GRENZELOOS. / WANDELEN TUSSEN JEKER EN MAAS. / SINT-PIETERSBERG. KANNE 27/03/2014
GRENZELOOS.
WANDELEN TUSSEN JEKER EN MAAS.
SINT-PIETERSBERG.
KANNE.
Kanne, dorp met vele gezichten. In een uiterste hoekje van België, waar de Jeker en het Albertkanaal elkaar kruisen, ligt Kanne. Hier heeft de Jeker zich vrij diep in de onderliggende krijtlaag ingesneden. Boven het idyllische dal verheffen zich steile valleihellingen met unieke kalkgraslanden.
Al ten tijde van de Romeinen werd uit deze hellingen mergel ontgonnen. Het grootste deel van de exploitatie situeert zich tussen de 14de en de 19de eeuw. In Haspengouw en de Maasvallei zijn gotische of barokke kerken en kastelen vaak uit deze natuursteen opgetrokken. Ook Kanne is de fiere bezitter van heel wat mergelwoningen. Kanne is een uitgesproken grensdorp. De zuidelijke buurgemeente Eben-Emael – thans een deelgemeente van Bassenge – ligt in Wallonië en aan de voet van het kasteel van Neerkanne steek je haast onopgemerkt de landsgrens met Nederland over. In Neerkanne word je op een bijzonder heldere wijze geconfronteerd met het uiteenlopend beleid van beide landen inzake landindeling en ruimtelijke ordening, een hoekige verbindingslijn tussen de ijzeren grenspalen vormt als het ware de linaire scheiding tussen de kernbewoning van het Belgische Kanne met zijn gekanaliseerde Jeker enerzijds en het open, onbewoonde valleilandschap met groenen weilanden en een meanderende Jeker op Nederlands grondgebied anderzijds.
Vanaf de binnenkoer van het kasteel van Neerkanne kan je dit landschappelijk grensfenomeen voortreffelijk gadesklaan. Aan de Belgische voet van dit kasteel staan overigens nog enkele andere fraaie, historische gebouwen uit de 17e eeuw zoals een korenwatermolen, de H.-Grafkapel en het klooster van de kanunniken van Hoogcruts-Noorbeek. Verderop in de dorpskom staat de Sint-Hubertuskerk, een moderne zaalkerk (1938) met een Maasgotische toren (15e – 16e eeuw). Aan de kruising van de Bakkerstraat met de Jeker liggen een aantal reusachtige rotsblokken. Deze “zwerfstenen” zijn afkomstig uit de Ardennen; ze werden tijdens de ijstijden door de Maas op ijsschotsen aangevoerd en in de zgn. Maasterrassen afgezet.
Onze wandeling brengt ons naar Lanaye. We wandelen nu op de Sint Pietersberg. De Sint-Pietersberg is een heuvelplateau ten zuiden van de Nederlands-Limburgse stad Maastricht, deels op Nederlands, deels op Belgisch grondgebied gelegen. Het Belgische deel ligt grotendeels binnen de Waalse gemeente Wezet; een klein deel ligt in de Vlaamse gemeente Riemst. Het hoogste gedeelte ligt op Nederlands grondgebied; het Belgische deel wordt meestal aangeduid als het Plateau van Caestert, een naam die ook voor het heuvelplateau als geheel wordt gebruikt. Het hele plateau strekt zich uit over een lengte van acht kilometer van noord naar zuid van Maastricht tot aan de Belgische stad Wezet (Visé).
De Sint-Pietersberg vormt hiervan het meest noordelijke deel. De Sint-Pietersberg staat bekend om zijn uitgestrekte onderaardse kalksteengroeven ontstaan door de winning van kalksteen. Maar in de groeven zijn ook enige natuurlijke karstgangen aanwezig. Bij steile hellingen en bijvoorbeeld in holle wegen, dagzoomt de kalk. De gele kalksteen contrasteert fraai met de omringende natuur. Door de aanwezigheid van kalk kunnen zich aan de oppervlakte kalkgraslanden met bijzondere plantensoorten ontwikkelen. We kunnen dit zien op onze wandeling de vele grotten, de speciale plantensoorten. De Sint-Pietersberg geniet bekendheid vanwege de eeuwenoude ondergrondse winning van krijtgesteente (meestal aangeduid - hoewel in weze een foutieve benaming - als "Limburgse mergel").
De mergelblokken uit de kalksteengroeven werden voornamelijk gebruikt als bouwsteen; soms ook als bemestingsmateriaal (kalk) voor akkers. Als gevolg van de ondergrondse mergelwinning was er in het begin van de 20e eeuw een gangenstelsel ontstaan dat zich uitstrekte van het Fort Sint Pieter in het noorden tot Eben Emael in het zuiden. De totale lengte van de gangen bedroeg rond de 150 kilometer en de oppervlakte van alle groeven tezamen bedroeg ca 98 hectare. Waardoor er vandaag een prachtig natuurreservaat ontstaan is. Beschermd natuurgebied beheerd door Natuurmonumenten In 1992 kocht de vereniging Natuurmonumenten voor het symbolische bedrag van één gulden alle terreinen op de Sint-Pietersberg, die op dat moment eigendom waren van de provincie Limburg. Na de overdracht lag de verantwoordelijkheid voor het beheer van de Sint-Pietersberg bij de nieuwe grootgrondbezitter, met uitzondering van enkele randgebieden, zoals de Ganzendries.
Sinds 2013 is de Sint-Pietersberg, samen met het aangrenzende Jekerdal, officieel Natura 2000-gebied en geniet de berg als zodanig bescherming door de nationale en Europese overheid. Het gebied is 233 hectare groot en omvat tevens 24 hectare aan ondergrondse mergelgroeves. Ook op het parkoers staan infoborden die ons helpen om de geschiedenis en de aard van het gebied beter te laten kennen, de planten en dieren die er leven en de activiteit die de mens er uitgeoefend heeft en ook nu nog. Om de wandeling te besluiten keren we terug naar Kanne waar we een mooie en interessante wandeling afsluiten.
MARCHE DU PRINTEMPS. / MARCHEURS COUDE A COUDE NEUPRE. / NANDRIN 23/03/2014
MARCHE DU PRINTEMPS.
MARCHEURS COUDE A COUDE NEUPRE.
NANDRIN.
Een mooie lentedag om te wandelen in Nandrin. We wandelen vandaag door dit landelijk gebied met prachtige vergezichten over het landschap. Maar ook wandelen door de stukken bos die ons dan weer een heel ander zicht geven, wat kan het toch mooi zijn. We komen na een tijdje in Fraiture. In het hart van de Condroz , Fraiture verwelkomt ons in een heuvelachtig landschap met weilanden afgewisseld met velden en bossen. In het dorp staan verschillende infoborden die naar een beroemde Fraiturois de D’Zy verwijzen.
Deze figuur waart rond in het dorpje Fraiture vanaf het einde van de 19de eeuw. In 1874, publiceert de Luikse protestschrijver, Joseph Demoulin, de geschiedenis van Paul Derenne, bijgenaamd de D'Zy. Paul Derenne wilde aanvankelijk priester worden, maar zijn liefde voor Jeanne is sterker. Hij woont met zijn vrouw, zijn vader en een oude nicht in een kleine boerderij, gelegen aan de “rue de Liège” (nummer 14), in Fraiture. Hij gaat door het leven als keuterboer en werkt 's winters als houthakker. In de bossen van Gougeon doodt hij de ridder van Cortis die zijn vrouw probeerde te verkrachten. Hoe valt de moord op een edelman, gepleegd door een eenvoudige boer te rechtvaardigen in het begin van de 19de eeuw? Paul gelooft niet in de rechtvaardigheid van de mensen. Hij ontsnapt uit de kerker van de rijkswacht van Fraiture. Hier beginnen de avonturen van de D'Zy. “D'Zy” is de Waalse benaming voor een "hazelworm", een klein soort reptiel dat zich moeilijk laat vangen. Jeanne sterft, terwijl ze in verwachting is van een kind. Paul's vader overleeft de ellende niet. De boerderij wordt verkocht. Paul brengt vele jaren door in de bossen van “L'Herberain” met steun van alle inwoners van Fraiture en in het bijzonder van pastoor Moret en zijn vriend Jean Bouvier. Hij is voortdurend op de hielen gezeten door de rijkswacht. Zijn gezworen vijanden zijn de « Rougeaud » en de « Grande Gatte ». Hij beleeft hachelijke avonturen. In eer hersteld, leeft de D'Zy nog een paar jaar in Fraiture op het dorpsplein (nummer 35), vlakbij de oude smederij en de rijkswacht. Tenslotte komt hij om bij een noodlottig ongeval in de straten van Brussel ten tijde van de Revolutie van 1830.
Wat verder komen we langs prachtige boerderijen en dan komen we aan het domein van kasteel-Neuf. Eindelijk is het een ruïne waar het kasteel stond gebouwd in LouisXVI stijl in 1778 en na een ongelukkige brand geheel verwoest op 37-07-1963. Vandaag staat er nog een bijgebouw en is er een camping op het domein. We komen dan weer later terug in het dorp Nandrin.
Wat een pracht van een wandeling langs rustige dorpjes met veel mooie oude gebouwen waar de geschiedenis van af te lezen is. Prachtig.
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT-HUBERT. / LES COMPAGNONS DE ST. HUBERT. / AUBEL. 16/03/2014
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT-HUBERT.
LES COMPAGNONS DE ST. HUBERT.
AUBEL.
In het hart van het land van Herve, ligt het kleine plaatsje Aubel, verscholen in een landschap vol boomgaarden en bosjes. Aubel lokt wandelaars uit alle windstreken die op zoek zijn naar ontspanning en gezonde lucht. We vertrekken met de wandeling in het centrum van Aubel. In het centrum vele Lodewijk de XIV, XV en XVI stijl huizen. Eén van de oudste huizen is Le Vieil Aubel een Vakwerk huis.
We wandelen verder en komen aan de Sint-Hubertus kerk met zijn spits van 64 meters. De kerk is open en we nemen de tijd om er even in te gaan en alles eens te bekijken. Een prachtige kerk net ronde bogen in natuursteen en veel prachtig houtsnijwerk. Ook de glas in lood ramen zijn bijzonder en kleurrijk. We nemen ook even de tijd om de Oude begraafplaats te bezoeken met zijn grafstenen van de 16de tot de 20ste eeuw.
Weer wat verder komen we langs het monument voor de 30the Infantry Division van de USA soldaten die hier vochten in 1944-46. Voor ons het stationsplein vandaag staat er een trein die aan het station herinnerd. Wat verder de Siroperie Meurens.
Het prille begin van siroop, in de hoeves van het Land van Herve..
In de 17de eeuw bezaten de boeren uit het Land van Herve tal van boomgaarden vol appels- en perenbomen. Om die rijkdom aan vruchten te gelde te brengen, maakten ze er in een koperen ketel en met behulp van een pers siroop van. Die siroop verkochten ze dan samen met de andere producten van hun hoeve.
1880-1890: De industrialisatie
Rond 1880-1890 deden drie innovaties hun intrede, waardoor het fruit in grotere hoeveelheden kon worden verwerkt: Elektriciteit, Stoomkokers en hydraulische persen deden hun intrede. De eerste industriële stroperijen zagen het licht.
1902: De torenhoge ambitie van Clément Meurens
In 1902 heeft Clément Meurens een droom. Hij wil smeerbare fruitsiroop verdelen op grote schaal. Hij richt een stroperij op in Aubel, naast het treinstation en de sporen. Slim gezien, want zo kan hij gemakkelijk grondstoffen aanvoeren en zijn eindproduct via dezelfde weg verdelen. De eerste producten van Clément Meurens:
•Le POMONA® met appelen en suikerbieten
•Le POIRET®, een stroop van appels en peren zonder toegevoegde suikers.
1947: de Vrai Sirop de Liège® wordt gedeponeerd als handelsmerk
Na de oorlog kan Clément Meurens II eindelijk zijn « Vrai Sirop de Liège » deponneren als handelsmerk. Aan Jean-Léon Huens, toen een befaamde Brusselse tekenaar, vraagt hij een sterk imago te ontwerpen. De artiest schetst de bloeiende perenbomen in Aubel. Het wordt een evergreen: nog steeds prijkt het landschap op de verpakkingen.
Het land van Aubel en Sirop de Liège. Het avontuur duurt voort.
In de jaren 1950 pakt Stroperij Meurens uit met inslaande marketingcampagnes. Met succes: de Vrai Sirop de Liège® vindt haar weg naar alle Belgische huishoudens. Vandaag de dag komt de Vrai Sirop de Liège® nog steeds uit het land van Aubel. En nog steeds is ze een vaste waarde op onze tafels én een ideaal ingrediënt voor de lekkerste gerechten. Sinds de jaren 1970 ontwikkelt Stroperij Meurens ook een gamma fruitconcentraten en fruitpurees voor de landbouw- en voedingswarenindustrie. Vandaag is dit een van de laatste industriële stokerij in België.
Wij wandelen verder nu door het prachtige Land van Herve. Met zijn typische weilanden met hagen omzoomt, zijn liefelijke huizen en boerderijen die zo typisch zijn voor de streek en wat het wandelen hier zo aangenaam maakt. Verschillende kilometers wandelen we door het landschap van gehucht naar gehucht tot we terug komen in Aubel. Wat een prachtige wandeling hebben we vandaag kunnen maken in het Land van Herve.
Zuid-Limburg is rijk bezaaid met kastelen. Het kasteel van Rullingen is misschien één van de mooiste. Sinds 1978 is het kasteel met de 12ha grote tuin eigendom van de provincie maar vandaag staat het te koop en gaat het over in privé bezit.
Het idee om bij het kasteel een fructuarium of museumboomgaard aan te leggen, kwam er na de jammerlijke verdwijning van vele hoogstamboomgaarden in de streek. Deze boomgaard bestaat hoofdzakelijk uit zeldzame variëteiten van pruimen en kersen en vandaag begint de bloei van de bomen nog enkele dagen geduld en Haspengouw is weer één grote bloementuin. Onze wandeling vandaag brengt ons naar dit prachtige domein maar eerst komen we aan de Nieuwe Molen.
De Nieuwmolen of Rullingenmolen is een graanwatermolen met houten onderslagrad op de Herk. Hier stond al voor 1300 een molen. De Nieuwmolen was, samen met de Oude Molen te Berlingen, de banmolen voor de inwoners van Borgloon, Berlingen en Graethem vanaf 1582; de voormalige verbindingsweg tussen beide molens is nog herkenbaar als een talud in het landschap. De molen is aangegeven op de Bundergeldkaart van Herkenrode (1669-1685), de Ferrariskaart (1771-77) en in de Atlas van de Buurtwegen (1844).
Dan wandelen we de Meersbeemden in dit natuurgebied in de vallei van de Herk waar de nieuwe molen oplicht is een prachtig stukje natuur langs de beek op wandelen we om dan de kim uit het dal te maken naar het plateau. Vanhier uit hebben een mooi zicht op de beek en de omgeving, nu wandelen we een eindje op de voormalige spoorwegberm van de Fruitlijn.
Weer een eind verder kunnen we richting kasteel van Rullingen gaan waar we langs de startplaats van de wandeling komen, het is niet nodig om hier te vertrekken je kunt overal op het parkoers vertrekken je komt toch altijd terug op dezelfde plaats het zijn lus wandelingen. We wandelen het park van het kasteel binnen. We wandelen door het park en nemen dan de weg naar Kuttekoven om langs het kasteel van Kuttekoven te wandelen, Kasteel De Klee. Gebouwd voor de barones Sneyers-d'Attenhoven in 1904-07. Gerestaureerd na een brand in 1933. Het geheel ligt in een park in landschapsstijl, afgesloten door een ijzeren hek; toegangshek tussen hardstenen pijlers. Ernaast ligt de hoeve en oud kasteel de Clee.
De huidige hoeve werd gebouwd op de plaats van het cijnshof De Clee. In haar huidige, gesloten vorm dateert de hoeve uit de tweede helft 19de eeuw. Voor de bouw werd gebruikt gemaakt van elementen uit het bouwvallige Hof van Herkenrode, lager in de straat gelegen. Naar verluidt werden restauraties uitgevoerd na de brand in 1933, die vooral het kasteel teisterde. Van de oude kern rest alleen het woonhuis van het oude kasteel, aan de noordoostzijde van het erf. De kern klimt op tot de 17de eeuw, zie muurankers en hergebruikt kalkstenen materiaal. Het werd grondig aangepast midden 19de eeuw. Nog even en we zijn terug aan ons vertrek. Een aangename wandeling op de Greenspot
Historische kaarten uit de 18de eeuw tonen aan dat er toen aan dat er toen al volop hoogstamboomgaarden werden aangeplant in en rond Grootloon. De landbouwers zagen er terecht de voordelen van in.
De fruitbomen boden het vee voldoende schaduw om rustig te grazen. Het fruit was een smakelijke en goedkope aanvulling op de dagelijkse op de sobere dagelijkse maaltijden. Pas in de tweede helft van de 19de eeuw besloot men het fruit te verkopen en te exporteren, en dus kregen de fruitweides een commerciële bestemming. De Haspengouwse hoogstamfruitteelt bereikte haar hoogtepunt rond 1950. Van dan af ging het bergafwaarts met de hoogstamfruitbomen. Ze werden geleidelijk vervangen door laagstamcultuur. Gelukkig bleef in Grootloon toch nog een groot deel van de hoogstamboomgaarden bewaard. Sommige boomgaarden zijn opengesteld voor het publiek.
Onze wandeling door het prachtige Haspengouwse landschap geeft ons een beeld van de vergane glorie van de hoogstambomen. Maar ook zien we vele prachtige beeld over het landschap. We wandelen een eind langs de Romeinse heerweg. Een vrijwel rechte lijn doorsnijdt het wandelgebied, de Romeinse Kassei maakte ooit deel van de verbinding Tongeren, Tienen, Kassel en Boulogne-sur-Mere. De romeinen bouwden hier in de buurt diverse villa’s, eigenlijk landbouwbedrijven van een 50-80 ha groot. Als we aan de Sassenbroekberg komen, waar een prachtig zicht heb richting Broekom zijn vandaag kunstbeelden geplaats die verwijzen naar de villa’s in de vallei, het is een rustige plek om even te bekomen en te genieten van het prachtige landschap.
We wandelen verder over de kassei en komen zo op een plaats waar een prachtig zicht hebben op de kerk en de vallei van Grootloon. Wat verder hebben een zicht op de IJzeren kerk, het kunstwerk en dan wandelen we Grootloon binnen langs verschillende boerderijen. Vlug zijn we door het dorpje en wandelen het natuurreservaat van Grootloon binnen hier een grote hoeveelheid hoogstambomen die ons een beeld geven van hoe het een 50-60 jaar geleden moest uitgezien hebben en wandelen langs de achterkant van de hoeve waar vroeger stroop werd gestookt.
Een historische geheel wat bewaard blijft voor de volgende generaties. Aan het kerkje van Grootloon draaien we de boomgaarden in en genieten van de prachtige lentebeelden. Voorbij het bijenhotel en langs het kunstwerk “de twijfellijn” weer verder langs de IJzeren kerk, met een panorama zicht op Borgloon.
Nog een stevige klim uit de vallei naar de Burchtgracht en het Speelhof en dan dalen we af naar het Stadhuis waar onze wandeling eindigt. Wat een prachtige wandeling in en rond onze eigen stad.
LENTETOCHT. / DE LOONSE TSJAFFELEERS. / BOMMERSHOVEN. 10/03/14
LENTETOCHT.
DE LOONSE TSAFFELEERS.
BOMMERSHOVEN.
Een wandeling in Bommershoven, met veel historische gebouwen, een landbouwdorp met een rijke geschiedenis. We vertrekken met de wandeling uit de voormalige Stroopstokerij Lowette, nu het cultureel centrum van Borgloon, we verlaten het gebouw en komen langs het oorlogsmonument en daar tegenover het jachthuis van het kasteel, we wandelen verder en komen aan het kasteel van Bommershoven.
Het rococokasteel van Bommershoven gebouwd in 1761 dat naast de dorpskerk ligt. Het werd gebouwd op de plaats van een vroegere pachthoeve en brouwerij. Het kasteel met het bijbehorende park werden eveneens in 2004 beschermd als monument. Wat verder de neoclassicistische Sint-Alfonskerk uit 1841-1844. Ze werd gebouwd op de funderingen van de oude Sint-Annakapel. In 2004 werd de kerk samen met het omringende voormalige kerkhof en de pastorie beschermd als monument.
Nog langs een paar mooie oude hoeven die een prachtig geheel vormen met de kerk en kasteel. Dan wandelen we de dreef van het kasteel van Heks binnen om dan de velden in te wandelen en komen zo aan Monnikenhof.
Deze hoeve heeft een lange geschiedenis: hoeve "Monnikenhof" of "Munckhof". In 1174 schenkt gravin Agnes van Loon, weduwe van Lodewijk I (1145-1171), de inkomsten van haar eigengoed van Heks aan het hospitaal van Graethem te Borgloon en schenkt het goed zelf met alle eraan verbonden rechten aan abt Ulricus van de cisterciënzerabdij van Villers. De abdij sticht in Heks een grangia (curtis monachorum, 1282), uitgebaat door broeders en vrije werklieden; deze grangia beschikte over een zeer uitgestrekt areaal landbouwgrond. Zoals elders worden vanaf XIII vele van deze gronden verpacht. De gronden van de abdij werden waarschijnlijk nog eind XIII-begin XIV gedeeltelijk door broeders bewerkt, maar vanaf 1505 worden er pachters vermeld. In 1582 staat de abdij van Villers, samen met de heerlijke rechten over Heks, de hoeve en gronden af aan het St.-Lambertuskapittel van de kathedraal van Luik. In 1651 maken Lorreinse troepen zich meester van het Monnikenhof, dat verdedigd wordt door een veertigtal boeren, waarvan er tien sneuvelen.
In 1654 woedt er een brand in de hoeve; het kapittel beslist de nodige herstellingswerken uit te voeren. In 1678 en 1679 wordt er een detachement Franse troepen ingekwartierd. In 1693 worden het dorp en de kerk geplunderd door Franse troepen en in 1694 breken plunderaars 22 huizen af; de inwoners van Heks, Vechmaal en St.-Pieters-Heurne verschansen zich in het Monnikenhof met hun vee en slagen erin de plunderaars af te weren. In 1703 kamperen Hollandse troepen in de buurt van de hoeve. In 1763 noteert de pastoor dat er naast de familie van de pachter zeven knechten en vier meiden in de hoeve verblijven. Tijdens de Franse bezetting wordt de hoeve als kerkelijk goed aangeslagen en in 1798 met landerijen en weilanden verkocht aan Charles Clément Roemers, afgevaardigde van het departement van de Nedermaas in Maastricht.
Vandaag is het nog steeds een landbouwbedrijf met grote stukken landbouwgrond errond. Wij wandelen verder en nemen nu een stukje van de oude tramlijn.
Een stukje geschiedenis: De Buurtspoorwegen in de Provincie Limburg van 1889 tot 1961, uitgegeven bij Van In te Lier in 1972 kan men beter de belangrijkste gegevens lezen voor wat de Limburgse lijnen betreft. De pachtende maatschappij was vooreerst de NV. Limburgse Stoomtramweg Maatschappij, gesticht door een akte van 12 december 1887, verleden voor Notaris Georges Van Schoenbeek en verscheen in het Belgische Staatsblad van 30 december 1887. De maatschappij had zetel te Bree. Door die maatschappij werden 8 lijnen geëxploiteerd, waaronder in het huidige Groot Heers de lijn Hasselt-Oreye (30 km lang). De aanleg ervan werd officieel in overweging genomen op 31 december 1888 maar de verschillende uitwerkingen van de aanleg werden steeds geweigerd. De uiteindelijke vergunning kwam er bij Koninklijk Besluit van 23 mei 1897 (Staatsblad van 7/8 juni 1897). De werken begonnen in 1898 voor het baanvak Hasselt-Borgloon dat op 1 september 1899 in gebruik genomen werd en de opening van het baanvak Borgloon-Oreye volgde op 15 november 1900. Dit is de lijn die tussen Oreye en Horpmaal de weg tussen die gemeenten kruiste en dan door Vechmaal en Heks naar Bommershoven liep. Vandaag kunnen we nog op een stukje van de berm wandelen waar deze tram liep. We wandelen verder en komen dan in Heks.
We wandelen door het dorp langs het kasteel van Heks. Het paleisachtige kasteel werd vanaf 1770 gebouwd, waarschijnlijk door de Luikse architect Etienne Fayen, voor prins-bisschop van Luik Franciscus Karel de Velbrück. Als liefhebber van de natuur zocht de prinsbisschop deze plek uit in de licht heuvelende Haspengouw om er zijn zomerverblijf en lusthof te bouwen. Hij liet er een Chinese tuin, een rozentuin en een groentetuin aanleggen. Later werd het kasteel verfraaid met een van de eerste landschapsparken op het Europese vasteland, geïnspireerd door Engelse tuinarchitectuur van Capability Brown. Hij overleed op zijn domein in 1784.
Het domein is in bezit van de familie d'Ursel. Kasteel Hex werd gebouwd in de 18e eeuw en is omringd door stijltuinen, een moestuin met 18e eeuwse groentekelder en een landschapspark. Collectie oude en wilde rozen, moestuin met historische variëteiten en park met zichtassen en exoten. Een paar keer in het jaar zijn de tuinen open voor het publiek. We wandelen nu verder door het prachtige landschap en keren zo terug naar Bommershoven. Het is een prachtige wandeling door het Haspengouwse landschap.
MARCHE DES BOURGEONS. / LES ROUTHEUX IZEL. / CHINY 08/03/2014.
MARCHE DES BOURGEONS.
LES ROUTHEUX IZEL.
CHINY.
Waar wandelen we vandaag?
In de streek van de Semois tussen de Ardennen en de Gaume, biedt weelderige landschappen en kostbare natuursites, die het historisch en architecturaal erfgoed nog beter tot hun recht doen komen, met als hoogtepunt ongetwijfeld de abdij van Orval, rijk aan schatten en wereldbekend omwille van zijn trappistenbier.
We wandelen vandaag in Chiny in de zacht glooiende valleien van de Gaume met hier en daar loofwouden contrasteert met de diepe valleien en de uitgestrekte wouden van de Ardennen. Het milieu, de cultuur en het erfgoed zijn er onaangetast. Van Jamoigne tot Muno, doorkruist de Semois het uitgestrekte woud van Chiny, 3.300 ha mooie beuk en andere naaldbomen. Ook vandaag nog is Chiny trots op de bekendheid van de graven die het dorp vroeger in bezit hadden. Het dorp ligt verscholen in een bocht van de grillige Semois, die met zijn nauwe meanders de smalle en duistere Ardense valleien omstrengelt.
Chiny is een van de reservaten met het rijkste en meest gevarieerde aanbod aan waardevolle plekjes en panorama's die de Midden-Semois telt. Het dorp kan prat gaan op zijn reputatie… we verlaten het dorp en wandelen over de Sint-Niklaasbrug: Zijn geschiedenis is verbonden met deze van de graven van Chiny ( X-XIV de eeuw). Kopie van de eerste stenen brug uit 1740, bevindt zich dit kunstwerk op een van de mooiste plekjes van de vallei van de Semois. En dan wandelen we het bos van Chiny. En het is er prachtig, het golvend landschap, nu weer eens klimmen en dan weer eens dalen een hele omweg maken we om het bos weer te verlaten, we hebben hier een mooi zicht op de oude brug. Boven ons vliegen de kraanvogels over, een prachtig zicht en het is genieten van het geluid van de aankomende en overvliegende kraanvogels. We wandelen weer verder en wat verder komen we terug aan in het centrum van Chiny. Een prachtige wandeling in een met historisch gelaten Chiny.
Op de terug weg komen we aan Kasteel "du Faing” – Jamoigne
Het Kasteel in Jamoigne, Château de Faing, dit stamt uit de 14e eeuw, en was een herbouwing van een 12e-eeuws kasteel. Ook het huidige kasteel is door de eeuwen heen vaak verbouwd en gerestaureerd, maar de basis van het kasteel stamt nog altijd uit de 14e eeuw. Vandaag is het prachtig gerestaureerd en de hele omgeving doet mooi aan, we nemen de tijd om even rond het kasteel te wandelen en wat foto’s te maken.
We rijden verder en komen voorbij het Pieta du camp de misere.
Deze piëta is opgedragen aan de bewoners van Rossignol, gefusilleerd te Aarlen en aan de Franse soldaten, die naar Duitsland werden gedeporteerd in 1914. De Franse soldaten worden door de Duitsers gevangen genomen als gevolg van hun nederlaag bij het gevecht van Rossignol op 22 augustus 1914. Ongeveer 2 600 soldaten en 3 generaals worden opgesloten in een weide. Ze worden vervoegd door inwoners die door de Duitsers gevangen genomen werden. Op 25 augustus worden de Franse gevangenen en 4 inwoners van Rossignol naar Duitsland gedeporteerd. Op 26 augustus worden 122 burgers ( 108 van Rossignol waaronder 1 vrouw, 7 van Breuvanne, 5 van Saint - Vincent en 2 van Tellancourt) gefusilleerd in de nabijheid van de brug Schopach in Aarlen op Duits bevel, zonder enige vorm van proces. De weide waarin ze werden opgesloten krijgt de naam : " kamp van de ellende" in referentie met een schiereiland gebruikt om Franse gevangenen op te sluiten gedurende de oorlog van 1870 te Sedan. De Piëta aangeboden door de pastoor van Rossignol Joseph Hubert ligt voor het kamp van de ellende.
IN DE VOETSPOREN VAN 14-18.
Rossignol, de la bataille des Frontières au village martyr.
'In de voetsporen van 14-18 is een educatief rondwandeling geïnstalleerd in Rossignol en passeert verschillende plaatsen van herinnering aan de Eerste Wereldoorlog. Op de bijzondere plaatsen staan infoborden waar het verhaal verteld word en oude foto’s de toenmalige situatie weergeven. Een prachtig initiatief waar we vandaag een paar van gaan ontdekken. De wandeling begint bij de kerk van Rossignol waar een kiosk het circuit laat zien. Het wordt met 22 verklarende panelen die chronologisch de geschiedenis van de Grote Oorlog in Rossignol behandelen, vanaf het begin tot aan de dag van vandaag, aan de uniformen van soldaten, militaire begraafplaatsen, de Duitse wreedheden , getuigenissen, wederopbouw. We komen aan het Monument voor de Franse Kolonialen en iets verder komen we aan het Frans Militair kerkhof.
Militair kerkhof "de l'Orée de la Forêt" (1917) - Rossignol
Dit uitgestrekt kerkhof werd opgericht door de Duitsers in de loop van het jaar 1917 tezelfdertijd als het kerkhof van " du plateau" gelegen op de weg van Neufchâteau en het oostelijk kerkhof op de weg naar Marbehan, dat vandaag verdwenen is. Zo'n 2500 militairen gevallen op 22 augustus 1914 zijn hier verzameld.
Wat verder staat de Gedenksteen Jules Cozier
Met deze steen word Jules Cozier herdacht; hij is een van de slachtoffers van de gruwel daden van de Duitser gepleegd in Rossignol. De slachtpartijen waren een onderdeel van de gruweldaden van de Duitsers bij hun invasie tussen 21-26/08/1914. Het 4de en 5de Duitse leger meer dan 1000 burgers vermoord.
Wat verder komen we aan het Franse Kerkhof: Militair kerkhof "du Plateau" (1914) - Rossigno
Dit midden in het bos aangelegde kerkhof heeft de eeuwenoude bomen gebruikt om een kathedraal voor te stellen. Crypte voor 117 burgers gefusilleerd tijdens de gevechten van augustus 1914. Een stenen altaar uit Franse steen met altaar hemel is opgedragen aan de Luitenant Ernest Psichari, schrijver en kleinzoon van Ernest Renan, gestorven op 27 jaar. Verder brengt men hier, in een christelijk perspectief, hulde aan een generatie die zich opgeofferd heeft voor Frankrijk en een eenheid gesmeed heeft tussen België en Frankrijk.
Zo eindig onze dag met een prachtige wandeling en een heel stuk geschiedenis.
GRAND CRU LANDSCHAP. / GREENSPOT METTEKOVEN. / HELSHOVEN. 06/03/2014.
GRAND CRU LANDSCHAP.
GREENSPOT METTEKOVEN.
HELSHOVEN.
kilometers wandelplezier in het glooiende landschap tussen Helshoven en het authentieke Haspengouwse landbouwdorpje Mettekoven. Hier ontdek je de evolutie van de fruitaanplantingen en het rijke historische verleden van de streek.
We verlaten de parking en slaan linksaf. We steken de weg over en wandelen rechts over de Romeinse Heirbaan, langs de kapel van Helshoven door, hier wordt Maria al eeuwen vereerd. In het midden van de 13e eeuw bouwden de Johannieters een kapel met gasthuis. Vanaf de 17e eeuw was er een kluis achter de kapel. Mooie preekstoel uit 1550 en 16e-eeuwse schilderij ‘Het Laatste Avondmaal’. De kluis geraakte in verval en werd afgebroken in 1925. De kapel is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, koningin van de Blije Vrede. Haar beeld werd tijdens het bezoek van paus Johannes Paulus II aan België in 1985 te Ieper gewijd. In de kapel staat een preekstoel in zuiver gotische stijl uit 1550 en een biechtstoel uit 1570. Sinds 1974 is de kapel een beschermd monument. De laatste restauratie dateert van 1995. We gaan nu op de 2000 jaar oude Romeinse weg, onderdeel van de fietsroute.
We wandelen verder en wandelen nu door de vallei van de Herk. Ben je de vallei van de Herk uit ? Links en rechts duiken peren-, appel- en kersenbomende op . Populieren en hagen dienen als bescherming tegen de wind. Nu draaien we af naar Mettekoven en hebben dan een prachtig uitzicht op het dorpje Mettekoven. Een echt grand-cru landschap, met golvende akkers. We verlaten nu de fietsroute en wandelen over een smal pad met bessenstruiken. In een scherpe bocht zien we een weids vergezicht over Borgloon. We bereiken nu een typisch Haspengouwse holle weg. Op die weg gaan we rechtsaf: nóg een holle weg in die ons naar Mettekoven voert. Aan het dorpsplein gaan we rechtsaf. We passeren een grote vierkants hoeve, in het Martenshof de gerestaureerde Haspengouwse vierkanthoeve.
Hier houden we halt om even op adem te komen. Na de rust en een koffie gaan we weer verder de kerk laten we links liggen en wandelen het natuurgebied 'Stasveld’ hier krijgen we het glooiende landschap mooi in beeld. Even verderop stappen wij door een hoogstam kersenweide en we bereiken daarna weer een betonnen strook en hebben we opnieuw " de Romeinse " weg bereikt . Hier komen we aan het standbeeld van " Tjenne de heks ". De naam zou verwijzen naar een Johanna of Anna Machiels, die van hekserij werd beschuldigd. Na een proces van ruim twee jaar werd «Tjenne de heks» in 1667 levend verbrand. Ze zou de verpersoonlijking zijn geweest van allerlei boze machten. Ook zou ze heel wat «kwaaie daden » op haar kerfstok hebben gehad of destijds jong en oud ertoe aangezet. De doodstraf werd uitgesproken aan de voet van een reuzelinde. Een goeie 100 meter beneden de Tjenneberg en de verbranding vond dan op de top plaats. Sindsdien wordt in de overlevering en geschriften gesproken over de «Tjenneboom» de eerste.
Hoe reusachtig die boom was?
In een nummer van het tijdschrift «Limburgse Volkskunde» (1888-1889) schrijft Jules Frère: «De omtrek van de linde was 5,60 meter en vier personen konden makkelijk in één der spleten staan. Het takkengestel was sterk ontwikkeld en had een doorsnede van 16 meter».
De eerste ene tweede Tjenneboom overleefde de jaren en de natuurgeweld niet maar niet erg er werd een derde boom geplant
Bij het aanplanten van de derde Tjenneboom op 22 april 1970 schreef de voormalige conservator van Bokrijk Jozef Weyns een korte spreuk, die nog altijd op een bord langs de boom prijkt: «Opnieuw geplant door Vrancken's hand, waar 'k eeuwen overschouw ons vruchtbaar Haspengouw». Inderdaad, de Tjenneheuvel en de vele boomgaarden errond zijn het hart van de fruitstreek in Haspengouw. Vanop de heuvel kijken we ook naar het golvende landschap en hebben er een ongelooflijk mooi panorama. Bij goed weer en een open, blauwe hemel tellen we er een 15-tal kerktorens. Het zijn bakens in het landschap.
Zelfs de steenstorten van de mijnen van Waterschei, Winterslag, Zwartberg, Houthalen en Beringen zijn goed zichtbaar. Een betere uitkijk over de streek is er niet. De laatste blik die de heksen op de brandstapel en de boeven aan de galg met zich meenamen naar de eeuwigheid was alleszins de moeite.
Nog een eindje lopen we langs de Romeinse Heerbaan en komen zo terug aan de kapel van Helshoven. Zo eindigt onze wandeling.
Vliermaalroot laat je het landschap (her)ontdekken langs rustig landbouw-wegen en pittoreske smalle wandelwegen, de wandelclub Iris laat ons kennis maken of opnieuw kennis maken met het Haspengouwse landschap.
We wandelen nu naar het Wandelgebied Vliermaalrood. We komen al vlug aan de vervallen watermolen. Ter hoogte van de kern van Wintershoven staat de vervallen watermolen ''Wintershovenmolen'', een watergraanmolen van het onderslagtype. Hij staat langs de Mombeek, aan het lagere uiteinde van de doodlopende Molenstraat. Samen met de kerk en de kasteelhoeve Desseneer vormt de molen één van de belangrijkste cultuurhistorische gebouwen binnen Wintershoven.
De "Wintershovenmolen" wordt soms ook de "Coenegrachtsmolen" genoemd naar de vroegere eigenaar-molenaar. Spijtig dat deze toch wel voorname plek en historische erfgoed zo verloren gaat. We wandelen verder en komen aan de Sint-Landoaldus- en Lambertusbron. We moeten wel wat klauteren en door het weiland gaan om bij het beeld te komen. De bron ligt midden in het veld ten westen van de Bronstraat en ten zuiden van een dreef.
Volgens de vita van de Heiligen van Wintershoven zou de bron op een wonderlijke manier ontsprongen zijn. De bron heeft thans de vorm van een waterput met hardstenen rand waarop een hardstenen rondboognis geplaatst is. Deze heeft een driehoekig fronton en een bekronend kruis. In 1894 werd de put met nis opgetrokken naar het ontwerp van kunstenaar Warzee uit Tongeren om zo dit bronwonder te herinneren. Rond de put en de nis bevindt zich een achthoekig bakstenen muurtje. Een prachtig beeld staat in de nis, ook hier weer spijtig dat dit stukje erfgoed er zo bij ligt. We wandelen weer verder en komen aan de Romaanse St.-Pieter-in-Bandenkerk (11e–12e eeuw ) met interessant interieur (o.a. 15e- en 16e-eeuwse beelden). We wandelen weer verder en komen zo aan de Mersenhovenkapel, ze werd heropgebouwd in 1818 omdat ze tijdens de Franse revolutie afgebroken werd.
We komen nog langs een paar indrukwekkende haspengouwse hoeven voorbij en ook langs een mooi vakwerkhuis. Nog wat door de velden en langs weilanden en zo komen we terug aan de kerk van Vliermaalrood waar onze woensdagwandeling eindigt.
33E MARCHE DES PETITS PAS. / LES PETITS PAS FUMALOIS. / FUMAL. 02/03/2014.
33E MARCHE DES PETITS PAS.
LES PETITS PAS FUMALOIS.
FUMAL.
Fumal heeft de vorm van een ster, omgeven door vele bossen. Dit dorp ligt in de vallei; de rotsachtige landschappen van schist en kalk zijn typisch voor de Maasvallei.
Het dorp ziet er dus anders uit dan de andere dorpen van de gemeente. Het dorp bestaat uit twee delen, elk aan weerskanten van de Mehaigne. De meeste huizen staan op de hellingen van de vallei, langs de straten die loodrecht staan op het reliëf. De ligging van de huizen die loodrecht staan op het reliëf en de afwezigheid van huizen onderaan de vallei geven geen duidelijk afgebakend gegroepeerd beeld van het dorp. De wijken "la Basse" en "Trous", langs de Mehaigne, zijn dicht bevolkt en herbergen de oude gemeenteschool.
Het "gehucht Hougnée" dat zich uitstrekt naar Fallais, is echter minder bevolkt, maar kent een opmars. We vertrekken met onze wandeling in het centrum en we krijgen al dadelijk een prachtig zicht op het kasteel, dat zich net zoals de kerk op een uitloper van schist bevindt, vormt een geheel van mooie witachtige kalkrots. De oude kern bestaat uit de toren die dateert van de XVIe eeuw met daarop een bolvormig dak. Hij kreeg ook een nieuwe gevelsteen in de eerste dertig jaar van de XVIIe eeuw. De gebouwen die ernaast gebouwd zijn, dateren van de XVIIe en de XVIIIe eeuw. Op de verankeringen van de zuidelijke gevel kunnen we nog de datum 1622 lezen. Ten noorden van het kasteel ligt een mooi park.
Wij wandelen vandaar uit de velden in met prachtige vergezichten over het landschap. We wandlen verder en genieten van de omgeving tot we in Fallais komen. Voor ons komt het kasteel van Fallais in zicht. De geschiedenis van het kasteel is meeslepend en de verhalen laten niemand onverschillig. De kroniek van het kasteel noemt de namen van de hertogen van Beaufort, van Karel de Stoute, Lodewijk XI, Lodewijk XIV, die daar allemaal verbleven hebben. In 1465 namen de Luikenaars die zich achter de Franse koning Lodewijk XI hadden geschaard tegen de hertog van Bourgondië het kasteel in. Maar vanaf december moesten ze het teruggeven: Karel de Stoute schaft de Luikse privileges af en gaat over tot een repressie. Fallais wordt het decor voor de plundering van Luik (Sac de Liège). Tijdens zijn verblijf van 3 tot 9 juni 1675 laat Lodewijk XIV de zogezegde Toren van Bourgondië en de Toren Grignard afbreken. Het kasteel dat een grote vierhoek is met aan elke hoek een uitspringende ronde toren levert inspiratie voor een middeleeuws fort temidden van een vlakte. Het kasteel werd hoofdzakelijk gebouwd in de loop van de XIVe, XVIe en XVIIIe eeuw. In 1937 vernielde een brand de noordelijke vleugel, die sindsdien heropgebouwd is. Tegenover het kasteel ligt de grote hoeve. We nemen even de tijd om van het parkoers af te stappen en het kasteel eens van dichtbij te bekijken, en om van zijn prachtige architectuur te genieten.
We keren terug naar onze route die we verder zetten. We komen aan de oude stationswijk, waarvan het oude plein werd omgebouwd tot een ontspanningszone, is als een verlengde van de oude stad, hier ook en oorlogsmonument voor 5 Franse soldaten die op 13/05/1940 hier sneuvelden. We wandelen nu de oude spoorweg op. De Ravel Ligne 127 brengt ons naar Bois du Moulin. Hier wandelen langs een prachtige oude hoeve en we horen hier het kabbelen van de Mehaigne. We verlaten Fallais en keren weer naar Fumal waar we langs de Sint-Martijn kerk wandelen. Het gotische gebouw in kalksteen van de XVIe eeuw is grondig gerestaureerd in 1884. Het glas-in-loodraam (XIXe eeuw) van het noordelijke dwarsschip toont de wapenschilden van de familie Fontbaré die Fumal verwierf in de XVIIIe eeuw. Na de revolutie stamden verschillende plaatselijke burgemeesters uit deze familie.
Vlakbij de ingang van het park werd een kapel gebouwd ter herinnering aan een van de leden van deze familie. De muren in schist, langs de begraafplaats, zijn overblijfselen van de oude burcht (XIIe en XIIIe eeuw). Wat verder lopen we langs het kasteel en dan komen we aan het eind van onze prachtige wandeling.
33E MARCHE INTERNATIONALE. / LES SPIROUX. / TROIS-PONTS. 01/03/2014.
33E MARCHE INTERNATIONALE.
LES SPIROUX.
TROIS-PONTS.
Trois-Ponts, letterlijk: "drie bruggen" gelegen waar de rivieren de Amblève en de Salm samenvloeien. We wandelen vandaag in een prachtige omgeving en al vlug komen we aan een prachtig ardeens huis, met nog een groot gedeelte vakwerk, toch mooi.
En dan het bos in. Wat een prachtige omgeving om in te wandelen en wat een verzorgde wandelwegen. Dan een eindje het bos uit door de weilanden waar je prachtige zichten heb op de omgeving. Het golvend landschap met zijn verschillende begroeiingen, naaldbossen, loofbossen en weilanden wat een pracht om te zien en hoe ver je hier kunt kijken en de prachtige panorama’s. We wandelen door het mooie landschap om zo komen we in COO.
De centrale van Coo-Trois-Ponts is de belangrijkste spaarbekkencentrale van België. De centrale werd gebouwd tussen 1967 en 1979. Het onderste bekken is een kunstmatig meer van 71 hectare dat ontstond door afdamming van de meander van de Amblève te Coo in de gemeente Stavelot. De capaciteit is ongeveer 8,5 mio m³. Het water wordt omhoog gepompt naar twee bekkens in het plaatsje Brume, in de gemeente Trois-Ponts, ongeveer 1 km ten zuidwesten van Coo. Het hoogteverschil is 270 m. De twee bekkens kunnen 4 en 4,5 mio m³ water bevatten en zijn met afzonderlijke onderaardse leidingen, met een diameter van 6,5 tot 8 m, verbonden met de turbines. We wandelen voorbij het meer en dan gaan w eweer het bos in waar we klimmend een prachtig zicht hebben op het meer.
Weer verder en we komen zo terug in Trois-Ponts. Langs een oorlogsmonument, de kerk van Trois-Ponts en een eind langs de rivier waar we de sporen van de bevers kunnen zien. Nog even langs de ezelboerderij en dan koen we terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling met vele prachtige vergezichten.
HERDENKINGSTOCHT LOUIS GUFFENS. / WANDELCLUB VITALES HOESELT. / HOESELT. 26/02/2014
HERDENKINGSTOCHT LOUIS GUFFENS .
WANDELCLUB VITALES HOESELT.
HOESELT.
In Hoeselt, een krans van schilderachtige dorpjes, heerst een ongekende rust in een ongerepte en tevens zeer afwisselende natuur. Tijdens de wandeling ervaren we aan den lijve dat we ons op de grens van Droog en Vochtig Haspengouw bevinden.
De rijke diversiteit die Vochtig Haspengouw ons biedt aan landschappelijke bakens zijn het sterke reliëf van vlakke plateaus afgewisseld met smalle, vochtige beekvalleien, droge heuvelruggen, bosjes, holle wegen en kasteelparken binnen vrij korte afstand. En verder een mooi kleinschalig en heuvelachtig landbouwgebied met akkers en fruitbomen. We wandelen door Hoeselt en dan gaan we de landbouw verkennen, grote stukken akkerbouw en hier en daar een struweel. Toch mooi. We wandelen wat verder en komen aan de Lindekapel.
De oorsprong van deze kapel als bidplaats ligt in een zeer ver verleden. In de 13de eeuw was het de eerste statie bij de kruisprocessies. De volkstoeloop naar het beeld van O.-L.-V., Behoudenis der Kranken, is altijd zeer groot geweest. In 1697, onder impuls van pastoor Jan Libotte van Althoeselt en van pater Andreas Driessens van het St.-Jacobusgasthuis in Tongeren, wordt de eerste stenen kapel ingewijd. Zij verving waarschijnlijk een houten gebouwtje. In 1798 werd de kapel, zoals talloze andere kapellen in de omgeving, door de Franse revolutionairen ontmanteld en tot op één meter hoog afgebroken. Al in 1801 werd ze hersteld en enkele jaren later volledig gerestaureerd in haar huidige vorm. Ze is prachtig gelegen, we wandelen weer verder nog een eindje door het veld en dan komen we aan de oude grenssteen Aanlof. Toen in 1683 het prinsbisdom Luik zijn schuld had terugbetaald aan de Landcommandeur van Alden Biesen, moest de Duitse Orde de Heerlijkheid Hoeselt, die als pand gesteld was voor haar lening, terug overlaten aan het Luikse gezag.
Op de diverse invalswegen werd de grens zichtbaar weergegeven met arduinen grenspalen. De grenssteen op Aanlof draagt het wapenschild van prinsbisschop Maximiliaan van Beieren. Weer een eindje verder en we passeren een oorlogsmonument. Even verder ligt het Brouckmanshof. Een grote hoeve met een inrijpoort. Even verder komen we in Werm. We wandelen door de velden en komen langs de paalsteen is een kalkstenen grenspaal, gelegen aan de Katteveldstraat te Werm. Deze paal markeert de grens tussen de gemeenten Werm, Hoeselt en Tongeren. Dit is één van de grenspalen die geplaatst werden toen in 1683 de heerlijkheid Hoeselt, van 1619 in leen gegeven aan de Landcommanderij van Alden Biesen, weer door de Bisschoppelijke Tafel van Luik werd overgenomen. De plaatsing van deze palen had vermoedelijk met het toenmalige belastingstelsel te maken. Op 4 juni 1685 werd deze paal geplaatst.
Een heel eind wandelen we door de velden en langs de laagstamplantage en dan komen we terug om naar Hoeselt te wandelen. We komen nog langs een merkwaardig huis met een vierkante toren met negen witte stenen met voorstellingen op. Heel bijzonder en dan komen we terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling in Hoeselt.
Aalst-bij-Sint-Truiden, is gelegen in droog-Haspengouw en heeft een licht glooiende bodem. Veel landbouw en ook nog enkele mooie plekjes bos meestal rond de kastelen die hier zijn.
We wandelen het dorp uit langs de kerk. De Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekt-Ontvangenkerk: neogotische dorpskerk uit 1854 die toegewijd is aan Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis met kerkhof. En dan de velden in. Stilaan word de natuur wakker uit zijn winterslaap en de narcissen staan in bloei. Het is mooi weer om te wandelen de zon schijnt en de licht blauwe lucht vergezeld ons. Wat verder in het dorpscentrum ligt het kasteel van Kerkom of Alstergoed, een classicistisch gebouw van 1760 waarvan, na een brand, enkel een hoektoren met peerspits en het wagenhuis bewaard bleven.
Ten noordwesten van de vroegere kasteelsite Alstergoed werd in 1889 een nieuw kasteel gebouwd in rijke eclectische stijl. Het werd een druk aandoende bouw met hoektoren, spitsen, dakkapellen en puien naar ontwerp van Edmund Serrure, stadsarchitect van Sint-Truiden. De zware natuurstenen muurlijsten, speklagen en vensteromlijstingen verwijzen naar historische modellen uit diverse periodes. Ze zijn typisch voor de stijlenvermenging omstreeks de eeuwwisseling. We wandelen verder een eind door de velden langs de laagstamplantages.
En zo komen we dan aan de Brouwerij van Kerkom. Aan de Naamsesteenweg staat de brouwerij van Kerkom, een voormalige herberg, die in 1878 uitgebouwd werd tot een brouwerij. Hier wordt nog steeds op ambachtelijke wijze bier gebrouwen. De brouwerij is een gesloten complex rond een onregelmatig, geplaveid binnenplein. De brouwerij van Kerkom straalt een lieflijke gezelligheid uit. Wij wandelen weer verder en komen dan langs het Wit Kasteel. Het Wit kasteel is een classicistisch verbouwde 17e-eeuws herenhuis met een hoektoren en een neerhof. Het kasteel met hoevecomplex en onmiddellijke omgeving is sinds 1980 beschermd als monument en dorpsgezicht.
Weer een eindje verder door het veld en we horen van ver een groep kraanvogels. Even later vliegen ze met honderden over onze hoofden, een prachtig beeld en een unieke belevenis. We wandelen verder door de velden en genieten van de prachtige lentezon en zo komen we terug in het centrum van Aalst. Een mooie en aangename wandeling op een prachtige maandagnamiddag.
NATIONALE WANDELDAG VWF. / LUMMENSE DALMATIERS. / LUMMEN 23/02/2014.
NATIONALE WANDELDAG VWF.
LUMMENSE DALMATIERS.
LUMMEN.
Vertrek van de wandeling in St. Ferdinandinstituut in Lummen. We wandelen over het domein en dan verlaten we het en we wandelen door de natuur met zichten op de terrils van de koolmijnen.
We wandelen verder en komen aan de kapel van de Beukenboom. De Kluis van de Beukeboom is een kapel.
Een stukje geschiedenis: Op de plaats van de kapel zou vroeger een houten Mariabeeldje in de holte van een beuk gestaan hebben. Op zekere dag stelde een oude kreupele schaapherder vast dat het beeldje verdwenen was. Op de feestdag van Onze-Lieve-Vrouw Visitatie in 1640 werd een albasten Onze-Lieve-Vrouwbeeld, dat sedert mensenheugenis in de kerk vereerd werd, processiegewijze, overgebracht naar de vergrote holte in de boom.
Pelgrims van heinde en verre stroomden toe en wonderbare genezingen vonden er plaats. Pastoor Neven besloot het vele geofferde geld aan het heiligdom en een milde gift van de graaf Ernest van der Marck te besteden aan het bouwen van een kapel. Op de feestdag van Onze-Lieve-Vrouw Visitatie (bezoek van Onze-Lieve-Vrouw aan Elisabeth) in het jaar 1641 droeg de Eerwaarde de Heer Landdeken met grote plechtigheid de eerste mis op in de kapel. De vrome overlevering verhaalt nog dat de beuk, die het beeldje een tijdlang geborgen had, begon te kwijnen na het verwijderen van het beeld. De mensen namen stukjes hout van de boom als relikwie mee naar huis en pastoor Neven liet uit het hout van de wonderbare boom zelfs Mariabeeldjes snijden. Na nieuwe giften werd in 1650 een kamer bijgebouwd. Deze herbergde een kluizenaar die de kapel bewaakte en in orde hield. In 1742 werd het portaal bijgebouwd. Een tweede kamer volgde in 1778. Kapel en boomrijke omgeving zijn sinds 12 juli 1951 beschermd als monument en landschap. De grootste schat van de kapel is ongetwijfeld het albasten Onze-Lieve-Vrouwbeeld met kind (circa 1425). De kluis is één van de vier overgebleven Limburgse kluizen. Na een algemene restauratie in 1998 wordt de kluis momenteel terug bewoond.
We wandelen verder door het bos en komen zo aan het monument van de Amerikaanse Bommenwerper die op 17/08/1943 neerstortte. Wat verder komen langs een van de kastelen die Lummen rijk is. Kasteel De Burg, zonder twijfel is de Burg, charmant gelegen in de vallei van de Mangelbeek, het oudste kasteel van Lummen. In 1203 werd het door de soevereine graaf Lodewijk II van Loon overgedragen aan de prins-bisschop van Luik Hughes de Pierrepont.
We wandelen nog wat verder Kasteel Het Hamel. Op dit landgoed stonden er verschillende gebouwen van de 14e eeuw tot vandaag. Nu nog zijn er sporen te zien van een brede verdedigingsgracht. Het huidige kasteel, dat nauwelijks zichtbaar is van op de weg, werd in 1947 opgetrokken op de resten van een 17e-eeuws gebouw van de Spaanse familie de Zerezo de Tejada. Het Hamel van vandaag is een neoclassicistisch kasteel in Lodewijk-XVIe-stijl.
In het gebouw werden oude elementen gebruikt afkomstig van de kastelen van Wideux en Kermt. Het omringende park van 42 ha bevat een bijzonder arboretum. Het werd in 1860 aangelegd onder leiding van tuinarchitect Gindra, die eveneens werkzaam was in de tuinen van Beloeil. Het Hamel werd laatst bewoond door baron André de Moffarts, overleden in 2004. Tegenwoordig wordt het kasteel en de bijhorende eigendommen beheerd door een stichting, die door de baron werd opgericht en vandaag mogen we het domein op.
We wandelen nu weer een eindje verder en komen zo weer in het bos. En wat verder zijn we terug aan ons vertrek.