Borgloon telt 13 deelgemeenten, Borgloon, Kerniel, Gors-Opleeuw, Jesseren, Bommershoven, Grootloon, Broekom, Hendrieken, Voort, Gotem, Hoepertingen, Rijkel en Kuttekoven. Ik wil graag onze deelgemeenten aan je voorstellen en vandaag is de beurt aan Kerniel. De andere 12, volgen in de loop van de tijd. Kerniel behoorde gedurende de middeleeuwen tot het vorstelijke domein van de graven van Loon. Het laathof van Colen en het cijnshof van Rullekoven waren beide Loonse hoven. Een derde Loons leengoed op het grondgebied van Kerniel was Haebroeck; maar hiervan is helaas niks bewaard gebleven, Op gerechtelijk gebied waren de bewoners onderworpen aan de schepenbank van Graethem. Een buitenbank van het naburige Borgloon. In het Ancien Régime waren Kerniel en Rullekoven afzonderlijke gemeenten met elk een jaarlijks herkozen burgemeester. In 1739 werden de heerlijke rechten van Kerniel en Rullekoven in pand gegeven aan de barones de Mettekoven, dame van Gors-Opleeuw. Kerniel is een typisch kerndorp met een heuvelsite, maar de helft van de oppervlakte bestaat uit fruitaanplantingen. In 1966 werd de fruitveiling opgericht als een onderafdeling van Tongeren. Later groeide ze uit tot de hoofdzetel, Veiling Borgloon. Door de aanleg van de spoorweg Sint-Truiden-Tongeren kreeg Kerniel een station. Deze spoorwegzate is nu een toeristische fietspad. De Sint-Pantaleonkerk dateert uit 1831-32 en werd gebouwd in classicistische stijl. De minder bekende patroonheilige Pantaleon (+ca300) was de lijkarts van keizer Maximianus. Hij is de patroonheilige van de artsen en de vroedvrouwen en behoort tot de 14 zgn noodhelpers. Een andere bijzonder site is de Abdij van Colen. Mariënlof, met gebouwen uit de periode van de kruisheren(1438-1822) en van de Cisterciënzerinnen (vanaf 1822). Thans verblijven een 9 tal zusters. Niet alleen het bouwkundig erfgoed is belangrijk maar ook de kunstschatten die hier bewaard worden, Het Sint-Odiliaschrijn, waarop de legende van de H.Odilia afgebeeld staat, patonnes van de kruisheren, is van eik met doek overtrokken en is een van de vroegste voorbeelden van paneelschildering in de Nederlanden. Een ander bijzonder voorwerp is de koorstoel van de H. Lutgart, waarschijnlijk het oudste bewaarde zitmeubel van ons land. Eeuwenlang was deze stoel een voorwerp van verering, smeekten er de H. Maagd om een voorspoedige zwangerschap en het schijnt dat in meer dan één geval hun gebed verhoord werd! Het verhaal doet de ronde dat onze Koningin Fabiola erin gezetten heeft. In 1764 tot 1777 verbleef de Luikse schilder, Martin Aubé in het klooster van Colen, hij schilderde er de 16 taferelen uit het leven de H Odilia. Ze zijn te bewonderen in de kerk boven het eiken koorgestoelte. Ook in de sacristie hangen werken van Aubé. De kerk en sacristie zijn te bezoeken In een van de bijgebouwen is het Fruitstreekmuseum onder gebracht. Verschillende zaken met betrekking tot de fruit verkoop en fruitteeld zijn hier te bewonderen. Zeker een bezoekje waard. Kerniel bezit ook enkele prachtige gesloten boerderijen, Eén is de voormalige kasteelhoeve van Haebroeck, later brouwerij. Ook winning Fastré dateerd grotendeels uit de 16de en 17de eeuw, als kloosterhoeve had ze nauwe banden met het klooster van Colen. Thans spreek men nog altijd van de Begijnensteeg. Op de Nielstraat staat ook nog de boerderij waar men vroeger stroop maakten, je kun nog altijd het speciale dak van de stokerij zien. Rullekoven bezat een kluis waarvan niks overgebleven is dan de verwijzing bij de bevolking. Vroeger verwijs men naar de mensen die er woonden als die van de kluis. In de vroegere pastorij is een wijngaarde aangelegd en deze kan bezocht worden. Vanop het kerkhof heeft men een prachtig zicht op de vallei en de Abdij van Colen. Kerniel is zeker de moeite waard om te bezoeken en een wandeling te maken.
Als typische waterkasteel diende de burcht van Alsdorf eeuwenlang in de eerste plaats als woonplaats voor een addelijke grootgrondbezitter dan wel als verdedigingswerk. De Gotische trapgevel met zijn kleine venstertjes en de statische ronde toren geven duidelijk aan dat delen van het gebouw uit de middeleeuwen dateren. Ondertussen is de burcht van Alsdorf uitgegroeid tot een cultureel centrum. In een prachtig park staat de burcht, en we genieten volop van al de pracht.
ANNAPARK
Een landschap evolueert doorheen de tijd. Dit blijk ook uit dit Annapark. Sinds zijn opening in mei 2003 is het Annapark een geliefde plaats bij de inwoners en bezoekers. zijn prachtige aanleg getuigd van respect voor het verleden en de toekomst. Onder andere dankzij zijn zeven hectare grote oppervlakte vormt het park het hart van het Anna-domein en een centraal element in de binnenstad. Het Anna-Park ontstond hoofdzakelijk op de gewezen cokesvlaktes van de de Anna-mijnen.Het is een prachtig aangelegd park met het behoud van de schachtbok en de grote gebouwen van de voormalige mijn. Het Annapark met mijnmuseum en het Anna-park-center, een gezellige winkelcentrum ligt de "Watertafel" een bron met 30 sprankelende fonteinen. De krachtcentrale een 100 jaar oude industriële hal, de voormalige watertoren zijn geïntegreerd in de stedenbouwkundige structuur van de stad. Met de bouw van verschillende wooneenheden word de voormalige mijnsite volledig opgenomen in het stadscentrum. het is een aangename stad waar het rustig winkelen en kuieren is, met gezellige drankgelegenheden. Een stad met vele beelden, op elk plein staat er wel een, ook een stad met respect voor zijn verleden maar zeker een stad met een toekomst visie.
MARCHE DE PRINTEMPS LES MARCHEURS DE TURPANGE DIFFERT-MESSANCY
Vandaag wandelen we in de Gaume.De Gaume is een rustige natuurstreek met lage, okerkleurige huisjes. Wij vertrekken met de wandeling in Differt, nu een school maar voorheen een seminarie voor het opleiden van priesters. Je kan het nog altijd zien aan het grote gebouw en de kapel. We verlaten het vertrek en wandelen dadelijk het verrukkelijke dorpje binnen, met zijn typische Gaumse huizen, hier zijn ze nog bepleisterd, we komen nu in Turpange een deelgemeente van Messancy. Hier is er nog een van de washuisjes overgebleven, waar vroeger de vrouwen uit het dorp hun was kwamen doen, de bakken worden voorzien van bronwater welke tot op heden nog altijd overvloedig aanwezig is. Op de Y-splitsing staat een prachtig beeldhouwwerk, een liggende vrouw, zeer mooi. Wat verder komen we aan het Parc de Mathelin in Messancy. Hier staan nog twee ronde torens van het voormalige slot. Nu is het een zeer aantrekkelijk park. We wandelen rond het park en steken de spoorweg over, hier staat het spoorweghuisje van Messancy, eigelijk is dit het eerste in zijn soort die we tegenkomen op onze wandelingen, spijtig dat het zo verwaarloost word. Boven onze hoofden trekt een vlucht van 38 kraanvogels over en het is een mooi zicht, de bekende V formatie. Messancy enkele kilometers van de Franse grens verwijderd is een prachtig dorp met een beneden gedeelte met park en kleine huizen, en boven staan de statige huizen,de Grand Rue met het Klooster Dominicanen Villa Claingewat verder Chateau Jules Test een 18 eeuws kasteel. Wat verder het Castel een kasteel met kantelen. Nu dalen we af en keren via het bos terug naar ons vertrekpunt. Messancy is een prachtig dorp in het Luxemburgs noemen ze Miezeg. Na de wandeling bezoeken we nog even in de naburige gemeente Halanzy het private mijnmuseum van de heer Noben.
HetMIJNMUSEUM te HALANZY.
Het ijzererts, vrij arme erts in fosforhoudend ijzer, werd aan zijde van helling aan Halanzy en Musson gedolven. De eerste vermelding van een gebruik aan deze plaats gaat tot 1739 terug wanneer een mijnwerker door een instorting overlijdt.De vraag van vernieuwing van concessie vindt in 1821 plaats.In 1882, koopt de vennootschap Boël de mijnconcessies af entot in 1978, datum van de definitieve sluiting van de dagbouw. De heer Noben wil de geschiedenis aan de ertsmijnbouw van Halanzy levend houden en in zijn museum kun je vele honderden gebruikvoorwerpen van de mijnwerker bewonderen, vooral de grote verzameling putlampen spreek tot de verbeelding, ons word verteld dat veel mensen hier in de streek nog putlampen in de kelder en op zolder liggen hebben en die dan naar hier gebracht worden. Maar niet alleen de verzameling mijn materiaal spreek tot de verbeelding maar ook zijn verzameling mineralen.
We krijgen een gratis rondleiding door de zoon en de ingang tot het museum is ook gratis. Buiten staat een grote verzameling mijnwagons.
MARCHE DU PRINTEMPS MARCHEURS COUDE A COUDE NEUPRE NEUVILLE-EN-CONDROZ
Neupré, in de Condroz, hier werd in 1945 het "Cimétière Américain des Ardennes" aangelegd. Het strekt zich uit over een oppervlakte van 40ha. Samen vormen de 5310 graven een reusachtig Grieks kruis, dat wordt gedomineerd door een indrukwekkend kubusvormig gedenkteken in witte steen, dat in 1955werd opgericht. In Neuville-en-Condroz zijn het charme van de oude gebouwen die de wandeling een behoorlijk accent geeft. Maar vooral op deze wandeling is het landschap van de ons bekoort. Het landschap wordt gevormd door valleitjes en heuvels waar tussen riviertjes stromen. De bossen met oude loofbomen en prachtige lanen bekoren ons wel. We wandelen het eerste gedeeld door het bos om dan in het dorp Neupré te komen, een klein riviertje vloeit door het dorp, prachtige brugjes overspannen het riviertje. In dit prachtige natuurlijke omgeving kon het bouwkundig erfgoed bijna volmaakt gevrijwaard blijven. Na de controle zetten we onze wandeling verder en gaan terug het prachtig bos binnen, geregeld moeten we een stevige beklimming maken, en door de regen van vannacht is het parkoers vrij modderig, maar wat ons geboden word aan pracht, laat ons gauw de modder vergeten, we komen aan een poel waar een 200 padden zitten, een dikke brij van paddendril drijf op de vijver, het is duidelijk dat de lente begonnen is en de natuur denk al aan de volgende generatie. Wat verder staan een paarmuilezels naar ons te kijken. Waarschijnlijk denken ze dat ik familie van hen ben. Af en toe komt de zon even door het wolkendek en het is aangenaam warm. We zetten onze tocht verder en komen terug aan onze startplaats. Een mooie en aangename wandeling in de Condroz.
Normaal zouden begin april de bloesem beginnen te verschijnen op de bomen, nu zal het wel een paar weken later zijn, vooral de hoogstambomen zijn prachtig. Gans de maand april zijn er wandelingen door de bloesem, er is een bloesemwandelfolder bij de toeristische diensten van de stad. De wandelingen zijn tussen de 5 en 15 kilometer. Vooral in Borgloon zijn de bloesem mooi. Natuurlijk vind ik de bloesem van Borgloon het mooist ik woon hier en mag toch een beetje bevooroordeeld zijn. Paasmaandag 17 april zijn de bloesemfeesten in Borgloon. Vooral de Bloesemwijding aan de kapel van Helshoven is prachtig, van hieruit kun je de Galg bezoeken en het monument van Jenne de heks. In de onmiddelijke omgeving kun je de prachtige bloesem bewonderen. Haspengouw is de fruitregio van België. In april worden de duizende fruitbomen ( met de belofte van een rijke oogst) een gigantische bloesemboeket. Je moet het eens komen meemaken. Een prachtige Bloesemwandeling in Borgloon is de Bloesemtocht van de Loonse Tsjaffeleers op 29en 30 april.
Limburg wandelt, de eerste keer dat de Limburgse-VWF-clubs een gezamelijke tocht organiseren en het is een schot in de roos. Ongeveer 6.500 wandelaars komen opdagen.We vertrekken in het Proviciaal Domein Bokrijk. We worden dadelijk naar het Openlucht museum geleid. Het is koud maar zonnig, blauwe lucht gewoon prachtig. Het is rustig wandelen in het museum. We genieten van de oude huisjes, wandelen door het park, van Haspengouw naar de andere streken, langs de oude vakwerkhuisjes, de windmolen en watermolen. We denken aan onze jeugdserie op tv, Johan en de Alverman is hier opgenomen. Genietend wandelen we verder en verlaten het museum om de weide omgeving van Bokrijk te verkennen. We wandelen naar de controlepost, na een heerlijke kom soep wandelen we verder op het pad door de bossen, akkers en weilanden, je voelt aan de natuur naar warmte snak, de vogels willen eigenlijk aan hun nest beginnen en de schapen hebben lammeren die van de lente zon willen genieten, ze missen de warme maartse zon. Volgens de weerman zal het nog wel enkele dagen duren eer de winter verdreven is. De koude wind drijft de toch al lage temperaturen de diepte in. De gevoelstemperatuur is amper boven nul graden. Maar toch genieten we van de wandeling. We wandelen verder en komen langs de planten en bomen verzameling van het domein en dan keren we terug naar het openlucht museum, langs de schaapskooi, de vakwerkhuizen en langs de watermolen. We genieten volop van al het moois dat ons geboden word. We zien het kasteel van Bokrijk en weten dat onze tocht er bijna opzit. We eindigen onze wandeling waar we begonnen zijn, nu is het tijd om met onze wandelvrienden nog wat na te kaarten. Zo eindigd een mooie dag in het Proviciaal Domein Bokrijk.
Voor mensen die graag gaan wandelen en dit koppelen aan het bezoeken van een rijk patrimonium moeten het boek van Lannoo kopen "Wandelen door de mooiste dorpen van Wallonië". Hierin worden 25 lusvormige wandelingen beschreven waarvan 21 van de vereniging "Les plus beaux villages de Wallonië" deze dorpen zijn bijzonder door hun patrimonium. Het word ook met de grootste zorg bewaard en er zijn parels tussen. In een volgende bijdrage zal ik eens een wandeling bespreken welke wij al gedaan hebben. De lusvormige wandelingen zijn duidelijk beschreven, met veel inlichtingen. De afstand van de wandeling,de aard van de wandeling of er veel wegen en paden bij zijn. Het vertrekpunt met verwijzing naar een parkeerplaats. Een korte wegbeschrijving hoe er te geraken. Het adres van de toeristische dienst en wat er in de omgeving te zien en te bezoeken is. Al deze gegevens maken het je mogelijk een fijne dag uit te zetten. De wandelingen zijn zeer aangenaam en er is veel te zien, al de belangrijke plaatsen worden aangedaan en een korte uitleg in het boek maakt het nog beter. Van de megalieten, dolmen en menhirs in Wéris tot de tabakstreek. Van vakwerkhuizen tot het volledig dorp in lokale steen, je kun het allemaal ondekken. Ook de natuur is de moeite waard, dikwijls wandelen we langs kleine paadjes en kerkwegels, door de bossen en langs de weilanden, holle wegen met een bloemenpracht. Rust en gezelligheid is troef, en de mogelijkheden om lokale specialiteiten te proeven. Wat ook fijn is dat je het ganse jaar kunt gaan wandelen. Je kun op je eigen tempo gaan en genieten van al het mooie wat je ziet. Een kleine raad neem altijd iets mee om te drinken, dikwijls is in het dorp waar je vetrek wel een taverne, maar onderweg kom je dikwijls niets tegen. Wij kunnen je het alleen maar aanraden, ondervinden moeten jullie zelf. Veel wandelgenot.
Onze wandelclub "De Schoverik" bestaat dit jaar 25jaar. Een jubileumjaar, er worden jaarlijks 16 wandeltochten georganiseerd, waarvan 12 maandagtochten, deze tochten vertrekken elke eerste maandag van de maand ergens in Diepenbeek. Men kan tussen 5-12 kilometer wandelen op een goed afgepijlt parkoer. Je kun vrij vertrekken tussen 10.00 - 16.00uur. Je laat je inschrijven en je volgt het door u gekozen parkoers. De inschrijving bedraag tusssen 0,75 euro en 1 euro. In dit inschrijvingsgeld zit dan ook de zekering. Na de wandeling kun je een stempel bekomen voor in het wandelboekje. Onze club heeft ook nog een aantal vaste wandelpaden. Deze wandelpaden starten op de hoek van de Kapelstraat en de Varkensmarkt aan de wandelpaal. Deze zijn perfect afgepijlt met S van Schoverik. Er zijn 7 verschillende paden. Het "Strobanderpad" met 5 en 8 kilometer brengt ons door het centrum en onmiddelijke omgeving. Het "Dautenpad" met 8, 13 en 20 kilometer brengt ons naar de natuurgebieden "De Pomperik" en de "Dautenvijvers" de grootste afstanden zijn voor het "Schoverilpad" met 22 en 30 kilometer en verkennen het volledige dorp tot in de naburige gemeenten Kortessem, Vliermaal en Genk. Deze wandelingen kunnen gans het jaar gedaan worden alleen of met een groepje. wil je meer inlichtingen over deze paden, er is een folder voorhanden te verkrijgen bij de toeristische dienst van Diepenbeek of op het secretariaat van De Schoverik, Lutselusstraat 204 3590 Diepenbeek. website "De Schoverik" www.deschoverik.be
38 gemeenten in de Euregio Maas - Rijn hebben een grensoverschrijdende ondekkingstocht georganiseerd. Cultour-euregio genoemd. De 5 regio's Aaken, Nederlands Limburg, Belgische Limburg, Provincie Luik en de Duitstalige gemeenschap van België.
Alleen al de mogelijkheid om op één dag drie landen aan te doen, maakt de euregio zo interessant. Daarenboven biedt de streek een prachtig landschap, een enorme culturele verscheidenheid, drie verschillende talen, heerlijke streekgebonden culinaire specialiteiten en uiteenlopende historische gebouwen. We kennen de bezienswaardigheden in de grotere steden zoals Aken, Maastricht en Luik. Toch zijn ook de andere steden en gemeentes de moeite waard met hun ware sprookjeskastelen, indrukwekkende vestingen, industrie en handwerkmusea en idyllische centra en pleinen.
Voor degene die houden van erfgoed is er een brede waaier van mogelijkheden. je kun het gehele jaar door deze plekken bezoeken. In de afgelopen 2 jaar hebben Christiane en ik een aantal van deze gemeenten bezocht en geloof mij maar zeker we hebben parels ontdekt. Burchten en Kastelen, warme kleine dorpjes met prachtige historische gebouwen. Industrieël erfgoed, de kolenmijn van Alsdorf. Forten en verdedigingswerken. Stoomtreinen en molens. Gewoon prachtig. Telkens kun je naar believen het dorp of stad verkennen, de museums bezoeken. En zeker de lekker specialiteiten van de streek proeven, bier en jenevers, koeken en wafels, en lekkere maaltijden. Voor de natuur liefhebbers zeker een aanrader, de Eifel met zijn natuurreservaat, de dierenparken en de rondwandelingen zijn zeker niet te versmaden. Zeker een aanrader van mensen die houden van natuur en cultuur. website: www.cultour-euregio.net
Het Gravenstadje, eens de hoofdplaats van "het Graafschap Loon". In 1031 is er voor het eerst sprake van een Graaf van Loon. Giselbert. Hij zou een afstammeling zijn van de graven van Hocht, die een deel van de linker Maasoever en een stuk Haspengouw bestuurden. Het Maaslandse Hocht wordt dan ook aanzien als het kerngebied waaruit in de 11de eeuw Loon ontstond. Dat omvatte een gebied dat grotendeels overeenkwam met Belgisch-Limburg, al behoorden er ook gebieden op de rechteroever van de Maas en in Waals-Haspengouw toe. Totdat het graafschap in 1366 definitief opging in het prinsbisdom Luik, was de graaf van Loon een leenman van de prins-bisschop van Luik. Zoals alle feodale heren van hun tijd poogden de graven Loon hun gebieden, inkomsten en dus macht uit te breiden. Door een bekende huwelijkspolitiek, het sluiten van wisselende allianties en soms door bruut geweld, slaagden ze er in om een groot deel van het huidige Limburg in hun bezit te krijgen, er inkomsten uit te putten of er allerlei feodale rechten te laten gelden. De kaart van het graafschap Loon was een wirwar van heerlijkheiden, domeinen, vrijheden. Tussenin lagen heel wat enclaves die afhingen van de hertog van Brabant of de prins-bisschop van Luik, terwijl andere gebieden rechtstreeks verantwoording verschuldigd waren aan de Duitse Keizer. De grafelijke ambities reikten evenwel verder dan het huidige Limburg. Zo wisten de graven van Loon enige tijd het Duitse graafschap Rieneck en het Waalse graafschap Chiny in te palmen. Vergeefs poogden ze ook het graafschap Moha en het graafschap Holland aan hun bezittingen toe te voegen. Loon bleek een maatje te klein te zijn voor zijn rivalen. De graven moesten voorzichtig laveren tussen zijn machtige buren: Brabant in het westen en Luik in het zuiden. Beide waren er op gebrand hun invloed in Loon uit te breiden en wilden het graafschap liefst inlijven. Brabant had de controle over de drukke handelsweg Brugge-Keulen op het oog en hoopte daarna een brug te slaan naar de Rijnlandse bezittingen van de hertog. Luik deed er alles aan om dit te voorkomen. In de 14de eeuw kwam er een einde aan de autonomie van de graven van Loon. Toen Lodewijk IV in 1336 kinderloos overleed, barste er een erfopvolgingsstrijd los. Luik eiste Loon- dat een leen van de Luikse Kerk- op kreeg uiteindelijk in 1366 zijn zin. En hier eindigde het bestaan van het graafschap Loon.
In het begin van de jaren 80 kwamen we heel toevallig een Engelsman tegen op één van onze wandelingen. Phil the walker, noemde we hem, hij kwam in de zomer maanden in België wandelen en in de wintermaanden werkte hij in Spanje op zeilschepen. We haden hem al een paar keer tegengekomen en op de wandeling van de Strooplekkers in Borgloon was hij er ook. hij zocht een plaats om te overnachten, hij had een kamper. Wij nodigde hem uit om thuis op de oprit te komen staan voor een paar nachten. Het beviel hem thuis zo goed dat hij de volgende 4 maanden bij ons bleef en samen de wandelingen deden. Er was een vriendschap ontstaan die ons naar Engeland zou voeren en niet alleen dat we zouden door de Engels wandelclub vriendschapen kunnen sluiten met wandelaars uit alle windstreken. Het is dan ook niet ongewoon als we samenkomen ergens tenvelde dat het een internationaal gezeldschap is. Doordat we Phil leerden kennen wou hij ons zijn Engelse club laten kennen. Deze waren nog maar pas opgestart en konden gerust wat hulp gebruiken. Bij hun eerste grote wandeling in Wellingborough zijn we dan ook gaan helpen. Het resultaat is dat we nu al jaren lid zijn van de Ise Valley Vagabonds. Een paar keer per jaar komen ze naar België en wij gaan er ook al eens naartoe. Zo worden de contacten onderhouden en de vriendschap blijft bestaan. Eigenlijk is in de wandelsport Europa al lang één. Van overal komen wandelaars naar evementen. Voor ons is en blijft het een hele ontdekking wandelen in Engeland website: www.vagabonds.org.uk
JOHNNY EN CHRISTIANE HETEN JE WELKOM OP ONZE BLOG.
WIJ ZIJN GEBOREN EN GETOGEN IN BORGLOON.
HEBBEN TWEE ZONEN, RUBEN(30) EN JOZEF(25)
WIJ HEBBEN EEN HONDJE "JEFKE"
ONZE HOBBY'S ZIJN WANDELEN, EN ALLES WAT MET ERFGOED TE MAKEN HEEFT. OP ONZE WANDELINGEN BEZOEKEN WE KASTELEN, MUSEUMS EN INDUSTRIEEL ERFGOED. WIJ ZIJN AANGESLOTEN BIJ DE WANDELCLUB "DE SCHOVERIK" VAN DIEPENBEEK. EN DE ENGELSE WANDELCLUB "ISE VALLEY VAGABONDS" WIJ WANDELEN IN BELGIE, NEDERLAND, DUITSLAND,LUXEMBOURG EN OOK IN HET ENGELAND.
CHRISTIANE IS ACTIEF BEZIG MET ERFGOED EN GESCHIEDENIS BIJZONDER VAN DE GESCHIEDENIS VAN BORGLOON. ZIJ IS LID VAN DE "GESCHIEDKUNDIGE KRING KANUNNIK DARIS" EN VAN DE "ERFGOEDRAAD" VAN DE STAD BORGLOON.
Vandaag een wandeling in Borgloon. De club Goldenstar organiseert hun wintertocht deze zal voor het grootste deel door Kerniel gaan. We vertrekken aan cafe De Baron en wandelen de stad in en gaan dan richting station. Spijtig dat het zo mistig is, op het rusthuis Orelia bevind zicht een uitzicht toren welke beklomen kan worden, wij wandelen verder gaan richting stationsstraat waar we langs het stroopfabriek gaan. Het stroopfabriek de winnaar van de monumentenstrijd en nu prachtig gerestaureert. We wandelen verder en gaan nu langs de fietsroute en draaien dan af naar de nieuwe uitkijktoren hij staat er noog maar onlangs met een prachtig zicht op de stationsbuurt en de vallei van Colen. Het gebied rond de uitkijktoren is nu natuurgebied en hier komen vele diestelvinken eten,we zien er enkele maar het is te mistig om een mooie foto temaken. Spijtig. We wandelen nu naar Boeshoven langs dgrote boerderij en dan wandelen de veldbaan in die ons naar Kerniel brengt. Even een stukje geschiedenis: Kerniel werd voor het eerst vermeld in 1279 als KIRNILE dit zou terug te voeren zijn op Kerk-nile, waarbij –niel zou staan voor zwart water. Kerniel behoorde tot de bezittingen van de graven van Loon. Vanaf 1366 tot de bischoppelijke Tafel van Luik. In 1739 werd het samen met Rullingen door Prins-Bisschop George Lodewijk van Bergen verpacht aan de Barones van Mettekoven. De wandeling komt aan de fruitlijn waar een popop cafe staat waar we iets kunnen drinken, dan gaan we verder en komen aan de station van Kerniel. Aan de spoorweglijn van St Truiden naar Tongeren bezat Kerniel een station-stopplaats dat van 1879 tot 1957 dienst deed. Het spoor verdween in 1970-1971. Vandaag is het een fietsroute de lijn werd ook de Fruitlijn genoemd. Hier verlaten we even de route om tot bij ons ma te gaan. Na het bezoek keren we naar Colen met de Abdij van Colen, spijtig is deze het afgelopen jaar verlaten door de Zusters en verkocht aan de privé. Hopelijk blijft het een plek voor de mensen van het dorp. Wij wandelen verder de brug over en dan wandelen we naar het “schelpenstrand van Kerniel” hier is een nieuwe vijver gemaakt en er is een kunstwerk geplaats, nl Time Capsule.
Door de aanwezigheid van de poel, verbeelden we conceptueel de aanwezigheid van water en hierdoor de afzettingen van kalk en vondsten van schelpen uit de tijd dat onze huidige woonplaatse, toendertijd op de bodem van de oceaan lagen. Nu wandelen we de fietsroute op richting station met het stroopfabriek. Wij zijn nu bijna thuis want we zijn van thuis uit vertrokken. Ondanks het grijze weer, de mist ons wat mooie zichten afgenomen hebben is het een fijne wandeling met nu en dan een modderbad. Bedankt Goldenstar voor de mooie wandeling.