HERKENRODE NETWERK IN LIMBURG VAN WIJSHAGEN TOT JEUK. HERKENRODE.
Gesticht omstreeks 1182 door Gerard, graaf van Loon. Het grondgebied maakte deel uit van het eigengoed van de graaf, dat hij tegen zeer gunstige voorwaarden verkocht aan een zekere Broeder Hendrik uit de abdij van Aulne (Henegouwen).
Sommige geschiedschrijvers spreken van een schenking door de graaf, met als voorwaarde er een klooster van Cisterciënzerinnen op te richten.
REFUGEHUIS IN HASSELT
Het graafschap Loon strekte zich uit over het grondgebied dat ongeveer de huidige provincie Limburg uitmaakt. De graven wilden hun invloed uitbreiden door gebieden van het Bartholomeuskapittel te verwerven en daarna verlangden zij een grote abdij op hun grondgebied. Toen hun burcht te Borgloon grotendeels werd vernield, bouwden de graven te Kuringen hun Kasteel en zij kozen Herkenrode als begraafplaats. In 1217 werd Herkenrode officieel in de Orde van Citeaux opgenomen; zij was de eerste en de grootste vrouwenabdij van deze Orde in de Nederlanden. Reeds in 1218 verwierf de abdij het tiende- en patronaatsrecht van Kuringen en van verscheidene andere parochies. De abdij werd door de Loonse graven en hun edellieden rijk begiftigd met ontelbare schenkingen van eigendommen, heffingsrechten enz.
VISSERSHUISJE
ABDIJMOLEN
BINNENPLAATS
Zo groeide zij al snel uit tot één der rijkste stichtingen van het hele gebied. Het grondbezit besloeg meer dan 3.000 ha met talrijke hoeven. De groei en de rijkdom van Herkenrode waren ook te danken aan het feit dat de meeste zusters en abdissen afstamden van vooraanstaande families en de adel van het graafschap Loon. Bij hun intrede brachten zij vele schenkingen en dotaties mee, zodat meubilering en stoffering van het klooster steeds waardevoller werd. Herkenrode telde twee categorieën religieuzen: enerzijds de adellijke koordames en anderzijds de lekenzusters, die naast een beperkt gebedsleven als werkzusters fungeerden. Over een tijdspanne van 600 jaar werd de abdij bestuurd door 33 abdissen die het geheel uitbouwden tot een complex van gebouwen en eigendommen.
POORTHUIS
HERKENRODE Tekening door Steven Wilsens
Zij beheerden hun patrimonium aan de hand van inkomsten die zij betrokken uit het patronaatsrecht van een 20-tal parochies. Herkenrode kreeg al snel de naam van adellijk klooster; maar, ondanks herhaalde pogingen, werd het geen adellijk stift. Vanaf 1317 werd de abdij bekend als bedevaartsoord, omwille van het Heilig Sacrament van Mirakel. Deze legende vertelt dat, toen de onderpastoor van het nabijgelegen Viversel bij een zieke werd geroepen om hem de H. H. Sacramenten toe te dienen, de hostie door oningewijde werd betast. De hostie was hierdoor met bloed bevlekt en de priester was ten einde raad. Na overleg met zijn pastoor, werd hem opgedragen de ontwijde hostie naar Herkenrode te brengen. Tijdens zijn reis kwam hij een kudde schapen tegen die prompt op hun knieën vielen. Bij Herkenrode gekomen begonnen de klokken te luiden, zonder dat iemand daar een hand naar uitstak. Toevallig werd er de H. Mis opgedragen door Adam, kloosterling van Aulne. De nonnen zongen en toen de kapelaan met de hostie de kerk binnenkwam, draaide de priester die de mis opdroeg zich om aan het altaar en viel op de knieën, zonder dat hij van tevoren wist wat de kapelaan naar binnen bracht. Toen de kapelaan de ciborie met de hostie op het altaar plaatste, vertoonde de Zaligmaker zich in de gedaante van een mooie jongeling, met op zijn hoofd een doornenkroon, die opvallend blonk. Al degenen die aanwezig waren keken verrukt toe en begonnen intens te bidden. Een vrouw die reeds enige tijd was bezeten door de boze geest, genas meteen. Deze feiten maakten van Herkenrode een bedevaartsoord, waar jaarlijks op Sacramentsdag een grote processie werd gehouden. De H. Hostie werd in een prachtige monstrans tentoongesteld en er gebeurden nog talrijke mirakelen. Het hele verhaal dient wellicht om het dogma van Christus' aanwezigheid in de eucharistie, waar in deze periode twijfels over worden geuit, kracht bij te zetten. De Heilige Hostie heeft een hele lijdensweg afgelegd. Troebelen en plunderende soldaten en ook de Franse Revolutie waren de oorzaak dat de H. Hostie in 1804 naar Hasselt werd overgebracht, waar zij nog steeds wordt bewaard. In het Hasseltse Museum Stellingwerf-Waerdenhof wordt de verguld zilveren monstrans uit 1286 bewaard waarin het Sacrament van Mirakel getoond werd.
Wat de gebouwen betreft, had Herkenrode als lid van de Orde van Citeaux, zich aan strenge voorschriften te houden. Het klooster diende opgericht te worden op een afgelegen plaats, ver van alle bewoning, en buiten de kloosterpoort mochten er geen gebouwen worden opgetrokken. Er bestaan nog slechts weinig sporen van de oorspronkelijke gebouwen die werden opgericht vanaf de 12de tot de 15de eeuw. Plunderingen en verwoestingen in het begin van de 16de eeuw leidden tot een intense bouwactiviteit.
Abdis Mechtildis de Lechy was gedreven door een grote vernieuwingsdrang; tot 1538 werden talrijke werken uitgevoerd in Maaslandse laatgotische, vroegrenaissance-stijl. Dit was ook de periode dat prins-bisschop Erard van der Marck het kasteel van Kuringen, na jaren van verwaarlozing, liet ombouwen tot een luxueus buitengoed. Het imposante poortgebouw van de abdij dateert van 1531; het draagt de wapenschilden van abdis Mechtildis de Lechy en van prins-bisschop Erard van der Marck. Tijdens de 18de eeuw werden aan het poortgebouw dagelijks honderden broden aan de armen uitgedeeld. Op het neerhof bevinden zich een woonhuis, stallingen en een grote tiendenschuur met het wapenschild van Anne Cathérine de Lamboy met haar spreuk: "Pie et Provide", zinspelend op de tienden die in de schuur werden ondergebracht. Verder lezen we "L'abondance de Dieu", waarvan de in hoofdletters gebeitelde LDCDDIV een chronogram vormen met het jaartal 1656, het jaar dat abdis Anne Cathérine de Lamboy (1653-1675) de schuur liet verbouwen. 'Gods overvloed' zoals die op de velden van Kuringen is geoogst, wordt in deze reusachtige ruimte in de vorm van tienden opgeslagen.
ABDIJMOLEN
De twee buitenhoeken van het neerhof waren geflankeerd met torens; één staat er nog, het was een duiventil voor postduiven Op de Demer stond (momenteel gerestaureerd) de oude abdijmolen, nog gebruikt tot de eerste helft van de 20ste eeuw. Nemen wij nu de weg die loodrecht op de schuur uitkomt; deze weg loopt op de plaats waar eens de abdijkerk gestaan heeft. Het klein vierkantig gebouw rechts is een kerkhofkapel; zij stond los van het kerkgebouw. Het gewelf is versierd met het wapenschild van Anne-Cathérne de Lamboy. De kloostergemeenschap emigreerde, na de definitieve bezetting van onze gewesten (1794), naar Duitsland. Na de annexatie (1795) werden op 1 september 1798 alle kerkelijke instellingen en goederen tot nationaal domein verklaard.
De kunstvoorwerpen uit de kerk zijn verspreid: de prachtige glasramen werden in 1802 in de kathedraal van Lichfield en de St.-Giliskerk in Ashtead - Londen (Engeland) geplaatst. Dit gebeurde na de verkoop van de abdij ingevolge verordeningen na de Franse Revolutie in 1797. Guillaume Claes en Pierre de Libotton waren de nieuwe eigenaars. Het monumentale Le Picard orgel (1744-46) uit de abdijkerk kwam terecht in de Sint-Michielskerk (1804) te Leuven. Met zijn vier klavieren, 42 registers en 2769 pijpen werd dit orgel beschouwd als een van de mooiste van het land. Tijdens de bombardementen (1944) werd het orgel volledig vernield. Het hoofdaltaar (door J. Del Cour) en twee praalgraven van abdissen werden in 1803 overgebracht naar de O.L.V. kerk te Hasselt.
De gebouwen kregen nieuwe industriële bestemmingen: wolspinnerij, suikerbietenraffinaderij, stokerij en suikerfabriek (1812). Andere gebouwen, waaronder de kerk die in 1826 afbrandde, werden gesloopt.
HERKENRODE ANNO 2007.
Sinds 1972 is het oostelijke deel van de gebouwen (sacristie, verblijf van de monialen, infirmerie, 16e eeuws abdissenverblijf en 18e eeuws abdissenverblijf) en het Engelse landschapspark eigendom van de Kanunnikessen van het Heilig Graf.
ABDISSENKWARTIER
OUDE ABDISSENKWARTIER
Zij vulden de gebouwen aan met een kerk en verblijfsgebouwen. Sinds 1998 is het westelijke deel van de gebouwen (poortgebouw, hoeve, tiendschuur paardenstal, vissershuisje, molen en de verder gelegen Tuiltermolen) en de 105 ha omliggende grond eigendom van het Vlaamse Gewest. De gebouwen zijn voor het beheer toevertrouwd aan Erfgoed Vlaanderen, de gronden aan de Afdeling Natuur van de Vlaamse Gemeenschap. De exploitatie is in handen van Herkenrode vzw. Het geheel van de gebouwen en de omgeving is sinds 1974 beschermd als monument en als landschap. Een toekomst voor Herkenrode is verzekerd en de restauratie is volop bezig.
TUILTERMOLEN
Wit-zwart foto's genomen op de tentoonstelling: Herkenrode netwerkt in Limburg van Wijshagen tot Jeuk.
|