MARCHE POPULAIRE INTERNATIONALE DU LUNDI DE PAQUES / LES ROBINSONS BAALON 55 / BAALON MEUSE FRANCE 05/04/2010.
MARCHE POPULAIRE INTERNATIONALE DU LUNDI DE PAQUES.
LES ROBINSONS BAALON 55.
BAALON MEUSE FRANCE.
In het noorden van Frankrijk ligt de regio Champagne-Ardennes. Het is een gevarieerde streek qua landschap. In het noordelijkste deel liggen de Ardennen. Een ruim bebost gebied en ook redelijk dun bevolkt. De Ardennen is een heuvelachtig departement met een machtige natuur. De uitgestrekte bossen worden afgewisseld met kronkelende riviertjes en interessante rotsformaties.
De wasplaats
De Ardennen betekent in het keltisch : breed bos. Wij concluderen dat de Kelten het goed hadden gezien want het is een en al bos wat je hier ziet. De Maas stroomt er op haar eigen eigenwijze manier dwars doorheen en dat kan in de natte maanden van het jaar tot behoorlijk wat overlast in de vorm van overstromingen zorgen. Overigens levert dat ook weer indrukwekkende plaatjes op. Tussen de woningen en de straat bevindt zich een strook gemeenschappelijke grond, het zgn. usoir. Dit was uitsluitend bestemd voor de opslag van hout en mest en zo een echte barometer voor de landbouwactiviteit Tegenwoordig bestaat het nog steeds in de vorm van een groenstrook. Het usoir, een kenmerkend element! Het was de plaats waar geruchten en roddels hoogtij vierden.
Op de mooie zomeravonden zat iedereen buiten en werd het gemeenschapsleven gevoed met de verhalen van de dag, terwijl de vrouwen voorbereidingen troffen voor het eten. De boontjes werden afgehaald, de aardappels geschild zittend op de stenen bank aan de voorzijde van de woning. Het usoir vormde een belangrijke rol in het sociale leven van de dorpelingen en families. Het usoir volgt de evolutie en heden ten dage zijn de landbouwmachines vervangen door de auto en speelt het boerenleven zich meer en meer in de periferie van het dorp af. Nochtans blijft het usoir gemeenschapsgrond dat ter beschikking van de aanwonende wordt gelaten met als enige recht tour de volet, de draaicirkel van de luiken. Veelal 60 cm die men naar eigen inzicht mag beplanten en gebruiken. Het is niet de bedoeling om het stuk grond af te perken en een eigen voortuin te creëren, maar wel wordt een beroep gedaan op de inwoners voor het onderhoud, beplanting met de van oorsprong originele bomen en planten.
Een tweede eigenaardigheid vind je in bijna elk dorp de wasplaatsen, drinkplaatsen en waterbekkens........... Schoon water, dat steeds schaarser wordt in onze wereld, is in de Meuse en de Ardennes nog volop aanwezig en stroomt uit de heuvels, langs de rotsen en borrelt omhoog in de velden. In de 19e eeuw werden er in Frankrijk in het kader van de verbetering van de openbare hygiëne talrijke wasplaatsen, bronnen en waterbekkens gebouwd. En dankzij de franse mentaliteit van laisser (laten) zijn ze bewaard gebleven. Deze bouwwerken, soms verrassend, soms zeer eenvoudig hebben ook tegenwoordig nog een grote cultuurhistorische waarde en zijn de moeite van het bezoeken waard. Het frisse klaterende water van de wasplaatsen en fonteinen geeft veel extra charme aan het pittoreske karakter van de dorpen in de Meuse en de Ardennes. Zo is Baalon. Prachtige omgeving met velden en bossen. De vriendelijke wandelclub met aangename mensen die alles doen om het ons wandelaars het aangenaam te maken zoals op de controle gratis warme waffels en smoutebollen. Een fijne en aangename wandeling.
STENAY
Wij bezoeken het stadje Stenay. We bezoeken het Europees Biermuseum. Gevestigd in een voormalig proviandmagazijn uit 1542, in 1879 verbouwd tot mouterij en in 1986 tot Europees Biermuseum. Het beschrijft de geschiedenis van de bierproductie van het begin tot de 20e eeuw. Van de grondstoffen tot het proeven in de taverne van het museum, via de verzameling van voorwerpen uit de brouwerij (glazen, affiches, geëmailleerde reclameborden...).
Het geheel beslaat een oppervlakte van 1600 m2. Het museum beschikt in 2007 over vier expositieruimtes en is omgeven door een hopakker en een botanische tuin. Het centrum met kiosk en gemeentehuis en een mooie arcade gangen. Wat verder de Moulin le Cygne en de kleine haven. Over de naam Stenay doen ook veel legenden de ronde. Het schild van de stad is zilver met een omhoogwijzende visgraat (^) in blauw, met daaronder een gewapende rechtopstaande gouden leeuw met geopende bek.
In 1973 publiceert ene Gérard de Sède de stelling dat Stenay is afgeleid van Sathenay/Sathanay; een directe verwijzing naar de duivel. De staande figuur op het schild zou dan ook geen leeuw zijn, maar de gehoornde Satan met bokkepoten. Stenay zou hiermee de stad van de Satan zijn. Deze stelling had al in de 19e eeuw opgeld gedaan, en als in 1925 een nieuw stadhuis wordt gebouwd is op het gebeeldhouwde fronton het gezicht van de duivel te zien.
In werkelijkheid is de naam Stenay waarschijnlijk afgeleid van Setinius, dat weer afkomstig is van de Romeinse stad Setia (het tegenwoordige Sezze), 80 km. ten zuidoosten van Rome. Feitelijk is het zelfs nagenoeg onmogelijk dat de stad is vernoemd naar Satan; dit is een Hebreeuws woord, dat met de bijbel door de christelijke wereld is verspreid. Het deel van het Romeinse rijk waar Stenay ligt is pas in de 5e eeuw gekerstend; het is dus onlogisch dat een stad in 50 v.Chr. is vernoemd naar een woord in een taal die niemand kende. Ondanks dit feit houden de bewoners het Satan-verhaal levend, omdat het goed is voor het toerisme en de omzet; de plaatselijke snoepwinkel verkoopt Crottes de Satan en de eremedaille van de stad wordt uitgegeven door de Confrérie des Diablotins de Stenay.
Sinds enkele dagen beginnen de bloesem in het Haspengouws landschap te verschijnen, nog een paar dagen zon en de bloesem is op zijn moois. De vroege hoogstamkersen en vroege pruimenlaren staan nu volop in bloei, ook enkele perensoorten staan in de bloei. Het is prachtig om een wandeleing te maken rond Kuttekoven en het Provinciaal Domein Rullingen. Een foto verslag, geniet ervan.
36e MARCHE DES PINGOUINS DE BELLAIRE / LES PINGOUINS DE BELLAIRE / BELLAIRE 03/04/2010.
36E MARCHE DES PINGOUINS DE BELLAIRE.
LES PINGOUINS DE BELLAIRE.
BELLAIRE.
Wij wandelen vandaag in Bellaire een deelgemeente van Beyne-Heusy. We komen aan een kapel en dan wandelen we door het dorpje en komen aan een mooie gerenoveerde woning op de daknok staan hanen wat heel mooi is, bijzonder. We wandelen verder en komen aan de wandeling La balade des deux Fontaines een 6kilometer lange wandeling door de prachtige velden.
Wij wandelen verder richting Blegny, de terriel duikt voor ons op. We wandelen door het dorpje met zijn prachtige hoeves en gebouwen. We komen in Retinne langs het monument van de gesneuvelden, een prachtig monument. Ook hier weer prachtige boerderijen. We komen op een mooi plein, hier staat het kruis met Chris a double face-1752 een kruis met aan weerzijde het beeld van de gekruisigde Christus. Tegenover een prachtige kasteelhoeve met wapenschild boven de ingang.
We wandelen verder en wandelen het bos in, hier staan de lentebloeiers waar we met volle teugen van kunnen genieten, ook staat hier de wilde helleborus, De lenteroos of vastenroos (Helleborus orientalis) behoort tot het geslacht nieskruid waartoe ook de kerstroos (Helleborus niger) behoort. De lenteroos is een vaste plant uit de sectie Helleborastrum, die tijdens de bloei 45 cm hoog wordt.
Wij wandelen door het prachtige bos met diep ingesneden valleien. De hellingen staan vol met daslook nog enkele dagen en de hellingen kleuren wit van de daslook, nu is het een prachtig groen dekken. De Daslook (Allium ursinum) is een plant uit de lookfamilie (Alliaceae). Het is een vrij zeldzame soort in België en Nederland. De soort is in wettelijk beschermd. De ovale bladeren zijn 3-5 cm breed, donkergroen en parallelnervig. De zuiver witte bloemen hebben zes witte bloemdekbladen en zijn in losse bolvormige schermen gegroepeerd. De plant bloeit van april tot juni, soms tot juli. De plant wordt 30-40 cm hoog.
De plant groeit vaak in groepen en trekt door de sterke uienlucht snel de aandacht. De bloem bevat zes meeldraden en een driedelige stamper. Deze zijn omgeven door zes breed ovale bloemdekbladen. De zaden zijn zwartbruin. Wij verlaten het bos en komen zo terug aan ons vertrekpunt. Een prachtige wandeling.
LANDSCHAPSWANDELING GROOTLOON / VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN / GROOTLOON-BORGLOON 13/04/2010.
LANDSCHAPSWANDELING GROOTLOON.
VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN.
GROOTLOON-BORGLOON
Als je een wandeling wil doen en veel hoogstamboomgaarden wil zien moet je deze wandeling doen. Historische kaarten uit de 18de eeuw tonen aan dat er toen al volop hoogstamboomgaarden werden aangeplant in en rond het dorpje Grootloon. De landbouwers zagen er terecht de voordelen van in.
De fruitbomen boden voldoende schaduw om rustig te grazen. De dieren bedankten daarvoor door het gras te bemesten. En het fruit was een smakelijke en goedkope aanvulling op de sobere dagelijkse maaltijden. Pas in de tweede helft 19de eeuw besloot men het fruit te verkopen en te exporteren. En dus kregen de fruitweides een commerciële bestemming. Massaal werden er hoogstambomen aangeplant, vooral op de hellingen. Rond 1950 werden de hoogstamboomgaarden vervangen door laagstam. Gelukkig zijn rond Grootloon nog verschillende hoogstamboomgaarden bewaard. En vandaag worden in de hoogstamboomgaarden van Natuurpunt nieuwe hoogstambomen aangeplant.
Binnen enkele jaren zal dit een uniek stukje historisch erfgoed worden, de Servaashoeve die in het midden van het dorpje staat heeft nog tekenen van de stroopfabricatie. De wandeling brengt ons ook naar de Bollenberg, nu beschermt als natuurgebied. Een prachtige landschap om in te wandelen. Belangrijk is hier op de wandelpaden te blijven. Een vrijwel rechte lijn doorsnijdt dit wandelgebied, de Romeinse Kassei, de verbinding tussen Tongeren, Tienen, Kassel en Boulogne-sur-Mer. De keuze om de weg aan te leggen op de hoogste delen van het landschap, was slim bekeken door de Romeinen.
Voor ons is de Romeinse Kassei een prachtige weg met prachtige zichten over het landschap. De wandeling is zeker de moeite waard om te doen, binnen enkele dagen staan de boomgaarden in volle bloei, een bijzonder mooi moment om hier te wandelen.
Borgloon en Bloesem. Een wandeling met Jelle en Overgrootmoeder.
JELLE EN ZON EN BLOESEM EEN PERFECTE COMBINATIE VOOR EEN GESLAAGDE NAMIDDAG.
Een zonnige lentedag, onze kleinzoon is er en wij gaan samen naar Overgrootmoeder, langs de oude spoorweg "de Fruitlijn" naar Kerniel en dan samen naar de "Oorsprong" om lekkere pannenkoeken te eten en nog even bij overgrootmoeder in de tuin kijken, voor Jelle een feest en voor ons een fijne aangename namiddag, genieten van het prachtige weer en van onze lieve kleinzoon. Leven kan toch mooi zijn.
37E MARCHE INT. DU PLAYA-TROTT / CLUB MARCHEURS PLAYA-TROTTE. / MONTZEN 28/03/2010.
37E MARCHE INT. DU PLAYA-TROTT.
CLUB MARCHEURS PLAYA-TROTT.
MONTZEN.
Montzen was de bakermat voor een voorspoedige en vruchtbare geschiedenis. Het was zonder twijfel een van de oudste plattelandcentra van het Land van HERVE. Hiervoor alleen al verdient dit dorpje onze aandacht. Volgens oude kronieken uit 1075 was Montzen de zetel van een belangrijke rechtbank met bevoegdheden over o.a. de plaatsen "Kelmis, Gemmenich, Hombourg, Moresnet, Teuven en Sippenaeken." In de tijd waren er een hoog gerechtshof onder de macht van de leenheer, vijf handelsrechtbanken en een feodaal gerecht genaamd naar H. Anna.
Een bezoek aan de wijk « Montzen-gare » laat ons kennismaken met het rangeerstation. De bouw hiervan werd gestart in 1915 door Duitsers, die het werk door Russische Krijggevangenen lieten uitvoeren. Dat Montzen een bijzondere rijke geschiedenis heeft kun je zien aan de gebouwen op het plein, de school; het museum de kerk en kiosk met fontein. Hier kun je al een tijdje rondkijken en genieten van de prachtige gebouwen.
Wij hebben geluk de kerk is open en we kunnen er ook even binnen gaan. De St Stefhanus kerk in Klassische stijl 1780 en de toren uit 1865. Binnen een erg verzorgde kerk met prachtige meubelen, de preekstoel en de altaren, ook de glasramen zijn zeer mooi. De prachtige orgel is een juweeltje van orgelbouwkunst. Wij verlaten de kerk en wandelen het dorp uit langs een prachtige vakwerkhuis.
Dan komen we aan het Convent de Pannesheydt hier hebben in de oorlog vele een onderkomen gevonden en zo ontsnap aan de Nazis. We wandelen weer een stukje door en hebben een prachtig zicht een van de mooiste boerderijen van de streek. We wandelen langs het station van Montzen en komen dan aan de Bunker van Hombourg Bunker G het is een verstelde positie voor de Grenswielrijders van Hombourg.
Dan wandelen we de Ravel op. De oude NMBS lijn 38 (genoemd " van het Herveland ") was vroeger de Verbinding tussen Luik (Chènée) en Plombières(Bleiberg) over Homburg en zijn toekomstige spoorwegmuseum aan het oude station Homburg, waar een verzameling van oude spoorwagens en locomotieven de huidige infrastructuurwerken zal volgen. In Plombières (Bleiberg) is het verbindingspunt van de oude lijn 38 met de oude lijn 39 .
Komend vanuit Montzen via Moresnet (waaronder de viaduct nog een verbinding met Kelmis bestaat) vervoegd de oude lijn 39 het oude mijnoord van Bleiberg en, na de verbinding met de oude lijn 38 , kronkelt ze in de richting van Gemmenich waar ze de lijn 24 voor de Duitse grens , in de omgeving van het drie Landenpunt terugvindt, De lijnen 38 en 39 zijn groenjuwelenkistjes die te voet te verkennen zijn. Op deze lijn hebben we prachtige zichten op het mooie landschap. Weer wandelen we een stuk verder steeds weer over het oude spoorwegberm. Wat later komen we terug aan in Montzen. Een prachtige wandeling in Montzen.
Het bloedrode, diep kelkvormige vruchtlichaam, de groeiwijze (op hout) en de vroege groei zijn kenmerkend voor deze soort. Het vruchtlichaam is twee tot zes cm breed en heeft een ronde tot langwerpige kelkvorm. De binnenkant is glad, bloed- tot scharlakenrood; de rand is licht okerkleurig en ietwat gekarteld. De buitenkant is fijnviltig, in het begin wittig van kleur, later vaalroze en tenslotte okergeel wanneer de paddestoel oud is en begint te verdrogen. In het algemeen is de steel vijf tot zes cm lang, vier tot vijftien mm dik, kort en cilindrisch - het komt ook voor dat hij vrij lang en wigvormig is. In uitzonderlijke gevallen is hij zelfs helemaal niet ontwikkeld. De steel is stevig, buigzaam, donzig tot fijnbehaard, vuilwit tot vaalroze. Het vlees is wittig, vrij dun, bij jonge exemplaren wasachtig maar nooit broos. Later wordt het vlees taai.
Deze kelkzwam groeit van februari tot april op het vochtige, dode hout van bomen en struiken, vooral op takken van de beuk, de iep maar ook op rosaceeën (meidoorn, sleedoorn, kersenboom). Hij hecht zich vast aan takken die op of gedeeltelijk onder de grond liggen. Rode kelkzwammen komen vrij algemeen voor, met name op grote hoogte en in heuvelachtige gebieden. Ze verschijnen vrij snel na het smelten van de sneeuw en vormen in het landschap een schitterend voorjaarstafereel. Deze paddestoel is eetbaar, maar de smaak is matig. Opmerking : Sarcoscypha austriaca en Sarcoscypha jurana hebben beide veel weg van de rode kelkzwam. De austriaca groeit voornamelijk op takken van de espenboom, acacia, wilg, esdoorn en de jurana vooral op die van de linde. Deze drie Europese soorten zijn alleen met de hulp van een microscoop van elkaar te onderscheiden.
MARCHE PRINTANIERE DES STCHROUMFS / LES HERMALLIS / HERMALLE SOUS HUY 27/03/2010.
MARCHE PRINTANIERE DES STCHROUMFS.
LES HERMALLIS.
HERMALLE SOUS HUY.
Het dorp van Hermalle-sous-Huy strekt zich langs de Maas die de grens tussen Haspengouw en het begin van Ardennen vormt. Dit dal is een leuk gebied waar we de hoeven en kastelen, kerken en abdijen, musea en attracties, weien en bossen kunnen ontdekken.
Chateau Hermalle & Ferme Castrale
Huis Sacre
Hoeve Dacosse
Het eerste monument is het kasteel van Hermalle. De herenfamilie die dit kasteel oorspronkelijk heeft gebouwd als haar woonst, was schatplichtig aan het feodale hof van Luik. Tegen 1100 was het eigendom van Michel de Hermalle, heer van Chaumont, Engis en Les Awirs. Later in die eeuw gaat het over in handen van de familie de Warfusée en vervolgens door vererving in de handen van Arnold de Lumen, Jean de Wavre de Brabant en, eind 14de eeuw, Englebert de Haccourt.
Pastorie
Voordat het in 1853 toeviel aan baron de Potesta zijn er nog verschillende eigenaars de revue gepasseerd. Het kasteel zelf werd in 1315 met de grond gelijkgemaakt tijdens de oorlog tussen de Awans en de Waroux. In de 17de eeuw werd het heropgebouwd. Het kasteel is dichtbij de kerk gebouwd, midden in het centrum van Hermalle. Eromheen ligt het gedeeltelijk ommuurde kasteelpark. Het huidige kasteel is in hoefijzervorm gebouwd, rond een binnenhof. Om het kasteel is een slotgracht gegraven. Verder is er een voorhof, waarrond koetshuizen en paardenstallen gelegen zijn. Deze bijgebouwen dateren van de 19de eeuw. Het rechthoekige basisplan is middeleeuws en, zoals het in die tijd gebruikelijk was, voorzien van 4 torens. Bij de heropbouw tijdens de 17de eeuw is gebruik gemaakt van zandsteen, kalksteen en baksteen. Het gebouw werd ook aangepast aan de stijl die in de Maasvallei gangbaar was, met twee rechthoekige torens.
Abdij Flône
De kasteelboerderij dateert van de 17de en 18de eeuw. In 1975 werd ze stilgelegd en raakte ze in verval. De huidige eigenaars hebben de boerderij echter nieuw leven ingeblazen als toeristische site, bestaande uit een museum, een culinaire bibliotheek en het postmuseum. In de directe omgeving verschillende 17de en 18de eeuwse huizen. Huis Sacre 18de eeuw, oude hoeve Dacosse 17de eeuw, huis van de metselaarsbaas 18de eeuw nu pastorie. Wij wandelen het dorp uit en gaan naar de Maas, wij wandelen een heel eind langs de Maas, aan de andere kant zien we de steengroeven en dan zien we de Abdij van Flône.
Tour Malherbe
Wij zijn hier in Amay. De abdij heeft een lange geschiedenis en gaat een heel eind in de tijd terug met de nodige vernielingen en branden en weeral opgebouwd. De geschiedenis van de abdij gaat terug tot 1075. De huidige gebouwen zijn van omstreeks 1636-1692. Wij wandelen verder en komen aan het kasteel Rorive, nu een hotel. We wandelen door het natuurgebied Les landes dOmbret in het dorpje Ombret. Dan komen we aan de Tour Malherbe XVIde eeuw-XVIIde eeuw. Nog even en we zien het kasteel van Hermalle. Zo komen we terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling.
Op de terug weg komen we langs abdij Paix-Dieu.
ABDIJ PAIX-DIEU
Een rondwandeling op het domein laat ons zien hoever de restauratie werken gevorderd zijn en op de toeristische diens krijgen we een uitgebreide informatie over de streek en de abdij. Hieronder wat geschiedenis van de abdij. De stichting van de cisterciënzer abdij van Paix-Dieu valt binnen de context van de vrouwelijke mystiek, een beweging die het bisdom Luik aan het begin van de 13de eeuw heeft gekenmerkt. De cisterciënzer zusters uit Val Benoît vestigden zich tussen 1239 en 1241 in het Haspengouwse dorpje Oleye, op uitnodiging van ridder Arnould de Corswarem.
Deze plaats werd door de cisterciënzers echter niet volledig geschikt geacht voor de stichting van een abdij. In 1244 werd de abdij daarom overgebracht naar een vallei, waar verschillende beken samenvloeiden: in Grognart. Dat op deze locatie een graanmolen stond, waar de gemeenschap haar levensonderhoud aan ontleende, was geen toeval voor de keuze van de plek. De abdij van Paix-Dieu is als landbouwgebied meteen een ideale plek voor de cisterciënzers om zelfbedruipend te leven. In 1257 cultiveert het klooster 453 hectaren. Dat is niet veel in vergelijking met de 10.000 ha van Villers-la-Ville en de 7000 ha van Orval. Het klooster van Paix-Dieu werd pas later gesticht, waardoor het niet veel grondbezittingen heeft kunnen vergaren in de loop der eeuwen. Het domein wordt echter gecultiveerd volgens de methoden van de eerste cisterciënzers. De gronden worden opgedeeld over twee schuren, die onder het gezag staan van werkbroeders, in Oleye en Bodegnée. De abdij ondervindt flink wat economische schade van de crisis van het einde van de 13de eeuw, waarna Paix-Dieu haar domein herinricht en de meeste gronden laat bewerken door boeren. Langzamerhand ontwikkelt de abdij zich tot grootgrondbezitter, en de winst die ze maakt met haar landerijen stelt haar in staat de kerkelijke en boerderijgebouwen te laten bouwen die we nu kennen (1730-1767).
Tijdens de Fanse Revolutie worden de gebouwen en gronden verkocht als nationale goederen. De gemeenschap valt uiteen en wordt niet meer hersteld. De boerderij blijft functioneren, net als de molen. Sommige kerkelijke gebouwen, zoals de kloostergang, verdwijnen, maar andere dienen als schuur of distilleerderij. De geloofsgemeenschap bestaat uit een abdis die de verantwoordelijkheid draagt voor het spirituele en wereldse beleid van het klooster, gewijde zusters die de diensten voorgaan, de werkzusters die het huishoudelijk werk doen in het hart van de abdij, en de scholieren. De slotzusters leefden meestal met slechts 20 tot 25 leden in het klooster. De abdis had haar eigen vleugel, tussen de abdijkerk en het gastenkwartier waar tijdelijke bewoners zich ophielden. Verder bood Paix-Dieu onderdak aan twee religieuzen die de diensten leidden en de biecht afnamen, huispersoneel en af en toe gasten. Van tijd tot tijd woonden er ook ambachtslieden die de gebouwen moesten onderhouden en aanpassen: timmerlieden, dakdekkers, wevers, brouwers, kuipers enz. De eenheid die we zien, is te danken aan het gebruik van traditionele materialen en technieken. De gebouwen zijn van de 17de en 18de eeuw en werden gebouwd in de Maaslandse renaissance-stijl. Ten gevolge van branden, plunderingen en oorlogen (ook religieuze) ondergingen ze verschillende diepgaande veranderingen. De boerderij is goed bewaard gebleven, maar de kerkelijke gebouwen zijn na hun verkoop als nationale goederen in 1797 en na het uiteenvallen van de geloofsgemeenschap, in verval geraakt. De kerk bevat geen meubilair meer. Ze gaf toegang tot een vierkanten kloostergang. De oostelijke vleugel van de kloostergang werd het 'dameskwartier' genoemd en bood onderdak aan de zusters. De zuidelijke vleugel liep parallel met de vleugel van de abdis. Hier overnachtten de werkzusters. Aan de westkant heeft de kloostergang plaats moeten maken voor de vleugel van de abdis, het gastenkwartier en het hoofdplein. De kloostergang en de galerijen van het hoofdplein (zichtbaar op een ets van Remacle Leloup) werden in de 19de eeuw afgebroken.
De bouwmaterialen werden voor andere werven gerecupereerd. Het gastenkwartier herbergt de bewoners van de abdij die niet aan de regels van het kloosterleven gebonden zijn. Tot de bijgebouwen behoren de molen, een brouwerij en een duiventil aan de zuidkant, een ziekenboeg aan de oostkant en het paterhuis. De vierkantshoeve verzekerde de abdij van haar levensonderhoud. De Saumery heeft het in zijn 'Délices au païs de Liège' (1736-1740) ook over een wonderdoende bron van Saint-Gérard, plek van aanbidding en bedevaartsoord. In 1993 geeft het Waalse gewest haar fiat voor de oprichting van een centrum voor de ambachten ter behoud van het regionale erfgoed. Het centrum krijgt werkingsmiddelen tot 1999. Vervolgens wordt het Institut du Patrimoine wallon de verantwoordelijke voor het beheer en de ontwikkeling van het centrum. Het gastenkwartier is inmiddels gerestaureerd en huisvest de activiteiten van het centrum. De werken beëindigd in 2001 gaven het administratief beheer de mogelijkheid de plaats opnieuw in te richten. In het gebouw vinden ook vervolmakingsopleidingen en inwijdingen in het erfgoed plaats. Het gaat er hier om de ambachtslieden en jongeren wakker te maken voor het belang van het Waalse erfgoed. Ook het onthaal van het Maison du Tourisme Hesbaye et Meuse heeft onderdak gevonden in de gebouwen van Paix-Dieu. Het bevindt zich in de inkomhal van het Institut du Patrimoine wallon (IPW).
MARCHE DE JOUR / CLUB MARCHEURS JALHAY / JALHAY 21/03/2010.
MARCHE DE JOUR.
CLUB MARCHEURS JALHAY.
JALHAY.
Elk jaar komen we wandelen in Jalhay, het is een prachtige streek met veel natuur. Maar vandaag waren we beter thuis gebleven. Wij kiezen voor de zes kilometer, het regent pijpenstelen, wind en verschrikkelijk veel modder op het parkoer. De wandelaars die binnen komen zijn echte verzopen ratten, modder tot aan hun knieën. Wij vertrekken in het dorp langs het monument met de stenen het staat hier al jaren en is een bekent punt op de wandeling.
Door de regen is het niet mogelijk om veel fotos te maken. We wandelen de bossen en de weilanden in, wandelen kun je het bijna niet meer noemen het is schuiven en glijden. Regelmatige stevige rukwinden die de paraplus doen sneuvelen. Wij ploeteren dapper verder en zijn blij als we even uit de wind kunnen wandelen, dan voel je de striemende regen niet zo fel. De velwegen zijn bijna beken geworden, en onze wandelschoenen zijn bijna niet meer te herkennen. Wij zijn dan ook blij dat we terug in het dorp zijn en onze natte kleren kunnen uitdoen. Ondanks de regen en wind, de modderbaden is het toch fijn om even buiten te zijn. Volgende keer beter weer hopen we.
MARCHE DU PRINTEMPS. / MARCHEURS COUDE A COUDE NEUPRE. / NANDRIN 20/03/2010.
MARCHE DU PRINTEMPS.
MARCHEURS COUDE A COUDE NEUPRE.
NANDRIN.
Ze hebben elk hun eigen karakter, de mooie dorpjes van de Ardennen, Haspengouw en Condroz. Door hun geringe omvang, hun kleuren van baksteen met zandsteen, met hun bezienswaardigheden maken deze dorpjes zo aantrekkelijk voor wandelaars die iets meer willen dan alleen afstanden af te leggen, daarom gaan wij er ook zo graag wandelen, telkens weer kom je stukje erfgoed tegen.
Het is prachtig om al wandelend de mooie plekjes te ontdekken, door de kleine wegjes, langs de velden en weilanden. Wij wandelen door dit prachtige landschap, aan het plein van Nandrin staat de grote kasteelhoeve en donjon het plein is prachtig aangelegd met wat waterpartijen en zitbanken. Heel aangenaam. Dan wandelen we verder en komen voorbij Ferme Sarlet. Op de binnenkoer staat het indrukwekkend hoeve omgeven door de stallingen het is een indrukwekkend gebouw. Wij wandelen weer verder en komen in Fraiture, een bijzonder mooi dorpje met de overblijfsels van het kasteel. Chateau Neuf een Louis XVI stijl gebouwd in 1778 brandde af op 31-07-1963, nu blijven er alleen nog wat bijgebouwen en de prachtige hekken over. Wij hebben hier controlepost.
Wij verlaten het domein en komen langs maison de Jacques Le Charras wat verder komen we langs de voormalige smidse. En tegenover de oude Rijkswachtkazerne die al een hele geschiedenis heeft van 1797 tot 1815 gebruikt door de Fransen, van 1815 tot 1830 door de Hollanders en van 1830 tot 1914 door de Belgen, nu staat het gebouw te koop.
Wat verder komen we langs Ferme de Trois Tilleuls wij komen langs de kerk en gaan even binnen kijken prachtige glasramen in lood, een doopvont uit 1581. Wij verlaten de kerk en komen op een pleintje met een eigenaardige waterpomp, dan wandelen we verder naar Tinlot en dan weer de natuur in met prachtige zichten over de omgeving. Na een tijdje komen we terug in Nandrin.
Een legende word verteld op de wandeling in Fraiture hier het verhaal.
De Legende van DZY Een beroemde Fraiturois : de DZy.
Deze figuur waart rond in het dorpje Fraiture vanaf het einde van de 19de eeuw. In 1874, publiceert de Luikse protestschrijver, Joseph Demoulin, de geschiedenis van Paul Derenne, bijgenaamd de D'Zy. Paul Derenne wilde aanvankelijk priester worden, maar zijn liefde voor Jeanne is sterker. Hij woont met zijn vrouw, zijn vader en een oude nicht in een kleine boerderij, gelegen aan de rue de Liège (nummer 14), in Fraiture. Hij gaat door het leven als keuterboer en werkt 's winters als houthakker. In de bossen van Gougeon doodt hij de ridder van Cortis die zijn vrouw probeerde te verkrachten. Hoe valt de moord op een edelman, gepleegd door een eenvoudige boer te rechtvaardigen in het begin van de 19de eeuw? Paul gelooft niet in de rechtvaardigheid van de mensen. Hij ontsnapt uit de kerker van de Rijkswacht van Fraiture. Hier beginnen de avonturen van de D'Zy. D'Zy is de Waalse benaming voor een "hazelworm", een klein soort reptiel dat zich moeilijk laat vangen. Jeanne sterft, terwijl ze in verwachting is van een kind. Paul's vader overleeft de ellende niet. De boerderij wordt verkocht. Paul brengt vele jaren door in de bossen van L'Herberain met steun van alle inwoners van Fraiture en in het bijzonder van pastoor Moret en zijn vriend Jean Bouvier. Hij is voortdurend op de hielen gezeten door de Rijkswacht. Zijn gezworen vijanden zijn de « Rougeaud » en de « Grande Gatte ». Hij beleeft hachelijke avonturen. In eer hersteld, leeft de D'Zy nog een paar jaar in Fraiture op het dorpsplein (nummer 35), vlakbij de oude smederij en de Rijkswacht. Tenslotte komt hij om bij een noodlottig ongeval in de straten van Brussel ten tijde van de Revolutie van 1830.
MARCHE PHILANTHROPIQUE. / LA CARACOLE ANDENNAISE / BONNEVILLE 17/03/2010.
MARCHE PHILANTHROPIQUE.
LA CARACOLE ANDENNAISE.
BONNEVILLE.
Een rustige wandeling op woensdag namiddag in Bonneville, vertrek in het Centre Orthopédagoque Saint-Lambert. Bonneville is een deelgemeente van Andenne.
Het golvende landschap is werkelijk fijn om te wandelen, grote stukken akkerland en op de toppen van de heuvels bosjes. Wij wandelen een stukje langs de Maas en wandelen dan naar Sclaigneaux hier zijn prachtige rotsformaties. Wij wandelen over de spoorwegbrug en komen zo aan de overzijde hier wandelen we langs de rotsen en langs de spoorweg.
Hier is de natuur wel bijzonder mooi. Wat verder komen we langs een watermolen, deze is ook prachtig het waterrad word van bovenaf gevoed. Het is wel een bijzonder groot gebouw. We wandelen door de prachtige omgeving en komen zo aan een monument spijtig dat we niet kunnen zien waarom deze hier staat alleen het jaartal en namen van personen kunnen we lezen -1883- dan weer de grote open vlaktes waar je bijna een eindeloos zicht hebt.
We komen in de buurt van grachten en vijvers en de paddentrek is bezig, een bord waarschuwt de autobestuurders en vraagt hen wat voorzicht te rijden. Dan komen we terug in Sclaigneaux. Terug langs de prachtige rotsformaties. Dan weer een eindje langs de Maas.
We klimmen terug het bos in en komen aan Chateau Cherimont. Een schuttersclub is er eigenaar van, je kunt de schoten horen hier word aan kleiduif schieten gedaan, we verlaten het domein en zijn dan weer terug aan ons vertrekpunt. Een prachtige wandeling hebben we gedaan in de Condroz.
Op een oppervlakte van 750 hectare wacht ons een avontuurlijk natuurgebied met beken, moerassen, grazige weiden en bos. Nadat het oude moerasgebied systematisch was drooggelegd en de beken tot kaarsrechte lopen waren omgebouwd, hebben de beide gemeenten in 2003 het initiatief genomen het water in het gebied weer de vrije loop te geven en de natuur grootschalig te herstellen.
De Roode Beek en Rodebach stromen samen door het Natuur- en Landschapspark en geven het park zijn naam. Tot in het begin van de vorige eeuw stroomden de beide beken tussen Schinveld en Gangelt in een enorm moerasgebied uit. Dit moeras werd in de 20e eeuw drooggelegd en de beken werden rechtgetrokken en in beton gelegd. Zo kon het water uit de mijngebieden rondom Brunssum snel worden afgevoerd en werd de bodem in het gebied geschikt voor landbouw.
Onderweg in het natuurpark, komen we hier en daar een kudde Schotse Hooglanders tegenkomen. Sinds 2004 leven er ongeveer 70 dieren in het gebied; ze lopen vrij rond door de graslanden en door het bos. Deze grote grazers spelen een belangrijke rol in de natuur, want ze vreten de jonge boompjes en struiken op, die anders de zompige graslanden snel in bos zouden doen veranderen. Zo ontstaat er op termijn een halfopen landschap met bloemrijke graslanden en hier en daar wat struiken en bomen. Te midden van het moeras boden de Schansbergen in het verleden een veilige vluchtplaats tegen plunderende troepen. De aarden heuveltjes zijn met grachten en wallen omgeven die vaak met houtgewas werden beplant. Restanten van de middeleeuwse schansen vinden we nu nog in het Natuur- en Landschapspark.
Langs de Rodebach en Roode Beek stonden in het verleden maar liefst 14 watermolens waar met waterkracht graan en olie werd gemalen. De laatste molen draaide tot in 1970. De grote houten raderen zijn vervallen, maar de meeste gebouwen zijn er nog, vaak in gebruik als horecagelegenheid. Om het gebied voor de landbouw te kunnen gebruiken, ontwaterde men het moerasgebied met greppels en trok men de beeklopen recht. In het huidige natuurgebied zijn de greppels nog steeds zichtbaar. De komende decennia zullen ze langzaam vervagen. De inwoners van de dorpen aan beide zijden van de grens hebben hun verbondenheid met de natuur nog behouden. Met de inrichting van het Natuur- en Landschapspark geven ze de natuurontwikkeling weer een belangrijke plaats in hun midden.
Aan de rand van de Schinveldse Bossen, half verscholen onder het lover, ligt het Nonke Buusjke. Een historisch kleinood dat uniek is voor Nederland. Het koestert een verzameling Zuid-Limburgse vakwerkhuizen en werkplaatsen uit het begin van de vorige eeuw. Middelpunt is de geheel gerestaureerde vakwerkboerderij. Daaromheen de bijgebouwen als bakhuis, stroopstokerij, timmerwerkplaats, weefhuis, klompenmakerij en schoenmakerij. Alle gebouwen zijn volledig ingericht met authentieke meubels en gebruiksvoorwerpen die rond 1900 op het Limburgse platteland werden gebruikt. Een collectie landbouwwerktuigen uit de tijd voor de mechanisatie maakt de herinnering aan een voorbije samenleving compleet.
De wandeling heeft voor ons een heel bijzonder stukje Nederland - Duitsland laten kennen. Duitse dorpjes als Niederbusch en Hohenbusch, Mindergangelt en Gangelt. De Schinveldse bossen en het natuurpark Rodebach -Roode Beek. Een pracht van een wandeling.
MARCHES DES DJOYEUS / LES DJOYEUS D'A TULTAY / HODY 13/03/2010.
19E MARCHE DES DJOYEUS.
LES DJOYEUS DA TULTAY.
HODY.
Bij het naderen van de Ardennen ontplooit er zich voor ons een landelijke streek waar water en steen de landschappen hebben gebeeldhouwd en hun stempel op het leven van de mens hebben gedrukt. Wij ontdekken de rijkdom van het architecturale erfgoed en de eeuwenoude traditie eigen aan de exploitatie van steengroeven. Water en steen liggen aan de oorsprong van dit prachtige natuurlijke patrimonium en deze typische gebouwen van weleer.
Wij maken een voettocht door de velden en de uitgestrekte bossen en ontdekken de typische gehuchten, schilderachtige valleien en prachtige panoramas van de Ourthe-Amblève-streek en de uitlopers van de Luikse Condroz. De wandeling laat ons kennis maken met deze prachtige streek, dadelijk na het vertrek wandelen we de natuur in, met zijn velden en bossen.
In de verte zien we een prachtig kasteel liggen, wij wandelen verder en komen in Tavier, dit dorpje is in zijn geheel beschermt en bezit verschillende prachtige huizen, een grote boerderij met een rond torende, dat opvalt het is het enige deel van de boerderij dat in baksteen gebouwd is. Verschillende huizen stammen uit de 17de en 18de eeuw. We komen aan de zaal Saint Barbe de Tavier welke 100jaar bestaat, een grote Sint Barbara staat in de zaal.
Na de controle komen we terug in de natuur met prachtige weilanden en op de heuvels bossen. Dan komen we aan de boerderij Radion hier wandelen we door de toegangspoort over het erf en dan weer de weilanden en velden in. Wat verder midden in het veld staat de kapel Notre-Dame deze ligt op een hoogte van 235meter.
Wat later komen we terug in Hody met zijn kasteel en kasteelhoeve. Al bij al is het een prachtige wandeling, met mooie gebouwen en heel veel natuur, gewoon prachtig.
PAREL VAN HASPENGOUW / LOONSE TSJAFFELEERS / GORS-OPLEEUW 08/03/2010.
PAREL VAN HASPENGOUW.
LOONSE TSJAFFELEERS.
GORS-OPLEEUW.
Al in de middeleeuwen werden Gorsleeuw en Opleeuw als twee zelfstandige Loonse heerlijkheden onderscheiden. Gorsleeuw was het bezit van verschillende adellijke families. Hoewel het een Loons bezit was, volgde de rechtspraak toch de Luikse wetgeving. Aanvankelijk was de Loonse heerlijkheid Opleeuw eveneens bezit van het plaatselijke riddergeslacht, maar later werd het aan Herman van Mettecoven toegewezen. Opleeuw volgde de Loonse rechtspraak. De parochiekerk en het kasteel vormen de historische dorpskom.
Wij vertrekken met de wandeling in Opleeuw. Beneden in de vallei ligt het kasteel van Opleeuw. Het huidige kasteel van Opleeuw dateert uit 1874 en werd op dat ogenblik opnieuw opgebouwd in neobarokke stijl naast het vroegere kasteel dat ruim driemaal groter was en eveneens een 17e eeuwse U-vormige kern had met grachten er rond. Het kasteel werd in 2004 samen met de kasteelhoeve beschermd als monument. De omgeving van het kasteel werd dat jaar eveneens beschermd als dorpsgezicht. Vandaag zijn er werken uitgevoerd aan de omgeving waardoor het kasteel weer prachtig ligt in zijn omgeving.
Wij wandelen het dorpje uit richting Kerniel en buigen dan links af het veld in wij wandelen dan door de velden naar een volgende kasteel van Gors-Opleeuw. Het kasteel Haagsmeer dateert uit 1890 en was het jachtpaviljoen van het kasteel van Opleeuw. Het kasteel werd verbouwd in 1958. Naast het kasteel ligt de kasteelhoeve uit de 18e eeuw. Wat verder komen we aan de vierkantshoeve De Oude Winning in de onmiddellijke nabijheid van het kasteel Haagsmeer werd in 2004 als monument beschermd werd. De omgeving van de hoeve werd beschermd als dorpsgezicht. We klimmen verder en komen zo aan de hoofdstraat van het dorp. Hier staan nog verschillende huizen uit vakwerk die prachtig gerestaureerd zijn.
Wat verder komen we terug aan ons vertrekpunt. We gaan ook een stukje wandelen in Gors. Het kasteel van Gors is het meest belangrijke kasteel van Gors-Opleeuw. Het heeft een U-vormige kern uit de 17e eeuw dat aan drie zijden omringd was door grachten. Het kasteel werd volledig verbouwd in 1820 in laatclassicistische Empirestijl. De ronde toren dateert uit 1923. Het kasteel werd in 1986 beschermd als monument. De bijbehorende kasteelhoeve werd in 1865 afgebroken en even verderop opnieuw opgebouwd naar de oude plannen.
Ook de hoeve werd in 1986 beschermd. Helaas is de staat van dit gebouw de laatste jaren achteruit gegaan. De Rijschool of Manège uit de tweede helft van de 19e eeuw behoorde oorspronkelijk tot het kasteeldomein van Gors. In 1986 werd dit gebouw eveneens beschermd als monument. Voor de kerk op het dorpsplein staat een vierkante neogotische dorpspomp uit 1845. In 1905 werd ze van Tongeren naar Gors-Opleeuw verhuisd. Dit is werkelijk één van de mooiste pleinen van het land.