MARCHE DES MOISSONS. / LE JOYEUX MARCHEURS DE FLAWINNE. / SUARLEE. 15/08/2013.
MARCHE DES MOISSONS.
LE JOYEUX MARCHEURS DE FLAWINNE.
SUARLEE.
Vertrek in Suarlee en al vlug komen we aan de grote kasteelhoeve. Prachtig gelegen, met een grote binnenkoer, midden in het landschap.
Dan verder langs een kleine kapel. Dan verder door de velden en we genieten van de mooie vlinders en insecten die langs de bermen zitten. Dan verder door de velden waar de oogst al binnen gehaald is. Dan komen we een bijzondere kever tegen, vandaag is een het een dag van vlinders en andere insecten, wat prachtige dieren de Spaanse Vlag een nachtvlinder die overdag vliegt.
Dan komen we in Flawinne. Hier weer grote velden en akkers. Ook hier weer veel vlinders. Dan komen we langs het kasteel met zijn twee vierkante torens gelegen in het dal. We zijn hier in Floriffoux Floreffe nu zijn we afgedaald tot in de vallei waar we nu achter het kasteel komen. Langs de kasteel hoeve met wapenschild.
Wat verder weer een mooie kasteeltoren alleen kunnen we het gehele bouw niet zien alleen de toren, weer verder en dan de grote kasteelhoeve wat een indrukwekkend gebouw. Dan zien we wat verder de mijnschacht. Hier ook werden steenkool gewonnen en is de schachtbok bewaard gebleven.
ZOMERTOCHT. / WC. DE STROOPLEKKERS BORGLOON. / KERNIEL-BORGLOON 12/08/2013.
ZOMERTOCHT.
W.C. STROOPLEKKERS BORGLOON.
KERNIEL-BORGLOON.
We wandelen vandaag in mijn geboortedorp. Oudste vermelding als Kirnile (1279). Kerniel ligt op de zogenaamde steilrand van Borgloon, die het massief van Borgloon ten noorden begrenst. Dit talud van het Haspengouws plateau vormt de grens tussen Droog-Haspengouw ten zuiden en Vochtig-Haspengouw ten noorden, tevens tussen Laag- en Midden-België; hier daalt het zuidelijk gelegen Haspengouws plateau op zeer abrupte wijze naar het noorden, tot 60 meter. Het landschap is heuvelachtig met hoogteverschillen van 60 tot 110 meter.
Kerniel behoorde tot het persoonlijke domein van de graven van Loon, dat na 1366 overgaat naar de Bisschoppelijke Tafel van Luik. Het was geen afzonderlijke heerlijkheid. In 1739 verpachtte prins-bisschop Georges-Louis de Berghes Kerniel samen met Rullekoven aan de barones van Mettekoven. Op het grondgebied van Kerniel bevond zich de belangrijke Loonse heerlijkheid Haebroek. Waar vandaag nog een kasteelhoeve van staat. Op het grondgebied bevonden zich de Loonse laathoven Sint-Servaas, toebehorend aan het Sint-Servaaskapittel van Maastricht, en van Colen of Coelen. Uit het cijnshof Rulicoven ontstond het gehucht Rullekoven. Kerniel is steeds een landbouwgemeente geweest, met de nadruk steeds meer op de fruitteelt. De industrie beperkte zich tot een paar brouwerijen en een stroopfabriek. In 1963 werd begonnen met wijnbouw, een teelt die sinds de middeleeuwen uit de streek was verdwenen. Kerniel bezat een station op de spoorlijn Sint-Truiden-Tongeren, die functioneerde van 1879 tot 1957. In 1970-71 werden de sporen opgebroken, het station werd afgebroken. We komen langs het klooster Colen.
Een stukje geschiedenis: Het klooster van Kolen wordt gesticht door Maria van Colen, dochter van Abraham van Colen en Oda Roefs. Als weduwe van Jan van Mettekoven, heer van Gors-op-Leeuw, had ze zich teruggetrokken in het begijnhof van Sint-Truiden. Ze sticht in 1431 een eerste klooster van het Heilig Kruis in een huis in Borgloon. Reeds in 1430 schenkt ze een stuk grond te Kerniel aan de Kruisheren, waar zij in 1438 hun klooster stichten. Reeds het daaropvolgende jaar wordt de kerk gewijd, waarvan enkel het koor van steen was. Het klooster krijgt de naam Mariae Laudes of Mariënlof. In 1468 en 1483 worden de gebouwen geplunderd en beschadigd door rondtrekkende respectievelijk Bourgondische en Brabantse troepen. Ook in de burgeroorlog tussen de familie de La Marck en prins-bisschop Jean de Horne (1456-1505) wordt het klooster verschillende keren geplunderd. Naar aanleiding van dezelfde oorlogsomstandigheden wordt het beheer van de parochie Kerniel in 1486 opgenomen in het klooster. In 1505 begint prior Henri Geystert met de bouw van een nieuwe kerk, ingewijd onder prior Franciscus Vaes in 1535; in 1516, eveneens onder Henri Geystert, wordt besloten de kloostergebouwen van vakwerk door stenen gebouwen te vervangen; de noordwestelijke vleugel van het klooster wordt voltooid in 1520 en in 1560 de noordoostelijke vleugel, waar thans nog de ingang is.
Onder prior Vaes wordt er een rijke bibliotheek uitgebouwd, waarvan een inventaris van circa 200 nummers bewaard bleef. In 1636 wordt het klooster geplunderd door de troepen van Jan van Weert. Het poortgebouw wordt opgetrokken in 1696. In 1721, bouw van de zuidwestelijke vleugel, die de kerk met de noordoostelijke vleugel verbindt; hieraan herinnert een ruitvormige gevelsteen, op naam van prior W.F. Le Fort. Dezelfde naam prijkt ook op de sluitsteen van de grafkelder (1721), vóór de trappen van het kerkkoor, waar de priors begraven werden. Restauratie en wijziging van de ordonnantie van noordwestelijke- en noordoostelijke vleugel in de 18de eeuw. De kerk wordt in 1750 door een blikseminslag verwoest; er wordt een nieuwe kerk gebouwd met gedeeltelijk behoud van de oudere muren. In deze restauratiecampagne worden ook de rijke lambrisering, het sacristie-interieur en de schilderingen van M. Aubée gerealiseerd. Het klooster wordt opgeheven in 1796, waarna de kruisheren het verlaten. Bij de verkoop als zwart goed, wordt het klooster voorgesteld als een recent gebouwencomplex met een kerk, stallen, een brouwerij, een bakkerij, een smidse onder leien dak en twee schuren onder strooien dak. Voorts waren er twee weides, een afgesloten boomgaard en een groentetuin. Dit is de toestand zoals weergegeven op de Ferrariskaart (1771-77). Buiten het eigenlijke kloosterdomein dat twee bunders omvatte, waren er nog bezittingen met een oppervlakte van 76 bunders.
In 1797 wordt het klooster verkocht aan Henri van Langenacker, één van de kruisheren, samen met de andere religieuzen. In 1822 verkopen de kruisheren het klooster; het wordt ingericht als meisjeskostschool en bestuurd door voormalige cisterciënzerinnen uit Woutersbrakel. Zij vormen na 1831 het klooster om tot een bernardinessengemeenschap, later verheven tot abdij. Circa 1840 wordt het rectoraat in de noordwestelijke vleugel van het neerhof gebouwd, tussen poortgebouw en kerk wordt een gebouw opgetrokken, waardoor het koor van de kerk wordt ingebouwd, de pachterswoning wordt met een verdieping verhoogd, en een galerij van 1586 wordt gedicht. Het pensionaat wordt in 1855 gesloten. In 1894 wordt er een lange ringwal rond de weide in de Colenstraat gebouwd. In 1915 wordt een thans verdwenen schoolgebouw opgetrokken. In 1944 valt een V-bom in de onmiddellijke omgeving, die zware schade aan de gebouwen toebrengt. De gebouwen worden gerestaureerd. De noordoostelijke vleugel van het neerhof verdwijnt en wordt vervangen door de huidige, lage dienstgebouwen.
We wandelen door het ticheltje de verbinding van het klooster en de parochiekerk en vroeger gebruikt door de meisjes en kleuters om naar de school te gaan, vandaag is het een mooie wandelpad dat ons door de vallei van de Herk brengt, zo komen we aan de oude pastorij waar vandaag een wijnboer in woont. Dag langs het kerkhof naar de parochiezaal. Hier is controle en rust. Na rust wandelen we naar waar vroeger het station stond en zo komen we aan de oude spoorweg De Fruitlijn van hier uit gaan we nu richting stationsbuurt in Borgloon langs het Stoomstroopfabriek en de Stationsstraat terug naar huis.
Wij hebben onze wandeling in Borgloon aangevat waar ze dan ook eindigt.
39E MARCHE DE LA GODASSE. / LA GODASSE OUPEYE. / OUPEYE. 11/08/2013
39E MARCHE DE LA GODASSE.
LA GODASSE OUPEYE.
OUPEYE.
Onze wandeling vertrekt in het centrum van Oupeye bij het kasteel van Oupeye.
Wat info: In een charter uit het jaar 1176 komt een handtekening voor van een getuige met de naam Gérard dOupeye. In de 13e eeuw is de burcht bewoond door de edelman Lambert dOupeye, bijgenaamd le preux of de dappere. De burcht onderscheidde zich door een zeer grote toren, waarvan men zei dat hij ouder was dan de stad Luik. Volgens een legende was het zelfs de woning van Alpaïde, de bijzit van Pepijn van Herstal. Volgens hetzelfde verhaal waren er onuitwisbare bloedvlekken verschenen op de vensterbank waar ze op zat, toen ze vernam dat haar broer Dodon bisschop Lambert had vermoord. In de 17e eeuw liet de Luikse multimiljonair Jean Curtius het kasteel herbouwen, maar de grote vierkante toren bleef overeind. Nadien kwam het in handen van de familie de Grady de Horion, die het in 1970 verkocht aan de gemeente Oupeye. De toren dreigde in te storten en de bovenste verdiepingen werden afgebroken. Vandaag is alles beveiligd. Het kasteel wordt nu als cultureel centrum en vergaderzaal voor de gemeenteraad van Oupeye gebruikt.
Oupeye word doorkruist door de Romeinse weg van Luik naar Maastricht via Vise. Maar vooral de landbouw is hier prominent aanwezig, het goud gele koren is rijp en klaar om geoogst te worden, op sommige plekken is het reeds geoogst en liggen de ballen stro gereed om opgehaald te worden. Vroeger waren het kleine rechthoekige ballen van 30kgr. Vandaag zijn het grote ballen van verschillende honderd kilos. het is wel mooi om over een veld met rijpe granen te kijken het geeft een bijzonder beeld. De natuur is nu op zijn mooist en we kunnen genieten van de bloemen en vlinders langs de veldwegen. De zomer is al een heel eind gevorderd en de jonge zwaluwen vinden elkaar op de draden, mooi om te zien. We wandelen Vivegnis binnen en wandelen naar Hermee.
Hier ook weer weilanden met koeien en velden.
We komen in Nilis met een grote vijver, prachtige groene weilanden en velden. Dan komen we in Tilice hier een prachtige kasteelhoeve ook hier is de rust en controlepost. Hier prachtige zichten op de gouden graanvelden.
Vandaag ook weer vele vlinders, ook de Spaanse vlag komt hier voor een prachtige vlinder zwarte vleugels met witte strepen en de binnen vleugels rood. Volop activiteit op de velden, de boeren zijn volop aan oogsten. Wat verder komen we weer in Oupeye en de kasteel toren komt in het zicht. Een mooie wandeling met een warme zon en blauwe hemel.
MARCHE DES HAUTES ROCHES. / MARCHEURS DE "HAUTES ROCHES" / DOURBES. 10/08/2013.
MARCHE DES HAUTES ROCHES.
MARCHEURS DE HAUTES-ROCHES.
DOURBES.
Langs de vallei van de Viroin loopt een oude spoorlijn, die na jaren in onbruik te zijn geweest terug in dienst werd genomen door de Chemin de Fer à Vapeur des 3 Vallées. Deze vereniging van spoorfanaten, organiseert op het traject Mariembourg - Treignes ritten met stoomlocs en railbussen. In het oude station van deelgemeente Treignes werd door de dezelfde vereniging een spoorwegmuseum uitgebouwd, en worden ook oude locs en rijtuigen gerestaureerd. De spoorlijn doet verschillende dorpje langs de spoorlijn aan zo ook Dourbes.
Hier wandelen we vandaag. We vertrekken in het centrum hier de Kerk Saint-Servais, het ensemble van de kerk, het kerkhof omgeven door een muur. We het wandelen het dorpje uit prachtige huizen in lokale steen en voor ons op de hoge rots de ruïnes van het kasteel "Hauteroche" (15de eeuw). Het oude kasteel van Dourbes. Het kasteel van Dourbes of van Haute Roche was een kleine burcht waarvan het lot steeds verbonden was met dat van het kasteel van Fagnolles. Het graafschap Dourbes en Fagnolles was prinselijk eigendom. In 1555, tijdens het beleg van Mariembourg en de oorlog tussen Keizer Karel en Henri II, worden Dourbes en Fagnolles vernield. De burcht die op de top van een uitlopende rots lag, werd van het plateau gescheiden door een brede gracht. Een deur met 2 torentjes en een hefbrug vormden de enige toegang.
Dan wandelen we de natuur in naar de weg die langs de rotsen loopt en de rivier, we komen aan het natuurreservaat de Haute Roche de hoge rotsen steken de lucht in en boven de ruïne. Langs de Viroin en dan steken we de spoorweg over. We hoopten dat de stoomtrein langs zou komen maar tevergeefs we hebben hem wel gehoord, de stoomfluit die door de vallei giert het is en blijft een hele bijzondere ervaring. We wandelen door een prachtig stukje natuur, bossen en weilanden en dan komen we aan een zagerij met een hoge schouw wat verder en we komen aan het kasteelpark van het kasteel van Nismes.
Anno 2006 werd middenin het dorp een toeristisch natuurpark aangelegd, waarvan de bouw gesponsord werd door de Europese Gemeenschap. Hier staat het kasteel en de brug over de Eau Noire. Hier is onze eerste controle. Dan wandelen we door het dorpje en verlaten Nismes. Langs het station en dan weer verder naar Roche a Lhomme waar we opklimmen en onze terug weg naar Dourbes aanvatten, nog een eind door het dorpje tot aan het vertrek, wat een prachtige wandeling hebben we vandaag hier gedaan.
STRUCHT-TOCHT. / WC. STRUCHTER BOYS. / SCHIN OP GEUL. 04/08/2013.
STRUCHT-TOCHT.
WC STRUCHTER BOYS.
SCHIN OP GEUL.
Vandaag een wandeling in Zuid Limburg Nederland. Schin op Geul een prachtige streek om te wandelen. Onze wandeling brengt ons langs mooie oude boerderijen en langs grote landerijen.
We wandelen het dorpje uit en steken de Scheumerbeek over en wandelen Schoonbron binnen. Dit is een gehucht van Valkenburg en de Geul komt hier ook voorbij. We steken de Scheumerbeek weer eens over en komen zo in de Op De Beek waar prachtige boerderijen staan. Ook een paar huizen uit gele steen van de nabij gelegen steengroeve.
Dan wandelen we de velden in en wat een prachtige zichten over het golvend landschap. Zo komen we in Ransdaal. Hier verschillende Carre boerderijen in Kunradersteen. Soms kom je mooie versieringen tegen die mensen aan hun huizen en boerderijen hangen vooral hier in Zuid Limburg, zo komen langs een huis waar allemaal vogelkooitje aan de gevel hangen. We komen in de Ransdalerstraat waar veel oude boerderijen in Kunradersteen staan ze ogen prachtig in de zon. Als je even de kans krijgt om in het binnenkoer te kijken moet je het zeker doen, wat een prachtige gebouwen en wat een moeite de bewoners doen om alles netjes en mooi te houden. Gewoon prachtig.
Weer verder langs de boerderijen en dan weer een eindje langs velden en weilanden. Voor ons in de verte de Sint Theresiakerk uit 1932 met een zeer uitzonderlijke toren gebouw met Kunradersteen. Wat we hier ook veel tegenkomen praktisch op de hoek van elke straat of veldweg zijn de wegkruizen en wat worden deze kleine erfgoedplekjes onderhouden, bloemen en attenties de kruizen altijd mooi geverfd en onderhouden.
We wandelen het dorpje uit door de velden en genieten van de mooie zichten op het mooie landschap. Dan wandelen we Langs de Ling de spoorweg naar Schin op Geul waar we langs het station gaan. Nog een eindje door het dorp en dan de Geul over naar ons vertrekpunt waar een prachtige wandeling eindigt.
WANDERN AM INDEMANN. / INDELAND. / INDEN.31/07/2013
WANDERN AM INDEMANN.
INDELAND.
INDEN.
Op de terug weg van Lindlar komen we door het bruinkool gebied. We wilden al een hele tijd de befaamde INDEMANN eens bezoeken.
Als architectonisch baken van het Indeland rijst de Indemann op de voormalige stortplaats Goltsteinkuppe 36 meter omhoog. Vanaf zijn talrijke uitkijkpunten biedt hij een verreikend, spectaculair panoramisch zicht op een landschap in beweging. Het stalen frame van de Indemann bestaat uit 20.000 stalen onderdelen en weegt 280 ton. 's Nachts ontvouwt hij zijn kleurige pracht. De gevelbekleding is bedekt met meer dan 40.000 leds. Het grootse lichtspel in voortdurend wisselende kleuren van de Indemann is van ver zichtbaar. De stalen toren kijkt uit over het volledige mijnbouwgebied Inden.
Graafmachines, transportbanden, maar ook de verschillende aard- en steenkoollagen fascineren de bezoekers. De bruinkoolgroeve heeft grote schade aangericht in het landschap en littekens achtergelaten in de ziel van de bevolking. Duizenden bewoners van het Indeland hebben huis en haard moeten verlaten vanwege de afgraving. Hele dorpen werden vermalen door de grote bruinkoolmachines die zich door het landschap vreten. Nu de bruinkoolwinning in zicht komt, zijn er plannen om het landschap te transformeren en de groeve zal in de loop van de helft van deze eeuw veranderen in een Indesche See. Vandaag wandelen we een uitgestippelde wandeling rond de ijzeren man. Met prachtige zichten op de bruinkoolgroeve en zijn indrukwekkende graafmachines.
We genieten van onze laatste dag verlof en genieten van de wandeling en de beklimming van de ijzeren man welke ons een prachtig uitzicht geeft aan de omgeving, we gaan ook even naar het uitkijkpunt over de bruinkoolgroeve. Hier eindigt voor ons onze 7daagse reis in Duitsland. We hebben mooie steden bezocht, prachtige wandelingen gemaakt en interessante museums bezocht. Een geslaagde vakantie.
STEINHAUERPFAD. / DER BERGISCHE STREIFZUG. / LINDLAR. 30/07/2013.
STEINHAUERPFAD.
DER BERGISCHE STREIFZUG.
LINDLAR.
Lindlar het stadje waar de steenkappers leven, werkten en nog werken. Er is nog een grote steengroeve die vandaag nog steeds werkt.
Op onze wandeling die nummer 8 draagt brengt ons door het stadje en de omgeving waar nog vele getuigen heeft van de rijke steengroeven. Het nieuwe aangelegde steenhouwers pad brengt ons op de sporen van de mensen, die de steen gedurende honderden jaren gedolven en verder bewerkt hebben.
Vanuit het centrum van Lindlar bergop naar de Brungerst onderweg historische gebouwen en gedenkstenen uit Grauwacke. Boven op de gerg hebben we een prachtig zicht op de verlaten steengroeven. We vertrekken uit het centrum waar een paar mooie oude stenen monumenten zien, we wandelen het centrum uit langs een paar mooie vakwerkhuizen, en ook nog stenenhuizen met de Grauwacke steen. We komen verschillende mooie huizen tegen en zien hoe de steengroeven hier toch een aantal mensen rijkdom brachten. Nu komen we aan het oude station van Lindlar. Waar de SÜLZTALBAHN was.
Een prachtig gebouw, mooi hersteld en onderhouden vandaag een huist er een onderneming in die met veel respect voor het oude gebouw het bewaard en onderhoudt. Nu klimmen we door het bos naar de steengroeven. Onze eerste stop de nog werkende steengroeve waar men een klimmuur gemaakt hebben en waar je kunt gaan klimmen. Verder door het bos wandelen we.
Nu komen we aan de verlaten steengroeve waar mensen met beperkte middelen de steen uit de berg gekapt hebben en bewerkt, vandaag heeft de natuur hier terug de bovenhand gehaald en heeft hier een prachtig wandelgebied van gemaakt. Dan komen we aan de nog werkende grote steengroeve, indrukwekkend. Dan dalen we af naar het centrum we wandelen door het kerkhof waar prachtige stenen grafmonumenten gemaakt uit de steen uit de groeven. We komen zo terug in het centrum waar we onze wandeling afsluiten met een lokale specialiteit.
We gaan nog een kasteel bezoeken in het stadje Nümbrecht.
Slot Homburg
Slot Homburg is een slot gelegen in de nabijheid van het stadje Nümbrecht in de Oberbergischer Kreis. Hoe oud het slot precies is, is onbekend. Het slot wordt in ieder geval in 1276 genoemd. Spijtig als we er aankwamen was het kasteel gesloten wegens werken, we kunnen toch even rondkijken en wat fotos maken. We besluiten dan maar om de wandeling te doen.
Natuurpad Homburg Kasteel.
Het natuurpad is opgericht in 2004. Het is een "Biologisch Station Boven-Berg" door de en de bescherming van de Duitse Bossen geïnitieerd wandelpad. De wandelroute begint bij het kasteel en voert over Homburg Bröl en Huppichteroth , gaat naar de historische molen Holstein en dan terug naar Schloss Homburg.
Negen stations langs de route vertellen ons over de natuur rond Homburg Kasteel en de Brölauen. Als we aan de Molen komen gaan we hier toch even halt houden.
Holsteins Muhle.
Tot 1969 werkte de oude molen nog als zaag en drijfmolen. De zagen werden met waterkracht aangedreven. De gehele aandrijfraden en zo zijn bewaard gebleven en kunnen in het restaurant bezichtig worden op hun oorspronkelijke plaatsen. We wandelen even door het prachtige monument en door de tuin naar de vijver.
We gaan ook even kijken binnen naar de mooie bewaarde plaatsen. Hier kunnen we de "Original Bergische Kaffeetafel" bekomen. We hadden ons voorgenomen om deze lokale specialiteit te proberen.
Originele Bergische koffietafel.
"Koffeedrinken met alles erop en eraan, dan betekent dit feestelijke ceremonie op een Bergisch Goed. Een maaltijd die op de Bergische boerderijen bij speciale gelegen heden opgediend werden. Gepresenteerd in de historische Holsteinsmuhle - een echte ervaring in het Bergische Land!.
Op borden, schalen en kommen worden de volgende spijzen opgediend.
Milchreisbrei (melkrijstpap). Mühlenbrot 3 verschillende molenbroden. Quark. Boter. Wafels met hete rum kersen. Slagroom. Cake. Suiker en kaneel. Kaas met Rübenkraut. Beenham en Bloed-en leverworst. En dit alles met een de "Koffeekann" met de naam "Dröppelmina". Een waar festijn om van te genieten. Als je in het Bergische land bent en dit niet meegemaakt hebt, heb je zeker iets gemist. We nemen ruim de tijd om hier van te genieten en dan moeten we terug naar de parking aan de burg en terug naar Lindlar voor onze laatste nacht.
Vandaag verkennen we een paar vakwerkstadjes, het eerste is Wiehl. We vertrekken met onze rondwandeling door het stadje op het Marktplein. Midden staat de fontein , kerkje en stadhuis. Dan wandelen we het stadje binnen wat prachtige vakwerkhuizen hier. Het is aangenaam om hier rond te wandelen en de mooie huizen te bekijken. Het heeft toch iets bijzonder dat alle huizen nog in vakwerk zijn.
Sommige dragen schilden boven de deur met oude teksten. Vele zijn eeuwen oud, eentje draag het jaartal 1755. Vele staan aan de straatzijde maar andere hebben mooie grasperkje en bloemen rond het huis staan wat gewoon prachtig is. Op een nader pleintje de fontein met drie dames. We wandelen wat rond en nemen al het moois in ons op.
Na de rondgang vertrekken we naar: Engelskirchen
We komen aan het Schloss Ehreshoven de barokke waterslot uit 16-17de eeuw is nog altijd met een watergracht omgeven.
We nemen even een kijkje rond de gebouwen het slot zelf is niet te bezoeken, maar we kunnen er rustig rond wandelen en alles van nabij bekijken. De prachtige tuinen kunnen we niet betreden spijtig ze zijn prachtige aangelegd. Door de Voorburg komen we op de grote binnenplaats en dan voor ons het imposante barokke waterslot. Met een prachtige fronton twee dierenfiguren dragen een kroon van goud en daarin een zwarte gekroonde leeuw. De Voorburg word door de gemeente gebruikt en er is zelf een trouwzaal. We verlaten de Voorburg en wandelen nu rond het hele complex. Boven de ingang staat een nieuwer wapenschild Rheinische Ritterschaft- 1921 is een vereniging van Rijnlandse adel, door de koninklijke Pruisische opgericht op 21 Januari 1837.
We verlaten de ingang en wandelen rond de Voorburg die op elke hoek een vierkante toren heeft. Het slot is geel geschilderd en de rest is uit natuursteen, we wandelen rond en kunnen zo ook in de prachtige tuinen kijken. Het is de moeite waard om hier even halt te houden. Na ons bezoek aan Engelskirchen rijden we terug naar Lindlar om daar het avondmaal te nemen. We rijden dan terug naar ons vakantiehuis.
Het is nog aangenaam warm buiten en we beslissen om nog een wandeling te maken in de buurt. We kiezen voor de weg tegenover ons verblijf. En tot onze verbazing zijn we hier maar een paar kilometer van het centrum van Lindlar af. We wandelen langs het oud station en komen zo in het centrum waar we even halt houden op het terrasje. Nog even wandelen en dan keren we terug naar huis. Een mooie en gezellige dag met vele mooi plekken.
BENSBERGER SCHLOSSWEG. / DER BERGISCHE STREIFZUG. / BERGISCH GLADBACH. 28/07/2013.
BENSBERGER SCHLOSSWEG.
DER BERGISCHE STREIFZUG.
BERGISCH GLADBACH.
Deze prachtige wandeling draag nummer 13. We vertrekken aan het raadhuis. We hebben hier een pracht van een stadje we klimmen even en dan staat het Barokkeschloss voor ons. Wat een prachtige gebouw.
We hebben deze wandeling gekozen voor dit mooie kasteel we kunnen in de binnenkoer even rond lopen en de indrukwekkende gebouwen bekijken. Deze wandeling bied ons verschillende prachtige plekken aan, we verlaten het centrum van het stadje. En dan komen we in het bos we komen aan het ijzeren kruis voor de Franse soldaten uit 1813. 4.000 soldaten zijn hier begraven.
Wat verder komen we aan het Oostenrijkse gedenksteen. Hier zijn 3.000 Oostenrijkse en Pruisische soldaten begraven in massagraven de Oostenrijkse keizer Frans Jozef lied 60 jaar later dit monument oprichten, wij wandelen weer verder en komen aan het kasteel huis Lerbach we wandelen het park binnen, langs lange lanen met mooie struiken en alles zeer mooi onderhouden. Dan komt het kasteel in zicht mooi gelegen en prachtig onderhouden is het vandaag een hotel. We kunnen rustig rondwandelen en alles bekijken, aangenaam is het wel.
Dan wandelen we verder langs oude vakwerkhuizen en dan langs een boerderij waar je melk zelf kunt tappen, flesjes mee nemen en maar tappen. Deze boerderij is wel prachtig gelegen. Wat verder komen we in het vakwerkdorpje Kaltenbroich weer duiken we het bos in en tot onze verbazing komen we aan het Naturfreundehaus Hardt hier kunnen we even halt houden en wat rusten, een hefe weizen zal smaken, en als we het menu bekijken en zien hoe goedkoop hier alles is besluiten we om hier wat te eten, lekker biologische eieren, smakelijk brood en hesp, lekker.
We vertrekken weer en wandelen verder door het bos tot we aan de plek komen waar vroeger de Galliërs leefden. Hier zijn nog duidelijk de sporen van hun wallen te zien, we wandelen weer verder en verlaten het bos en zo staan we weer in het stadje. We wandelen langs het stadhuis een deel modern aangebouwd aan de oude burg site. Wat verder het museum van de berg bouw.
Jefke mag binnen en we bezoeken dit museum midden in de stad en toch uitgebreid met vele ambachten die hier waren en hoe de mensen toen leefden in de tijd. Ook een mijn nagebouwd met gangen en al de gereedschappen die gebruikt werden, zo krijg je een idee hoe het er toeging. We verlaten het museum en wandelen nog een eind langs de burggraven waar oude vakwerkhuizen staan en zo komen we aan de resten oude burg, nog wat rond gewandeld in de stad en dan gaan we terug naar Lindlar. Een prachtige wandeling.
STAD WIPPERFURTH. / STAD HÜCKESWAGEN. / STAD LENNEP-REMSCHEID. 27/07/2013.
STAD WIPPERFURTH.
STAD HÜCKESWAGEN.
STAD LENNEP-REMSCHEID.
Wipperfürth is gelegen aan de Wupper, die in de bovenloop ten oosten van de stad bekendstaat als de Wipper. In de buurt ligt de Bevertalsperre, een stuwmeer in de rivier de Bever. We verkennen de stad en op het stadsplein het stadshuis en de prachtige fontein.
Het oude stadsgedeelte met zijn vakwerkhuizen hebben een bijzondere uitzicht, de voorgevels zijn bedekt met schaliën. En er staan nog resten van de oude stadsmuur. Prachtige huizen van vakwerk maar ook grote prachtige huizen in steen, de rijke inwoners hebben rijke stenen huizen, prachtige versierd. We slenteren door het stadje bekijken de huizen en de winkels, nemen een terrasje mee om een lekkere Weissbier te drinken.
We willen nog een andere stadje bezoeken. We gaan nog naar HÜCKESWAGEN. Deze stad heeft nog mooier huizen in vakwerk maar ook hier weer de voorgevels bedekt met schaliën. Maar we wandelen door de starten die nu wat verlaten bijliggen, hier word op zaterdagnamiddag alles gesloten, geen winkels open gelukkig zijn er toch nog een paar café open.
We wandelen naar het oude gravenslot. Een groot plein voor het slot en aan de overzijde van de ingang een mooie tuin met een theehuisje. We wandelen rond het slot en genieten van de prachtige zichten op de stad en de huizen. Het is nog vroeg in de namiddag en we beslissen nog een ander stadje te bezoeken. LENNEP-REMSCHEID. Na een hevig onweer en een stevige bui komt de zon weer kijken en het is terug aangenaam om te wandelen door de stad. Weeral mooie vakwerkhuizen met de schaliën. We komen langs het stadhuis met groene luiken. Wat hier ook mooi is zijn de sierlijke uithangborden, die geven het geheel een prachtig cachet. We komen aan de kerk en deze is open we nemen er een kijkje in. Eiken banken, een eiken balustrade. Een pracht van een orgel waar de preekstoel onderstaat, eik met goud belegd wel prachtig. We verlaten de kerk en wandelen verder en komen zo aan het Röntgen Museum. Spijtig dat het gesloten is hier woonde de geleerde Röntgen die de röntgen foto uitvond.
Weer wat verder komen we aan de Klosterkirche nu een cultuurcentrum is wel mooi gelegen en de omgeving is zeker rustgevend.
Wat verder komen we aan de Alte Brauerie am Kolner tor in dit gedeelte van de stad zijn de vakwerkhuizen niet met schaliën bedekt en heb je het zicht op het vakwerk wat ik altijd bijzonder vind.
We wandelen door de stad en genieten van al het moois wat er te zien is. Nu word het tijd om terug naar Lindlar te gaan om nog van de prachtige avond te genieten.
BERGBAUWEG. / DAS BERGISCHE STREIFZUG. / RÖSRATH. 26/07/2013.
BERGBAUWEG.
DAS BERGISCHE STREIFZUG.
RÖSRATH.
De Bergische Streifzüge zijn 24 dag en halve dag wandelingen met een afstand tussen 4 en 16 kilometer. Elke wandeling heeft een thema. Op de talrijke infoborden worden historische en natuurkundige feiten verteld.
De wandelingen zijn lichte tot halfzware wandelingen in een van de mooiste streken in Middelgebergte landschap. De wandelingen zijn allemaal goed afgepeild met rode rechthoekige pakketjes met de nummer van de wandeling zodat je de wandeling kunt doen zonder de kaart. Op de toeristische dienst kun je de 24 kaarten gratis krijgen. De wandeling vandaag is wandeling 15 "Bergbauweg. We vertrekken met de wandeling in Rösrath-Hoffnungsthal.
We parkeren aan het station en vatten de wandeling aan. Het infobord verteld ons dat de romeinen hier al naar erts gegraven hebben. Als in 1978 de laatste ton erts gedolven werd is een 2.000 jaar oude nijverheid gestopt. Op deze wandeling wandelen we eerst door de stad langs prachtige gebouwen. Ook een paar mooie vakwerkhuizen en dan wandelen we verder en komen aan het volgende info bord. Hier een vakwerkhuis dat diende als omkleedplaats voor de berglieden.
Hier kregen ze hun mijnlamp en hun plaatje waardoor ze wisten wie zich in de mij bevond. Na de arbeid werd het plaatje terug opgehangen waardoor men zag of iedereen terug gekomen was. We wandelen nu een eind door het bos en komen zo aan de Franziska-schacht - Bergbau an Lüderich hier staat de stalen schacht van de mijn als erfgoed. Reeds in1892 werd de schacht verdiept tot 237,40 meter. De mijnschacht werd in 1978 afgesloten met een betonnen plaat de schachtbok bleef bewaard en is vandaag een getuige van de mijnbouw. Deze mijnbouw was bedoeld om erts te bekomen om zink te winnen.
We wandelen weer verder door het bos en de natuur is hier toch bijzonder. Na een tijdje komen we aan de Hoofdschacht van de mijn Lüderich. Vandaag staat de schacht er nog en vandaag is er op het mijn terrein een golfterrein. Hier houden we even halt en we eten hier een hapje. We genieten van het uitzicht en dan wandelen we verder tot aan de splitsing.
We nemen de terugweg. Zo komen we in Bleifeld weer wat verder en we zijn in Lüderich/Berg en dan nog een eindje en we zijn terug aan het station. Hier eindigt onze mooie wandeling door het Bergbau gebied. We keren na de wandeling terug naar Lindlar waar we onze tweede dag afsluiten.
OBERBERGISCHER KREIS. / LINDLAR. 25/07 tot 31/07/2013
OBERBERGISCHER KREIS.
LINDLAR.
Donderdag 25 juli 2013.
Lindlar is een gemeente in het westen van de Oberbergischer Kreis in de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Het gebied rond Lindlar wordt gekenmerkt door droge hoogten en vochtige beekdalen. De belangrijkste beek die door het gemeentegebied stroomt is de Lindlarer Sülz. Deze stroomt voegt zich nabij Hommerich bij de Kürtener Sülz en mondt uit in de Agger. Lindlar is relatief dunbevolkt. De hoofdplaats (Lindlar) heeft zich sinds 1945 verdicht ten koste van de typische hoeven en gehuchten in de omgeving. De rest van de gemeente, met uitzondering van de kerkdorpen, bestaat nog grotendeels uit verspreid liggende nederzettingen en "alleenstaande" huizen.
Onze reis naar Lindlar is vlot verlopen en we komen ruim op tijd aan. Onze eerste stop is Schloss Heiligenhoven. Gelegen in een prachtig park met voorburg en mooi kasteelgebouw, we wandelen hier even rond en van hieruit kunnen we naar het LVR Freilichtmuseum Lindlar Bergische openluchtmuseum Lindlar waar je de Bergische traditie en geschiedenis ervaart, waar ambachten en arbeid op de boerderij van dichtbij in een prachtige omgeving kunnen beleeft worden.
Idyllisch gelegen in glooiende weiden en velden, zie je de originele Bergische huizen, ontmanteld op hun oorspronkelijke locatie en liefdevol herbouwd in het openluchtmuseum. Of het nu een boerderij, de touw of smederij is overal kan je kijken en aanraken alle gebouwen zijn toegankelijk en bezitten een waardevolle collectie gebruiksvoorwerpen uit de periode van de bewoning. En tussendoor lokken ontspannende wandelingen door de prachtige natuur.
In het museum restaurant Lingen Hof worden traditionele en regionale gerechten in een gezellige sfeer opgediend En in de grote biertuin biedt het museum restaurant "Lingen Hof" ons prachtig panorama op de omgeving. We genieten van ons bezoek en de vele ambachten die hier getoond worden, koorden vlechten, linten voor rond de strohoeden, smid en zo nog vele andere er is wel altijd wat te beleven in het museum.
Wij nemen ruim de tijd om alles te bezichtigingen en ons bezoek word afgesloten met een Bergisches Landbier. Wij gaan nu eens opzoek naar ons vakantieverblijf voor de komende dagen.
We rijden naar Suttenbach in Lindlar even buiten het centrum gelegen Ferienhaus Helle prachtig gelegen op de heuvel tussen het riviertje en het bos. Een prachtige oude vakwerkhoeve omgebouwd naar vakantiehuis. Prachtig zicht als we de weg oprijden en het gebouw voor ons opduikt. Een vriendelijke ontvangst door de vrouw des huize Danja die ons naar ons thuis voor de komende dagen brengt. Het is een mooi gerieflijk woning met een prachtig balkon waar als het weer ons gunstig gezind blijf de komende dagen ons ontbijt genomen zal worden. Voordat we uitpakken even de omgeving verkennen.
We wandelen nu naar Oberbreienbach wat een prachtige natuur het golvende landschap met zijn weidse zichten niks dan weilanden en bossen. We komen in het dorpje Oberbriedenbach aan met zijn vakwerkhuizen en ook de Burg Breidenbach
Wanner de bouw van de burg geweest is niet bekend maar vanaf 1600 zijn er Ridders bekend die hier woonde, we verlaten het dorpje en weer weilanden zover het oog reikt en dan opeens zomaar langs de weg de Oberbreidenbach Kapelle deze kapel uit 1670 ligt hier prachtig en we nemen even de tijd om wat te rusten en het prachtige landschap te bewonderen. We willen nog wat verder wandelen, het is nog zo fijn en warm buiten. Na een tijdje wandelen we en bosje binnen en dan opeens duikt het volgende dorpje voor ons op Spich een klein dorpje van enkele vakwerkhuizen en vakwerkboerderijen gelegen in het dal wat is dit toch prachtig.
We wandelen door het dorpje, ja het bestaat uit één straat met een paar huizen en dan keren we terug naar ons verblijfplaats waar we nog een fijne avond hebben en kunnen genieten van de omgeving op ons balkon. Zwaluwen vliegen aan en af, koeien grazen op de bergplank voor ons en de vogels fluiten. Wat kan het toch fijn zijn om zo van de natuur te genieten, onze eerste dag is zeker een voltreffer.
In Zuid-Limburg is zoveel te ontdekken. En het ontdekken begint hier in Puth. Maar het echte Limburg ontdekken we natuurlijk pas als we aan de wandeling beginnen. Puth is een dorp in de gemeente Schinnen.
De naam is afkomstig van de daar aanwezige diepe waterputten. Hoewel er vele bouwwerken verloren zijn gegaan zijn er toch een aantal vakwerkhuizen bewaard gebleven.Onze eerste mooie vakwerkhuis komen we tegen in Onderste Puth.
Puth bestaat in feite uit twee buurtschappen, welke door de Kerkweg worden gescheiden. Kenmerkend voor beide buurtschappen is de lintbebouwing, beginnend bij de Steenstraat via Onderste Puth, Bovenste Puth en Kempkensweg richting Sweikhuizen. Onderste Puth is naast de naam van het gelijknamige buurtschap ook een straatnaam in de buurtschap. Het gebied strekt zich uit vanuit het natuurgebied Hondskerk in de richting van de buurschap Windraak. Wie Onderste Puth uit de richting Doenrade bereikt, heeft op de Maastrichterweg in noordelijke richting een prachtig uitzicht. We wandelen het buurtschap uit en wandelen het veld in met weidse zichten over het landschap.
We wandelen de Molenweg op, maar zien geen molen, door mooie boslanen en weilanden en komen zo in Schinnen. Het kerkdorp Schinnen bestaat van oudsher uit een kern en enkele buurtschappen, afwisselend gescheiden door een groengebied en enkele bosgebieden. Beekdalen, weilanden, holle wegen en nostalgische boerenhoeves. Dat is Schinnen in een notendop. We wandelen verder en komen zo in Heisterbrug is voor Schinnen een uniek gebied. Het wordt gevormd door het dal van de Geleenbeek en de Putherberg. Hier vinden we enkele prachtige gebouwen met een bijzondere cultuurhistorische waarde.
Deze gebouwen, zoals kasteel Terborgh, de watermolen en de vakwerkhuizen zijn erkend als rijksmonument. We komen zo aan kasteel Terbogh.
Een beetje geschiedenis: In het pastorale Geleendal te Schinnen ligt in een delta van de Geleenbeek de ruïne van de oude waterburcht "Terborgh". De oorspronkelijke burcht was een woontoren gelegen op de "Motte" (verhoogd eiland) achter het huidige gebouwencomplex. Deze hoedanigheid, ook wel Huis Schinnen, het Bovenste Huis en Terborgh genoemd, wordt al vermeld in 1285 in de huwelijkse voorwaarden van Hendrik van Scinne en Guderadis,'Tochter von Hildeger de Stessa, Bürger zu Köln' als Castrum Nostrum Schinna. In 1285 siegelt Hermannes von Eynenburg en schrijft dat hij bloedverwant is met Heinrich von Schinnen. 1289 bezit Heinrich von Scinne 53 morgen land en Beemd en Bos te Schinnen. Henricus met enigste zoon Tilmannes wordt genoemd in 1289 als heer van Schinnen. In de 16e eeuw werd de woontoren verlaten, waarom is niet duidelijk. Wat nu resteert, zijn de metersdikke fundamenten van breuksteen en leien van de dakdekking. Het tegenwoordige kasteel is in feite de verbouwde voorburcht en hoeve. Het kelderplan is uit de 16e eeuw en het woonhuis kwam rond 1600 tot stand. De op de binnenplaats tegen de gevel aangebouwde kapel werd door een Roermondse bisschop in 1625 gewijd. Links en rechts van de ingangspoort zijn nog de katrollen aanwezig welke gediend hebben om de valbrug op te halen. De brug zelf is van latere datum, toen dreiging van overval en inbraak niet meer te duchten was. De ramen werden in de 18e eeuw vergroot, door het verwijderen van de tussendorpels van de oorspronkelijke tussendorpels. Kasteel Terborgh was tevens schepenbank en gevangenis, in roerige tijden rond de 18e eeuw werd in de gevangenis van de burchthoeve leden van de zogenaamde "bokkenrijders" ingesloten.
We wandelen verder langs een prachtig hardstenen kruis tussen bomen en dan volgen we de veldweg die naar Stammen leid en ons naar het Stammenderbos brengen.
We wandelen hier langs weer mooie grote oude hoeven. En zo komen we in het Geleenbeekdal. Hier prachtige natuur en rustig kunnen we hier de natuur gadeslaan, vlinders en roofvogels komen hier veel voor. Nu langs de Bergstraat met oude hoeven en dan komen we in Sweikhuizen. Een stukje buitenland op Nederlandse bodem... Dat gevoel krijgen we als we door de kern van Sweikhuizen loopt.
Via steile weggetjes en al wandelend kunnen we het dorpje verkennen. Markante vakwerkhuizen en een prachtig uitzicht over Zuid-Limburg vechten om de aandacht van ons. Geliefd in Sweikhuizen is het idyllische kerkje uit 1739. Bijzonder in Sweikhuizen zijn haar pruimen.
Een beetje uitleg: De Sjweikeser Rèngelaot is een zoete en sappige pruimensoort die in vroeger jaren bijdroeg tot de bekendheid van Sweikhuizen. Tot ongeveer 1970 aren de veel boomgaarden rondom het dorp voor een groot deel beplant met dit pruimenras. Langzaamaan verdwenen ze uit het landschap. In 2003 werd de gelijknamige stichting opgericht met als doel het terugbrengen van dit pruimenras op de hellingen in en rond het dorp. In de loop der jaren zijn er ongeveer 300 bomen aangeplant die de omgeving eer iets van die authentieke uitstraling teruggeeft.
Kwam een inwoner tegen die mij vertelde van de pruimen en hij vertelde me ook een gedicht over de pruimen. Hij had het zelf op papier staan.
Een gedicht van Tom Smeets. Zjweikese
Via t westelik sjtökske Sjitterend Sjènne, löpt me Zjweikese noa bènne
En dat pleitske likt perfect, teinge dei berg aan geplekt.
t Besjeit mer oet ein paar sjtroate, mer is beroemd oom zien rengeloate
Es die buimkes in t veurjoar sjtoan te blueje,
Begint gans Sjènne van trots te grueje.
Es ze riep zin t preuve neet verzoeme
Want t is t lekkesjte pruumke oonger de proeme.
En geluif mer dat ich mich dan auch begaai
Aan ei flink sjtök proemevlaai!
We verlaten Sweikhuizen en zijn Pruimen en wandelen verder door het Sweikhuizenerbos en dan via de Panoramaweg komen we in Puth.
We wandelen nu een eind door het dorp bovenste Puth en via Vogelzang wandelen we verder langs prachtig vakwerkhuizen en zo komen we terug aan in Onderste Puth waar deze mooie en leerzame wandeling eindigt.
MARCHE DES 2 RIVIERES. / MARCHE CLUB PEPINS. / PEPINSTER. 20/07/2013.
MARCHE DES 2 RIVIERES.
MARCHE CLUB PEPINS.
PEPINSTER.
Pepinster ligt aan de samenvloeiing van de Hogne in de de Vesder. Vandaar de wandeling tussen de twee revieren.
Aan het uiteinde van het dal van de Vesder ligt Pepinster, een mooi stadje omgeven door talrijke boomgaarden en waar het heerlijk wandelen is. Zoals we al gauw merken, is Het land van de Vesder niet zomaar een stad met een interessant industrieel verleden. Het prachtige land bestaat uit weilanden, kleine steden, dorpjes en bossen. We verkennen de prachtige streek en wandelen langs een van de riviertjes en dan de natuur in. Heuvelt landschap, weilanden met paarden en koeien, bosjes hier en daar wat een prachtig zichten we hier hebben. We wandelen nu door het landschap en komen zo Hameau du Bois op een hoogte van 235 meter. We wandelen nu naar Haras een klein gehucht met mooie ardeense huizen.
We wandelen nu Ensival binnen een deelgemeente van Verviers.. Wat een prachtige huizen, een groot heren huis, ardeense boerenhuizen en ook eentje met een prachtige tegeltekening. We wandelen hier in de rue du Canal. We komen langs een huis met een oude paraplubak gevuld met wandelstokken, prachtig. Voor ons een mooi panorama op Ensival. Weer een eind verder wandelen we. We klimmen nu een heel eind en komen zo aan het kasteel, het is wel een beetje in verval maar gelukkig zijn er restauratie werken bezig.
Wat verder langs het monument voor de gevallen strijders van de grote oorlog en dan weer verder langs velden en weilanden, het hooi opgerold in dikke rollen liggen op de weide, het geeft wel een speciaal zicht. We wandelen nu het Bois dOltmont binnen en blijven hier een heel eind in wandelen tot we terug in Pepinster komen aan het stadhuis met een prachtig bloemenperk ervoor. Nog een einde door de straten met mooie huizen en zo komen we terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling.
Aan de voet van de Hoge Venen, op een hoogte van 340 meter ligt Malmedy in de vallei van de Warche . Meerdere kleine waterlopen doorkruisen de regio, treuzelen in de weiden of laten zich vallen van de top.
Het zijn de schilderachtige landschappen die de bezoekers even buiten de paden overvallen. Een uitzonderlijke fauna en flora begeesteren de vrienden en de wetenschappers van de natuur. De natuur is, zonder tegenspraak de grootste te ontdekken rijkdom, mooiste en meest genereuze. De bossen velden en rivieren zijn beschermd. De rust en de stilte overheersen, en geven aan de wandelaars de mogelijkheid de dagelijkse beslommeringen te vergeten.
We vertrekken met de wandeling even buiten het centrum en straks zullen we de mogelijke hebben om het stadje te bezoeken. Wij wandelen nu op de RAVEL Ligne 45. Welke ons een prachtig zichten geeft op de omgeving. We wandelen verder steken het brugje over en hebben een mooi zicht op de toegang tot de stad met zijn kathedraal. We wandelen de Ravel verder af en hebben hier fijne zichten op de bosrijke omgeving. Zo komen we in Burnenville met zijn Chapelle Saint Hillaire uit 1755. Wat verder op de Route de lAncienne Frontaire een mooie typische Ardense hoeve, ze hebben hier wel veel moeite gedaan om de vele werktuigen tentoonstellen.
Weer verder komen we in Meiz. Niet door het dorpje maar dadelijk de velden in met uitgebreide zichten over het Ardens landschap. We komen zo op de controlepost hier komen vele wandelvrienden tegen, een hele bende vrolijke wandelaars waar we zeker van kunnen genieten. Na de controle weer verder het bos in waar we aan het Monument Apollinaire
De dichter Wilhelm Apploniars de Kostrowisky (Guillaume Apollinaire) verbleef in de streek tijdens het jaar 1899. Verliefd als hij was op de wandelingen door de mistige Venen, schreef hij een magnifiek gedicht over Malmedy. Dat bezorgde heden ten dage een monument dat te zijner eer werd opgericht.
In de abdij van Stavelot, op enkele kilometer van Malmedy, is er een heel museum aan hem gewijd.
Verder wandelen door het bos. Met een mooi zicht op de stad. Zo komen we wat later in de stad. We komen aan de kiosk. Er zijn er drie, versierd en met bloemen getooid , en ze bevinden zich op de Place de Rome, Place Saint Géréon en Place du Pont Neuf. Wat verder komen we aan de kathedraal.
Deze werd vanaf 1775 gebouwd als abdijkerk en opgedragen aan Petrus Paulus en Quirinus op 05/09/1784. In 1819 werd het een parochiekerk .Tijdens de korte periode van het bestuur van Baltia en het bisdom Eupen-Malmedy, tussen 1920 en 1925, werd ze verheven tot kathedraal.Het hoofdaltaar is van marmer en dateert van 1877. Het marmeren altaar van de Heilige Maagd is van 1773.De preekstoel , evenals de vier biechtstoelen, dateren van 1770. In de kathedraal bevindt zich het reliekschrijn van Sint Quirinus.Tevens op te merken zijn de glasramen die vervangen werden tengevolge van de bombardementen in december 1944. De beiaard dateert van1786 en bestaat uit 35 klokken die gegoten werden door Martin Legros uit Malmedy.
We wandelen door de stad met zijn prachtige huizen. We genieten van de gezellig stadje en kuieren door het stadje. Zo eindig een prachtige dag in deze bijzondere stad.
Het dorp behoort tot het vochtig Haspengouw. Bijna het ganse grondgebied is bedekt met een drie tot vier meter dikke laag Haspengouwse brokkelige leem, waardoor Vechmaal een zeer vruchtbare landbouwstreek vormt. De 200 tot 500 m brede dalbodem van de beek is een naar beneden toe hellende aanslibbingsvlakte, waar men onder de leemlaag fijn kleiachtig zand met een grijs geelachtige kleur aantreft.
In het westen en het middengedeelte van het dorp zit onder de leem een laag wit krijt of witachtige mergel. In het zuiden komen turfkrijtlagen met wat vuursteen van de Hinnisdaelkuilen en de Patrijnenkuil voor. Wij vertrekken met de wandeling in het gehucht Horne en we komen al vlug aan het eerste kasteel. Het kasteel van Horne was vroeger in het bezit van de Tongerse Familie Bosch, wiens wapenschild nog steeds boven de ingangspoort van de kasteelhoeve prijkt. Het Kasteel van Horne werd reeds herhaaldelijk gerestaureerd, en is nu in het bezit van de kunstfamilie Gerbrand-Van Tijn. De bijhorende hoeve dateert van 1743 en werd gebouwd door de familie Bosch. Vroeger bevond er zich nog de Kasino, een verdwenen huisje in de speciale (Engelse ?) stijl dat dienst deed als jachtwachtershuis, waar ook de seizoenarbeiders voor de bietenoogst logeerden. Het bijhorend bosje wordt Bosquet genoemd. Niet alleen zijn er twee kasteeltjes maar ook een aantal vierkanthoeves waarvan verschillende nog steeds in dienst zijn als landbouwbedrijf. We wandelen voorbij het kasteeltje en zo de velden in veel afwisseling, weilanden en akkers wisselen af met veel veldbloemen waar we vlinder te zien krijgen.
Wat verder wandelen we naar de grotten. Deze Grotten dateren waarschijnlijk van voor de tijd der Romeinen. Ze maken een geheel uit met de mergel- en silexgroeven van de Jekervallei. De grotten bevinden zich te midden van een bosje. Daar bevindt zich de ingang van de "Grote Grot" of de grotten van Hinnisdael, zo genoemd naar de vroegere eigenaars. Daar men de grotten ook "kuilen" noemt, is het duidelijk dat de silex aanvankelijk aan de grond gewonnen werd. Pas later is men begonnen met de horizontale uitbating via gangen. Het landschap aan de kuilen is hiervan een treffend voorbeeld. Deze mergelgroeven zijn daarenboven de enige van het Scheldebekken, daar de andere groeven tot het Maasbekken dienen gerekend te worden. De ontginning van deze steen gebeurde al in de Romeinse periode. Men gebruikte toen reeds de mergel voor de onderbouw der houten huisjes. Sommmige gebouwen zouden nu nog dergelijke basisconstructies bezitten. Wellicht, maar dan in mindere mate, werd daar ook de mergel gebruikt voor de constructie van ganse gebouwen. Zo veronderstelt men dat de vroegere burcht of kasteelhoeve van Hinnisdael, die zich midden het grottengebied bevond op een diepe rechthoekige, inzinking van het reliëf, gebouwd werd met grote mergelblokken. Tevens werd de basiliek van Tongeren gebouwd met mergel uit de groeven van Vechmaal. Ook de onderbouw van de huidige kerk van Vechmaal bestaat uit mergelblokken, afkomstig van deze groeven. De laatste ontginnigsactiviteiten dateren immers van rond de tijd van de bouw van de kerk. De mergel werd tevens gebruikt als teelaarde, vermits onze voorouders hun landerijen "mergelden" om de vruchtbaarheid van de bodem te bevorderen.
De hellingen en flanken van de grotten, die nu met struikgewas en kreupelhout bebost zijn, werden in de middeleeuwen als wijnbergen benut. Door de aanwezigheid van deze groeven en door de ligging vormt Vechmaal een belangrijke overwinteringsplaats voor de insect etende vleermuizen, naast nog tal van grotslapende vleermuissoorten als de snorvleermuis, de grootoor en de dwarsoor. Inderdaad , zo'n mergelgroeve vormt de ideale biotoop voor de vleermuis om de winter te overleven ; het is er rustig en er heerst het ganse jaar door een temperatuur die schommelt tussen de +7 tot 10°C en een relatieve vochtigheidsgraad tussen de 96 à 100%. Als de vleermuis rond oktober in zo'n mergelgroeve aankomt, daalt haar eigen lichaamstemperatuur tot deze van haar omgeving en haar hartslag van 600 tot 30 slagen per minuut. Door dit mechanisme zal ze veel minder van haar vetreserves gebruiken en zo de winter weten door te komen. In de winterslaap gestoord worden kan dan de dood betekenen omdat de vleermuis dan aan een grotere cadans gaat leven en de vetreserves uitgeput zijn alvorens de slaap beëindigd is. We gaan verder met onze wandeling door de velden en akkers langs weilanden met paarden en koeien. Zo komen we aan het poortgebouw van de hoeve/kasteel Henisdael, daar bevindt zich een zeer mooie wapensteen, waarschijnlijk daterend van de eerste helft van de 17de eeuw. De uitstekende wapensteen wordt gedekt met een spitsdakje dat rust op een fronton van natuurstenen blokken.
Tussen twee zuiltjes bevindt zich het wapen van de familie Hinnisdaels. We wandelen verder en komen zo langs de kerk en zo terug aan ons vertrek aan de taverne de Horne.
Historiek van Herberg De Horne
Reeds in het midden van de 19 de eeuw deed het pand, dienst als afspanning en herberg. Vroeger noemde men de herberg au passage du Jourdain omdat er een, helaas dichtgemaakt, beekje voor het huisje kabbelde. De franstalige gasten waanden zich hierdoor, waarschijnlijk, na een behoorlijke dosis alcohol, aan de oevers van de bijbelse Jordaan. Vanaf het begin van de tweede wereldoorlog lieten de vorige eigenaars het gebouw echter volledig verkrotten. In 1988 werd begonnen met de restauratiewerken. Deze verliepen over verschillende jaren. Herberg de Horne situeert zich in Horne (vandaar de naam) of Heurne St.Pieter; een gehucht van Vechmaal en vroegere Heerlijkheid van het Land van Loon.
Het is nog één van die typische rustige Haspengouwse dorpjes, gelegen in een prachtig en gevarieerd heuvellandschap. Dit stukje vochtig Haspengouw heeft nog veel weten te bewaren van de sfeer van weleer en ademt nog steeds op het ritme van de seizoenen.
Borgloon, een gezellig stadje, gelegen in het glooiend Haspengouw, eens een versterkte stad van waaruit de graven van Loon regeerden over hun graafschap dat op z'n hoogtepunt de huidige provincie Limburg in grootte evenaarde. De naam Borgloon is samengesteld uit 'Borg' en 'Loon' wat betekent: 'Burcht te midden van een beboste heuvel'. Talrijke bezienswaardigheden verwijzen naar het rijk cultuur-historisch verleden van ons "gravenstadje". Wij vertrekken vanuit Voort een deelgemeente van Borgloon, van waar we prachtige zichten hebben op Borgloon. We komen langs het nieuwe kerkhof. De kunstenaar Wesley Meuris plantte als antwoord op de vraag van de opdrachtgeversgroep helemaal achteraan op het kerkhof de monumentale installatie Memento in. De zuivere, wit stalen ronde vorm contrasteert met de lineaire patronen van de begraafplaats. Door zijn afmetingen (5 meter hoog en 10 meter breed) vormt het werk een goed zichtbaar baken in het glooiende landschap. We wandelen verder langs de boomgaarden en plantages. De kersen kleuren al mooi rood en nog enkele dagen geduld en ze rijp om te plukken. Wij wandelen verder en zien voor ons op de heuvel het Kasteel Hulsberg, werd in 1882 gebouwd op een heuvel waarvan de top 108m boven de zeespiegel uitsteekt. Omwille van deze heuvelsite is het kasteel een opvallend oriëntatiepunt in het landschap. Als we verder wandelen komt de kerk van Borgloon in het zicht. Een prachtig panorama op de stad met kerk gewoon mooi. We wandelen weer verder door de velden en langs de hoogstamboomgaarden, deze zijn monumenten op hun eigen gedurende de laatste 100 jaar zijn het de belangrijkste bronnen van fruit geweest voor onze streek tot ze vervangen werden door de laagstamplantages. De hoogstamboomgaarden zijn zo typische voor het landschap dat ze zeker niet mogen verdwijnen.
Hoogstamboomgaarden horen al eeuwen bij het Zuid-Limburgse landschap. Oorspronkelijk zijn deze boomgaarden te vinden op de huiskavels bij de boerderijen. Ook kastelen hadden boomgaarden, vaak grootschaliger van opzet. Eind 19e-begin 20e eeuw neemt de vraag naar fruit sterk toe, internationaal en juist lokaal door stroopfabrieken. Dit leidde er toe dat op veel plekken in Zuid-Limburg nieuwe, grootschalige hoogstamboomgaarden werden aangelegd. Maar ook kleine, soms steile percelen worden beplant met hoogstambomen. Kortom; waar het maar enigszins economisch meer opleverde, verschenen boomgaarden in het landschap. Als na de Tweede Wereldoorlog de laagstamproductie de overhand krijgt neemt het gebruik van hoogstambomen af. Rooipremies zorgen voor het actief verdwijnen van hoogstamboomgaarden, terwijl andere boomgaarden verwaarloosd worden. Van al deze hoogstamboomgaarden is nu nog een klein gedeelte over, in wisselende staat van onderhoud. Hoogstamboomgaarden met oude fruitrassen (appel, peer, kers, pruim, walnoot) vervullen een belangrijke ecologische functie, zeker wanneer er onder de bomen een soortenrijk grasland aanwezig is. Op de fruitbomen komen veel insecten af en in het najaar zoeken zoogdieren (o.a. das, muizen, eikelmuis) valfruit. Hoe ouder de hoogstambomen, hoe groter de ecologische waarde. Maretakken en korstmossen komen dan voor en de aanwezigheid van holtes biedt plek aan bijvoorbeeld de steenuil. Maar andere vogels worden ook aangetrokken door hoogstamboomgaarden, zoals kramsvogel, putter, Europese kanarie en grote lijster. Wat een rijkdom bieden deze hoogstamboomgaarden.
We wandelen weer een eindje verder en we krijgen het wereld beroemde ijzeren kerkje op de Bollenberg. Een stukje poëzie over het kerkje geeft weer hoe bijzonder het kerkje wel is.
Tussen de boomgaarden doemt een toren op. Gekroond met een gepatineerd kruis dat de hemel op de korrel lijkt te willen nemen. En daaronder het knoestige karkas van een kerk, losjes geschraagd door het diffuse avondlicht. Kwetsbaar en wispelturig, dit huis vol schijn en onheilige patronen. Maar tegelijkertijd onverzettelijk, want het ding staat er, gefundeerd en wel, als een baken dat de ijzeren wet van de religie predikt. Binnen vind je een sobere kluis die een getraliede blik werpt op de oneindigheid. Buiten is het alsof je naar een luchtspiegeling staat te kijken, een elastisch visioen dat verder reikt dan het pittoreske landschap lief is. Een kleine kathedraal vol grote contrasten: kunst - de concretisering van een apocrief geheugen. We kennen deze vorm en deze symbolen, want we zijn allemaal dorpelingen, dus we weten wat hier wordt geïmpliceerd. Soelaas en structuur, verlichting, een veilige haven. Waarom komt dit knusse kerkje dan zo onwezenlijk voor, als een halfbewuste herinnering die zichzelf voor onze ogen omturnt en zo finaal tenietdoet telkens weer, met elke minuscule variatie in het schimmenspel tussen land, lucht en licht? Een kerk behoort voor rust en zekerheid te staan cultureel, historisch, esthetisch, ideologisch een kerk is geen trompe-loeil, en al zeker geen opgeschoten kerker die ons pastorale uitzicht blindeert. Of wel soms?
Wij zijn bijna terug aan ons vertrek en we hebben genoten van het Haspengouwse landschap dat hier het best tot zijn recht komt. Een gezellige en aangename wandeling in ons eigen stadje.
43E INTERNATIONALE VOLKSWANDERTAGE. / EIFELER WANDERVEREIN HUNNINGEN-BULLINGEN. / HUNNINGEN 07/07/2013.
43E INTERNATIONALE VOLKSWANDERTAGE.
EIFELER WANDERVEREIN HUNNINGEN-BULLINGEN.
HUNNINGEN.
Als tweede grootste en meest oostelijke gemeente van België is Büllingen over een lengte van 45 km de directe buur van de Duitse Bundesländer Noordrijn-Westfalen und Rijnland-Palts. Hunningen is landelijke en agrarisch ingestelde regio met religieuze verbondenheid, wat zich uit in de vele wegkruizen, kerken en kapellen met hun bouwkundige zeldzaamheid.
We vertrekken in Hunningen en gaan langs de kerk en een prachtige hoeve. Hier weer duidelijk hoe mooi de bouwkunst hier is met de leien daken en de gevels in leien met figuren. Als we het dorp verlaten en de vrije natuur in wandelen kun je zien hoe mooi het landschap wel is hele grote weilanden en dan de bossen in hele grote weilanden en dan de bossen in. Het is hier toch mooi. Langs de weg vol met bloemen waar de vlinders op zitten, wat een pracht. We komen langs een kleine beek en hier hebben ze een waterrad opgezet dat rustig ronddraait en dat een kleine vijver voed waar rode libellen opzitten. Wat verder een prachtig huis in lokale steen met de boven verdieping in vakwerk.
We klimmen een eindje en komen zo in Hohenberg weer wat klimmen en krijgen een prachtig zicht op Alteroth met zijn witte kerkje. Een heel eind wandelen we door het prachtige landschap afwisselend weilanden en bosjes een oase van rust. We komen zo aan onze rust post op de Enkelbergmuhle. Hier huizen zwaluwen ze vliegen aan en af om hun jonge te voeden, we nemen rustig de tijd om ze gade te slaan, niks moet en we genieten van het schouwspel.
We steken het beekje over en volgen het eind, hier ook weer vele veldbloemen en we zien hier de kleine vuurvlinder we wandelen nu een heel eind langs weilanden we zijn hier Auf Leuterst nu wandelen we Murringen binnen. Ook hier weer mooie oude boerderijen en vele wegkruizen. We hebben een prachtig zicht op de Lewertbach en dan keren we terug naar Hunningen. Wat een pracht van een wandeling in een ongerepte streek waar je tot rust komt en volop van de natuur kunt genieten.
27E MARCHE DES EPIS. / LES PIVERTS DE COURRIERE. / CRUPET 14/07/2013.
27E MARCHE DES EPIS.
LES PIVERTS DE COURRIERE.
CRUPET.
Crupet - Een van de mooiste dorpjes van Wallonië.
Dit charmante dorpje dat tegen de flank van een nauwe, beboste vallei is aangebouwd, telt nog heel wat goed bewaarde 17de-, 18de- en 19de-eeuwse huizen en boerderijtjes van zand- en witte kalksteen. Door het dorp stroomt de Crupet, een zijrivier van de Bocq.
Dankzij die rivier kende Crupet in de 19de eeuw een bloeiende industriële bedrijvigheid, zoals de vijf molens van de papierfabriek, de zoutziederij, de olieslagerij, de smederij en de brouwerij aantonen. De 12e eeuwse Sint-Maartenskerk van Crupet, overschaduwt door een indrukwekkende lindeboom, bevat een prachtige grafsteen van de Heren van Crupet. Hun kasteel omgeven door een slotgracht heeft een mooie donjon met vakwerkbekleding. Als middelpunt van een Luikse en daarna Naamse (1344) heerlijkheid werd dit stevige, rechthoekige bouwwerk opgericht binnen de omhelzing van brede slotgrachten. De toegang tot de slottoren verliep oorspronkelijk via een weg neem bare loopbrug, die later vervangen werd door een brug met drie bogen die uitkomt op het hoenderhof. Dit hof is ondertussen een hoeve geworden, die eveneens bescherming geniet van slotgrachten en een versterkt portaal. De toren telt drie oorspronkelijke niveaus in breukstenen van kalksteen.
Het derde niveau is de bevoorrechte woonruimte, die meer verlicht is en nog beschikt over een uitspringende latrine. De vierde verdieping, in baksteen en vakwerk, dateert uit de 16de eeuw en springt ook uit. Hier vertrekt onze wandeling op deze bijzondere mooie plek. Een deel wandelen we door het dorp met zijn prachtige woonhuizen. Geen wonder dat Crupet één van de mooiste dorpen van Wallonië is. Onze wandeling brengt ons naar Bois de Ronchinne met op het hoogste punt Bauche 115meter hoogte. We wandelen door het prachtige bos dan verder richting Tricointe, waar het Bois de Tricointe inwandelen. We komen zo aan de grote hoeve Vénalte waar controle en rust post is.
Verder door het bos en zo komen we in Mont Godinne hier een golvend landschap met op de heuvelflanken weilanden en velden en boven op de heuvelrug bos. Mooi om te wandelen.
We worden dan midden in het veld getrakteerd op een pracht van een kasteel. Chateau de la Poste dit is een van de mooiste plekken in de Condroz en het heeft een rijke geschiedenis.
Enkel belangrijke momenten uit de geschiedenis van het kasteel.
1888 - 1890 : bouw van het kasteel door Charles-Joseph Logé, de tuin is getekend door Jules Buyssens, de eerste Belgische landschaps-architect.
1911 : Aankoop van het domein door Brusselse rentenier, Philibert Mahy, Hertog de Montellano et del Arco en door Gravin Ferdinant du Monceau de Berghendael.
1913 : Verkoop van het domein aan Prins Victor Napoleon die er zich vestigt met zijn echtgenote Prinses Clementine van België, dochter van Leopold II , en hun dochter Marie-Clothilde.
1956 : Aankoop van het domein door Graaf Legrelle.
1957 : Aankoop van het Kasteel door het Speciaal bijstandsfonds van de Post die er een vakantiecentrum van maakt voor zijn personeel.
2007 : Enkele privé-investeerders kopen het domein via de n.v. Domaine de Ronchinne
2009 : Opening van het hotel: "Château de la Poste".
We wandelen langs het ingang hek en wandelen de dreef op en draaien voor het kasteel het park en bos in.
Gelukkig kunnen we ook aan de voorkant van het kasteel komen om het prachtige gebouw te zien, we wandelen nu door het park en we dalen af naar de vijvers waar we een mooi zicht hebben op het kasteel dat boven op de heuvel staat. Als we voor ons uitkijken wat een zicht op het golvend en bebost landschap, wat is de natuur hier toch mooi. Op de vlakke stukken zijn weilanden waar de koeien ons aankijken. Prachtig we dalen nu af en komen zo terug in Crupet. Voorbij de Slottoren wandelen we het dorpje binnen voorbij het bord van Un des plus beaux villages de Wallonie door de straten klimmen we op naar de kerk. Maar de grootste bezienswaardigheid is ongetwijfeld de indrukwekkende Sint-Antoniusgrot.
Deze artificiële grot, ingehuldigd in 1903, is het meesterwerk van de plaatselijke pastoor Gérard. Er waren meer dan 300 ton stenen nodig om het gevaarte te bouwen! De grot verhaalt het leven van Sint-Antonius, hierbij gebruik makend van levensechte beelden. Ook de vrome pastoor kreeg een plaatsje in het geheel: aan de straatkant kan men zijn standbeeld opmerken in aanbidding voor Sint-Antonius. En als dank voor zon attractie werd zijn graf achteraf in de grot ingemetseld. We nemen ruim de tijd om dit te bezoeken en dan iets verder de kerk welke open is en we bezoeken deze ook. Zo komen we terug aan ons vertrekplaats. Wat een pracht van een wandeling.
Op de terugweg komen we in Courriere.
De kasteelhoeve van Courrière is een overweldigende vierhoek van zandsteen en decoratieve kalksteen rondom twee binnenplaatsen. Hij vormt een mooi voorbeeld van een versterkte hoeve uit de 17de eeuw in de Condroz.
Het is een project van de Scouts en de restauratie is nog volop aan de gang maar wat een prachtige gebouw. Wij wandelen even rond het gebouw. Hier eindigt een mooie dag in de Condroz.