xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
eindelijk gordijnen
de gordijnen zijn rood
waterig bloed ze dempen
zelfs je zwijgen, zegt zij
en het klinkt als een scheur
het decor heeft veel weg
van een vrolijke rouwkamer
een fuifzaal zoals necrofielen
die dromen terwijl ze meisjes
zien met scapulier en halsband
van zilver en fluweel
het rood vraagt om een naakte
vrouw, een zandloper van oker
en opaal leg haar open
als een kostbaar heilig boek
op het aanrecht van leisteen
een offer aan bedronken goden
die dobbelen om haar huid
wijnrood, een jonge Bardolino
een avond die dood bloedt
in een kalm bewegend meer
het slurpt de schaduwen
uit de glazen kamer, glanst
zoals ogen wanneer de tong
wordt gestreeld - je hoort
alleen nog in de gelagzaal
van je schedel een kroes
die stoot op een kroes, zijde
die scheurt en batist, het dons
op een huid dat wiegt, weerstaat
en meegeeft zoals wieren
in een stroming die wentelt
en vloeit, wervelt en uitvloeit -
deze avond is rood en wij met
minder bewegen als een meer
|