfs indien men tabula rasa zou maken en een volkomen nieuwe regeling zou decreteren, dan nog is absolute consequentie onmogelijk, de conventie zal steeds aanvechtbaar blijven, onder meer omdat de uitspraak verschilt van streek tot streek, van persoon tot persoon, omdat er permanente beïnvloeding is door woordvormen van vreemde oorsprong, omdat een zelfde teken toch verschillend zal uitgesproken worden etcxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Trouwens ook buiten de taal lokken uniforme en lineaire regels protest uit: altijd is er wel een minderheid of minderheid die oordeelt dat zij het beter weet of het recht heeft er andere regels op na te houden.
Geen enkele spelling van geen enkele taal is volmaakt doorzichtig en consequent. Die van het Nederlands lokt stormen van protest uit omdat het relatief zoveel langer dan bij de omringende talen duurde eer een officiële standaard werd vastgelegd een eerste keer met het WNT rond 1864 en omdat geen enkele regeling werd afgedwongen met het gezag van een Académie Française: altijd waren de tegenstemmen, de dissidenten, even respectabel als de centrale autoriteit. Het meest komische aan al de ergernissen blijft dat taalgebruikers die aan elk ander aspect van de taal, in het bijzonder aan de uitspraak, vierkant hun voeten vegen, de hevigste verontwaardiging uitschreeuwen wanneer aan hun spelling wordt geraakt: zoals hoger besproken, is dit niet te begrijpen zonder te graven in het onderbewuste geheugen, waar men zal stoten op woede en angst niet van een volwassene maar van een kind
|