MARCHE DE LA MOLIGNEE / LES DJALES D'ANHEE / BIOUL 14/04/2010.
23E MARCHE DE LA MOLIGNEE.
LES DJALES DANHEE.
BIOUL.
Anhee maakt deel uit van La Haute Meuse Dinantaise is een streek met vele toeristische troeven. Natuur en architectuur gaan er hand in hand. Het is een oude en mystieke streek, met vele prachtige plaatsen, vandaag ontdekken we Bioul, en Annevoie.
We vertrekken en wandelen dadelijk de prachtige natuur in en komen langs de typische huizen in lokale steen. We krijgen ook een eerste zicht op het kasteel van Bioul. De torenspitsen komen boven het landschap uit. Wij wandelen verder. Langs de prachtige dorpjes met de oude boerderijen en liefelijke huizen die hier prachtig onderhouden zijn, mooi om langs te wandelen. langs en mooi kapel en dan dalen we af naar het bos, de natuur begint al groen te worden en het is aangenaam om door het bos en de velden te wandelen.
Kasteel Annevoie
Prachtige gebouwen komen we tegen als we Annevoie binnen wandelen, een kleine omweg brengt ons naar het kasteel van Annevoie. Annevoie is over de hele wereld bekend voor zijn 18de eeuwse tuinen, in 1627 liet de familie Halloy een landhuis bouwen op de heuvel langs de Rouillon. Later kwam het domein in bezit van de familie Montpellier zen in 1758 begon men met het ontwerp van de tuinen. Dankzij een vernuftig irrigatiesysteem dat word gevoed door vier bronnen en zonder mechanische hulpmiddelen werkt, wordt het water verdeeld ober de 12ha van het park. Waardoor de fonteinen werken, het is een parel van landschapsarchitectuur. Wij hebben verleden zomer dit prachtige domein bezocht het is werkelijk de moeite.
Wij wandelen verder naar het centrum van het dorpje langs d watermolen en de kerk. Annevoie is een prachtig dorpje wij verlaten het dorp en wandelen de velden in. Wat later komen we in het bos waar de voorjaarsbloeier ons op een tapijt van bloemen en kleuren verrassen, wel bijzonder mooi. Dan wandelen we terug richting Bioul langs een mooie hoeve en dan komen we aan het kasteeldomein van Bioul, prachtig van de wandelclub dat ze toelating hebben gekregen om uitzonderlijk over het domein te wandelen.
Het kasteel van Bioul (ook kasteel Vaxelaire genoemd) staat in het centrum van de gemeente, alwaar een viervoudige lindendreef van de dorpsplaats naar de toegangspoort van het domein leidt, dat zich uitstrekt over 30 ha. De heerlijkheid Bioul hing af van het baljuwschap van Bouvignes in het graafschap Namen en was misschien wel één van de belangrijkste hoogheerlijke lenen van Namen. Een bezoekje door het kasteeldomein is een prachtige gelegenheid om dit indrukwekkend kasteel te bezichtigen, en we horen ook hier de legende van Bioul en we bevinden ons in hart van de legende.
Elke inwoner van Anhée is vertrouwd met het welbekende, ongeveer achthonderd jaar oude verhaal van Midone de Bioul, enige dochter van de heer van Bioul, die hopeloos verliefd werd op de zoon van de kasteelheer van Montaigle, de aartsvijand van haar vader. Ze had alleen maar oor naar haar hart en vluchtte naar Gilles op het kasteel van Montaigle om er zich te verloven en later te trouwen, tot grote woede van haar vader. Die trok naar de Montaigles, welbesloten voor eens en voor altijd orde op zaken te stellen en zijn dochter terug te halen. In een duel met de jonge Gilles bracht de vader zijn dochter een dodelijke slag toe toen zij beide vechtersbazen wilde scheiden. De heer van Bioul werd daarop gedood door zijn schoonzoon, die tot het einde van zijn dagen ontroostbaar bleef om het verlies van zijn geliefde. Er wordt verteld dat om de tien jaar op Allerheiligen in de ruïnes van het kasteel een kreet weerklinkt. Het zou Midone zijn die de naam van haar geliefde roept: 'Gilles!'
Wij wandelen door het kasteelpark met vijver, langs het kasteel met zijn torens en over de binnenkoer van de bijgebouwen, met een prachtige fontein met paardenkoppen, wij nemen ruim de tijd om alles te bekijken, we verlaten het kasteel door de prachtige toegangspoort en komen zo op het plein voor het kasteel met een prachtig zicht op de huizen en kerk, we bezoeken ook even de kerk met zijn prachtige beelden, nog even door de smalle straatjes en we zijn terug op ons vertrekpunt, wat een pracht van een wandeling, genoten van al het moois dat we tegen gekomen zijn.
35e MARCHE DE LA VALLEE DE LA VESDRE. / MARCHEURS DE LA PORTE OUVERTE PRAYON. / TROOZ 10/04/2010.
MARCHE DE LA VALLEE DE LA VESDRE.
MARCHEURS DE LA PORTE OUVERTE PRAYON.
TROOZ.
Trooz is gelegen aan de Vesder, die hier een diepe vallei heeft. Trooz zet aan tot tochtjes doorheen zijn prachtige bossen en weilanden.
Wij wandelen vandaag in een prachtige omgeving met veel afwisseling en mooie plekjes om te ontdekken. Met geregeld een flinke klim met een panorama over de streek. We komen aan in Foret-Village, met een groot plein voor de kerk met oude bomen, we wandelen verder en verlaten het dorp, hier staat nog een mooi waterput, in de wei staat een jong kalf ons aan te kijken, toch mooi. Een beetje verder liggen 4 ezels te genieten. Wij wandelen verder en komen in Hansez.
Met zijn prachtige gebouwen. We komen aan een weg met 3 prachtige grote boerderijen, gewoon prachtig. Wat verder komen aan een vijver welk een beschermt natuurmonument is, en dan komen we in Olne spijtig dat we niet in het centrum van Olne komen, maar straks bezoeken we Olne. We wandelen weer een eindje verder en op de grachten zien we wilde aardbeien bloeien. Weer een beetje verder komen we langs een boom met een poes in, een mooi plaatje, moeten we toch even vastleggen. Chateau le Baron Ancion zien we liggen tussen de bomen.
Wij dalen af en komen langs het bos met hellingen vol met Daslook. Nog enkele dagen en ze staan in bloei en de valleien veranderen in een wit tapijt. Wij wandelen verder langs de spoorwegtunnel van Trooz uit 1841. Dan dalen we af naar de Vesder. We komen aan Chateau de la Fendrie, Château de la Fenderie: dit monument is de oude metaalkloverij. Het kasteeltje is opgericht in het midden van de 17e eeuw, en is een voorbeeld van goed bewaarde mosane (de Maas) architectuur uit de hoog renaissance.
Tegenover ligt het kasteel van le Baron Ancion wij dalen verder af naar Trooz langs het mooie station van Trooz, spijtig dat het zo onderkomen is. Hier ook het monument voor de gesneuvelden. Nog even langs de grote weg met prachtige huizen en de Vesder over en dan zijn we terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling met vele mooie momenten.
Wij bezoeken nog even : Les Plus Beaux Villages de Wallonie. OLNE-
Olne: In een landschap waar de zachte glooiingen van Land van Herve samengaan met de vele Ardense massieven, wijst alleen het spitse leien dak van de Sint-Sebastiaanskerk op de aanwezigheid van het dorpje Olne.
De harmonie en de homogeniteit van het dorp zijn gekenmerkt door de Maasrenaissance en door de architectuur uit de 17e en 18e eeuw. De huizen en hoeven in kalkhoudende breuksteen zijn daar de nog tastbare getuigen van. Olne was vroeger een stadje dat horig was aan de graven van Dalhem. Onder het Ancien Regime was het een van de zeldzame calvinistische bolwerken in België. Het dorpje telt nog enkele oude huizen gebouwd in breuksteen. Het oudste dateert uit 1647.
Enkele mooie oude postkaarten van Trooz.
Buiten de kerk, rondom het oude kerkhof, verrijst een muur bezet met grafstenen en voorzien van twee fraaie toegangspoorten de ene overdekte met een portaaltje, de andere voorzien van een hoog hek in ijzersmeedwerk dat het jaartal 1774 draagt. Een wandeling door het dorpje is zeker de moeite waard, even buiten het dorp ligt het Chateau des Barons dOlne in Louis XIII stijl uit 1703. Een prachtig dorp.
LENTETOCHT / WSV. DE SCHOVERIK / DIEPENBEEK 06/04/2010.
LENTETOCHT.
WSV. DE SCHOVERIK DIEPENBEEK.
DIEPENBEEK.
Met de Demer, het Albertkanaal, de Stiemer en de Caetsbeek en veel natuur heeft Diepenbeek geen gebrek aan mooie plekjes. De oudste Belgen vonden dit blijkbaar ook, want hier zijn heel wat overblijfselen teruggevonden uit de prehistorie en de Gallo-Romeinse tijd.
Als vrijheerlijkheid in handen van een plaatselijke heer, was Diepenbeek jarenlang betwist gebied tussen Luik en Brabant. Dit had ongetwijfeld te maken met zijn, toen al, strategisch gunstige ligging op weg naar Maastricht. Het gekletter van wapengeweld echode eeuwenlang door deze van natuur zo serene streek. Het was generaal Bonaparte die op het eind van de 18e eeuw de orde in België herstelde. Toen ontstond meteen ook de gemeente Diepenbeek.
Diepenbeek bezit nog vele vakwerkhuizen die met veel zorg bewaard blijven. Telkens we hier wandelen komen we ze wel tegen. Het is een prachtige wandeling met veel natuur. Ook verschillende kapellen komen we tegen. We genieten van de wandeling. Het is telkens weer een bijzonder wandeling omdat we bij onze eigen club wandelen en zo telkens weer clubgenoten tegen komen.
Vandaag is de zon laat op de namiddag komen kijken, de bloesems worden elke dag mooier nog enkele dagen en alles staat in volle bloei. Een fotoverslag vanuit een hoogstamboomgaard met kersen bomen. Een prachtige belevenis, er zijn geruchten dat deze hoogstamboomgaard gaat verdwijnen om een woonzone te worden, mischien zijn dit de laatste beelden van deze prachtige boomgaard geniet er meer mee.
MARCHE POPULAIRE INTERNATIONALE DU LUNDI DE PAQUES / LES ROBINSONS BAALON 55 / BAALON MEUSE FRANCE 05/04/2010.
MARCHE POPULAIRE INTERNATIONALE DU LUNDI DE PAQUES.
LES ROBINSONS BAALON 55.
BAALON MEUSE FRANCE.
In het noorden van Frankrijk ligt de regio Champagne-Ardennes. Het is een gevarieerde streek qua landschap. In het noordelijkste deel liggen de Ardennen. Een ruim bebost gebied en ook redelijk dun bevolkt. De Ardennen is een heuvelachtig departement met een machtige natuur. De uitgestrekte bossen worden afgewisseld met kronkelende riviertjes en interessante rotsformaties.
De wasplaats
De Ardennen betekent in het keltisch : breed bos. Wij concluderen dat de Kelten het goed hadden gezien want het is een en al bos wat je hier ziet. De Maas stroomt er op haar eigen eigenwijze manier dwars doorheen en dat kan in de natte maanden van het jaar tot behoorlijk wat overlast in de vorm van overstromingen zorgen. Overigens levert dat ook weer indrukwekkende plaatjes op. Tussen de woningen en de straat bevindt zich een strook gemeenschappelijke grond, het zgn. usoir. Dit was uitsluitend bestemd voor de opslag van hout en mest en zo een echte barometer voor de landbouwactiviteit Tegenwoordig bestaat het nog steeds in de vorm van een groenstrook. Het usoir, een kenmerkend element! Het was de plaats waar geruchten en roddels hoogtij vierden.
Op de mooie zomeravonden zat iedereen buiten en werd het gemeenschapsleven gevoed met de verhalen van de dag, terwijl de vrouwen voorbereidingen troffen voor het eten. De boontjes werden afgehaald, de aardappels geschild zittend op de stenen bank aan de voorzijde van de woning. Het usoir vormde een belangrijke rol in het sociale leven van de dorpelingen en families. Het usoir volgt de evolutie en heden ten dage zijn de landbouwmachines vervangen door de auto en speelt het boerenleven zich meer en meer in de periferie van het dorp af. Nochtans blijft het usoir gemeenschapsgrond dat ter beschikking van de aanwonende wordt gelaten met als enige recht tour de volet, de draaicirkel van de luiken. Veelal 60 cm die men naar eigen inzicht mag beplanten en gebruiken. Het is niet de bedoeling om het stuk grond af te perken en een eigen voortuin te creëren, maar wel wordt een beroep gedaan op de inwoners voor het onderhoud, beplanting met de van oorsprong originele bomen en planten.
Een tweede eigenaardigheid vind je in bijna elk dorp de wasplaatsen, drinkplaatsen en waterbekkens........... Schoon water, dat steeds schaarser wordt in onze wereld, is in de Meuse en de Ardennes nog volop aanwezig en stroomt uit de heuvels, langs de rotsen en borrelt omhoog in de velden. In de 19e eeuw werden er in Frankrijk in het kader van de verbetering van de openbare hygiëne talrijke wasplaatsen, bronnen en waterbekkens gebouwd. En dankzij de franse mentaliteit van laisser (laten) zijn ze bewaard gebleven. Deze bouwwerken, soms verrassend, soms zeer eenvoudig hebben ook tegenwoordig nog een grote cultuurhistorische waarde en zijn de moeite van het bezoeken waard. Het frisse klaterende water van de wasplaatsen en fonteinen geeft veel extra charme aan het pittoreske karakter van de dorpen in de Meuse en de Ardennes. Zo is Baalon. Prachtige omgeving met velden en bossen. De vriendelijke wandelclub met aangename mensen die alles doen om het ons wandelaars het aangenaam te maken zoals op de controle gratis warme waffels en smoutebollen. Een fijne en aangename wandeling.
STENAY
Wij bezoeken het stadje Stenay. We bezoeken het Europees Biermuseum. Gevestigd in een voormalig proviandmagazijn uit 1542, in 1879 verbouwd tot mouterij en in 1986 tot Europees Biermuseum. Het beschrijft de geschiedenis van de bierproductie van het begin tot de 20e eeuw. Van de grondstoffen tot het proeven in de taverne van het museum, via de verzameling van voorwerpen uit de brouwerij (glazen, affiches, geëmailleerde reclameborden...).
Het geheel beslaat een oppervlakte van 1600 m2. Het museum beschikt in 2007 over vier expositieruimtes en is omgeven door een hopakker en een botanische tuin. Het centrum met kiosk en gemeentehuis en een mooie arcade gangen. Wat verder de Moulin le Cygne en de kleine haven. Over de naam Stenay doen ook veel legenden de ronde. Het schild van de stad is zilver met een omhoogwijzende visgraat (^) in blauw, met daaronder een gewapende rechtopstaande gouden leeuw met geopende bek.
In 1973 publiceert ene Gérard de Sède de stelling dat Stenay is afgeleid van Sathenay/Sathanay; een directe verwijzing naar de duivel. De staande figuur op het schild zou dan ook geen leeuw zijn, maar de gehoornde Satan met bokkepoten. Stenay zou hiermee de stad van de Satan zijn. Deze stelling had al in de 19e eeuw opgeld gedaan, en als in 1925 een nieuw stadhuis wordt gebouwd is op het gebeeldhouwde fronton het gezicht van de duivel te zien.
In werkelijkheid is de naam Stenay waarschijnlijk afgeleid van Setinius, dat weer afkomstig is van de Romeinse stad Setia (het tegenwoordige Sezze), 80 km. ten zuidoosten van Rome. Feitelijk is het zelfs nagenoeg onmogelijk dat de stad is vernoemd naar Satan; dit is een Hebreeuws woord, dat met de bijbel door de christelijke wereld is verspreid. Het deel van het Romeinse rijk waar Stenay ligt is pas in de 5e eeuw gekerstend; het is dus onlogisch dat een stad in 50 v.Chr. is vernoemd naar een woord in een taal die niemand kende. Ondanks dit feit houden de bewoners het Satan-verhaal levend, omdat het goed is voor het toerisme en de omzet; de plaatselijke snoepwinkel verkoopt Crottes de Satan en de eremedaille van de stad wordt uitgegeven door de Confrérie des Diablotins de Stenay.
Sinds enkele dagen beginnen de bloesem in het Haspengouws landschap te verschijnen, nog een paar dagen zon en de bloesem is op zijn moois. De vroege hoogstamkersen en vroege pruimenlaren staan nu volop in bloei, ook enkele perensoorten staan in de bloei. Het is prachtig om een wandeleing te maken rond Kuttekoven en het Provinciaal Domein Rullingen. Een foto verslag, geniet ervan.
36e MARCHE DES PINGOUINS DE BELLAIRE / LES PINGOUINS DE BELLAIRE / BELLAIRE 03/04/2010.
36E MARCHE DES PINGOUINS DE BELLAIRE.
LES PINGOUINS DE BELLAIRE.
BELLAIRE.
Wij wandelen vandaag in Bellaire een deelgemeente van Beyne-Heusy. We komen aan een kapel en dan wandelen we door het dorpje en komen aan een mooie gerenoveerde woning op de daknok staan hanen wat heel mooi is, bijzonder. We wandelen verder en komen aan de wandeling La balade des deux Fontaines een 6kilometer lange wandeling door de prachtige velden.
Wij wandelen verder richting Blegny, de terriel duikt voor ons op. We wandelen door het dorpje met zijn prachtige hoeves en gebouwen. We komen in Retinne langs het monument van de gesneuvelden, een prachtig monument. Ook hier weer prachtige boerderijen. We komen op een mooi plein, hier staat het kruis met Chris a double face-1752 een kruis met aan weerzijde het beeld van de gekruisigde Christus. Tegenover een prachtige kasteelhoeve met wapenschild boven de ingang.
We wandelen verder en wandelen het bos in, hier staan de lentebloeiers waar we met volle teugen van kunnen genieten, ook staat hier de wilde helleborus, De lenteroos of vastenroos (Helleborus orientalis) behoort tot het geslacht nieskruid waartoe ook de kerstroos (Helleborus niger) behoort. De lenteroos is een vaste plant uit de sectie Helleborastrum, die tijdens de bloei 45 cm hoog wordt.
Wij wandelen door het prachtige bos met diep ingesneden valleien. De hellingen staan vol met daslook nog enkele dagen en de hellingen kleuren wit van de daslook, nu is het een prachtig groen dekken. De Daslook (Allium ursinum) is een plant uit de lookfamilie (Alliaceae). Het is een vrij zeldzame soort in België en Nederland. De soort is in wettelijk beschermd. De ovale bladeren zijn 3-5 cm breed, donkergroen en parallelnervig. De zuiver witte bloemen hebben zes witte bloemdekbladen en zijn in losse bolvormige schermen gegroepeerd. De plant bloeit van april tot juni, soms tot juli. De plant wordt 30-40 cm hoog.
De plant groeit vaak in groepen en trekt door de sterke uienlucht snel de aandacht. De bloem bevat zes meeldraden en een driedelige stamper. Deze zijn omgeven door zes breed ovale bloemdekbladen. De zaden zijn zwartbruin. Wij verlaten het bos en komen zo terug aan ons vertrekpunt. Een prachtige wandeling.
LANDSCHAPSWANDELING GROOTLOON / VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN / GROOTLOON-BORGLOON 13/04/2010.
LANDSCHAPSWANDELING GROOTLOON.
VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN.
GROOTLOON-BORGLOON
Als je een wandeling wil doen en veel hoogstamboomgaarden wil zien moet je deze wandeling doen. Historische kaarten uit de 18de eeuw tonen aan dat er toen al volop hoogstamboomgaarden werden aangeplant in en rond het dorpje Grootloon. De landbouwers zagen er terecht de voordelen van in.
De fruitbomen boden voldoende schaduw om rustig te grazen. De dieren bedankten daarvoor door het gras te bemesten. En het fruit was een smakelijke en goedkope aanvulling op de sobere dagelijkse maaltijden. Pas in de tweede helft 19de eeuw besloot men het fruit te verkopen en te exporteren. En dus kregen de fruitweides een commerciële bestemming. Massaal werden er hoogstambomen aangeplant, vooral op de hellingen. Rond 1950 werden de hoogstamboomgaarden vervangen door laagstam. Gelukkig zijn rond Grootloon nog verschillende hoogstamboomgaarden bewaard. En vandaag worden in de hoogstamboomgaarden van Natuurpunt nieuwe hoogstambomen aangeplant.
Binnen enkele jaren zal dit een uniek stukje historisch erfgoed worden, de Servaashoeve die in het midden van het dorpje staat heeft nog tekenen van de stroopfabricatie. De wandeling brengt ons ook naar de Bollenberg, nu beschermt als natuurgebied. Een prachtige landschap om in te wandelen. Belangrijk is hier op de wandelpaden te blijven. Een vrijwel rechte lijn doorsnijdt dit wandelgebied, de Romeinse Kassei, de verbinding tussen Tongeren, Tienen, Kassel en Boulogne-sur-Mer. De keuze om de weg aan te leggen op de hoogste delen van het landschap, was slim bekeken door de Romeinen.
Voor ons is de Romeinse Kassei een prachtige weg met prachtige zichten over het landschap. De wandeling is zeker de moeite waard om te doen, binnen enkele dagen staan de boomgaarden in volle bloei, een bijzonder mooi moment om hier te wandelen.
Borgloon en Bloesem. Een wandeling met Jelle en Overgrootmoeder.
JELLE EN ZON EN BLOESEM EEN PERFECTE COMBINATIE VOOR EEN GESLAAGDE NAMIDDAG.
Een zonnige lentedag, onze kleinzoon is er en wij gaan samen naar Overgrootmoeder, langs de oude spoorweg "de Fruitlijn" naar Kerniel en dan samen naar de "Oorsprong" om lekkere pannenkoeken te eten en nog even bij overgrootmoeder in de tuin kijken, voor Jelle een feest en voor ons een fijne aangename namiddag, genieten van het prachtige weer en van onze lieve kleinzoon. Leven kan toch mooi zijn.
37E MARCHE INT. DU PLAYA-TROTT / CLUB MARCHEURS PLAYA-TROTTE. / MONTZEN 28/03/2010.
37E MARCHE INT. DU PLAYA-TROTT.
CLUB MARCHEURS PLAYA-TROTT.
MONTZEN.
Montzen was de bakermat voor een voorspoedige en vruchtbare geschiedenis. Het was zonder twijfel een van de oudste plattelandcentra van het Land van HERVE. Hiervoor alleen al verdient dit dorpje onze aandacht. Volgens oude kronieken uit 1075 was Montzen de zetel van een belangrijke rechtbank met bevoegdheden over o.a. de plaatsen "Kelmis, Gemmenich, Hombourg, Moresnet, Teuven en Sippenaeken." In de tijd waren er een hoog gerechtshof onder de macht van de leenheer, vijf handelsrechtbanken en een feodaal gerecht genaamd naar H. Anna.
Een bezoek aan de wijk « Montzen-gare » laat ons kennismaken met het rangeerstation. De bouw hiervan werd gestart in 1915 door Duitsers, die het werk door Russische Krijggevangenen lieten uitvoeren. Dat Montzen een bijzondere rijke geschiedenis heeft kun je zien aan de gebouwen op het plein, de school; het museum de kerk en kiosk met fontein. Hier kun je al een tijdje rondkijken en genieten van de prachtige gebouwen.
Wij hebben geluk de kerk is open en we kunnen er ook even binnen gaan. De St Stefhanus kerk in Klassische stijl 1780 en de toren uit 1865. Binnen een erg verzorgde kerk met prachtige meubelen, de preekstoel en de altaren, ook de glasramen zijn zeer mooi. De prachtige orgel is een juweeltje van orgelbouwkunst. Wij verlaten de kerk en wandelen het dorp uit langs een prachtige vakwerkhuis.
Dan komen we aan het Convent de Pannesheydt hier hebben in de oorlog vele een onderkomen gevonden en zo ontsnap aan de Nazis. We wandelen weer een stukje door en hebben een prachtig zicht een van de mooiste boerderijen van de streek. We wandelen langs het station van Montzen en komen dan aan de Bunker van Hombourg Bunker G het is een verstelde positie voor de Grenswielrijders van Hombourg.
Dan wandelen we de Ravel op. De oude NMBS lijn 38 (genoemd " van het Herveland ") was vroeger de Verbinding tussen Luik (Chènée) en Plombières(Bleiberg) over Homburg en zijn toekomstige spoorwegmuseum aan het oude station Homburg, waar een verzameling van oude spoorwagens en locomotieven de huidige infrastructuurwerken zal volgen. In Plombières (Bleiberg) is het verbindingspunt van de oude lijn 38 met de oude lijn 39 .
Komend vanuit Montzen via Moresnet (waaronder de viaduct nog een verbinding met Kelmis bestaat) vervoegd de oude lijn 39 het oude mijnoord van Bleiberg en, na de verbinding met de oude lijn 38 , kronkelt ze in de richting van Gemmenich waar ze de lijn 24 voor de Duitse grens , in de omgeving van het drie Landenpunt terugvindt, De lijnen 38 en 39 zijn groenjuwelenkistjes die te voet te verkennen zijn. Op deze lijn hebben we prachtige zichten op het mooie landschap. Weer wandelen we een stuk verder steeds weer over het oude spoorwegberm. Wat later komen we terug aan in Montzen. Een prachtige wandeling in Montzen.
Het bloedrode, diep kelkvormige vruchtlichaam, de groeiwijze (op hout) en de vroege groei zijn kenmerkend voor deze soort. Het vruchtlichaam is twee tot zes cm breed en heeft een ronde tot langwerpige kelkvorm. De binnenkant is glad, bloed- tot scharlakenrood; de rand is licht okerkleurig en ietwat gekarteld. De buitenkant is fijnviltig, in het begin wittig van kleur, later vaalroze en tenslotte okergeel wanneer de paddestoel oud is en begint te verdrogen. In het algemeen is de steel vijf tot zes cm lang, vier tot vijftien mm dik, kort en cilindrisch - het komt ook voor dat hij vrij lang en wigvormig is. In uitzonderlijke gevallen is hij zelfs helemaal niet ontwikkeld. De steel is stevig, buigzaam, donzig tot fijnbehaard, vuilwit tot vaalroze. Het vlees is wittig, vrij dun, bij jonge exemplaren wasachtig maar nooit broos. Later wordt het vlees taai.
Deze kelkzwam groeit van februari tot april op het vochtige, dode hout van bomen en struiken, vooral op takken van de beuk, de iep maar ook op rosaceeën (meidoorn, sleedoorn, kersenboom). Hij hecht zich vast aan takken die op of gedeeltelijk onder de grond liggen. Rode kelkzwammen komen vrij algemeen voor, met name op grote hoogte en in heuvelachtige gebieden. Ze verschijnen vrij snel na het smelten van de sneeuw en vormen in het landschap een schitterend voorjaarstafereel. Deze paddestoel is eetbaar, maar de smaak is matig. Opmerking : Sarcoscypha austriaca en Sarcoscypha jurana hebben beide veel weg van de rode kelkzwam. De austriaca groeit voornamelijk op takken van de espenboom, acacia, wilg, esdoorn en de jurana vooral op die van de linde. Deze drie Europese soorten zijn alleen met de hulp van een microscoop van elkaar te onderscheiden.
MARCHE PRINTANIERE DES STCHROUMFS / LES HERMALLIS / HERMALLE SOUS HUY 27/03/2010.
MARCHE PRINTANIERE DES STCHROUMFS.
LES HERMALLIS.
HERMALLE SOUS HUY.
Het dorp van Hermalle-sous-Huy strekt zich langs de Maas die de grens tussen Haspengouw en het begin van Ardennen vormt. Dit dal is een leuk gebied waar we de hoeven en kastelen, kerken en abdijen, musea en attracties, weien en bossen kunnen ontdekken.
Chateau Hermalle & Ferme Castrale
Huis Sacre
Hoeve Dacosse
Het eerste monument is het kasteel van Hermalle. De herenfamilie die dit kasteel oorspronkelijk heeft gebouwd als haar woonst, was schatplichtig aan het feodale hof van Luik. Tegen 1100 was het eigendom van Michel de Hermalle, heer van Chaumont, Engis en Les Awirs. Later in die eeuw gaat het over in handen van de familie de Warfusée en vervolgens door vererving in de handen van Arnold de Lumen, Jean de Wavre de Brabant en, eind 14de eeuw, Englebert de Haccourt.
Pastorie
Voordat het in 1853 toeviel aan baron de Potesta zijn er nog verschillende eigenaars de revue gepasseerd. Het kasteel zelf werd in 1315 met de grond gelijkgemaakt tijdens de oorlog tussen de Awans en de Waroux. In de 17de eeuw werd het heropgebouwd. Het kasteel is dichtbij de kerk gebouwd, midden in het centrum van Hermalle. Eromheen ligt het gedeeltelijk ommuurde kasteelpark. Het huidige kasteel is in hoefijzervorm gebouwd, rond een binnenhof. Om het kasteel is een slotgracht gegraven. Verder is er een voorhof, waarrond koetshuizen en paardenstallen gelegen zijn. Deze bijgebouwen dateren van de 19de eeuw. Het rechthoekige basisplan is middeleeuws en, zoals het in die tijd gebruikelijk was, voorzien van 4 torens. Bij de heropbouw tijdens de 17de eeuw is gebruik gemaakt van zandsteen, kalksteen en baksteen. Het gebouw werd ook aangepast aan de stijl die in de Maasvallei gangbaar was, met twee rechthoekige torens.
Abdij Flône
De kasteelboerderij dateert van de 17de en 18de eeuw. In 1975 werd ze stilgelegd en raakte ze in verval. De huidige eigenaars hebben de boerderij echter nieuw leven ingeblazen als toeristische site, bestaande uit een museum, een culinaire bibliotheek en het postmuseum. In de directe omgeving verschillende 17de en 18de eeuwse huizen. Huis Sacre 18de eeuw, oude hoeve Dacosse 17de eeuw, huis van de metselaarsbaas 18de eeuw nu pastorie. Wij wandelen het dorp uit en gaan naar de Maas, wij wandelen een heel eind langs de Maas, aan de andere kant zien we de steengroeven en dan zien we de Abdij van Flône.
Tour Malherbe
Wij zijn hier in Amay. De abdij heeft een lange geschiedenis en gaat een heel eind in de tijd terug met de nodige vernielingen en branden en weeral opgebouwd. De geschiedenis van de abdij gaat terug tot 1075. De huidige gebouwen zijn van omstreeks 1636-1692. Wij wandelen verder en komen aan het kasteel Rorive, nu een hotel. We wandelen door het natuurgebied Les landes dOmbret in het dorpje Ombret. Dan komen we aan de Tour Malherbe XVIde eeuw-XVIIde eeuw. Nog even en we zien het kasteel van Hermalle. Zo komen we terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling.
Op de terug weg komen we langs abdij Paix-Dieu.
ABDIJ PAIX-DIEU
Een rondwandeling op het domein laat ons zien hoever de restauratie werken gevorderd zijn en op de toeristische diens krijgen we een uitgebreide informatie over de streek en de abdij. Hieronder wat geschiedenis van de abdij. De stichting van de cisterciënzer abdij van Paix-Dieu valt binnen de context van de vrouwelijke mystiek, een beweging die het bisdom Luik aan het begin van de 13de eeuw heeft gekenmerkt. De cisterciënzer zusters uit Val Benoît vestigden zich tussen 1239 en 1241 in het Haspengouwse dorpje Oleye, op uitnodiging van ridder Arnould de Corswarem.
Deze plaats werd door de cisterciënzers echter niet volledig geschikt geacht voor de stichting van een abdij. In 1244 werd de abdij daarom overgebracht naar een vallei, waar verschillende beken samenvloeiden: in Grognart. Dat op deze locatie een graanmolen stond, waar de gemeenschap haar levensonderhoud aan ontleende, was geen toeval voor de keuze van de plek. De abdij van Paix-Dieu is als landbouwgebied meteen een ideale plek voor de cisterciënzers om zelfbedruipend te leven. In 1257 cultiveert het klooster 453 hectaren. Dat is niet veel in vergelijking met de 10.000 ha van Villers-la-Ville en de 7000 ha van Orval. Het klooster van Paix-Dieu werd pas later gesticht, waardoor het niet veel grondbezittingen heeft kunnen vergaren in de loop der eeuwen. Het domein wordt echter gecultiveerd volgens de methoden van de eerste cisterciënzers. De gronden worden opgedeeld over twee schuren, die onder het gezag staan van werkbroeders, in Oleye en Bodegnée. De abdij ondervindt flink wat economische schade van de crisis van het einde van de 13de eeuw, waarna Paix-Dieu haar domein herinricht en de meeste gronden laat bewerken door boeren. Langzamerhand ontwikkelt de abdij zich tot grootgrondbezitter, en de winst die ze maakt met haar landerijen stelt haar in staat de kerkelijke en boerderijgebouwen te laten bouwen die we nu kennen (1730-1767).
Tijdens de Fanse Revolutie worden de gebouwen en gronden verkocht als nationale goederen. De gemeenschap valt uiteen en wordt niet meer hersteld. De boerderij blijft functioneren, net als de molen. Sommige kerkelijke gebouwen, zoals de kloostergang, verdwijnen, maar andere dienen als schuur of distilleerderij. De geloofsgemeenschap bestaat uit een abdis die de verantwoordelijkheid draagt voor het spirituele en wereldse beleid van het klooster, gewijde zusters die de diensten voorgaan, de werkzusters die het huishoudelijk werk doen in het hart van de abdij, en de scholieren. De slotzusters leefden meestal met slechts 20 tot 25 leden in het klooster. De abdis had haar eigen vleugel, tussen de abdijkerk en het gastenkwartier waar tijdelijke bewoners zich ophielden. Verder bood Paix-Dieu onderdak aan twee religieuzen die de diensten leidden en de biecht afnamen, huispersoneel en af en toe gasten. Van tijd tot tijd woonden er ook ambachtslieden die de gebouwen moesten onderhouden en aanpassen: timmerlieden, dakdekkers, wevers, brouwers, kuipers enz. De eenheid die we zien, is te danken aan het gebruik van traditionele materialen en technieken. De gebouwen zijn van de 17de en 18de eeuw en werden gebouwd in de Maaslandse renaissance-stijl. Ten gevolge van branden, plunderingen en oorlogen (ook religieuze) ondergingen ze verschillende diepgaande veranderingen. De boerderij is goed bewaard gebleven, maar de kerkelijke gebouwen zijn na hun verkoop als nationale goederen in 1797 en na het uiteenvallen van de geloofsgemeenschap, in verval geraakt. De kerk bevat geen meubilair meer. Ze gaf toegang tot een vierkanten kloostergang. De oostelijke vleugel van de kloostergang werd het 'dameskwartier' genoemd en bood onderdak aan de zusters. De zuidelijke vleugel liep parallel met de vleugel van de abdis. Hier overnachtten de werkzusters. Aan de westkant heeft de kloostergang plaats moeten maken voor de vleugel van de abdis, het gastenkwartier en het hoofdplein. De kloostergang en de galerijen van het hoofdplein (zichtbaar op een ets van Remacle Leloup) werden in de 19de eeuw afgebroken.
De bouwmaterialen werden voor andere werven gerecupereerd. Het gastenkwartier herbergt de bewoners van de abdij die niet aan de regels van het kloosterleven gebonden zijn. Tot de bijgebouwen behoren de molen, een brouwerij en een duiventil aan de zuidkant, een ziekenboeg aan de oostkant en het paterhuis. De vierkantshoeve verzekerde de abdij van haar levensonderhoud. De Saumery heeft het in zijn 'Délices au païs de Liège' (1736-1740) ook over een wonderdoende bron van Saint-Gérard, plek van aanbidding en bedevaartsoord. In 1993 geeft het Waalse gewest haar fiat voor de oprichting van een centrum voor de ambachten ter behoud van het regionale erfgoed. Het centrum krijgt werkingsmiddelen tot 1999. Vervolgens wordt het Institut du Patrimoine wallon de verantwoordelijke voor het beheer en de ontwikkeling van het centrum. Het gastenkwartier is inmiddels gerestaureerd en huisvest de activiteiten van het centrum. De werken beëindigd in 2001 gaven het administratief beheer de mogelijkheid de plaats opnieuw in te richten. In het gebouw vinden ook vervolmakingsopleidingen en inwijdingen in het erfgoed plaats. Het gaat er hier om de ambachtslieden en jongeren wakker te maken voor het belang van het Waalse erfgoed. Ook het onthaal van het Maison du Tourisme Hesbaye et Meuse heeft onderdak gevonden in de gebouwen van Paix-Dieu. Het bevindt zich in de inkomhal van het Institut du Patrimoine wallon (IPW).
MARCHE DE JOUR / CLUB MARCHEURS JALHAY / JALHAY 21/03/2010.
MARCHE DE JOUR.
CLUB MARCHEURS JALHAY.
JALHAY.
Elk jaar komen we wandelen in Jalhay, het is een prachtige streek met veel natuur. Maar vandaag waren we beter thuis gebleven. Wij kiezen voor de zes kilometer, het regent pijpenstelen, wind en verschrikkelijk veel modder op het parkoer. De wandelaars die binnen komen zijn echte verzopen ratten, modder tot aan hun knieën. Wij vertrekken in het dorp langs het monument met de stenen het staat hier al jaren en is een bekent punt op de wandeling.
Door de regen is het niet mogelijk om veel fotos te maken. We wandelen de bossen en de weilanden in, wandelen kun je het bijna niet meer noemen het is schuiven en glijden. Regelmatige stevige rukwinden die de paraplus doen sneuvelen. Wij ploeteren dapper verder en zijn blij als we even uit de wind kunnen wandelen, dan voel je de striemende regen niet zo fel. De velwegen zijn bijna beken geworden, en onze wandelschoenen zijn bijna niet meer te herkennen. Wij zijn dan ook blij dat we terug in het dorp zijn en onze natte kleren kunnen uitdoen. Ondanks de regen en wind, de modderbaden is het toch fijn om even buiten te zijn. Volgende keer beter weer hopen we.