Hoelbeek is een dorp in het zuiden van Haspengouw. De bodem bestaat uit zand en leem en is voor ongeveer 30% bebost. Verder is er ook nog akkerbouw en grasland. Het dorp is lange tijd een landbouwersdorp gebleven maar ontwikkelt zich vanaf de laatste decennia van de 20e eeuw toch meer en meer als woondorp. In 1974 werd, op Ketelveld aan de Maastrichterstraat, een Romeinse tumulus gevonden. In 1178 was Hoelbeek een Loons leen. Vanaf de 14e eeuw werd het een onderdeel van een grotere heerlijkheid, die vanuit de burcht van Jonckholt bestuurd werd. In 1795 bij de vorming van de gemeenten werd Hoelbeek een zelfstandige gemeente. Ten noorden van de kom liggen de bossen en landgoederen van Kasteel Jonckholt en Kasteel Groenendaal. We vertrekken aan de Sint-Adrianuskerk, deze neoromaanse zaalkerk werd gebouwd in 1926, hoewel Hoelbeek pas in 1934 een zelfstandige parochie werd. Het bakstenen gebouw heeft een ingebouwde, vrij lage toren. In 1969 was er een brand die het interieur vernietigde. De ruïne van Kasteel Jonckholt : een ruïne van een versterkte burcht die in de 14e eeuw werd opgericht op funderingen van een 11e-eeuwse strategische nederzetting. De burchtmuren zijn tot ongeveer een meter hoogte terug opgebouwd. Opmerkelijk is de aarden wal met dubbele slotgracht. Deze omwalling werd aangelegd bij de opkomst van het buskruit. Het geschut kon op die manier niet rechtstreeks de één meter dikke stenen muur treffen. De ingangspoort werd dwars op de aarden wal aangebracht. In de aarden wal maakte men vier ronde torens waarin men de verdedigingslinie met geschut plaatste. Dit is nu nog steeds duidelijk zichtbaar. Kasteel Groenendaal. In de onmiddellijke omgeving, op het grondgebied van de gemeente Waltwilder, ligt het kasteel Groenendaal verborgen in de bossen. Het kasteel was vroeger via een dreef verbonden met de burchtruïne van Jonckholt. We wandelen door de velden naar Mopertingen weer een stuk door de velden en dan komen we aan een prachtige kapel. We wandelen verder door de velden naar Eigenbilzen. We houden even halte aan de spoorweg en komen langs de bunker voorbij. Nog even verder en we komen terug in Hoelbeek.
40. INTERNATIONALE TAGESWANDERUNG. / TAPP-TAPP RODT. / RODT. 08/09/2019
40. INTERNATIONALE TAGESWANDERUNG.
TAPP-TAPP RODT.
RODT.
Het vrijetijdscentrum aan de Tomberg biedt rust, sport en ontspanning voor elke natuurliefhebber en wandelaar. Prachtige route door de ziel van de Ardennen, het bos. Van bij de eerste meters worden we omhuld door de extracten van de bomen uit het arboretum: welkom in het overweldigende groen. Zo kunnen we deze wandeling het beste omschrijven. Het ganse parkoers ligt in het bos. We vertrekken met de wandeling aan de “skihutte” hier is ook het Biermuseum. Dit museum bevat ongeveer 4000 flessen van verschillende biersoorten van de daarbij horende glazen en uiteenlopende werktuigen, evenals enkele antiquiteiten. De flessen zijn afkomstig uit 140 verschillende landen en maken de bezoeker vertrouwd met het brouwerijleven van 5 continenten. We wandelen gans de wandeling door het bos. We komen veel paddenstoelen tegen en dit maakt de wandeling nog beter en zorgt voor afwisseling. We wandelen verder en komen zo aan een grenssteen van de Pruisen. Een oude hoeve staat er ook en daar zit een groep mensen die zich verkleden en een periode uit het verleden naspelen. Wij volgen een eind de oude grens. Zo wandelen we door het bos en langs weilanden. We komen zo in Oberst Crombach-Hinderhausen. Een deelgemeente van Sankt Vith. We wandelen door het dorp en langs oude hoeven en dan weer terug het bos in. Dan komen we aan het voormalige hotel Buchenberg de oude grenspost. Nu niet ver meer en we komen terug aan de Tomberg. Het is een prachtige wandeling geheel in het bos.
MARCHE DE JOUR / . LES HERMALLIS. / HERMALLE SOUS HUY. 07/09/2019
MARCHE DE JOUR.
LES HERMALLIS.
HERMALLE SOUS HUY.
Onze wandeling vertrekt in het centrum. In het oude centrum van het dorp bevinden zich het Kasteel van Hermalle-sous-Huy en de Ferme castrale van Hermalle-sous-Huy met twee musea. Het kasteel is van zandsteen, kalksteen en baksteen gebouwd en heeft een hoefijzervorm rond een voorplein. Het heeft twee ronde torens op drie niveaus, alsook twee vierkante torens en is door een slotgracht omgeven. Ferme castrale s de oude versterkte hoeve van het kasteel van Hermalle waarvan de oudste delen dateren uit de 12de eeuw. In het laatste kwart van de 20ste eeuw, na de stopzetting van de landbouw, is de hoeve verlaten en uiteindelijk verkocht door de toenmalige eigenaars, de familie de Potesta die langzamerhand het heerlijke goed heeft laten verbrokkelen. Gekocht eind 1990 door een coöperatieve vereniging van individuen, kent ze het begin van een renovatie die nog niet is voltooid. In september 1991 is de schuur, die een van de mooiste dakconstructie van de provincie toont, voor het eerst voor het publiek tijdens de Open Monumentendagen geopend. Vanaf 1993 worden in de hoeve de bibliotheek en museum van de gastronomie, het museum "Postes restantes", de plaatselijke VVV, een taverne en een tweedehandsboekhandel gecreëerd. Het oude hoofdgebouw is een privé-woning en de oude mesthoop is een kleine tuin geworden. Naast het kasteeldomein is de pastorie ook een bijzonder gebouw. In het dorp zijn verschillende bijzondere huizen te bezichtigen, maar wij wandelen langs het kasteeldomein de natuur in. Dit domein heeft twee bomen die door het Waals Gewest opgenomen zijn: Een mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) in de dreef (gevuld oude gracht) die zich langs de muur van het oude kerkhof uitstrekt; Een gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), "boom van de gehangene-drenkeling" genoemd, aan de rand van de slotgracht, tussen de hoeve en het kasteel. Wij wandelen nu door het bos en dalen af. We komen aan de Ferme de Hottine. Een hoeve van de abdij van Flone, gebouwd in 1715. Gelegen in een prachtige omgeving van velden en bos. De beek Oxhe vloeit hier voorbij. Van hier uit hebben we een zicht op Tihange. We moeten nu een hele klim maken Thier d'Olne op. We wandelen verder en gaan dan Amay binnen, het eerste wat we te zien krijgen is de ruïne van de l'Eglise Notre-Dame d'Amay. Oude vervallen half afgebroken kerk in Amay aan de Rue des Prisioniers Politiques. Notre Dame kerk, Negentiende eeuw. Neogotische gebouw gebouwd in 1871. Vervallen en gesloopte kerk. Wat verder hebben we onze rustpost. Dan weer verder en we komen aan een prachtig stuk van onze wandeling. We wandelen de Graviere d’Amay binnen dit grindmeer van 23 ha gelegen op een domein van 44ha is vandaag een belangrijk natuurreservaat. Dit meer is aangelegd met rietvelden, zacht glooiende oevers, een wandelpad, boom- en struikplantages. Meer dan 120 verschillende soorten vogels zijn hier waargenomen, ook de bever is hier te gast en een bijzonder bouwwerk werd er gebouwd aan de oever van het meer. Een muur voor de oeverzwaluwen. We wandelen langs het meer en zien de sporen van de bever spijtig hebben we nog nooit eentje gezien. Verder rond het meer en dan verlaten we het domein. We komen aan het station van Amay. Een eindje langs de spoorweg en dan komen we in het centrum aan. Waar twee mooie gebouwen onze aandacht trekken. Het gemeentehuis van Amay. Dit is de voormalige woning van de directeur van Vieille Montagne. De gebouwen waarin nu het gemeentehuis van Amay is ondergebracht hebben een bijzondere historische betekenis voor Amay. Een van de twee villa's behoorde immers toe aan Vieille Montagne en was het verblijf van de directeur van deze oude zinkmijn, de andere was eigendom van de eigenaar van een steenbakkerij. Wat verder zijn we bij de Maas die we een tijdje volgen voorbij een bunker en dan komt de brug in zicht welke wij oversteken en zo terug keren naar ons vertrekpunt. Mooi en interessante wandeling.
Het dorp zelf is gelegen in het beekdal van de Eyserbeek, die bij het zuidelijker gelegen dorp Bocholtz ontspringt. Dit dal kent steile hellingen, met boven op de heuvelplateaus weidse uitzichten. Tegen een van deze hellingen is een woonwijk gebouwd, genaamd Hulsveld. De beek vormt de scheiding tussen het Plateau van Ubachsberg in het noorden, en het Plateau van Bocholtz in het zuiden. Mede door de nabijheid van de Oostelijke Mijnstreek is de plaats sterk gegroeid. De omgeving van Simpelveld is sterk glooiend, er zijn enkele holle wegen en stukjes hellingbos. We vertrekken en wandelen door het vakantiepark en komen zo aan het station van de ZLSM.
De Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij (ZLSM) is een stichting die de stoomtreindienst exploiteert op de spoorlijn tussen Kerkrade en Schin op Geul, een toeristische spoorweg, onder de museumnaam Miljoenenlijn. Het gedeelte tussen Kerkrade en Simpelveld is onderdeel van de Miljoenenlijn. Tot en met 2016 werd er ook tussen Schin op Geul en Valkenburg gereden, doch wegens een verbod door de Inspectie voor Transport kan er momenteel niet op het spoor van ProRail worden gereden, waardoor het eindpunt vooralsnog Schin op Geul is.
We wandelen langs het spoor en we zien veel oud spoorwegmateriaal staan dan wandelen we langs het seinhuisje. Dan langs de Molenstraat met op de hoek een prachtig gebouw gedeeltelijkvakwerk. En wat verder de oude watermolen, daterend uit 1774, is een nationaal monument. Van de oorspronkelijke molen zijn onder andere het molenhuis en het ijzeren middenslag waterrad, met de bijbehorende watergoot, nog zichtbaar. Wat verder langs de prachtige natuur en langs oude huizen. Zo komen we in Bosschenhuizen. Het gehucht ligt tussen Simpelveld en Trintelen. In de buurt ligt de Klingeleberg (195 meter). Aan De Ling staat een kapel gewijd aan het Heilig Hart, gebouwd uit Kunradersteen in 1958. Dan verder door de velden met prachtige zichten in de verte zien we de windmolen staan, hoe prachtig is dit. Deze in perfecte windmolen staat op de heuvel en is van ver te zien. Verder door de velden en we komen in Huls. Het gehucht ligt boven op een heuvel gezien vanuit het dorp Simpelveld die de Huls wordt genoemd. In de volksmond zegt men daardoor meestal "op de Huls" (óppen Huls) als men "in Huls" bedoelt. Ten noordoosten van Huls ligt de Keverberg. Westelijk van het plaatsje ligt de Vrouweheide, een heuvel waarvan men vroeger dacht dat dit het hoogste punt van Nederland was doordat het werkelijke hoogste punt, de Vaalserberg, vanaf de heuveltop lager lijkt te liggen. Dat komt omdat de Hoge Venen op de achtergrond op gelijke hoogte lijken te liggen. Weer verder door de velden naar Ubachsberg, ligt op het Plateau van Ubachsberg op een hoogte van ongeveer 180 meter. Ten noorden van Ubachsberg ligt het natuurgebied de Kunderberg. We wandelen verder en van welke kant men ook komt naar Ubachtsberg moet bergop gaan. We moeten serieus klimmen maar de beloning is dan ook prachtig een zicht over het landschap. Weer verder en dan staan we voor de windmolen. “ Op de Vrouweheide” De molen werd in 1858 gebouwd. De molen bleef tot 1925 in bedrijf en verviel daarna tot een ruïne. In 1958 volgde een uitwendige restauratie als stilstaand monument. Het binnenwerk was rond 1950 reeds verwijderd. De molen was na de restauratie tot 1975 in gebruik als café-restaurant. Sinds 1980 is de molen in gebruik als woning. Bij een omvangrijke restauratie in 1989 werd de molen uitwendig weer in de originele staat gebracht. De molen is particulier eigendom en is in principe draaivaardig. De windmolen staat op het Plateau van Ubachsberg. Weer verder en we komen in Mingersborg. In het gehucht bevindt zich een aantal historische boerderijen en huizen waarvan een enkele is opgetrokken uit vakwerk. De Bernardushoeve is een grote carréboerderij die stamt uit de eerste helft van de 19e eeuw en is opgetrokken uit Kunrader kalk en baksteen en aan de binnenplaats ook vakwerk. Dit historische bouwwerk is verklaard tot rijksmonument en doet heden dienst als herberg. Mooie vakwerkhuizen en boerderijen uit Kunradersteen komen we tegen en dan komen we in Trintelen. In Trintelen staan een aantal bezienswaardige eeuwenoude boerenhoeves, waaronder de meer dan 500 jaar oude Trintelerhof. Midden op een andere driesprong staat een puthuis met een ruim 70 meter diepe waterput, een van de hoogstgelegen van Nederland. De put is al vele eeuwen oud, maar het vroegere puthuis werd in 1953 afgebroken en vervangen door het huidige en nog eens in 1982 herbouwd (op het puthuis staat het jaartal MCMLXXXII in Romeinse letters). Trintelen ligt op het Eiland van Ubachsberg. Het Eiland van Ubachsberg is een bijzonder aardkundig object in Nederlands Zuid-Limburg en is onderdeel van het Plateau van Ubachsberg. Het is een markant hooggelegen gebied in het heuvellandschap met als hoogste punt de Vrouwenheide. De Vrouwenheide is een geologisch monument. Nu wandelen we terug door de velden door het heuvelend landschap en na een tijdje zijn we terug in Simpelveld.
RANDONNEE POPULAIRE INTERNATIONALE. / ASSOCIATION DE MARCHEURS SAINT-MENGES. / ST.-MENGES-ARDENNES FRANCE. 01/09/2019
RANDONNEE POPULAIRE INTERNATIONALE.
ASSOCIATION DE MARCHEURS SAINT-MENGES.
ST.-MENGES-ARDENNES FRANCE.
Vandaag gaan w eens wandelen in Frankrijk. De Franse Ardennen. De stad ligt dicht bij het regionale park van de Ardennen . De rivieren de Maas , Falizette en Borne du Pilotis , 194 meter boven zeeniveau, zijn de belangrijkste rivieren die de stad Saint-Menges doorkruisen. De inwoners worden Saint-Mengeois en Saint-Mengeoises genoemd. Voor we op pad gaan worden we getrakteerd op een gratis koffie. We vertrekken in het centrum, waar de kerk Sainte-Memmie en het stadhuis zijn gebouwd in gele steen.
De kerk is gewijd aan Saint Memmie, eerste bisschop van Chalons in Champagne. Het oudste deel is het koor uit de 13e eeuw. In de zestiende eeuw, getuige van de godsdienstoorlogen, werd de kerk versterkt met de toevoeging van een fort met de bijnaam "gevangenis" of "hertogelijk paleis", de kerk werd versterkt met muren van 80 cm dik. Maar in de jaren 1760 werden deze verdedigingssystemen afgebroken.
Vandaag is het nog altijd een indrukwekkend gebouw met de vierkante verdedingstoren. We wandelen het dorp uit en gaan zo de velden in na een stevige klim komen in het bos de rest van de wandeling blijven we in het bos wandelen. We komen verschillende Waalse wandelvrienden tegen die hier ook komen wandelen. Na een mooie tocht door het bos komen we terug in Saint Menges. We nemen ruim de tijd om in de zaal te blijven en met vrienden. We verlaten het centrum en maken nig even een stop bij “het versterkte huis” een historisch monument in Saint-Menges.
Na hun aanval van 10 mei 1940, rukten de Duitsers op naar Bouillon en gingen onverstoord verder met hun « Blitzkrieg » en trokken richting het westen, richting de Maas. Deze opmars naar de kust van Duinkerke werd ook wel « Sichelschnitt » genoemd, omdat de opmars als het ware als een sikkel de geallieerde troepen afsneed. In de vroege ochtend van 12 mei waadden drie divisies van het 19e pantserkorps, onder leiding van generaal Guderian door de Semois, in de buurt van Mouzzaive, omdat het water daar zeer laag stond. De eerste pantserdivisie had het bevel gekregen om via Saint Menges zo snel mogelijk de Maas ter hoogte van Floing te bereiken, de tweede divisie ging richting Donchery en de 10e divisie trok naar Sedan via le Fond de Givonne, de klassieke route van de Duitsers om dan door te trekken naar Balan en Bazeilles. Enkele versterkte huizen, die vlak voor de oorlog gebouwd waren langs de Belgische grens ten noorden van Sedan, leken wel sterk maar konden slechts korte tijd weerstand bieden aan het onverbiddelijke Duitse leger dat hier met zware tanks passeerde. Luitenant Boulanger met zijn vier mannen van het 78e regiment van de anti-tank artillerie hadden de opdracht gekregen om het versterkte huis in Saint Menges te verdedigen en openden het vuur op de eerste tanks die het bos uitkwamen. Ze offerden hun eigen leven op en boden tot het einde als helden weerstand, net als 100 dappere kameraden die enkele weken later hetzelfde deden bij het fort van Ferté, gelegen op de uiterste westflank van de Maginotlinie. In de middag drongen de pantservoertuigen de binnenplaats binnen van de fabriek l’Espérance in Gaulier, terwijl de 10e pantserdivisie Sedan binnendrong.
Een prachtig weekend is weer voorbij, een wandeling in Gerpinnes en dan overnachten in Charleville met een wandeling in Saint Menges.
2E MARCHE D’ETE. / LES BOTTINES DE GERPINNES. / GERPINNES 31/08/2019.
2E MARCHE D’ETE.
LES BOTTINES DE GERPINNES.
GERPINNES.
We vertrekken met de wandeling in het centrum van de stad tegenover de Saints-Michel-et-Rolendekerkwerd in kalksteen gebouwd op een versterkte middeleeuwse site. Zij is gewijd aan de heilige Rolende en de aartsengel Michael, de patroonheiligen van de kerk. Zij heeft een toren die gebouwd werd einde 16e, begin 17e eeuw, drie beuken, een massief en weinig uitspringend transept en een smal en half-zeshoekig koor. Het schip en het transept tonen elk drie traveeën. Het gebouw heeft een zadeldak met een kroonlijst.Het graf van Sainte Rolende ligt aan de basis van het bouwen van de kerk. Ze werd in verschillende fasen opgetrokken, vanaf de 8e eeuw. Van de preromaanse fase rest de crypte uit de 11e eeuw, die herontdekt werd in het midden van de 20e eeuw. De toren en de traptoren (zuidkant) zijn romaanse getuigen (12e eeuw), die gewijzigd werden in de 14e eeuw. We nemen de tijd om even binnen te kijken. Dan wandelen we door de stad langs oude huizen en langs stadparkjes en zo verlaten we het dorp. We wandelen door de velden en komen zo in Hymiee. De inwoners hebben de bijnaam "manhes". Hun gehucht, met zijn kalkstenen huizen gegroepeerd rond een groot groen plein, heeft geen gebrek aan charme. We wandelen verder door de velden tot we aan Bois de Frecheux. Rond Fromiee zijn vele grote bossen. En mooie grote boerderijen en huizen een mooi dorpje weer verder met onze tocht. We komen aan een recent kapel voor Sainte Rolende hier is de controlepost.
De legende van Sainte-Rolende
In 774 werd Rolende, dochter van Didier, koning van Gallië, beloofd aan de zoon van de koning van Schotland. Maar Rolende vlucht uit het koninklijk paleis om zich aan God te wijden. Ze dwaalde en werd verwelkomd in het kasteel van Villers-Poterie waar ze stierf van uitputting. De heilige overblijfselen van Rolende werden teruggebracht naar de kerk van Gerpinnes. Na de wonderen in het begin van de twaalfde eeuw, gingen de religieuze autoriteiten over tot de plechtige verhoging van de overblijfselen van het heilige lichaam. Omdat de gelovigen de bescherming van de Heilige vragen door een processie rond de grenzen van de parochie te doen. Na een mis op Pinkstermaandag om 3 uur in de kerk van Gerpinnes-Centre, begint de processie rond 3:45 . Het is de Compagnie de Villers-Poterie die de eer heeft de Chassus te verlaten. De dorpen die deel uitmaakten van de oude parochie worden doorkruist door ongeveer 3000 marcheurs in Napoleontisch kostuum met het geluid van vijftig trommels. Aan het einde van een parcours van 35 km keert de Chassa de Sainte- Rolende om 19 uur terug naar Gerpinnes Van religieuze oorsprong, vervolgens gekenmerkt door het Napoleontische tijdperk, zal de folklore evolueren in de twintigste eeuw en leiden tot de huidige Marche. Van mei tot september dragen 20.000 mensen een kostuum om deze grote traditie voort te zetten. Elk van de volksmarsen van Entre-Sambre-et-Meuse heeft zijn eigen tradities, gebruiken en regels. Deze volksevenementen worden erkend als immaterieel erfgoed van UNESCO.
We komen langs het kasteel van Gerpinnes. Het Kasteel d'En Hautwerd in de zeventiende eeuw door de familie "de Bruges" opgetrokken. Het onderging enkele verbouwingen in de zeventiende eeuw. Het werd in 1971 door de gemeente gekocht en werd het stadhuis. Het oudste deel herbergt zorgvuldig een kamer waarvan de fijn gebeeldhouwde lambrisering de rijkdom van het verleden laat raden. Het is opgetrokken in een park met vele honderden jaren oude linden. Na door het park te wandelen komen we aan het “Museum van de Marches” Dit zeer oude gebouw dat in het begin van de veertiende eeuw werd opgetrokken, laat in het geheugen van de oude inwoners van Gerpinnes de herinnering aan zijn naam. Het was het huis van de baljuw, zoals het lang in de loop van de voorbije eeuwen werd genoemd. Met zijn blauwstenen bordes herbergde het vroeger de vertegenwoordiger van de plaatselijke macht, belast met administratieve en rechterlijke bevoegdheden. Hier werd het eerste gemeentezegel gebruikt dat in de archieven van 1308 werd teruggevonden. Toen oefende Gerpinnes de rechterlijke macht uit, gesymboliseerd op dat eerste zegel door Sint-Michiel, patroon van de parochie, die met de rechterhand de draak bestreed en die in de linkerhand de weegschaal van het gerecht hield. In 1986 werd die woning door het gemeentebestuur aangeworven om er het Museum van de Folkloristische Optochten van Tussen-Samber-en-Maas te maken. De kostuums en wapens evenals talrijke vlaggen herinneren aan de tijdperken van het Eerste en Tweede Empire. We bezoeken het museum en het is een er zijn eentje van de mooiste die we ook bezocht hebben. Veel uniformen en gebruiksvoorwerpen zijn er te zien ouden vlaggen, instrumenten en nog van alles wat met de marches te maken hebben. Na het bezoek weer verder tot aan de aankomst. Het is zeker een mooie wandeling met kasteel en museum. Toffe wandeling.
21E MARCHE DES BLES. / LES CASTORS DE BERNEAU. / AUBIN – NEUFCHATEAU. 28/08/2019
21E MARCHE DES BLES.
LES CASTORS DE BERNEAU.
AUBIN – NEUFCHATEAU.
Neufchâteau was een heerlijkheid die deel uitmaakte van het graafschap Dalhem. Bij de onafhankelijkheid van België inventariseerde geograaf Philippe Vandermaelen in dit dorp ongeveer 194 woningen, een mooi modern kasteel, een molen, een brouwerij en een school. Er waren 902 inwoners. Het inventaris omvat verder details over de natuurlijke omgeving, bodems, landbouwproductie en veestapel. Ook het wegennetwerk van toen is beschreven. De omschrijving door Vandermaelen geeft een interessante inkijk in het dagelijkse leven rond 1830. We vertrekken met onze wandeling in de omgeving van het kasteel van Neufchateau.
Het kasteel is gebouwd in zandsteenblokken met kalkstenen omlijstingen en hoekbanden. Een deel is ook in baksteen uitgevoerd. Van het middeleeuwse kasteel is de vierkante toren overgebleven, die echter meermaals is verbouwd. Hier tegenaan is een traptoren gebouwd. De huidige vensteromlijstingen zijn er in de 15e of 16e eeuw aan toegevoegd. De zuidgevel bevat een toegangspoort, waarboven zich een gevelsteen bevindt met de wapenschilden van J. de Gulpen en M.A. de Draeck, van 1696.
Het kasteel ziet er nog degelijk uit maar toch staan er houten platen voor sommige vensters. We wandelen verder in het Land van Herve. Ten zuiden van de kom loopt de Berwijn in westelijke richting. Het dal wordt omzoomd door enkele hellingbossen. We wandelen door weilanden in het heuvelend landschap. Met hier en daar een oude boerderij. We klimmen even en komen aan Het Fort Aubin-Neufchâteau.
In 1935 werd begonnen met de bouw van het fort en in 1940 was het klaar. Samen met de forten Eben-Emael, Battice en Tancremont (Pepinster) vormden deze forten samen een versterkte positie om het gat tussen de Ardennen en de Nederlandse grens te dichten. De ondergrondse kazerne van het fort bevindt zich op 200 meter van de entree. De kazerne zit op een diepte van 25 meter en werd alleen gebruikt in oorlogstijd. Hier bevinden zich alle noodzakelijke lokalen, zoals een ziekenboeg, slaapplaatsen, eetplaatsen en toiletten. De lokalen boden rust aan 300 man en werden onder een constante overdruk gehouden en gefilterd. Dit werd gedaan om gifgassen buiten te houden, zodat de militairen gewoon konden eten en rusten zonder gasmasker.
Net buiten het fort herinnert een monument aan de gevallen soldaten en een M46 Pattontank staat erbij. Dan weer verder hier prachtige vergezichten over het landschap wij zijn hier op het hoogste plateau, op de heuvelrug is een wijngaard aangelegd, beneden in het dal een oude boerderij. Weer verder komen we aan de achterkant van het fort. Nu komen we aan de rustpost en dan weer verder. Weer prachtige vergezichten over dit heerlijke Land van Herve. Dan een eindje door het bos en we komen weer in het centrum van Neufchateau. We gaan verder en komen langs het museum van het Fort. Spijtig dat het gesloten is. We gaan verder en klimmen weer een eindje door de velden en langs de akkers. En dan komen we terug aan het kasteel van Neufchateau waar onze wandeling eindigt.
Zepperen is één van de oudste kerkdorpen van Sint-Truiden, gelegen in Vochtig Haspengouw. Een ondoordringbare kleilaag zorgt voor veel water in de bodem en dus ideaal voor de fruitteelt. Vanop de hoger gelegen Honsberg of Hongarenberg (Hongaren vestigden zich hier) Een ‘Kijk op Haspengouw’ met de Sint-Genovavakerk, de beemden van d’Oye en aan de horizon de toren van de basiliek van Kortenbos. De verlaten spoorwegbedding van de vroegere fruitlijn Tienen-Sint-Truiden-Tongeren (1879) snijdt de helling diep in. Tussen de fruitplantage die nu het bijna rijpe fruit dragen appelen en peren. Fruitteelt werd tot begin deze eeuw gezien als een leuke bijverdienste. Tussen 1890 en 1910 verviervoudigde het boomgaardenareaal in Haspengouw. De wandeling voert ons via eeuwenoude veldwegels tussen hectares appel- en perenboomgaarden. Het zicht op de kerkdorpjes Zepperen en Hoepertingen vanop de Hondsberg is heel bijzonder. We hebben controle in Kortenbos. De plaats heette oorspronkelijk Nachtegael naar het leenhof op die plaats. De geschiedenis van Kortenbos wordt sinds 1636 beheerst door het miraculeus beeld van Onze-Lieve-Vrouw en later door de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Kortenbos. Deze kerk dateert van 1644 en wordt bediend door de Norbertijnen van Averbode. Toch bleven de inwoners deel uitmaken van de parochie waarvan zij het grondgebied bewoonden. Omstreeks 1840 werd er een onafhankelijke parochie opgericht.
De Basiliek van Kortenbos is een éénbeukige barokke kruiskerk met een schip van vier traveeën, een transept van twee traveeën, een koor met één rechte travee met een vlakke sluiting, een oosttoren en een sacristie. Het gebouw is opgetrokken uit baksteen met verwerking van mergelsteen. Het zeszijdige westportaal is gedekt met een leien zadeldak en wordt geflankeerd door lagere noord- en zuidkapellen onder afgeschuinde leien daken. Het portaal heeft markante hoekpilasters en wordt bekroond door een driehoekig fronton van baksteen met geprofileerde mergelstenen lijsten. De drie ingangen van de kerk hebben een geblokte omlijsting van kalksteen. Boven de hoofdingang bevindt zich een ovaal bovenvenster in een rechthoekige omlijsting. In de noord- en zuidgevel van het schip bevinden zich slanke, verdiepte rondboogvensters met sterk geprofileerde omlijstingen van baksteen die de verticaliteit van het gebouw benadrukken. Het transept heeft boven- en beneden vensters die zijn opgenomen in een verdiepte nis. De zware, vierkante oosttoren heeft een kroonlijst op halve hoogte en rondboogvormige muuropeningen op verschillende hoogten. De tweede geleding is verlevendigd met mergelstenen hoekbanden en speklagen, onderbroken door twee mergelstenen, rondboogvormige galmgaten onder een centrale wijzerplaat. De achtzijdige lantaarn wordt bekroond door een peervormige spits, geflankeerd door vier slanke peervormige hoektorentjes.
Na de controle weer verder door de plantage en akkers om zo weer in Zepperen te komen waar onze wandeling eindigt.
46E MARCHE INTERNATIONALE DES HAUTES FAGNES. / CLUB DES MARCHEURS DES HAUTES FAGNE. / SOURBRODT. 25/08/2019
46E MARCHE INTERNATIONALE DES HAUTES FAGNES.
CLUB DES MARCHEURS DES HAUTES FAGNE.
SOURBRODT.
De Hoge Venen -Duits: Hohes Venn; Frans: Hautes Fagnes- zijn een onderdeel van het Natuurpark Hoge Venen-Eifel. De Hoge Venen liggen op een hoogvlakte, grotendeels in de Ardennen en voor een kleiner deel in de Eifel. Het ligt in Wallonië in de provincie Luik, en in een stukje aangrenzend Duitsland. Het geheel beslaat ongeveer 4500 ha. De Hoge Venen worden begrensd door Eupen in het noorden, Monschau in het oosten, Malmedy in het zuiden en Spa in het westen. Het Belgische, grootste deel ligt in de Oostkantons (de Duitstalige Gemeenschap plus de gemeenten Weismes en Malmedy) die tot 1919 bij Duitsland hoorden. Met toppen tot net onder de 700 meter is het hoogst gelegen gebied van België, waaronder ook het hoogste punt van het land, het Signaal van Botrange 692 meter boven NAP. Ook ontspringen de riviertjes Roer, Vesder , Gileppe en Helle in de Hoge Venen. In en om de verspreid liggende dorpjes zijn karakteristieke boerderijen te vinden. Sommige huizen en boerderijen zijn omgeven door karakteristieke metershoge beukenhagen, die bescherming bieden tegen wind en regen. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in onder meer Sourbrodt. We vertrekken aan de kerk van Sourbrodt, en wandelen door het dorp met zijn typische huizen en boerderijen. Dan komen we aan de Vennbahn
Vennbahn letterlijk: spoorweg van de Venen. De spoorweg werd door de Pruisische staat gebouwd om snel en gemakkelijk steenkool en ijzererts te vervoeren. Ook zou ze de economie van verschillende plattelandsgebieden laten opleven en de inwoners ervan werk verschaffen in de industriële centra, die door de komst van de lijn makkelijker toegankelijk zouden worden. De inwijding vond plaats op 4 november 1889, in de daaropvolgende jaren werd de baan bijna volledig naar twee sporen uitgebreid. Om dit mogelijk te maken moesten verschillende hoogteverschillen (tot 1,7 %) worden weggewerkt en het spoor op sommige plaatsen worden versmald omdat de beschikbare ruimte naar enkelspoornormen was berekend. Beetje bij beetje hield de industrie op om de spoorweg te gebruiken. Later gebruikt het Belgisch leger de spoorweg nog om zwaar materiaal naar het kamp van Elsenborn te transporteren. De lijn raakte meer en meer in verval. Na het totaal stopzetten van alle activiteiten werd nog een poging gedaan de lijn te exploiteren voor toeristische doeleinden. Na twaalf jaar kwam hier ook een einde aan.
We wandelen een eind op de vennbahn en ook in de onmiddellijke omgeving genieten van de prachtige vergezichten. Wat verder komen we in Outrewarche. In het Duits: In der Spinnerei we wandelen langs weilanden en akkers en met prachtige vergezichten het is genieten van de prachtige omgeving. We zien een vos in de weiland en een Rode Wauw in de lucht wat is de natuur toch bijzonder. Wat verder komen we aan de oude station van Sourbrodt. Nog even verder en e zijn terug aan de kerk waar onze wandeling in de Haute Fagne eindigt. Een pracht van een wandeling met een stuk geschiedenis.
MARCHE DE JOUR. / LES MARCHEURS DU GEER. / EBEN-EMAEL. 24/08/2019.
MARCHE DE JOUR.
LES MARCHEURS DU GEER.
EBEN-EMAEL.
Eben-Emael; Tot 1963 behoorde Eben-Emael tot de Nederlandstalige provincie Limburg, maar bij de vaststelling van de taalgrens werd de plaats overgeheveld naar de provincie Luik in Wallonië. Door de lange lengte van de plaats wordt er in het Noorden tegen de taalgrens nog veel Nederlands gesproken terwijl het zuidelijk deel overwegend Frans is. Langs het dorp stroomt het riviertje de Jeker die in noordwaartse richting haar water afvoert. en oosten van Eben-Emael bevindt zich het Plateau van Eben-Emael, waar de weg naar Ternaaien overheen loopt. Wij wandelen vandaag op de taalgrens een stukje Wallonië en een stukje Vlaanderen. Na de start wandelen we de velden in en krijgen al vlug een prachtig panorama van de streek, ligt golvend hier nog. Wat velden en weilanden. Een kleine klim en achter ons de kerk van Eben Enael. Voor ons duikt “Montagne Saint Pierre” Sint Pietersberg op.
De Sint-Pietersberg is een heuvel ten zuiden van de Limburgse stad Maastricht. Hij vormt het noordelijke gedeelte van het Plateau van Caestert, een zuid-noord verlopende heuvelrug met een lengte van 8 km (van Jekerdal in Maastricht tot Hallembaye in de Belgische gemeente Wezet). Voor een klein gedeelte ligt het Plateau van Caestert ook in de gemeente Riemst. De Sint-Pietersberg is bovengronds en ondergronds aangewezen als beschermd Habitatrichtlijngebied. Ondanks deze beschermde status heeft de gemeente Maastricht in 2003 een klein deel van de ondergrondse gangen laten volstorten, nadat er nabij het fort Sint Pieter verzakkingen waren opgetreden. Hoewel er wellicht sprake was van een economisch delict is de gemeente hier nooit op aangesproken. Sinds 2013 is de Sint-Pietersberg, samen met het aangrenzende Jekerdal, officieel Natura 2000-gebied en geniet de berg als zodanig bescherming door de nationale en Europese overheid. Het gebied is 233 hectare groot en omvat tevens 24 hectare aan ondergrondse mergelgroeves.
We wandelen verder en dalen af naar Kanne en het Albertkanaal.
Kanne ligt aan de Jeker en wordt in tweeën gedeeld door het Albertkanaal. Het gedeelte aan de (noord)oostelijke kant van het kanaal, heet Neerkanne, het andere, aan de (zuid)westelijke kant, heet Opkanne. Kanne ligt in het dal tussen het Plateau van Caestert (de Sint-Pietersberg) en de Muizenberg.
Het Albertkanaal dat Luik verbindt met Antwerpen via steden zoals Genk, Hasselt, Geel en Herentals, en de Maas met de Schelde. In Vlaanderen beheert De Vlaamse Waterweg nv het kanaal, in Wallonië de Autonome Haven van Luik. Het kanaal ontleent zijn naam aan koning Albert I en loopt door drie provincies, namelijk Luik, Limburg en Antwerpen. Het kanaal werd met de hand gegraven tussen 1930 en 1939. Tijdens de viering van het 100-jarige bestaan van België gaf koning Albert I op 31 mei 1930 symbolisch de eerste spadesteek voor het kanaal dat zijn naam zou dragen. Het Duitse bouwbedrijf Hochtief stond tussen 1930 en 1934 voor de aanleg in, maar het waren Belgische bedrijven die de werkzaamheden aan het kanaal voltooiden in 1939.
Nu wandelen we Kanne binnen en al vlug zie je waarom Kanne ook het witte dorp genoemd word, een aantal merkwaardige mergelstenen woningen en grotwoningen. Gebouwd met mergel uit de groeven. We komen langs de mergelgroeven van Kanne.
In Kanne zijn mergelgroeven te bezichtigen. Deze groeves zijn ontstaan door de winning van mergelsteen blokken, die er plaatsvond vanaf de Romeinse tijd tot aan het begin van de 20e eeuw. De oudste delen van het huidige gangenstelsel dateren uit de 14e eeuw, en het oudste opschrift is uit 1468. Vooral van de 16e tot de 18e eeuw was er veel mergelwinningsactiviteit. Daarna nam de winning af, om na de Tweede Wereldoorlog geheel te verdwijnen. Uit het mergelgesteente zijn in de wijde omgeving veel huizen en monumentale gebouwen, zoals kerken, opgetrokken. Vanaf omstreeks 1900 werden in de groeves ook champignons gekweekt, waar de gangen door hun stabiele temperatuur (10 à 11°C) en vochtigheidsgraad (98%) bijzonder geschikt voor zijn. Momenteel worden deze mergelgroeven door plaatselijke boeren als koeienstal en voor opslag gebruikt, terwijl ze ook functioneren als toeristische attractie. Verder vormen ze een overwinteringsplaats voor vleermuizen. Cultuurhistorisch zijn de gangen van groot belang, mede door de daarin aangebrachte inscripties en afbeeldingen.
We wandelen door het dorp en steken het Albertkanaal over naar de Waalse zijde. We wandelen nu op de sint Pietersberg. En ook hier komen we voorbij verschillende mergelgroeven. We zakken terug af en wandelen nu een eind langs het Albertkanaal naar de sluisen van Lanaye.
De sluizen van Lanaye op de Maas, nabij de grens met Nederland, verbinden het Kanaal van Lanaye en het Albertkanaal. Het sluizencomplex staat bekend als de stop van Ternaaien : Bouchon de Lanaye. Het biedt de scheepvaart doorgang van de Maas naar het Albertkanaal, op het traject Maastricht-Luik. In deze sluizen worden schepen in de richting Maastricht zo'n 14 meter omlaag geschut. De grote sluis (kolk van 136 x 16 meter) beschikt hiervoor over drijvende bolders, de kleine sluizen niet. De laatste tijd zijn de sluizen gesloten voor recreatievaart. In september 2011 startte de bouw van een nieuwe kolk van 225 meter lang en 25 meter breed. De nieuwe sluis, voltooid in het najaar van 2015, heeft de capaciteit tussen het Albertkanaal en de Nederlandse Maas verhoogd.
Het is een indrukwekkend geheel. En van aan de controlepost aan de nieuwe sluis is het een prachtig zicht over het kanaal en de Maas. Na de stop weer verder en wandelen we Lanaye binnen. We wandelen de dreef op die ons over het water brengt en dan wandelen we het mooiste gedeelte van de wandeling in. Het natuurreservaat Sint Pietersberg. Met zijn kalkrotsen en holen. Op geregde afstand staan infoborden die ons het verhaal van de omgeving vertellen. De witte rotsen in de zon is zo wie zo een prachtige zicht. Hier is het wel geregeld een forse klim maar het zicht dat je krijgt maakt veel goed. Zo komen we op de bunker kanaal zuid. Welke aan de doorgang van het kanaal ligt boven op het plateau. Van hier hebben we een prachtig panorama op Ternaaien, de sluizencomplex en op Nederland. Dan wandelen we over het Fort langs de verschillende ondergrondse bunkers. Na een korte afdaling aan de ingang van het Fort komen we aan de controlepost.
Fort Eben-Emael
Fort Eben-Emael, is een voormalig Belgisch militair verdedigingswerk dat deel uitmaakte van de buitenste oostelijk gelegen fortengordel rond Luik, gebouwd in het Interbellum. Dit uniek gelegen en uitstekend bewapend sperfort, met 17 ondergronds met elkaar verbonden bunkers beschouwde men destijds als oninneembaar. De praktijk toonde dat de hoge Belgische verwachtingen van het fort onterecht waren. Op 10 mei 1940 slaagden 86 goed geoefende Duitse Fallschirmjäger erin door verrassing, snelheid en innovatieve militaire technieken (gebruik van zweefvliegtuigen en toepassing van een nieuw wapen: de holle lading) om in een "dode hoek" (namelijk boven op het fort) te landen en het geschut van het fort in vijftien minuten uit te schakelen. Na anderhalve dag belegering moest het fort (1200 manschappen) capituleren.
Het is nu wel een mooie plek om een controlepost te hebben en zo kunnen we nog een kijkje nemen rond het fort. Maar de geschiedenis is een ander verhaal. Wij moeten verder met onze tocht tegenover het fort de grote watermolen.
Moulin Loverix
De Moulin Loverix is een watermolen op de Jeker, gelegen aan Rue Wérihet 25 te Eben-Emael. Het is een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds in 1800 bestond deze molen. Ze werd in 1940 getroffen door een Stuka-bom, waarbij dak en watergevel zwaar getroffen werden, maar de maalinrichting en het waterrad intact bleven. In 2005 werd de molen gerestaureerd en werd een café ingericht (le Moulin de Frangèle). Ook het rad werd hersteld. In 2014 kwam er, na hernieuwd herstel, een pannenkoekhuis annex brasserie in de watermolen. Het interieur van het restaurant toont de gietijzeren overbrenging en de overgebleven twee (van de drie) maalstoelen. De molen maakt onderdeel uit van een hoevecomplex dat deels in natuursteen is gebouwd. De watergevel werd, na de bominslag, in baksteen uitgevoerd.
Weer verder en nu komt het einde in zicht nog langs een paar grote oude boerderijen en we zijn terug op ons vertrek. Altijd en mooie en aangename wandeling in dit stukje bijzonder België.
16E MARCHE DE SEMAINE. / LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE. / BURDINNE. 21/08/2019.
16E MARCHE DE SEMAINE.
LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE.
BURDINNE.
Vandaag wandelen we in het “Pays Burdinale Mehaigne”
Het natuurpark Burdinale-Mehaigne bevindt zich in Hesbaye, in de driehoek tussen de gemeenten Huy, Andenne en Hannut. De vzw “Etudes et Promotion du Parc naturel régional de la Vallée de la Burdinale” werd opgericht in 1981, en het natuurpark werd definitief erkend in 1991. Het overkoepelt 22 dorpen van de eenheden Braives, Burdinne, Héron en Wanze met ongeveer 15000 inwoners in het natuurpark. De rivieren waarnaar het genoemd is, de Burdinale en de Mehaigne, slingeren zich door de 11.000 ha van het gebied en vormen daarbij twee geografisch zeer gediversifieerde valleien, met boeiende landschappen en fraaie, goed bewaarde dorpen. Het natuurpark is welgelegen op het ontmoetingspunt tussen het plateau van Hesbaye en de Maasoevers. Deze bijzonderheid verklaart enerzijds de bosecosystemen in vochtige milieus en weiden in de valleien, en anderzijds de uitgestrekte landbouwgronden van Hesbaye. Voor wandelaars is hier een uitgebreide keuze aan gevarieerde wandelingen te midden van een uitzonderlijke fauna en flora. Tal van sites zijn geklasseerd in Natura 2000, het Europese netwerk van plaatsen met een opmerkelijke biodiversiteit. Dankzij dit opmerkelijke natuurlijke, historische, culturele en architecturale erfgoed met historische kastelen en boerderijen is het natuurpark de streek bij uitstek voor een wandeling op een plattelandsvriendelijke manier.
Onze wandeling vertrekt in de Ferme de la Grosse Tour
De hoeve Ferme de la Grosse Tour staat sinds 1998 op de monumentenlijst en dankt haar naam aan de imposante toren uit de 18e eeuw. Voorheen heette de hoeve het kasteel van Burdinne en was dit het domein van de heren van de regio. Het is gebouwd naar het model van de vierkante hoeve, en aan alle gebouwen die uit de 16e en 18e eeuw dateren zijn diverse werkzaamheden uitgevoerd. De schuur en de stallen zijn in de 17e eeuw toegevoegd en in de 18e eeuw is een nieuw woongedeelte gebouwd, in het verlengde van het binnenplein. Dit grote gedeelte vergroot de oppervlakte van het binnenplein en zorgt ervoor dat het plein een L-vorm krijgt. De gebouwen zijn in de stijl van de Maas-renaissance en de inrichting van de binnenruimtes reflecteert ook nu nog de sociale status van de bewoners.
Hier is ook de vereniging “Pays Burdinale en Mehaigne” gevestigd. We verlaten dit indrukwekkend gebouw en wandelen de velden in en al vlug komen we de kapel St Pierre. We zijn in Lamontzee. Een landbouw dorpje met veel velden en akkers we lopen door het veld en komen aan een veld met zonnebloemen toch prachtig om te zien. Dan wandelen we het dorp binnen verschillende oude boerderijen komen we tegen en dan verlaten we de dorpskern om door het heuvelend landschap te wandelen hier veel weilanden met koeien. Dan een eind door een bosje met holle wegen en zo komen we aan een klein kasteelhoeve met toren en een prachtig wapenschild met ridderhelm en tekst BARR ERA. Dan weer verder tot we aan de watermolen komen. Dan wandelen we een dreef op die ons naar het domein van het kasteel van Lamontzee brengt. Wat een prachtig domein en kasteel wij hebben hier controle op het domein met een prachtig zicht op de achterzijde van dit mooie kasteel wat een landgoed spijtig dat we niet meet info vinden over dit kasteel. Toch fijn dat we over het domein mochten wandelen en zo een prachtig zicht op het kasteel kregen. We verlaten het domein door de grote toegang. Dan zijn w eterug in Burdinne. Nog een eind over de oude tramlijn tot we opeens aan de tramstatie staan.
Het oude station van Burdinne is een complete site met de 12sporen en drie lijnen: Burdinne-Huy-Bierwart, Burdinne-Huccorgne-Vinalmont (ontmanteld in 1942 door de Duitsers) en Burdinne-Acosse. De rest overleefde tot 1957 voor het transport van bieten. De site is een unieke groep in zijn soort.Rechts het passagiersgebouw-beschutte wachtkamer, pakjeskamer, residentie van het hoofd van het depot en de moestuin bevindt zich voor de locomotiefloods met zijn "Lantaarn" voor stoomuitlaten. Het Burdinne-station is gebaseerd op een standaardplan ontwikkeld door de architecten van de SNCV aan het begin van de 20e eeuw. Het werd gebouwd rond 1908.
Het ligt op een prachtige plek te midden van het groen en als het later geheel gerestaureerd is zal het een prachtige plek worden. In de loods staat een oud tramstel spijtig dat we daar geen foto van hebben kunnen maken. Wij wandelen verder en komen zo terug in het centrum van Burdinne. Aan het oorlogsmonument staan twee Duitse PAK-40 anti-tank kanonnen opgesteld en het plein er voor is ook mooi. Naast het monument nog een prachtige gebouw met als opschrift “Vis unita fortior” “Vereende kracht maakt sterker”. Wat verder zijn we terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling in het” Pays Burdinale Mehaigne”
41E MARCHE INTERNATIONALE. / CLUB DES MARCHEURS DE BELLEVAUX./ BELLEVAUX. 18/08/2019
41E MARCHE INTERNATIONALE.
CLUB DES MARCHEURS DE BELLEVAUX.
BELLEVAUX.
Bellevaux is een dorpje in het midden van de Belgische Ardennen, vlak bij het bekendere Malmédy. Het dorpje ligt boven op een heuvel en dat staat garant voor mooie panorama’s, zeker als je weet dat zowel de Warche als de Amblève er elk door hun eigen vallei stromen én er samenvloeien. Water, altijd leuk! We wandelen het dorpje uit langs de kerk, Saint-Aubin en het ensemble van de kerk, de begraafplaats eromheen en de omliggende muur uit 1435. Wat verder komen we langs de prachtige natuur van de streek maar eerst komen we langs De brouwerij van Bellevaux.
Deze familiale microbrouwerij op een voormalige boerderij nodigt je uit om de verschillende fases van het productieproces van ambachtelijke bieren van hoge gisting te ontdekken, zoals de Blonde, de Brune, de Blanche, of de Malmedy Triple. Je kan al deze bieren ter plaatse proeven, in de gezellige herberg. De Brouwerij van Bellevaux ligt in de Oostkantons, een regio vol tradities. Tijdens je bezoek zie je de prachtige oude koperen vaten waarin de Bellevaux gebrouwen wordt.
We moeten verder met onze tocht door het prachtige landschap. Prachtige is het om te zien hoe de vakwerkhuizen in de vallei liggen en zo een tipje van hun schoonheid prijs geven. Het golvend landschap is bijzonder om te zien maar nog mooier om te bewandelen. Op de draad van een weide zitten jonge zwaluwen te wachten tot hun ouders eten brengen en ze blijven zitten we zijn op enkele meters van hen af wat is dit toch bijzonder. Wat verder komen we aan de samenvloeiing van Warche en Ambleve. Wat verder in het volgende dorpje staan verschillende vakwerkhuizen en boerderijen gedeeltelijk vakwerk en verder gedeeltelijk lokale steen. Hier is de rustpost. We zijn in het dorpje Warche. Het dorpje Warche, de plaats waar de rivier Warche in de Amblève uitmondt.
De Warche
De rivier ontspringt op een hoogte van 650 meter boven de zeespiegel. De bron van deze rivier ligt in Losheimergraben aan de Belgisch-Duitse grens. De stroom loopt ongeveer 50 km in westelijke richting door het plateau van de Hoge Venen. De rivier meandert in de smalle vallei en voedt de stuwmeren van Bütgenbach (Meer van Bütgenbach) en Robertville. Daarna stroomt ze door de kloof van Bevercé, de vallei van Malmedy en mondt ten slotte bij het gehucht Warche in de Amblève uit.
Rocher de Warche.
De pittoreske Rots van Warche, is zeker de mooiste en meest interessante van het land, in deze rotsachtige structuur behorend tot de Formatie van Bellevaux die tot de oudste rotsen van België behoren sinds ze uit het lagere Cambrium stammen. De rots staat op de rechteroever van de Amblève , op het zuidwesten en is verticaal en 20 tot 30 meter hoog, met voornamelijk platen en kleine daken. De steen is een solide kwartsiet vrij compact per zone en in het algemeen nogal glad.
Is een prachtig zicht als je erboven op staat. Verder met onze tocht en komen in Thioux weer wat verder langs oude boerderijen en zo komen we terug in Bellevaux. We wandelen langs het oudste vakwerkhuis en zo komen we terug op ons vertrek.
16E GRANDE MARCHE DES CROISES. / LES SABOTS DE GODEFROY. / ROCHEHAUT. 15/08/2019
16E GRANDE MARCHE DES CROISES.
LES SABOTS DE GODEFROY.
ROCHEHAUT.
Zoals de naam aangeeft, ligt Rochehaut op een uitstekende rotspunt boven een lus van de Semois. De rivier heeft de vorm van een "hoefijzer" en omgeeft het geklasseerde dorpje Frahan met zijn oude lage huizen. De rijkdom aan natuurlijk erfgoed is er enorm. Balkon met zicht op de Semois. Eén van de mooiste panorama's van het land. Rochehaut dankt zijn naam aan de speciale ligging dat het dorp uitzicht geeft over één van de mooiste panorama's van het land. Gelegen aan het uiteinde van een plateau, op een rotsachtig voorgebergte, reikt de beboste helling tot de vlakte van Laviot. Rochehaut kijkt over twee valleien neer. In één vallei omgeeft een lus van de Semois het dorpje Frahan met haar kapel, huizen met leistenen daken en droogplaatsen voor tabak. Wat betreft het uitzichtpunt. Frahan is onlosmakelijk verbonden met Rochehaut. Vanaf zijn balkon wordt dit dorp zo gewaardeerd, met zijn geklasseerd uitzonderlijk natuurlijk erfgoed, de beboste graten, de kerk van 1843 en meerdere typische huizen van de Semoisvallei uit de 17e eeuw. Zoals overal langs de Semois zijn het de uitzichtpunten die de aandacht trekken. Enkelen zijn minder bekend, alleen bereikbaar via wandelpaden, maar zeker de moeite waard, zoals die van "des Echelles", "des Corbeaux" en "les Crêtes de Frahan". We genieten van deze prachtige wandeling met stukken door het bos langs de vallei van de Semois maar vooral het dorp zelf met als hoogtepunt het zicht op de Semois van op de hoogte in het dorp. Ook de vele tabak droogplaatsen zijn indrukwekkend en op zulke prachtige wijze bewaard. We wandelen ook door het dorp zelf. We gaan even een bezoek aan de kerk brengen, we zijn onder de indruk van het geschilderde plafond. De huidige kerk van Rochehaut is in 1778 opnieuw gebouwd op de basis van de kerk uit 1614. De kerk is gemaakt van schist, zandsteen en kalksteen. Saint Firmin en zijn patroonheilige. Zijn verjaardag wordt elke eerste zondag van oktober gevierd. Het geheel van de kerk, de begraafplaats en de stadsmuur is beschermd. Een bijzonder kenmerk is de bolvormige torenspits... weer verder na ons bezoek aan d ekerk en komen zo aan het dierenpark "Entre Ferme & Forêt" of het landbouwmuseum "Agri-Musée". Het Landbouwmuseum van Rochehaut beperkt zich niet tot het tentoonstellen van boerenambachten. Het biedt de bezoeker tevens de gelegenheid een uiterst representatieve waaier oude stielen te (her)ontdekken die voorheen door de inwoonsters en inwoners van de Semois-vallei werden uitgeoefend. Het dierenpark "Entre Ferme & Forêt", met een dertigtal dierensoorten, we wandelen erdoor en zijn onder de indruk van de vele dieren. Als we voorbij het museum zijn dan zijn we ook aan het einde van onze wandeling, wat een pracht van een wandeling.
De Mechelse Heide is een natuurgebied tussen As en Mechelen-aan-de-Maas. Het gebied is gelegen op de oostrand van het Kempens Plateau en is ongeveer 700 ha groot. In 1967 werd het gebied aangewezen als natuurreservaat. Omstreeks 2000 werd een drukke autoweg, die dwars door dit gebied liep, afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Het gebied maakt onderdeel uit van het Nationaal Park Hoge Kempen en wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. De bodem bestaat uit lemig zand met hier en daar veen. Centraal in dit gebied ligt een groot heideveld. Naast de zeldzame rode dopheide komen er vele bremsoorten voor. aast heide vindt men hier ook naaldbossen. In de nabijheid van het gebied worden een aantal zand- en grindgroeven aangetroffen. Het betreft een gebied van 346 ha, verdeeld in een noordelijk en een zuidelijk deel. Na ontgrinding worden deze gebieden herontwikkeld als natuurgebied, Een toegangspoort tot het Nationaal Park bevindt zich ten westen van Mechelen aan de Maas, aan de Joseph Smeetslaan 280. Deze toegangspoort richt zich speciaal op wandelaars. Er zijn ook wandelroutes uitgezet door de Kikbeekvallei en in het Mechels Bos. De topattractie van deze toegangspoort is de paarse heide van de Mechelse Heide. Deze paarse kleur komt ook terug in het logo van de toegangspoort, een paarse voetafdruk. Hier bevindt zich onder meer het Ven Onder de Berg, en de steilrand van het plateau, van waar men een uitzichtpunt over het gebied heeft. Aan de toegangspoort Mechelse heide bevindt zich geen bezoekersonthaal. Er is enkel een schuilhut terug te vinden met aanwijzingen, regels en een kaart van het wandelgebied waarop de wandelroutes aangeduid zijn die aan deze poort vertrekken of in het wandelgebied Mechelse heide gelegen zijn. Andere faciliteiten aan deze toegangspoort zijn een picknickweide en een cafetaria die open is van februari tot november.
Wij nemen de Blauwe route.
De blauwe wandeling leidt je naar het hoogste natuurlijke punt van het Nationaal Park: een panoramapunt waar je prachtige vergezichten hebt. Je moet wel even flink klimmen. Daarna wandel je verder door de heide en heb je een mooi zicht op de voormalige zand- en grindgroeve. Op het uitkijkpunt bevind je je op 104m boven de zeespiegel en geniet van een prachtig uitzicht over de Maasvallei en de Hoge Kempen. De wandeling leidt je ook langs het Ven onder de Berg: dit ven is bijna volledig begroeid met veenmossen. Deze houden het water vast als een spons. Terwijl het onderaan telkens afsterft, groeit het aan de top verder. Het afgestorven veenmos vormt een turflaag en is de groeiplaats van zeer bijzondere planten. Dit veenmostapijt heeft er tienduizenen jaren over gedaan om te worden wat het vandaag is. Het is bovendien erg kwetsbaar: eroverheen lopen kan jaren lang sporen na laten. Een prachtige wandeling door de purperen heide met prachtige zichten over het bijzondere landschap.
Dit museum is uniek in Wallonië en bevindt zich in de oude schuur van de boerderij van het kasteel van Tilff. Het bezoek aan het bijenmuseum begint met de vertoning van een audiovisuele montage die de vele activiteiten van de werkbijen in verschillende periodes van hun leven illustreert. Vervolgens ontdekken we een grote verscheidenheid aan bijenkorven en apparatuur die in de bijenteelt worden gebruikt en die de evolutie van de bijenteelttechnieken door de eeuwen heen laten zien. Het museum belicht ook de resultaten van het onderzoek van Nobelprijswinnaar Karl von Frisch, in het bijzonder naar de "taal" van de bijen die elkaar boodschappen overbrengen door middel van een achtvormige dans op een honingraat in de kast. Een aantrekkelijk onderdeel zijn ongetwijfeld twee glazen kasten waarmee je het komen en gaan van de haalbijen en de activiteiten van de werkbijen in de kast kunt ontdekken.
Onze wandeling vandaag in Tilff vertrekt in het PARK VAN HET DOMEIN VAN BRUNSODE. Het publieke park ligt rondom het kasteel van Brunsode (kasteel van Tilff) uit de 17e eeuw en is een opmerkzame plaats met zijn vijver en waterpartijen. Dit prachtige kasteel draagt nog steeds de naam van zijn eerste eigenaren: Brunsode. Het is in de 17e eeuw gebouwd, in Lodewijk XII-stijl. De vierkante toren bestond echter al in 1294, en hoorde bij een oude versterkte burcht. In 1972 werd het kasteel door de gemeente gekocht en in 1990 werd het geheel gerenoveerd. Het hoofdgebouw doet voornamelijk dienst als feestzaal; in de bijgebouwen in de zuidvleugel van het kasteel, vinden culturele activiteiten plaats. In de orangerie worden workshops gegeven, de boerderij is tegenwoordig een Jeugdherberg en de stallen zijn omgebouwd tot bijenmuseum. Het kasteel ziet er prachtig uit de bijgebouwen moeten nog wat hersteld worden maar het is een prachtige plek om met de wandeling te vertrekken. We wandelen het park uit langs de verschillende gebouwen ook langs het bijenmuseum dat we straks gaan bezoeken. Door het dorp Tilff. De Ourthe vloeit door het dorp we wandelen verder en komen aan een prachtig stukje natuur door het Bois des Manants, waarvan de naam teruggaat tot de zeventiende eeuw. In die tijd was het kapittel van de kathedraal van Saint-Lambert, dat eigenaar was van het bos van Tilff, haast voortdurend in conflict verwikkeld met de inwoners van de gemeente (‘manants’, een oud woord voor boeren). Onderweg zijn er heel wat dolines te zien – min of meer cirkelvormige verzakkingen van de grond, ontstaan door erosie van de kalkrijke ondergrond onder invloed van water –, verdwijngaten, twee uitkijkpunten op de vallei van de Ourthe dat ons naar de Abbaye de Notre Dame de Brialmont brengt.
Een beetje geschiedenis ...
Het kasteel van Brialmont ligt op een majestueuze rots en domineert een prachtige vallei. Brialmont lijkt te hebben gediend tijdens de eeuwen. Voormalige residentie van bisschop de Grady (achttiende eeuw). Het domein van Brialmont werd gesticht door Eustache de Hamal, die stierf in 1282, maar het is uit 1361 dat men als eigenaar van het kasteel de familie van Brialmont vindt. Gelegen in een park en een opmerkelijke omgeving, belangrijk U-vormig kasteel herbouwd in 1923 op basis van gebouwen uit de 13e tot de 18e eeuw. - Sommige bijgebouwen uit de 18e eeuw. - Op de binnenplaats, conventuele kapel van 1964. Weinig inwoners weten dat er een cisterciënzerabdij op het grondgebied van hun gemeente is. Werd eigendom van de Mélotte de Lavaux in de 19e eeuw, vervolgens Otreppe de Bouvette, voordat het werd overgenomen door Cisterciënzer nonnen (1961). In 1956, toen G. d'Otreppe stierf, werd het kasteel gegeven aan zijn dochter, een non, die het schonk aan haar gemeenschap. Het is echter op 5 augustus 1961 dat een gemeenschap zich vestigde op de hoogten van Tilff, met het kasteel van Brialmont. Sinds 19 november 1974 is de congregatie geïntegreerd in de Order of Citeaux. Naast agrarische activiteiten komt een champignonkwekerij nu de economie van hun klooster te hulp. De cultuur van de "Brown Agaric" prachtig gekleurd en zo lekker, is van traditie in dit land.
Vandaag heeft de gemeenschap 11 nonnen. Hun dag is verdeeld in lezen, gebed, liturgische diensten en manueel werk. De moestuin is omgetoverd tot een boomgaard. Het laat toe om de vruchten te plukken waarmee zuster Camilla, met behulp van zuster Stephana en zuster Agnès, heerlijke jam realiseert die wordt verkocht in de abdijwinkel. We nemen even d etijd om naar de abdij te kijken wat een prachtig gebouw is het kasteel en wat een zichten over het landschap. We wandelen door het landschap bos en landbouw wisselen af gewoon mooi. Weer een eindje verder komen we alngs het monument van DONNAY (210m) Deze impressionistische schilder beeldde in zijn werken (naast bomen en de Ourthevallei) ook vrouwen uit. Hij werd in 1862 in Luik geboren. Zijn werken waren in vele tentoonstellingen te zien en in 1901 werd hij docent aan de Kunstacademie van Luik. Vier jaar later, tijdens de wereldtentoonstelling in Luik, las hij een discours voor welke de basis legde voor de verdediging van Waalse cultuur. Daarna trok hij zich terug in het dorpje Méry om zich aan de Ourthevallei te wijden. In 1921 maakte hij een einde aan zijn leven omdat hij depressief was. Wat verder komen we aan de plek die Boubou (215m) weer verdre door het bios komen we aan de plek Chapelle de la Chawresse (200m) de Onze-Lieve-Vrouwenkapel van Chawresse is gebouwd om aan de laatste wens van een overleden persoon te voldoen (Mevrouw Olivati) en werd geopend op 26 mei 1984. Weer wat verder komen we in Cortil (Esneux) we zijn nu bijna terug op ons vertrek nog een eindje door de stad en dan staan we opnieuw voor het kasteel BRUNSODE.
We gaan na de wandeling het Bijenmuseum bezoeken.
Dit museum is uniek in Wallonië en bevindt zich in de oude schuur van de boerderij van het kasteel van Tilff. Het bezoek aan het bijenmuseum begint met de vertoning van een audiovisuele montage die de vele activiteiten van de werkbijen in verschillende periodes van hun leven illustreert. Vervolgens ontdekken we een grote verscheidenheid aan bijenkorven en apparatuur die in de bijenteelt worden gebruikt en die de evolutie van de bijenteelttechnieken door de eeuwen heen laten zien. Het museum belicht ook de resultaten van het onderzoek van Nobelprijswinnaar Karl von Frisch, in het bijzonder naar de "taal" van de bijen die elkaar boodschappen overbrengen door middel van een achtvormige dans op een honingraat in de kast. Een aantrekkelijk onderdeel zijn ongetwijfeld twee glazen kasten waarmee je het komen en gaan van de haalbijen en de activiteiten van de werkbijen in de kast kunt ontdekken.
Na ons bezoek keren we terug naar huis. Een heel mooie wandeldag en een bijzondere ontdekking met het Bijenmuseum.
MARCHE DU 50E ANNIVERSAIRE. / LA GODASSE OUPEYE. / OUPEYE. 10/08/2019
MARCHE DU 50E ANNIVERSAIRE.
LA GODASSE OUPEYE.
OUPEYE.
Vandaag onze wandeling in Oupeye. De club viert haar 50ste verjaardag. Vele vrienden hebben we in deze club en het is altijd fijn om hier te komen wandelen. We komen langs het kasteel van Oupeye.
De eerste schriftelijke vermelding van een versterkte woning en een feodale heer van Oupeye dateert van 1176, met een vermelding van een Gérard d'Oupeye. In de 13e eeuw was er sprake van een Lambert d'Oupeye, een Luikse ridder die bekend was vanwege zijn dapperheid. In de 17de eeuw werd de familie Curtius, handelaars van Luikse wapens, eigenaar. Jan Curtius zorgde toen voor een verbouwing van het kasteel. In de 18de en 19de eeuw volgden er nog verbouwingen. Het kasteel kwam, na bezit van de familie Curtius te zijn geweest, in handen van de familie de Grady de Horion, die het in 1970 aan de gemeente Oupeye verkocht. Tegenwoordig is het in gebruik als cultureel centrum. Het geheel is bereikbaar over een brug over de slotgracht en bestaat uit twee delen. Er is een middeleeuwse donjon die dateert uit de 12de of 13de eeuw. Het vierkante bouwwerk met muren van 1,7 m dikte is gebouwd met natuurstenen blokken, in de 17de eeuw met baksteen en kalksteen gerestaureerd. De donjon had vroeger 4 verdiepingen waarvan de bovenste verdiepingen na 1970 werden afgebroken toen de toren dreigde in te storten. Aan de andere kant van de binnenkoer staat het kasteel bestaande uit twee haakse vleugels, in neo-klassieke stijl verbouwd in de 18de en 19de eeuw op een veel oudere basis.
Hier is vandaag de tentoonstelling van 50 jaar wandelclub. Het is fijn om eens binnen in de toren te kunnen gaan. Verschillende zaken van de club staan er tentoongesteld. Na het bezoek aan de tentoonstelling wandelen we verder door het park van het kasteel, zo komen we in Vivegnis. De naam Vivegnis is afkomstig van Vigne, dat wijngaard betekent. Vivegnis was vanouds bekend om de kwaliteit van haar wijn. Vivegnis ligt aan het Albertkanaal op een hoogte van ongeveer 100 meter, tegenover het langgerekte schiereiland dat zich tussen dit kanaal en de Maas bevindt. Vroeger bekend om zijn wijngaarden en fruitteelt, is de plaats tegenwoordig vooral industrieel van karakter.In Vivegnis, met name in Abhooz, wat zich onmiddellijk ten zuiden van de kern bevindt, waren tot 1962 de steenkoolmijnen van de Société anonyme des Charbonnages d'Abhooz et Bonne-Foi Hareng actief. Vandaag is het een rustig dorpje met landbouw en veeteelt. Alleen in de verte is nog een terril zichtbaar wat aan de mijnbouw herinnerd. Wat verder komen we aan de controle post. Waar we fijne wandelvrienden tegenkomen, altijd fijn om hen te treffen. Na de rust weer verder een eind door het dorp en langs velden en weilanden komen we terug aan het kasteel van Oupeye en wat verder terug aan onze startplaats. Een fijne wandeling en een dikke proficiat aan LA GODASSE OUPEYE met hun 50ste verjaardag.
DONDERDAGTOCHT 3-6-9. / DE RAKKERS. / HEUSDEN-ZOLDER. 08/08/2019.
DONDERDAGTOCHT 3-6-9.
DE RAKKERS.
HEUSDEN-ZOLDER.
Vertrek van onze wandeling in Bolderberg dat zijn naam ontleent aan de Bolderberg, een getuigenheuvel (60 m boven de zeespiegel) met dezelfde naam. Er zijn wat bezienswaardigheden waar de wandeling ons heenbrengt. De kluis uit 1673 op de Bolderberg. Het domein Bovy, een 34 ha. groot wandelpark, genoemd naar Joseph Bovy, voormalig gouverneur van Limburg De Sint-Jobkerk (Bolderberg), een neogotische kerk uit 1876. Wij kiezen voor de wandeling naar het domein van Bovy. Jelle en Seppe zijn bij ons en ze kunnen daar wat rondlopen en van alles zien. Domein Bovy is een natuurgebied en recreatieterrein van 34 ha groot. Het domein kent bossen, grasvelden en vijvers, terwijl er aan de ingang een horecagelegenheid is. Dit is gevestigd in een hoevecomplex, dat van 1975-1983 werd gerestaureerd. Het betreft een 18e-eeuws woonhuis met stal, een 17e-eeuwse Kempense dwarsschuur en enkele 19e-eeuwse dienstgebouwtjes, alles in vakwerkbouw uitgevoerd. Domein Bovy behoorde van de 12de tot en met de 18de eeuw toe aan de abdij van Averbode. De oorspronkelijke kruidentuin werd hersteld en ook een bijenhal is aanwezig. Voor de kinderen is er een speeltuin en een wandelroute. Het vlonderpad over de moerasvijver leidt naar de visvijver en biedt een prachtig uitzicht op de historische gebouwen. Rondom de moerasvijver bevindt zich een afwisselend natuurgebied. Domein Bovy is gelegen in De Wijers, een uniek gebied in Vlaanderen met meer dan 1000 vijvers, samen goed voor zo'n 700 hectares water en riet. We wandelen door het sprookjesbos met allerlei figuren Jelle en Seppe vinden het koel. Dan wandelen we een heel eind door het bos en langs de vijvers een houten planken pad leidt ons over de grote vijver. Dan komen de oude gebouwen in zicht en we gaan langs het dierenparkje hier is alles vernieuwd en ook de speeltuin is vernieuwd. Jelle en Seppe kunnen een tijdje hier spelen terwijl wij op het terras zitten, dan wandelen we terug naar ons vertrek. Een mooie wandeling met de twee kleinkinderen.
STRUCHT-TOCHT. / STRUCHTER BOYS. / SCHIN OP GEUL. 04/08/2019
STRUCHT-TOCHT.
STRUCHTER BOYS.
SCHIN OP GEUL.
Schin op Geul ligt in de vallei van de Geul op een hoogte van ongeveer 77 meter. Voor wandelaars is Schin een vertrekpunt voor vele routes. Vanuit Schin op Geul loopt er onderaan de Schaelsberg langs de Geul een wandelpad naar Valkenburg die de Drie Beeldjes en de kastelen Genhoes, Schaloen en Oost passeert. Ook loopt er een wandelpad via Engwegen over de westoever van de Geul langs de Gronselenput naar Stokhem. Aan de zuidzijde van het dorp ligt de Sousberg met daar schuin achter de Keutenberg. Ten noordwesten van het dorp is de mergelwand van de Daolkesberg goed zichtbaar. We vertrekken met onze wandeling en al vlug komen we langs de parochiekerk die is gewijd aan Sint-Mauritius. Het oudste gedeelte van de huidige kerk is gebouwd in romaanse stijl. In 1926 werd de kerk in neoromaanse stijl vergroot volgens plannen van architect Hubert van Groenendael uit Maastricht. Aan het oude zaalkerkje werden een schiptravee, een transept, een nieuw rondgesloten priesterkoor en twee sacristieën toegevoegd. De kerk is sinds 1859 een bedevaartsoord van Sint-Cornelius, vanwege zijn relieken die zich hier bevinden. In het dorp diverse oude boerderijen en vakwerkhuizen, meest 18e-eeuws. Het vakwerkhuis aan Eikenderweg 8 stamt uit 1690. We wandelen een heel eind door het dorp langs mooie oude gebouwen en zo komen we aan in Genhoes liggen bijzondere hellingbossen, waaronder het Schaelsbergerbos. Dit hellingbos ligt op de noordhelling van de Geul. Het loofbos is een hakhoutreservaat. Bomen worden hier perceelsgewijs en periodiek gekapt, op enkele mooie overstaanders na. Natuurmonumenten heeft in het natuurgebied ook verschillende bloemrijke akkertjes ingericht en in beheer, hier worden onder andere wintergranen geteeld. Een klein bijzonder diertje dat voorkomt in het natuurgebied is de eikelmuis, een muis die zowel op de grond als in bomen leeft. De Geul heeft hier zijn naam eer aangedaan. De beek heeft in duizenden jaren een bedding in het kalksteenplateau uitgesleten, waardoor een fraai landschap ontstond. De Geul ontspringt in België en mondt uit bij Voulwames (Itteren). De beek is 58 kilometer lang en heeft een verval van ongeveer 250 meter. We wandelen door dit prachtig stukje natuur en komen zo bij “Daolkesberg”. De Daolkesberg is goed zichtbaar vanuit het Geuldal door de gele verticale kalkstenen bergwand. De bergwand bestaat uit ongeveer acht holtes die gebruikt zijn voor de kalksteenwinning, waarbij een van die holtes aangeduid wordt als de abri. De meest linker (westelijke) groeve wordt aangeduid als de grot. De Daolkesberg is het meest oostelijke deel van de Schaelsberg in het uiterste zuidoosten van het Centraal Plateau. Aan de voet van de helling stroomt de rivier de Geul en ligt het Geuldal. De Daolkesberg heeft een hoogte van ongeveer 123 meter boven NAP en steekt daarmee ongeveer 45 meter uit boven het Geuldal. Hier komen we aan de Kluis. In Limburg vind je op enkele plekken nog kluizen. Dit zijn eenmanskloosters: kleine, eenvoudige woningen met een kapel. Het gebouw dat je hier ziet, is zo'n voormalige kluis. Hij werd in 1688 op de plek van een houten schuilhut gesticht door Gerard Ernest Hoen van Carthyls, heer van Schaloen. Tot 1930 woonden hier verschillende kluizenaars. De beroemdste kluizenaar is ongetwijfeld Arnoldus Haesen uit Wijlre, die de kruiden uit het bos rond de kluis verwerkte in de ‘Anthoniusbroodjes’. Veehouders voerden de broodjes aan hun dieren en de gezondheidsresultaten in de stal waren verbluffend! De kapel werd al snel te klein voor de dankbare veetelers. De kluis werd vergroot en de ‘De Sjaasbergergank’ (bedevaart) was geboren. Ieder jaar op de laatste zondag van juni komen pelgrims naar deze plek waar onder de lindebomen naast de kapel een mis wordt opgedragen. Sjaasberg betekent grens- of scheidingsberg en markeert de grens tussen de eigendommen van Kasteel Genhoes en Kasteel Schaloen.De Kruisweg dat naast de Kluis staat, is in 1843 op initiatief van de pastoor van Schin op Geul gebouwd. De kluis is open en we nemen de tijd om even binnen te gaan. Een mooi gebouw en verschillende voorwerpen te zien. Vooral de kapel is mooi. Buiten hebben we een prachtig zicht op de omgeving. Weer verder met onze tocht en komen zo in Walem. Hier staan verschillende oude hoeven gebouwd met mergelsteen. We wandelen door Walem en komen zo in Klimmen. Ook hier prachtige vakwerkhuizen en boerderijen hier hebben we onze stop. Na een lekker Oud Bruin kunnen we weer op weg om de laatste kilometers af te leggen. Langs een veld met zonnebloemen en huis met een bijzondere raam boven de deur. Dan komen we terug in Schin op Geul waar onze wandeling eindigt.
MARCHE INTERNATIONALE. / MARCHEURS DE LA BASSE-MEUSE VISE. / VISE. 03/08/2019
MARCHE INTERNATIONALE.
MARCHEURS DE LA BASSE-MEUSE VISE.
VISE.
Visé-Wezet- ligt aan weerszijden van de Maas, tussen Luik en Maastricht. De gemeente grenst voor een deel aan de Nederlandse gemeente Eijsden-Margraten, met de Maas als grensrivier ertussen. Daarnaast grenst deze Waalse gemeente bij Ternaaien aan Maastricht (zonder dat de Maas ertussen ligt). Halverwege de 19e eeuw werd het Kanaal Luik-Maastricht aangelegd, en werd de Maas voorzien van stuwen en sluizen, terwijl in 1861 ook de spoorlijn van Maastricht naar Luik gereedkwam, welke in 1899 werd genationaliseerd. De Maasbrug, gebouwd in 1868 door private investeerders, werd in 1909 genationaliseerd. De Berwijn stroomt ten oosten van Wezet in noordelijke richting en buigt dan om naar het westen, om ten noorden van Wezet in de Maas uit te komen. De voorstadswijk Devant-le-Pont ligt op de westoever van de Maas, tussen Maas en Albertkanaal. Wij vertrekken met onze wandeling tegenover De Onze-Lieve-Vrouw van de Karmelkerk (Église Notre-Dame du Mont-Karmel) gelegen aan de Avenue Franklin Roosevelt 42 te Devant-le-Pont (Wezet). Wij wandelen Vise uit steken de Maas over en dan volgen we een eindje de rivier. Tot we in Haccourt komen die deel uit maakt van Oupeye. Hier verschillende mooi oude huizen en boerderijen. Het dorp Haccourt is bekend als "Payïs des macrâles". In de 16de eeuw werden de heksen veroordeeld en levend verbrand op de hoge plaatsen van de streek. De laatste veroordeling van hekserij in Haccourt vond in 1731 plaats. Het bovennatuurlijke en de onheilbrengende bevoegdheid blijven aanwezig in deze legendarische plaats. Er was niet meer nodig opdat een groep inwoners een folkloristisch gezelschap oprichtte dat de aangename naam "Les macrâles di Hacou"draagt. Er staat een standbeeld langs de straat en op sommige huizen hangen heksen. We wandelen verder en komen langs het kerkhof waar verschillende oud-strijders begraven zijn. Wat verder komen we terug in Vise. Aan de overzijde zien we het prachtige stadhuis van Vise. Dan wandelen we terug naar het vertrek een mooie en aangename wandeling zoals steeds met de club van Vise.