Soumagne gedenkplaats voor de 126 burgerslachtoffers WO I
Soumagne gedenkplaats voor de 126 burgerslachtoffers WO I
Visé is een dorpje aan de Nederlandse en Duitse grens en is op 4 augustus – de eerste dag van de oorlog – het doelwit van de eerste Duitse aanval. Al snel valt Visé in Duitse handen, maar dan men de invallers dat de Belgische burgers zich laf verzetten. De Duitsers reageerden hard en doodden onterecht enkele inwoners, terwijl het eigenlijk gendarmes waren die hen hadden beschoten. Niet enkel in Visé vindt een bloedbad plaats. Het naburige Bernau betreurt 10 doden, maar vooral in het dorpje Soumagne, iets meer in het zuiden, wordt er op bloedige wijze korte metten gemaakt met het verzet van de burgers: 118 mannen, vrouwen en kinderen worden geliquideerd op de weide waar ze de Duitsers bijeengedreven zijn. Op 6 augustus bloedt de streek tussen Visé en Luik: Fleron (84 doden), Sprimont (40 doden), Battice (33 doden), Esneux (20 doden) en Blegny (19 doden). 7 augustus: Louveigné (28 doden) en Herstal (27 doden). 8 augustus: Herve (38 doden), Baelen (16 doden), Francorchamps (14 doden), maar vooral Melen is trieste recordhouder tijdens deze eerste oorlogsdagen: 108 burgers worden die dag afgemaakt. Daarna houden de Duitsers zich wat koest, maar wat iedereen vreest komt uit: het ergste moest nog komen…
We schrijven Juni 1973, het vaderland roept ons onder de wapens, na een opleiding in Turnhout worden we op de trein gezet naar Duitsland, Probsteierwald. Gedurende 12 maanden leefden, speelden en werkten we samen en in Probsteierwald en dan zwaaiden we af , ieder zijn eigen weg, maar met de belofte om altijd vrienden te blijven. zo verloren we elkaar uit het oog en enkele maanden geleden ontdekten wij elkaar weer, 40 jaar ouder , kinderen, kleinkinderen zijn erbij gekomen maar toch was het een heerlijk weerzien. Marnix bezocht ons gisteren en bezorgde ons een heerlijk tijd samen, nu zullen w elkaar niet meer uit het oog verliezen.
Erik Danneels, Peter Coetsiers, Marnix en ikzelf ernaast
24E MARCHE DE A C T. DE MANAIHANT. / MARCHEURS AMICALE CYCLO MANAIHANT. / BRUYERES-BATTICE 26/01/2014.
24E MARCHE DE ACT DE MANAIHANT.
MARCHEURS AMICALE CYCLO MANAIHANT.
BRUYERES-BATTICE.
We wandelen vandaag in Battice, Bruyeres. We bevinden ons hier in het “Land van Herve” De vele waterlopen die in zilveren draden langs de hellingen van de heuvels naar beneden slingeren en hun weg door de valleien banen, een vruchtbare regio met boomvegetatie, een ontelbaar aantal kastelen en typische hoeven, charmante dorpen die tegen de hellingen aanleunen of verborgen liggen in de valleien, …dat is het land dat men in België algemeen het “Plateau van Herve” noemt.
Al even prachtig zijn de hoofdgebouwen van de ontelbare hoeves die over het plateau verspreid liggen. In alle structuren treffen we natuursteen aan, die wijst op de rijkdom uit het verleden. In de 17de eeuw domineert de Maas-Renaissance met dikke muren en kleine vensters met dwarsbalken in steen. In de 18de eeuw doen Franse stijlen, waaronder Lodewijk XIV en Lodewijk VX, resoluut hun intrede. Dit is ook de periode van de opkomst van de dorpen die hun huizen met houten vakwerk de rug toekeren en opteren voor schitterende gevels in baksteen en natuursteen. Clermont, Charneux, Aubel, Montzen, Herve, Chairneux…. behielden hun charme van ver vervlogen tijden en verenigden in harmonie oude gebouwen met moderne kenmerken.
In de schaduw van de fruitboomgaarden die op de weilanden worden aangeplant, ontstaan de stroop- en ciderfabrieken. Dit is het begin van de voedingsnijverheid die ten nadele van de traditionele industrie, een faam krijgt die het Land van Herve en Aubel verheft tot een streek van kwaliteit. Wij wandelen door het prachtige landschap en komen in Chaineux, een dorpje met een rijke geschiedenis, en aan de huizen te zien ook een rijke gemeente. In het hart van het Land van Herve, als onderdeel van een imposant 19e-eeuws gebouw en de schaduw van de kerk, daterend uit 1894, de "Château de Chaineux" De naam komt van Chaineux "Cassanetum" wat "eikenbos" betekent. Het kasteel gelegen voor de kerk en omgeven door prachtige stijlvolle oude huizen wat alles een prachtig geheel geeft.
Ook komen we langs de Chapelle Sainte Agathe uit de 18de eeuw de kapel en de omgeving zijn geklasseerd. We wandlen door het dorp en verlaten het om onze wandeling verder te zetten langs de weilanden en boomgaarden. We komen zo terug in Bruyeres waar onze wandeling door het Land van Herve eindigt.
MARCHE D'HIVER. / LES CULS DE JATTE DU MAUGE. / HAMOIS 25/01/2014
MARCHE D’HIVER.
LES CULS DE JATTE DU MAUGE.
HAMOIS.
GEMEENTE HAMOIS
Laat ons even luisteren naar Robert Delieu, dichter uit de "Condroz namurois", het land van zijn kinderjaren : "De aantrekkelijkheid van dit 'kleine land' zit in zijn 'fonds' (valleien) en zijn 'tiennes' (kalkheuvels), zijn huizen in natuursteen, zijn kronkelende rivieren, zijn versterkte boerderijen, de afwisselende bossen en weiden. In deze glooiende Condroz slingeren de wegen zich van gehucht naar buurtschap, zij lijken soms te verdwalen maar vinden elkaar terug bij een kruisbeeld, een oud kapelletje, een toefje bomen"
Een mooie beschrijving van Hamois is moeilijk te vinden en ze verteld ons hoe mooi de streek wel is. We wandelen door het dorpje en vlug ontdekken we het prachtige landschap. We komen aan de Ravel Ligne 126. Een parcours van 75 km , tussen Ciney en Havelange, met zeven speelse en aantrekkelijke didactische borden die u de geschiedenis van het spoor L126 laten ontdekken. Ze staan op de hoogte van de oude stations. We wandelen verder en komen zo in Hubbinne op de weg La Boverie, met een prachtige hoeve met vijver rond. Mooi gelegen in de vallei van de beek. Dan verder door het landschap en komen in Bormenville:
Dit dorpje groepeert een geheel van interessante gebouwen. Rechttegenover de hoeve van de kapel treft men een traditioneel geheel aan. De kapel Saint-Laurent: gebouwd in de 17de eeuw, maar heropgericht in 1860 in neo-Romaanse stijl. Haar crypte bevat de begraafplaats van de famillie Berlaymont. Aan de overkant van de weg staat het vervallen kasteel dat nog omringd wordt door zijn hoeve waarvan de stallen met hun gewelven en zuilen erg bijzonder zijn. Aan de overkant bevindt zich de Saint-Laurent fontein waarvan het water wonderbaarlijke eigenschappen zou bezitten. Op enkele honderden meters in de richting van Barsy, bevindt zich de Caracole (vroeger soms ook het gat van de gehangene genoemd) die dienst deed als ijskelder van het kasteel en dateert uit het einde van de 18de eeuw.
Weer verder komen we in Havelange: Gelegen in het centrum van Havelange, iets lager dan de Sint-Maarten-kerk, is deze oude kasteelhoeve geflankeerd door twee hoektorens en staat sinds 1948 op de monumentenlijst. Opgetrokken in kalk- en blauwsteen, dateert het geheel uit de tweede helft van de 17de eeuw maar onderging verbouwingen op het einde van de 18de eeuw. Ze werd uitgebaat als landbouwonderneming tot in 1980 en daarna geschonken aan de gemeente.
We wandelen weer verder en komen in Flostoy in het “Bois de Buresse” weer wat verder door het bos om aan het kasteeltje van Pickeim te komen. Dan komen we terug in Hamois waar onze mooie wandeling eindigt.
STEVENSWEERT. / SCHUTTERSGILDE ST. ROCHUS. / 19/01/2014.
STEVENSWEERT.
SCHUTTERSGILDE ST. ROCHUS.
Stevensweert is een oud vestingstadje op een eiland tussen twee Maasarmen. De vesting is in 1633 – tijdens de Tachtigjarige Oorlog - door de Spanjaarden gesticht. Vanwege de strategische ligging kozen de Spanjaarden in 1633 tijdens de 80-jarige Oorlog Stevensweert uit voor het aanleggen van een sterke vesting. Er kwam een systeem van wallen, grachten en ravelijnen. Ter bescherming tegen de vuurkracht van de kanonnen werd Stevensweert omringd met een hoge aarden wal met daarin 7 uitspringende punten (bastions).
Rondom deze wal werd een brede gracht uitgegraven met 5 verdedigingseilanden (ravelijnen). Aan de buitenzijde van deze gracht lag de buitenwal. In het begin van de 18e eeuw werd de vesting veroverd door Staatse troepen van de Republiek der Verenigde Nederlanden. De militairen vormden een protestantse gemeenschap met een eigen kerkgebouw, temidden van de katholieke bevolking. Aan het einde van de 18e eeuw werd Stevensweert bezet door het Franse leger. Na de nederlaag van Napoleon kwam Stevensweert in 1814 bij Nederland. In 1830 schaarde bijna heel Limburg zich aan de kant van de Belgische opstand maar 9 jaar later werd Stevensweert weer toegewezen aan Nederland.
Het stratenplan herinnert aan de tijden van de versterking, als spaken in een wiel lopen de straten naar het middelpunt. We vertrekken met de wandeling uit Stevensweert en wandelen naar de Molenplas, Meerse Kamp en de Oude Maas. Hier is het prachtig wandelen met zicht op de plassen en het natuurreservaat. Bij de winning van grind tijdens het Grensmaas project bij Stevensweert werden er tientallen historische eiken opgegraven. Deze boomstammen van ongeveer tussen de 1500 tot 2000 jaar oud lagen enige meters diep begraven onder de te winnen grindlaag. In de tijd dat deze bomen hier groeiden, stroomde de rivier de Maas nog vrij door het landschap en verlegde de rivier ieder jaar zijn loop. Zo werden er regelmatig bij overstromingen bomen die op de rivieroever groeiden ontworteld en door het water meegevoerd.
Ter hoogte van Stevensweert, waar firma Stevol aan het ontgrinden was en waar de stroomsnelheid van de rivier toen al lager was, bleven deze bomen in het zand en grind steken en werden langzaam door de natuur begraven. Een aantal van deze enorme boomstammen zijn gebruikt voor de aanleg van het prehistorische woud aan de oever van de Molenplas vlakbij de Hompesche Molen. De Hompesche molen domineert de landschap tussen Stevensweert en Ohé en Laak. Het is een stellingmolen en werd in 1722 gebouwd door Reinier Vincent van Hompesch, graaf van de heerlijkheden Stevensweert en Ohé en Laak. Hij creëerde hiermee een aardige inkomsten bron voor zichzelf, want de bewoners werden verplicht hier hun graan te laten malen tegen betaling. Een nog aanwezige andere molen liet hij gewoon afbreken om zo het monopolie te behouden. De molen heeft 8 verdiepingen en is met de wieken meegerekend 37 meter hoog. Het is de hoogste stellingmolen van de provincie Limburg. De molen is geheel gerestaureerd. Vroeger bevond zich in de molen een gevangenis. Nu is er een informatiecentrum in gevestigd waar je alles te weten kan komen over de molen en de omgeving.
We wandelen door dit prachtig stukje natuur en komen zo aan “Ohé en Laak” hier ook prachtige zichten over het landschap hier komen langs weilanden langs de rivier waar grote groep ganzen grazen, wat een mooi zicht. Nu weer wat verder en we wandelen Stevensweert binnen. Stevensweert is rond 1980 drastisch opgeknapt. Een groot deel van de straten en de historische gebouwen in de kern is weer in middeleeuwse staat teruggebracht. De gerestaureerde vesting ademt weer de sfeer van vroeger door de eeuwen oude monumenten, de bestrating van klinkers en maaskeitjes, het authentieke model van de dorpspomp op de markt, de oude lantaarns en het originele vestingkanon dat bij speciale gelegenheden nog wordt gebruikt. Behalve de vesting is ook het Streekmuseum Stevensweert/Ohé en Laak aan het Jan van Steffeswertplein de moeite van het bekijken waard.
Wij bezoeken het streekmuseum waar we kennismaken met het roerige en indrukwekkende verleden van Stevensweert. De belangrijkste thema's zijn de baggervondsten, de vestingwerken van Stevensweert, de munten van de graven Van den Bergh en Kasteel Walburg. Dit kasteel, dat in 1719 werd gekocht door graaf Reinier Vincent van Hompesch, bleef familiebezit tot in het begin van de 20ste eeuw. Toen werd het imposante complex verkocht en geleidelijk gesloopt. Alleen de in 1722 gebouwde Hompesche molen is goed bewaard gebleven.
Wij wandelen na ons bezoek door de stad en kunnen al de mooie historische gebouwen. Wat verder gaan we de vestingwerken bezoeken. Om de inwoners en de bezoekers van Stevensweert te laten beleven hoe de vestingwerken er vroeger uit hebben gezien, is er een reconstructie van een deel van de aarden wallen met daartussen een brede gracht gerealiseerd. We wandelen door de vestingwerken.
We genieten van de omgeving en wandelen nog eens door het stadje op dan terug naar ons vertrek te gaan een prachtige wandeling.
40E MARCHE INT. DES PANTOUFLARDS. / LES PANTOUFLARDS DE VILLERS-L'EVEQUE. / VILLERS-L'EVEQUE. 18/01/2014
40E MARCHE INT. DES PANTOUFLARDS.
LES PANTOUFLARDS DE VILLERS-L’EVEQUE.
VILLERS-L’EVEQUE.
Villers-l'Evêque is een Haspengouws landbouw- en woondorp. Vele boerderijen liggen hier in het centrum van het dorp. Ook de Onze-Lieve-Vrouwkerk ligt aan het pleintje dat omgeven is door boerderijen.
We wandelen het dorp uit en je ziet dadelijk dat je hier in het Waalse Haspengouw bent vlakke akkers, velden doorkruist door veldwegen. Wat verder komen we aan de Ezelbeek – Grand Rova een zijriviertje van de Jeker dat door Awans vloeit. En door naar Villers - L’Eveque, ze vloeit ook door “Les Marnieres” een voormalige mergelgroeve. Daar vloeit ze verder naar Tongeren om in de Jeker uit te komen.
We wandelen verder steeds weer velden en akkers om in Othee, we komen zo aan op het plein voor de kerk en daar staat het monument voor de gesneuvelden. We wandelen verder en komen in Froidmont, de enige bergje in het landschap is de Romeinse tumulus. Wat verder hebben we een panoramazicht op Tongeren. Nog wat verder door de velden en zo wandelen we verder en komen zo in Hagoir, met zijn grote hoeven. Wat verder zijn we terug in Othee met de romp van de kasteekmolen. De Kasteelmolen van Othée werd in 1859 opgericht door de toenmalige kasteelbewoners van Othée. Het bouwjaar 1859 treffen we aan in een gevelsteen boven de toegangsdeur. De molen is even groot als de klassieke stenen molens maar is uitzonderlijk van vorm: een vierzijdige romp met een ronde bovenbouw. De eigenaardige bouwtrant van de molen werd speciaal aangepast aan de stijl van het (nu verdwenen) kasteel.
De molen pompte het drinkwater op voor het kasteel met de aanpalende boerderij en bevoorraadde eveneens de fonteinen van de kasteelvijver. De benedenverdieping van de molen diende tot bergplaats om de voedselvoorraden en dranken van de kasteelbewoners vers en fris te houden. In de eerste wereldoorlog werd de Kasteelmolen als uitkijkpost gebruikt door zowel het Belgische als het Duitse leger. Toen in 1931 het dorp op het waterdistributienet aansloot werd de molen stilgelegd.
Sindsdien geraakte hij, zonder verder onderhoud, blootgesteld aan weer en wind stilaan in verval. Vandaag is de romp gerestaureerd en staat er prachtig bij. Gelukkig is dit bijzonder bouwwerk bewaard alleen spijtig dat het dak en wikken verdwenen zijn. We wandelen weer verder langs een paar oude boerderijen eentje draagt de sluitsteen Noel Byar- 1766. We wandelen verder en komen zo terug in Villers-L’Eveque waar onze wandeling eindigt.
PAREL VAN HASPENGOUW. / DE LOONSE TSJAFFELEERS. / BOMMERSHOVEN. 13/01/2014.
PAREL VAN HASPENGOUW.
DE LOONSE TSJAFFELEERS.
BOMMERSHOVEN. BORGLOON.
Bommershoven lag aan de belangrijke heirbaan Tongeren-Tienen-Kassel, die thans nog steeds als weg wordt gebruikt (tracé Loonderweg-Moerenstraat-Oude Kassei). Bovendien doorkruisten twee antieke wegen, die van Bilzen-Waremme en de vanuit Tongeren noordelijk lopende weg, het grondgebied van de gemeente.
In het begin van deze eeuw werden op de plaats Wilder resten van een Romeinse villa opgegraven. Ook het herengoed "Tenhove" zou ontstaan zijn uit een Romeinse villa. De gehuchten Bommershoven en Haren waren zelfstandige Loonse gemeenten, die onder de jurisdictie stonden van de Loonse schepenbank van Haren-Bommershoven. Pas vanaf 1844 vormen zij één gemeente. Wij vertrekken met de wandeling in het cultureel centrum.
Hier bevond zich de belangrijke stroopfabriek Lowette, daterend uit midden 19de eeuw, gesloten in 1969 en sindsdien grondig gewijzigd. Wij wandelen het veld in om naar Vechmaal te wandelen, waar we maar even wandelen en draaien terug richting Bommershoven. We komen langs de zogenaamd "Biezenhof", gesloten hoeve, eertijds afhankelijk van de landcommanderij Alden Biesen. Eerste vermelding in 1309. Aan de winning was een laathof verbonden. Uit de pacht blijkt dat het één van de rijkere hoeven van de Orde was. Wat verder komen we langs de Rode Hoeve, gesloten hoeve; bakstenen complex rond een rechthoekig gekasseid erf met centrale mestvaalt. Rechts, een ommuurde tuin. Woonhuis uit de eerste helft van de 18de eeuw en dienstgebouwen uit de eerste helft van de 19de eeuw.
Weer een beetje verder de voormalige pastorie van circa 1860. Ernaast ligt de Parochiekerk Sint-Alfonsus gebouwd in 1841-44. De kerk vervangt de oudere Sint-Annakapel, die op dezelfde plaats stond. En dan komen we langs het Kasteel van Bommershoven. Herenhuis met hoeve, gelegen naast de kerk, en gebouwd in 1759-61 door Marcel-Gérard Magnée. Het oorspronkelijke complex bestond uit drie losstaande vleugels. Parkaanleg gedeeltelijk in formele stijl, gedeeltelijk in landschapsstijl, daterend uit de tweede helft van de 19de eeuw. Dan wandelen we weer terug naar de start, maar we komen nog langs de kleine kapel, gelegen bij de overgang naar de Oude Kassei en gebouwd door de familie Naveau de Marteau in het eerste kwart van de 20ste eeuw, in neotraditionele stijl. Boven de deur drie hardstenen gevelstenen met centraal tweemaal het wapen Naveau en jaartal 1902; de cijfers links en rechts vormen samen 1924. Tegenover de kapel het monument voor de gesneuvelden van WOI. Monument voor de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog met voorstelling van een ruïne met hardstenen gedenkplaat en hardstenen beeld van een liggende soldaat. En dan zijn we terug aan het CC. Hier eindigt onze wandeling in Bommershoven. .
Wandelen kan men prachtig in Ransdaal door het Ransdalerveld, met deels verharde paden en vele rust- en picknickplaatsen met afwisselende vergezichten over het Geuldal en de oude mijnstreek.
Een bijzonder gebouw is de kerk, in 1932 werd de huidige kerk gebouwd, het langgerekte gebouw is opgetrokken in Kunradersteen ('Craubergersteen'), Limburgse mergel en Naamse steen in de stijl van het traditionalisme met enkele details die als postmodernistisch avant-la-lettre kunnen worden gezien. Het gebouw bestaat uit een enigszins on-Limburgs aandoende toren met zadeldak. We wandelen verder door het prachtige landschap. En in de verte zien we de windmolen staan, weer verder en we komen in Fromberg met een prachtige hoeve.
En wat verder komen we in Wijlre. Wijlre ligt fraai langs de Geul. De aanblik van het dorp wordt overheerst door de meer dan honderd jaar oude Brand Bierbrouwerij. Ook is het stoomtreintraject van de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij een onderdeel van het dorpje. Brand Bier, de Limburgse volksdrank, wordt in Wijlre gebrouwen. Het bereidingsproces is pure vakmanschap. De bereiding kent echter vele stappen en ook de grondstoffen zoals het bronwater, zijn smaakbepalend.
Het huidige kasteel is een herenhuis gelegen op een omgracht terrein. Op de zijgevel aan de straatzijde is een opvallend grote zonnewijzer en aan de achterzijde zijn enkele terrassen uit 1910. Het kasteel heeft een voorplein dat vanaf de straatzijde bereikbaar is via poort voorzien van een oude wapensteen en een stenen boogbrug. Aan het voorplein liggen verder drie van een mansardedak voorziene dienstvleugels uit de 18e eeuw. Rondom het kasteel ligt een prachtige tuin in landschapsstijl die is ontworpen en aangelegd in 1810 door de bekende Maastrichtse architect en stadsbouwmeester Mathias Soiron (1748-1834). Langs de brouwerij zien we de watermolen met twee waterraden.
De Molen van Otten is gelegen aan een molentak van de Geul. De geschiedenis van de molen gaat terug tot 1275, toen gebouwd als een banmolen van de heerlijkheid Wijlre. De eerste schriftelijke vermelding is echter van een clerus uit 1420. Een rekening voor het herstel van de molen door de toenmalige Heer van Wijlre, Gerard Scheiffart van Merode, maakt melding van het jaar 1485. Van oudsher was deze watermolen een koren- en oliemolen. Het huidige molengebouw en het bijbehorende woonhuis dateren uit 1776 zoals de muurankers aangeven. In dat jaar werden de bestaande gebouwen geheel verbouwd en werd er tevens een boerderij en een brouwerij of panhuis bijgebouwd. Eigenaren van het complex waren in die tijd de heren van de vrije rijks heerlijkheid Wijlre. Vandaag is de familie Otten eigenaar. Het is een prachtig monument.
We wandelen verder en komen dan in Stokhem hier prachtige vakwerkhuizen, dan weer verder een eindje langs de Geul. Wat verder in Engwegen en Schoonbron en dan weer een eindje om terug in Ransdaal te komen waar de mooie wandeling eindigt.
27E MARCHE DE LA CHOUFFE. / FORT MARCHEURS EMBOURG. / EMBOURG. 11/01/2014.
27E MARCHE DE LA CHOUFFE.
FORTS MARCHEURS EMBOURG.
EMBOURG – CHAUDFONTAINE.
We vertrekken in het centrum van Embourg bij de kerk welke al een hele he-geschiedenis heeft. Het vorige kerkgebouw werd jammer genoeg op 19 maart 1896 volledig vernield door brand. De gemeenteraad besluit haar te herbouwen op de huidige plaats, tussen een weiland tussen de grote weg en het klooster, dat eigendom is van de kerkfabriek. De eerste steen wordt gelegd op 19 maart 1899. De neo-gotische bouw is het werk van architect Monseur d'Ayeneux. Ze wordt ingewijd in het voorjaar van 1900 door mgr. Doutreloux.
We wandelen het dorp uit en gaan langs een prachtige hoeve. Het wapenschild met 3 rode rozen en de datum 1630 geeft aan dat het een bijzondere hoeve was. Wat verder komen we aan het monument van de gesneuvelden en langs de tank en het Fort Embourg, is een van de twaalf forten rond Luik opgericht voor de verdediging van de stad Luik in de late negentiende eeuw op initiatief van Belgische generaal Henri Alexis Brialmont. Het fort stamt uit 1888.
Wij wandelen ven de ingang in en kijken even binnen de muren van het fort. Dan wandelen we het fort op en kunnen zo van boven op het fort kijken. Weer wat verder en we wandelen nu in het “Bois D’oblustaine” het is een afwisselend parkoers, dan weer een stevige klim en dan weer het dal in. Omgeven door de natuur is het aangenaam om te wandelen.
Als we het bos verlaten wandelen we Beaufays binnen en dan wandelen we het “Bois de Chaudfontaine binnen. Hier onze controlepost en we ontmoeten onze vrienden met een gezellige babbel. Weer verder langs de prachtige typische huizen uit de streek. We klimmen nu een eindje en komen dan aan het kasteel van Embourg en zijn park vandaag is het gemeentehuis nog even verder en we komen zo aan het einde van onze wandeling.
NATUURRESERVAAT SINT PIETERSBERG. / LANAYE. / SINT PIETERSBERG. 10/01/2014
NATUURRESERVAAT SINT PIETERSBERG.
LANAYE.
SINT PIETERSBERG .
TUSSEN JEKER EN MAAS.
Op de westhelling van de Maas vind je een mozaïek van kalkgraslanden en bossen. Dankzij hun microkllimaat herbergen de kalkgraslanden een weelderige bloemenpracht van typische kalksoorten met poëtische namen zoals het gele zonneroosje, de lenteganzerik of de pimpernel. Maar ook spectaculaire orchideeën zoals het soldaatje of de poppenorchis. Meer dan 500 soorten vliesvleugeligen zijn geïnventariseerd, vooral bijensoorten. Maar ook vlinders, kevers en sprinkhanen zijn zeer talrijk, enkele van hen zijn vrij zeldzaam. Dit is voor vele soorten het meest noordelijke deel van hun verspreidingsgebied.
In Lanaye werd in 2005 een frisse, nieuwe permanente natuurtentoonstelling ingericht. Je leert er op interactieve wijze alles over de geologie, de geschiedenis en het ecologisch systeem van dit uitzonderlijk gebied. Het is ook de vertrekplaats voor geleide wandelingen in het natuurgebied. De info over de wandeling laat ons vermoeden dat dit een pracht van en wandeling gaat worden. Wij vertrekken met de wandeling op de Place Roi Albert, Lanaye. Midden in het dorpje. We wandelen verder en steken de Maas over en wandelen een eindje langs de rivier op. We zien voor ons de splitsing van de Maas en het Albertkanaal. Dan klimmen we de bossen in. We wandelen hier op de grens tussen België en Nederland.
De Thier de Lanaye is een van de steile hellingen aan de oostkant van het Belgische deel van de Sint-Pietersberg. Thier is het lokale woord voor de steile hellingen van de Sint-Pietersberg. Naast de Thier de Lanaye bestaan er ook nog de Thier de Nivelle in het zuiden en de Thier de Vignes in het noorden. Het gebied bestaat eigenlijk uit twee delen, namelijk het deel bovenaan de helling met zijn kalkgraslanden en de ingangen van de ondergrondse kalksteengroeves. Aan de voet van de helling ligt grond die afkomstig is van het Albertkanaal. Deze grond is hier aan het eind van de jaren 1960 gestort en waarop zich een zeer orchideeenrijke vegetatie heeft gevestigd. De ondergrond van de Thier de Lanaye wordt gevormd door Maastrichter kalksteen. Deze werd afgezet in een ondiepe, warme zee gedurende het Krijt-tijdperk (135-65 miljoen jaar geleden). De kalksteen is in het verleden afgegraven als bouwsteen. Hiervan getuigen nog de vele onderaardse kalksteengroeves.
Deze liggen op twee niveau ´s. Onderaan de helling, ter hoogte van het Albertkanaal, liggen enkele kalksteengroeves. De poort hiervan is echter gesloten. Hogerop, ter hoogte van de slinger in de weg tussen Lanaye en Eben-Emael, liggen de vele ingangen van open groeves (17 in totaal) die allemaal dood lijken te lopen. Opvallend is de vele vuursteen in het plafond van deze groeve. Waarschijnlijk is dit de reden geweest dat de relatief lage gangen niet verder zijn gedolven. Door de harde vuursteenbanken kon men namelijk niet graven. In het verleden zijn de groeves ook gebruikt als stal voor de schapen, met name in de wintermaanden. De Thier de Lanaye bestaat grotendeels uit kalkgrasland. Het gebied omvat met 5 hectare van deze bijzondere begroeiing het grootste kalkgrasland in de omgeving.
De Belgische Sint-Pietersberg, en dan met name het gebied van de Thier de Lanaye, is beroemd vanwege de vele soorten orchideeën die er voorkomen. De meeste orchideeën groeien aan de voet van de helling, in een open grasland nabij het Albertkanaal. Vanop de top van de helling hebben we en prachtig panorama op de rivier en op Nederland het is hier wel prachtig en zeker op een zonnige winterdag. We dalen terug af om aan de graslanden te komen we wandelen nu verder, hier een openvlakte met landbouw. Weer klimmen we de helling op. Wat een prachtig landschap we komen weer boven op de helling met de mergelgroeven, hier is het een reservaat gewoon prachtig op te wandelen. We verlaten het reservaat en dalen af naar Lanaye. Zo komen we terug in het centrum van het dorpje.
Wij wandelen nog even naar de Maas aan de overzetveer. Tot april ligt ze stil, de kunt deze wandeling ook vanuit Eijsden (Nederland) doen. Wij kunnen van hier het kasteel van Eijsden zien toch prachtig nog een eindje langs de Maas en dan wandelen we terug naar ons vertrek, wat een prachtige wandeling dit is kun je niet beschrijven je moet ze zelf doen en ervan genieten.
22E MARCHE DE L'EPIPHANIE. / LES ROTEUS DI HOUSSAIE. / BEYNE-HEUSAY. 08/01/2014.
22E MARCHE DE L’EPIPHANIE.
LES ROTEUS DI HOUSSAIE.
BEYNE-HEUSAY.
Wandeling in Beyne-Heusay vertrekt in het centrum van het dorpje, langs het historische stadshuis. Bijzonder zijn de beelden in de nok van het stadshuis. Dan vertrekken we voor onze wandeling een heel eind langs prachtige huizen en boerderijen. Dan langs het kasteel van Fleron, waar de Foyer van Fleron in bevind, wat verder langs het gemeentehuis ook gehuisvest in een prachtig oud gebouw.
Dan verder langs de typische huizen van de streek. Aan de huizen hangt een schildje met “ Une ville a la campagne” “Fleron” een mooi schildje met beelden van het stadje. Ook hier komen we nog getuigen van de steenkoolmijnen voor , een terril op de achtergrond. Dan komen we langs de Saint-Denis kerk met zijn geklasseerde orgel spijtig dat we de orgel niet kunnen bekijken de kerk is gesloten. Hier ook mooie oude gebouwen in baksteen met hardstenen raam omlijstingen. Wel mooi om te bekijken.
Hier en daar zijn er nog overblijfsels van vakwerk spijtig dat de houten balken opgevuld zijn met bakstenen, maar gelukkig zijn de gebouwen toch bewaard. Wat verder komen we aan L’Aventine een geklasseerde site uit 1670. Deze Vierkants hoeve is een prachtig geheel. De hoeve heeft een bijzonder wapenschild. Dan komen we in de open ruimte met prachtige zichten over het landschap. Dan komen we op de rustpost. Na rust weer op weg. We komen in Queue-du-Bois. Nu klimmen we een heel eind waar we een prachtig panorama over de streek krijgen als beloning. Wat een zichten over het landschap en we zien ook de terrils in het landschap, ze duiken op in het landschap als reuze molshopen. We wandelen door het landschap om dan in Jupille-Sur-Meuse te komen. We komen en tweede maal op onze rust post aan.
We wandelen weer verder en stekken de “Ravel – Ligne38” over. Lijn 38' is de oude spoorlijn die het Land van Herve doorkruist en die ooit Chênée met Plombières verbond. Nu is ze geïntegreerd in het RAVeL net en voorbehouden aan wandelaars. Ze ontpopte zich ondertussen tot een van de mooiste groene wegen van België.
Nog even wandelen we verder en komen terug langs het stadshuis van Beyne en zo eindigt een mooie wandeling.