BASTOGNE HISTORICAL WALK / BATTLE OF THE BULGE / BASTOGNE 12/12/2009.
BASTOGNE HISTORICAL WALK.
BATTLE OF THE BULGE.
BASTOGNE.
Op het eerste zicht lijkt Bastogne, een stadje op het Ardeense plateau, niet veel bijzonders te bieden te hebben. Het is niet bepaald schilderachtig of aanlokkelijk. Bastenaken is vooral bekend geworden door de Slag om Bastenaken, tijdens het Ardennenoffensief in december 1944.
Nadat de geallieerde legers het grootste deel van België hadden bevrijd, pleegden delen van de Duitse Wehrmacht (en vooral SS) een wanhoopsoffensief in de richting van de Maas. Bastenaken, verdedigd door de Amerikaanse 101 Airborne Division onder leiding van generaal Anthony McAuliffe, werd gedurende drie weken omsingeld door het Duitse leger. De Amerikanen hielden stand.
Toen een Duitse onderhandelaar hem kwam vragen zich over te geven, antwoordde McAuliffe kortaf "Nuts", wat in het Amerikaans Engels zoveel betekent als "onzin". De Duitsers, die alleen bekend waren met standaard Engels, begrepen deze reactie niet. Bastenaken dankt daaraan de bijnaam "Nuts City". De Amerikanen alleen al verloren hier meer dan 77.000 man. Onze wandeling is zeer bijzonder, het is voor ons de eerste keer dat we deze doen, alhoewel ze voor de32ste keer georganiseerd word. Vertrek bijna in het centrum, het is nog donker en het sneeuw licht bijzonder mooi om te vertrekken.
Wij wandelen naar het station Nord en komen langs de rotonde van de wielerklassieker Luik-Bastenaken-Luik. Mooi verlicht, dan volgen we een eind de spoorweg, dan wandelen we het bos binnen, hier zijn figuranten die de slag van de Ardennen herbeleven, overal liggen soldaten in de grachten en in de putjes, volledig aangekleed met wapens en al. Er wandelen ook vele militairen mee, van verschillende nationaliteiten, veel Amerikanen. We wandelen weer een stukje verder en komen zo aan een legerkamp met tenten en voertuigen, enkele fotos gemaakt en dan weer verder we komen dan aan het hoofdkwartier aan het kasteel hier ook weer een weergave van hoe het geweest moet zijn. Zelfs het veldhospitaal is ingericht.
Weer wat verder wandelen en komen aan de bunker, hier worden de officiële herdenkingen gehouden, militairen van het Belgische leger zijn een kanon aan opstellen om de eresalvos af te vuren. Hier ook weer verschillende militairen van verschillende landen.
Wij wandelen verder en wandelen Bastogne binnen en komen zo op het grote plein Place Mc Auliffe met een Amerikaanse Sherman tank uit het jaar 1944. Hier staan ook verschillende tanks en er is een kerstmarktje, wij wandelen verder en komen zo terug aan het vertrek van onze wandeling. Een prachtige wandeling.
In Bastogne zijn en niet naar het Het Mardasson & Het Historical Center gaan bestaat niet, wij bezoeken dit monument. De kazerne Cazerne Heintz is vandaag open voor het grote publiek, hier bevinden zich de Kelder van Mc Auliffe hier kunnen we ven kijken hoe het hier was in de grote oorlog. Na het bezoek van de kazerne eindigt onze wandeldag in Bastogne.
MARCHE INTERN. DU PLATEAU DES FAGNES / COEUR ET MARCHE ENGIS / ENGIS 06/12/2009.
36E MARCHE INTERN. DU PLATEAU DES FAGNES.
COEUR ET MARCHE ENGIS.
ENGIS.
Engis is een industrieel dorp gelegen aan de oever van de Maas. Sinds de samenvoeging van verschillende gemeenten, vormt Engis één geheel met Clermont-sous-Huy en Hermalle-sous-Huy. In de prehistorie, meer bepaald vanaf het Paleolithicum had de streek al bewoners, die huisden in de grotten. Verder getuigen opgravingen en vondsten van bewoning tijdens het Neolithicum en het Bronzen tijdperk. Er zijn veel resten in de vallei van een gallo-romeinse woning, in Clermont een romeinse villa met hypocaustum (Romeins verwarmingssysteem) en in Hermalle een dakpanoven.
Tijdens het Merovingische tijdperk bevond zich in de Thier d'Olne op de heuvel een aristocratische residentie met uitzicht over de Maas. Hier bevindt zich nu een centrum voor oude ambachten. Deze site is een van de belangrijkste overblijfselen uit de Belgische Late Middeleeuwen. Clermont is prachtig gelegen aan de Maas, in een bosrijk gebied. Het vormde ooit de hoofdzetel van een graafschap, waarvan het kasteel helaas heeft moeten wijken voor steengroeven. De heerlijkheid werd tegen 1346 aangekocht door de bisschoppen van Luik, die het bij de bisschoppelijke bezittingen voegden. Engis wordt al vermeld in geschriften vanaf 1046. Het behoorde tot de 12de eeuw toe aan de familie Warfusée, waarna het overging in handen van achtereenvolgens de families Horion en Haultepenne. Hermalle viel tijdens de Middeleeuwen onder de bevoegdheid van het feodale hof van Luik. Het kasteel, dat dateerde van het begin van de 12de eeuw, werd verwoest door de inwoners van Huy.
De dorpjes leefden gedeeltelijk van de landbouw, maar ook van de industrie en bosbouw. Vanaf de 14de eeuw won men in Engis aluin. In de 19de eeuw begon men ook met ontginning van steengroeven en steenbakkerijen. Maar de vennootschap Nouvelle Montagne werd in de 19de eeuw opgericht met als doelstelling de winning en verwerking van lood, zink en pyriet. Typisch voor het Haspengouwse landschap zijn de grote vierkantshoeven. Velen hebben een middeleeuwse oorsprong. Ze behoorden toe aan religieuze orden of aan de adel. De Haspengouwse bouwstijl is onder te verdelen in vier verschillende regio's. Rond steengroeven wordt veel gebouwd in kalksteen en zandsteen . De omlijstingen (venster- en deuropeningen), verdeelbalken en bijna elke onderbouw zijn gewoonlijk van kalksteen uit de Maasstreek, met name gewonnen in Vinalmont, Héron, Ampsin en Engis. Tot en met de eerste helft van de 19de eeuw wordt er veel gebouwd in skeletbouw (vakwerk), vooral door de kleine boeren, die tot dan toe in de meerderheid zijn. Uit die tijd zijn nauwelijks enkele gebouwen bewaard gebleven. De meeste van deze gebouwen hadden begin 19de eeuw nog strodaken. Aan sommige huizen in het zuiden van de streek kun je nu nog zien dat ze ooit strodaken hadden. Dit is herkenbaar aan de vroegere dakhelling, die nu een scheidslijn vormt tussen de verschillende bouwmaterialen waaruit het huis bestaat.
De dakpan blijft het populairste materiaal voor dakbedekkingen. Leien worden vooral gebruikt voor belangrijke gebouwen, zoals abdijen, landhuizen, kastelen. Haspengouw en Maas zijn rijkelijk bezaaid met landhuizen, adelwoonsten en buitenverblijven. De architectuur van deze kastelen is zeker interessant en bovendien zijn ze vaak gelegen in tuinen of parken die een bezoek de moeite waard maken. Bij sommige van deze verblijven is de scheidslijn tussen kasteel en boerderij bijzonder vaag, vandaar de naam kasteelhoeve.
De wandeling brengt ons ook naar het "Parc des Tchafornis" is ingericht in een oude steengroeve op de helling van de linkeroever van de Maas in het centrum van Engis. Er werd ooit kalksteen uit het Frasniaan (ongeveer 370 miljoen jaar geleden) ontgonnen, die voor blokstenen en voor de productie van kalk werd gebruikt. Bij de ingang van het park kan je nog een kalkoven zien waarin de kalk werd gebrand. Een pad leidt naar het oude werkfront boven in het park. Door een reeks banken schuin door te snijden, toont dit werkfront een zeer mooie geologische doorsnede waarin je de kenmerkende fossielen van de koraalriffen van het Frasniaan kan bewonderen. Een wandeling dor Engis is zeker de moeite als men wat aandacht schenkt aan de architectuur en de geschiednis.
De winter heeft nu ook hier in Limburg sneeuw gebracht. Een mooie gelegenheid om een wandeling naar Abdij Colen te maken via de oude spoorweg "De Fruitlijn"
Het KMI voorspelt temperaturen die overdag flirten met het vriespunt en er s nachts flink onderduiken. Het temperatuurverschil zal dus duidelijk voelbaar zijn, vooral voor de vogels. Vogelbescherming Vlaanderen roept daarom iedereen die een tuin heeft op de komende dagen voedsel en vers drinkwater voor de vogels te voorzien. Het zoeken naar voedsel is immers veruit de belangrijkste bezigheid van vogels om te overleven.
Meer info op de website van Vogelbescherming Vlaanderen.
Op ons balkon hebben we een voedertafel geplaats en zo kunnen we onze vrienden wat te eten geven, het is een spektakel om de vele mussen, merels en mezen te zien komen eten, een prachtig schouwspel dat de natuur ons gratis geeft voor een beetje zaden en noten.
Leuven, universiteitstad en stad met honderden monumenten, einde van het jaar prachtig verlicht, nu stad waar de Heilige Damiaan begraven ligt. Hier wandelen we vandaag.
Ons eerste monument is de Kruidtuin De oudste botanische tuin van België. Leuven is een van de weinige steden in ons land die een plantentuin bezitten. De kruidtuin van Leuven is de oudste in België. Hij dateert van 1738. De eerste wetenschappelijke tuinen waren kruidtuinen, verzamelingen en tegelijk voorraden van geneeskrachtige planten. De kruidtuinen hadden dus een rechtstreeks verband met de geneeskunde. Later werden meer zuiver plantkundige tuinen ingericht met planten met sierwaarde, potentieel economische gewassen, merkwaardige planten als studieobjecten. De oude benaming 'kruidtuin' is wel voor bepaalde instellingen blijven bestaan, zoals in Leuven.
We wandelen door de tuin en dan vervolgen we onze wandelweg door de stad, langs het standbeeld van Pater Damiaan, en de oude omwalling van de stad. Overal in Leuven kom je oude gevels tegen die prachtig zijn om te zien, dan komen we aan de Sint Geertruikerk waar gidsen ons rondleiden, vooral de houtsnijwerk van de koorbanken zijn prachtig om te bekijken.
We verlaten de kerk en komen op een plein met prachtige huizen ze zijn gebouwd met stukken van andere huizen die in de oorlog vernield zijn. Een gezellig parkje en dan weer prachtige huizen, nog wat verder langs het riviertje en we komen aan de brouwerij Stella Artois, aan de overzijde van de grote weg staan de nieuwe gebouwen van de brouwerij, we wandelen verder en komen aan het station.
Hier wandelen we de grote winkelstraat in richting stadhuis. We komen aan huisbrouwerij Domus, rond 1900 telde België meer dan 4000 brouwerijen. De meeste bieren uit die tijd waren dan ook streek- en zelf cafégebonden. Sinds september 1985 tapt taverne huisbrouwerij Domus in de Tiensestraat te Leuven haar eigen bier. Dat was meteen een primeur voor de Bénelux. Wat moet u zich nu juist bij een huisbrouwerij voorstellen? De naam zegt het eigenlijk: een kleine brouwerij, rechtstreeks verbonden met een café. Of, als u wil, een café met zijn eigen brouwerijtje. De bierliefhebbers kunnen op die manier de brouwsels in optimale omstandigheden proeven. Zeker de moeite om eens binnen te gaan en het lekker Domus bier te proeven.
Wij wandelen verder en komen zo aan het stadhuis. Dit is het derde stadhuis van Leuven. Het eerste stond op de Oude Markt, het tweede op de Grote Markt vlakbij bij de kerk. De bouw start in 1439. De kelders van de bestaande huizen blijven bewaard. Ze zijn gerestaureerd en toegankelijk via het deurtje linksonder. De 236 beelden in de nissen zijn na 1850 aangebracht. Samen vormen ze het Leuvense pantheon. Elk personage is gekleed in de stijl van de periode waarin het leefde.
De rijen op het gelijkvloers stellen kunstenaars, geleerden en bekende Leuvense geschiedkundige figuren voor. De eerste verdieping wordt gevuld met de patroonheiligen van de Leuvense parochies en figuren die de gemeentelijke vrijheden symboliseren. Op de tweede verdieping staan de graven van Leuven en de hertogen van Brabant. Op de torens staan bijbelse figuren. De sokkels zijn gebeeldhouwde voorstellingen over zonde en straf uit de bijbel. Ze waren een vermanende en een belerende vinger naar het volk en naar de rechters die in het gebouw zetelden. Het is een prachtig gebouw, en bij onze tweede doorgang is het al donker en kunnen we genieten van de prachtig verlichte stadhuis. Weer wandelen we wat verder en komen aan de bibliotheek van de universiteit welke een grote rol speel in het leven van Leuven.
De Leuvense universiteit is bijna zes eeuwen oud. In het begin van de 15de eeuw zocht Leuven nieuwe groeimogelijkheden. Op verzoek van de stad en met de steun van Hertog Jan IV van Brabant verleende Paus Martinus V op 9 december 1425 zijn toestemming om een universiteit op te richten. Dat maakt de K.U.Leuven tot de oudste van de nog bestaande katholieke universiteiten. Naar het model van Keulen, Parijs en Wenen had de Leuvense universiteit oorspronkelijk vier faculteiten: Artes, Kerkelijk en Burgerlijk Recht, Geneeskunde en vanaf 1432 ook Godgeleerdheid. Van de stad mocht de universiteit de Lakenhal gebruiken. Dat gebouw uit 1317 was al meer dan een eeuw in gebruik door lakenwevers die er hun koopwaar aan de man brachten. Het werd al vlug te klein voor de colleges. Vandaag is het gebouw het beleidscentrum van de universiteit. In tegenstelling tot de meeste universiteitssteden heeft Leuven geen gesloten campus. De universiteitsgebouwen liggen verspreid over de hele stad. De meeste universiteitsgebouwen kun je bezoeken na afspraak. Hier draaien we het stadspark binnen met nog een overblijfsel van de omwalling.
Dan komen we aan op de Oude markt. In 1914 gaan bijna alle huizen van de Oude Markt in de vlammen op. De Duitse bezetter heeft de vernieling lang voorgesteld als een wraakactie. Leuvense 'franc-tireurs' zouden op Duitse soldaten hebben geschoten. Het is waarschijnlijker dat de Duitse troepen uit vrees voor mogelijke schutters in paniek zijn geraakt. De vernieling is enorm: het hele centrum ligt in puin. De heropbouw wordt gesuperviseerd door een team van kunsthistorici en architecten dat kiest voor neorenaissance en neobarok. Huis Turnhout en Huis De Wereld lijken zo uit de 16de-17de eeuw te komen. Samen vormen de gevels een prachtig decor. De bank van de Kotmadam staat ook op de Oude Markt. Wij wandelen door de markt naar beneden gewoon prachtig, en als de lichtjes branden is het nog mooier.
Dan wandelen we naar de Sint Antonius kerk waar de Heilige Pater Damiaan begraven ligt. We verlaten de kerk en komen dan in Het Groot Begijnhof, werd begin 13de eeuw gesticht, buiten de toenmalige stadsmuren. De oudste huizen dateren uit de 16de eeuw, toen de oorspronkelijke lemen woningen in steen herbouwd werden.
Sommige van de 72 huizen werden genoemd naar een heilige of naar een gebeurtenis uit het testament. De Sint-Jan-de-Doperkerk is vroeggotisch: een gedenksteen in de rechtersteunbeer vermeldt 1305 als bouwjaar. Het Groot Begijnhof lijkt wel een stadje in de stad. Het is een aaneenschakeling van straatjes, pleintjes, tuinen en parkjes, met tientallen huizen en conventen in traditionele bak- en zandsteenstijl. Dit stadje werd tussen 1964 en 1989 gerestaureerd door de K.U.Leuven, die de site in 1962 had gekocht van de toenmalige Commissie van Openbare Onderstand.
Nu is het een rustig en gezellige plek om et wonen en om in rond te wandelen, als we het begijnhof verlaten komen we aan het einde van onze wandeling door Leuven, er is nog een korte wandeling door de stad welke wij nog willen doen, de avond is gevallen en de gebouwen zijn prachtig verlicht.
Wij wandelen nog even terug naar het stadhuis en markten een prachtige wandeling. Leuven Eeuwenoud maar toch springlevend.
LANDSCHAPSWANDELING RULLINGEN / REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN / PARELS IN GROEN / RULLINGEN 19/11/2009
LANDSCHAPSWANDELING RULLINGEN.
REGIONAAL LANSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN.
PARELS IN HET GROEN.
RULLINGEN.
Vandaag wandelen we de Landschapwandeling in Rullingen. In het sprookjesachtige kasteeldecor. Tal van televisiemakers ontdekten het Kasteel van Rullingen de voorbije jaren als een magisch decor voor hun programmas. het verhaal van het kasteel zelf is trouwens ook het verfilmen waard.
Op de plaats, vlakbij de Rullingenbeek, stond in de middeleeuwen wellicht een burcht, een zogenaamde Motte. De gewelfde kelders en de onderbouw van het huidige kasteel verwijzen daar nog naar. In de versterkte toren bevond zich een waterput. Zodat de bewoners zelfs bij de ergste belegeringen konden overleven. Tot op de dag van vandaag voorziet die bron het kasteel van eigen water. Het domein is nu in handen van de provincie. Hier vertrekt de wandeling.
Een deel van de wandeling gaat over de vroegere spoorweg de fruitlijn een stukje kunnen we boven op de berm wandelen waardoor we en prachtig zicht hebben op het dorpje Kuttekoven, met zijn beschermde pastorij en kapelleke.
Wij wandelen het veld in en zien op een moment de drie kastelen, kasteel van Rullingen waarvan de toren boven de bomen uitkomt, kasteel De Klee met de kasteelhoeve en op de heuvel kasteel De Hulsberg. Tot het einde van de Franse overheersing bezat de abdij van Herckenrode ruim 124 ha Kuttekovens grondgebied, zodat ze er al haar invloed kom laten gelden.
De hoeve De Klee, die stamt uit de 17de eeuw, gebruikte nogal wat materialen en elementen van het nabij gelegen Hof van Herckenrode Dat was een middeleeuws Laathof in eigendom van de abdij. Het residentiële kasteel De Klee, dat tegenwoordig alle aandacht opeist, werd gebouwd in het begin van de 20ste eeuw. De naam van hoeve en kasteel verwijst naar de kleiige bodem. We wandelen nog wat verder en komen zo terug aan het vertrekpunt.
35 MARCHE INT. DU PLATEAU. / LES PIQUANTS / HERVE 15/11/2009
35E MARCHE INT. DU PLATEAU.
LES PIQUANTS HERVE.
HERVE.
Bij de naam Herve denken de meesten aan kaas en siroop. Maar kennen we eigenlijk de hoofdstad van het gelijknamig plateau, gebouw als een amfitheater op de hellingen van een heuvel? Omstreeks 1270 kreeg ze van Waleran IV, hertog van Limburg, het statuut van stad. Met deze titel kreeg ze de voordelen maar ook de nadelen van stad. Omdat ze vaak verwoest en geplunderd is geweest, zoals in 1914 toen driehonderd woningen in brand werden gestoken, zijn er vandaag weinig getuigenissen van dat bewogen verleden overgebleven. Het Land van Herve. Dat is het gebied tussen Vesder en Maas, bestaande uit 450 km² wallenlandschap, boomgaarden met fruitbomen, hagen, akkers en culturen, rivieren en beekjes, een nu en dan bebost heuvelachtig gebied, maar altijd weer pittoresk.
Aan het vertrek staan nog enkele mooie villas die wat jonger zijn. Maar daarom niet minder mooi. We wandelen naar 'Lijn 38' is de oude spoorlijn die het Land van Herve doorkruist en die ooit Chênée met Plombières verbond. Vandaag is de oude spoorlijn 38 exclusief voorbehouden voor wandelaars, joggers, ruiters en mountainbikes. De bedding behield haar oorspronkelijke sintelbekleding, die soepel aanvoelt voor schoenen. Via de Lijn 38 ontdekken we een streek met een grote verscheidenheid aan landschappen, een gulle plantengroei en oude gebouwen die getuigen van het verleden.
De Lijn 38 heeft dan ook al een hele geschiedenis achter de rug. Laat ons even terugkeren in de tijd: We zijn in de 19e eeuw . De meeste grote Belgische steden hebben al sinds 1842 een spoorverbinding, maar we moeten wachten tot 1869 vooraleer er iets beweegt in het Land van Herve. In dat jaar werd het plan van de privé-maatschappij 'Chemins de Fer du Plateau de Herve' om Luik met Battice te verbinden, goedgekeurd. Op 25 januari 1875 wordt het eerste baanvak ingehuldigd. Het loopt van Chênée naar Battice. Twintig jaar later is ook het gedeelte Battice - Plombières klaar. Langs dit traject wordt steenkool van Fléron naar Duitsland vervoerd en non-ferro metalen van Plombières naar het Maasbekken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog en meer precies in 1917 wordt een aansluiting van 1,2 km aangelegd tussen Hombourg en Montzen, zodat er een verbinding ontstaat met de nieuwe lijn 24. Dit gedeelte, dat de naam 38/1 krijgt, passeert ook langs Hindel. De verwoede en steeds sterker wordende concurrentie van de auto luidt uiteindelijk de doodsklok voor de plattelandslijnen. Op 2 juni 1957 stopt het reizigersvervoer langs lijn 38. Geleidelijk aan wordt ook het goederenverkeer afgebouwd. In 1992 wordt lijn 38 gestript en verdwijnen de rails. De spoorbedding, die door het hele Land van Herve loopt, begint een nieuw leven als wandelroute voor voetgangers, joggers, fietsers en ruiters .
Vandaag zijn er nog verschillende stationtjes en seinhuisje bewaard, enkele zijn prachtig gerestaureerd.
Wij wandelen verder over de Lijn 38 en komen zo in Charneux hier kunnen we genieten van het prachtige landschap van het Land van Herve. Hoogstamboomgaarden met koeien erin toch mooi dat deze boomgaarden hun oorspronkelijke doel bewaard hebben, omzoomd door hagen zijn ze zeker een belangrijk stukje erfgoed. We wandelen verder dalen af door de weilanden voorons een prachtige boerderij, indrukwekkend met de bijgebouwen.
Verder wandelend komen van de ene prachtige hoeve naar de andere, velen hebben hun oorspronkelijk functie behouden en worden nog steeds gebruikt als hoeve. Rond de boerderijen liggen de koeien nog altijd in de weide, het is dan ook een zachte herfst. Het landschap met zijn golvende weilanden, zijn heggen die het landschap verdeelt als een lappendeken, rijen wilgen in het landschap, wat kan dit toch mooi zijn, genieten doen we hier wel. We komen uiteindelijk terug in Herve. Een prachtige wandeling hebben we hier gedaan, natuur en erfgoed was ons deel.
MARCHE PROVINCIAL / COMITE PROVINCIAL DE LIEGE / AYWAILLE 11/11/2009.
MARCHE PROVINCIALE
COMITE PROVINCIAL DE LIEGE.
AYWAILLE.
Aywaille, de toeristische hoofdstad van de Amblève. De term "Aqualiens" waarmee de inwoners van Aywaille worden bedoeld, is afkomstig van de Latijnse versie van Aywaille, "Aqualia Loca" wat waterrijke plaatsen, modderige terreinen betekent.
Wij wandelen naar het dorp Awan ligt op de hoogten van Aywaille. De Sint Pieterskerk werd in 1840 gebouwd op de plek van de oude kasteelkapel. Het standbeeld van de Heilige Johannes, van Sint Joachim en Sint Anne welke uit de 17e eeuw dateren.
Het doopvont dateert uit de 15e eeuw. De grafsteen in de oude kapel is opgericht aan Paul de Fisenne (kasteelheer) overleden in 1697 en aan zijn echtgenote, overleden in 1698.Het kasteel van Awan dateert uit de 18e eeuw en bestaat uit een rechthoekig gedeelte en een bolvormige toren. Het is privébezit en kan niet bezocht worden. Wij klimmen naar Col dAwan op 250meter.
Door het dorp met zijn prachtige huizen en grote kasteelhoeve. Gewoon prachtig. De wandeling brengt ons door het prachtige landschap van Ambléve. Genieten van al het moois dat ons getoond word op de wandeling.
De wandeling vertrekt tegenover de classicistische Sint-Vedastuskerk uit 1788. De kerk werd gebouwd in opdracht van de abdis van de abdij van Herkenrode.
De romaanse toren dateert uit de 12de eeuw en is een overblijfsel van de eerste kerk. Het gotische koor uit de 15de eeuw is een overblijfsel van de tweede kerk. De kerk werd in 1927 volledig gerestaureerd. In 1982 werd de kerk beschermd als monument. Ook het kasteel van Hoepertingen dat zich tegenover de kerk bevindt. Het is een waterkasteel dat reeds vermeld werd in 1476. In 1620 werd het huidige kasteel gebouwd. Het poortgebouw dateert van 1700. In 1763 werd het kasteel volledig herbouwd in classicistische stijl. Sinds 1929 is het kasteel eigendom van de Zusters Annunciaten van Heverlee die er tot in 1985 een huishoudschool inrichtten. Sindsdien is het kasteel een bezinningscentrum met de naam Mariagaarde. Het kasteel werd samen met de traphal beschermd als monument in 1963.
Wij wandelen nu het veld binnen gaan richting Ordingen, aan het kasteel komen we niet maar wel aan de kapel van het kasteel. Dan wandelen we richting Rijkel, en komen aan het kasteel. Oorspronkelijk was het kasteel van Rijkel eerder een hoeve vervolgens een kasteel of een burcht. Het oudste gedeelte is de oostvleugel stammend uit de 16e eeuw. Die was opgevat als een laatgotisch herenhuis met trapgevels. In de loop van de 17e eeuw, toen het geheel eigendom was van de familie de Hinnesdael, werd het geheel uitgebreid tot een U-vormig waterkasteel, met 3 hoektorens.
Gedurende de 18e eeuw (ondertussen zijn we bij de familie van baron Pierre-Antoine de Thiribu) volgden er verdere aanpassingen, waarbij o.a. de ophaalbrug in 1785 verdween. Nadat Marie Thiribu in 1831 overleed, heeft het kasteel 100 jaar leeg gestaan! Na enkele herstellingen in 1939, werd het gebouw in 1942 beschermd. In 1966 stortte de noordwestelijke hoektoren in. Met de heropbouw van die toren in 1972 startte een algehele restauratie. Het kasteeldomein werd in 1965 aan de provincie geschonken. Ondertussen heeft de provincie het kasteel verkocht. Het staat nu leeg en de tuinen liggen er wat verkommerd bij. Het is verkocht en binnen worden de waardevolle vloeren uitgebroken. Wij wandelen verder en na de controle wandelen we langs de plantages terug richting Hoepertingen. Een prachtige wandeling in het Land van Loon
47e INTERNATIONALE MOSELWANDERUNG / MÃSELFRÃNN OBERDONVEN / OBERDONVEN LUXEMBOURG 08/11/2009.
47E INTERNATIONALE MOSELWANDERUNG.
MÜSELFRËNN OBERDONVEN.
OBERDONVEN.
De naam Moezel betekent letterlijk 'Kleine Maas'. Eerst de Kelten, dan kwamen de Romeinen die het begin betekenden van de wijnbouw. Daarna kwamen de Franken, die vele kloosters naar de streek brachten. In de Middeleeuwen vervolgens ontstond een romantische manier van bouwen in de vorm van kastelen en burchten.
We starten met de wandeling in Oberdonven met zijn uitgestrekte landerijen, wij wandelen op de heuvelrug van de Moezel weilanden en uitgestrekte weilanden. Wij wandelen dan verder naar Niederdonven dalen af naar het dorpje, langs de kerk mooi om te zien en hier beginnen de wijngaarden.
We komen aan de controlepost in het wijngoed Caves Nic Duhr et Fils we kunnen hier de wijn eens proeven, het is wel een lekkere wijn ook wordt hier ook Eaux-de-vie gestookt. Wij gaan even in de kelder zitten het is mooi om er even te vertoeven. Wij verlaten het wijngoed achter ons even door het dorpje en dan de wijngaarden, gewoon prachtig om in rond te wandelen, mooie zichten op de Moezel en de Moezeldal, genieten door de wijngaarden te wandelen, we komen aan de kapel gelegen op een van de mooiste plekjes aan de Moezel gewoon prachtig het uitzicht is adembenemend mooi.
Beneden het stadje Wormeldange dat tegen de Moezel aan ligt wij wandelen verder tussen de wijngaarden. Zelf de zon komt ons vergezellen waardoor de beelden nog mooier worden. Gewoon prachtig de uitgestrekte wijngaarden. Het is dan weer wat dalen en dan weer een stukje klimmen prachtig!
We keren terug naar Niederdonven de kerk komt weer in zicht toch prachtig. Terug controle in het wijngoed, nu klimmen we terug naar Oberdonven langs een mooie boerderij met zonnewijzer en een mispelboom voor de deur. Zo komen we terug aan ons vertrekpunt, het is een wandeling waar we weer volop van genoten hebben.
Het stadsdeel Jambes strekt zich over een lengte van circa 7 kilometer uit over de rechteroever van de Maas; aan de overzijde ligt het oude stadscentrum van Namen, de samenvloeiing van de Maas en de Samber.
Jambes is met drie verkeersbruggen en een brug voor het spoorverkeer verbonden met Namen. De oudste van deze bruggen, de Pont de Jambes, dateert uit de 11e eeuw. Jambes grenst noordelijk aan Beez, oostelijk aan Erpent en zuidelijk aan Dave. Jambes is ontstaan in het begin van de 12de eeuw. Jambes was lange tijd een akkerland op de hellingen verbouwden de Cotelis wijn en hop; in de vallei kweekten de Masuis(tuinders) groenten. Van deze activiteiten is niet veel meer te bekennen, maar de natuur is zeker heel bijzonder aanwezig.
Wij wandelen een stukje langs de Maas. Dan klimmen we de heuvels van de vallei op en komen aan een houten kapel, van hier boven hebben we een prachtig zicht op de rivier en de vallei, dan weer verder wandelen. Een kasteeltje met een prachtige ingang met grote in bollen gesneden struiken. Wat verder komen we aan het kasteel Cercle de Wallonië nu een club voor industriëlen. Dan weer een stuk door het bos naar de Citadel van Namen.
De Citadel van Namen, ligt op een 100 meter hoge heuvel boven de Waalse stad Namen. Het ligt op een strategische plaats op de plek waar de rivier de Samber uitmondt in de Maas. Het is één van de grootste burchten van Europa. Waarschijnlijk werd deze heuvel 8.000 jaar geleden al bewoond. Ook de Romeinen gebruikten deze plaats al als fort. De eerste stenen wallen dateren ergens uit de vroege middeleeuwen. Vanaf de 10e eeuw wordt het complex de hoofdzetel van de Graven van Namen. Tot aan 1429 zullen in totaal 23 graven elkaar opvolgen. In dat jaar neemt Filips de Goede het gebied in en wordt Namen bij het Hertogdom Bourgondië gevoegd. Tot aan de onafhankelijkheid van België is het fort vaak belegerd en valt het in Spaanse, Oostenrijkse, Franse en Nederlandse handen.
Tussen 1816 en 1825 werd het gehele complex door de Nederlanders herbouwd. Na de Belgische Revolutie komt het fort definitief in Belgische handen. In 1893 werd een deel van het complex door Koning Leopold II aan de stad afgedragen. Op dit gedeelte wordt het park, de Esplanade, aangelegd. In 1975 wordt het hele fort aan de stad overgedragen en wordt het terrein gedemilitariseerd.
In 1977 verlaten de laatste Commando's het fort. Nu is het een belangrijke toeristische troef. Wij wandelen door het fort en dalen terug af naar de vallei, hier hebben we een schitterend beeld over Namen en de twee rivieren de Maas en de Samber. Aan de kant van de Samber hebben we een prachtig beeld op de Naamse binnenstad. Wij dalen af en komen zo in de benedenstad. Nog een stukje langs de rivier en dan zit deze prachtige wandeling erop.
De naam Puth is duidelijk afkomstig van de aldaar aanwezige diepe waterputten. In het verleden lagen er vele grotere boerderijen met vaak tientallen hectaren grond. Hiervan is nog maar weinig overgebleven. De hoeven Mahove en Hautvast aan Geneinde zijn nog enkele overblijfselen uit het verleden. Overgebleven zijn enkelen vakwerkhuizen waarvan sommige als hoogwaardig gekwalificeerd kunnen worden.
Ook treft men fragmenten aan van vakwerk op binnenplaatsen, voornamelijk in Bovenste Puth. We wandelen door Puth en kunnen de grote boerderijen en de vakwerkhuizen, dan wandelen we naar het Natuurgebied Geleenbeekdal , verspreid rond de Geleenbeek liggen natte graslanden, hellingbossen en moerasbosjes. Door de afwisseling in hoogte, bodemstructuur en vochtigheid is in het Geleenbeekdal een grote variatie in flora en fauna aanwezig. Ook kunt u reeën en eekhoorns zien. Wij wandelen door het Stammendersbos. Beekdalen, weilanden, holle wegen en nostalgische boerenhoeves. Dat is Schinnen in een notendop.
Wij wandelen verder door het pastorale Geleendal hier ligt in een delta van de Geleenbeek de ruïne van de oude waterburcht "Terborgh". De oorspronkelijke burcht was een woontoren gelegen op de "Motte" (verhoogd eiland) achter het huidige gebouwencomplex. Deze hoedanigheid, ook wel Huis Schinnen, het Bovenste Huis en Terborgh genoemd, wordt al vermeld in 1285 in de huwelijkse voorwaarden van Hendrik van Scinne en Ouderadis, als Castrum Nostrum Schinna. In de 16e eeuw werd de woontoren verlaten, waarom is niet duidelijk. Wat nu resteert, zijn de metersdikke fundamenten van breuksteen en leien van de dakdekking. Het tegenwoordige kasteel is in feite de verbouwde voorburcht en hoeve. Het kelderplan is uit de 16e eeuw en het woonhuis kwam rond 1600 tot stand. De op de binnenplaats tegen de gevel aangebouwde kapel werd door een Roermondse bisschop in 1625 gewijd. Links en rechts van de ingangspoort zijn nog de katrollen aanwezig welke gediend hebben om de valbrug op te halen. De brug zelf is van latere datum, toen dreiging van overval en inbraak niet meer te duchten was. De ramen werden in de 18e eeuw vergroot, door het verwijderen van de tussendorpels van de oorspronkelijke tussendorpels. Aan de rechterzijde ligt de resten van de watermolen met gedeelten uit vakwerk.
Het Kasteel Terborgh was tevens schepenbank en gevangenis, in roerige tijden rond de 18e eeuw werd in de gevangenis van de burchthoeve leden van de zogenaamde "bokkenrijders" ingesloten. De straat Wolfhagen is gelegen in dit gelijknamige gehucht en vormt een verbindingsweg met de eveneens tot de gemeente Schinnen behorende plaats Oirsbeek. Het Fabritiushuis (17e-eeuws renaissancehuis) is een van de oudste monumenten binnen de gemeente Schinnen. Rond de 17e eeuw werden in Wolfhagen de eerste Bokkenrijdersbendes opgericht. Door armoede gedreven bundelden mensen van allerlei allooi hun krachten en formeerden groepen die vooral middels brandbrieven de gevestigde orde onder druk probeerden te zetten. De bendeleider van die eerste bokkenrijdersbende was Geerling Daniëls, die destijds in Wolfhagen woonde. Omdat de gevestigde orde de Bokkenrijders als criminelen bestempelde, werden velen van hen nadat ze gevangen waren genomen vastgezet in de kerkers van Kasteel Terborgh en na veroordeling terechtgesteld (opgehangen) in het nabijgelegen Danikerbos.
Wij wandelen weer een stukje verder en dan zien we Stroopstokerij Canisius. Sinds het inblikken van de eerste stroop in 1903, meer dan honderd jaar geleden, is het maken ervan een ware cultuur. Een traditie die Bourgondische Limburgers eigen is. Die rijkdom aan 'boeren'-traditie hebben we te danken aan fruithandelaar Jean Canisius. Mede dankzij hem gaan bij de Canisius stroopfabriek jaarlijks meer dan 3 miljoen kilogram delicieuze stroop de deur uit. In blik, beker, emmer of glazen pot verlaten ze het idyllische heuvellandschap van Zuid-Limburg op weg naar u via supermarkt, groothandel of reformzaak. In Nederland, België maar ook in Australië, Canada en Nieuw-Zeeland weten ze deze stroop te waarderen.
Wij gaan weer verder met de wandeling door het prachtige bos in herfstkleuren, gewoon mooi is het om erdoor te wandelen. Nog een laatste monument op de wandeling is het Kasteel van Puth. Het werd gebouwd door de ridders van Puth. Het huidige kasteel stamt uit de 18e eeuw en is gebouwd op fundamenten uit de 16e eeuw. Het kasteel is een rechthoekig herenhuis, aan de voor- en linkerzijde voornamelijk opgebouwd uit baksteen; de rechterzijde en achterkant zijn opgetrokken uit mergelsteen. Het kasteel wordt omgeven door een gracht en had vroeger een ophaalbrug, die in de 20e eeuw vervangen werd door een vaste brug. Het kasteel is alleen te bereiken via de versterkte U-vormige kasteelhoeve, waarin zich schietgaten bevinden, zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant. De huidige kasteelhoeve dateert waarschijnlijk uit de 18e eeuw. De huidige eigenaar van het kasteel is graaf zu Stolberg-Stolberg. Zo komen we terug in Puth waar deze prachtige en leerzame wandeling eindigt.