Zaterdag, 2 november 2002 - héél laat. Khaolak Theptharo Lagoon Beach Hotel (of zoiets), Khaolak, Thailand.
6. De export van Godje Sushi.
Na het ontbijt een boottochtje gemaakt op het Tonle Sap meer. Rondgevaren in een drijvend dorp van gevluchtte Vietnamezen, die zich daar nu perfekt gesetteld hebben. Ze hebben zelfs een school en een kerk waar iedereen dus met zijn vaartuigje naar toe komt. Ik denk dat zowat iedereen hier reuma moet hebben
Het meer vervijfdubbeld in oppervlakte in het regenseizoen, en nu is het net beginnen krimpen. Alle bedrijvigheid schuift gewoon altijd maar verder op. In 't begin van 't seizoen kan er nog met grote boten naar Phnom Phen gevaren worden (een reis van drie dagen), en naar gelang het water zakt moet dat telkens met kleinere bootjes gebeuren die minder diepgang hebben (met een speedboat ben je er op 5 uur, het is ook maar een dikke 300 km). De overtocht zou tegenwoordig ook terug veilig zijn. Het zeeroversprobleem is volgens Dominique opgelost. Alhoewel er vorig jaar toch nog een geval bij ons in de krant stond (een reporter van De Morgen was midden op het meer overvallen en zijn laptop kwijtgeraakt). Op het meer was ook een viskwekerij (een soort paaldorp), annex souvenirwinkel, met spijtig genoeg alweer een heel zielig Zoo-tje. Dieren in draadkooien, zonder eten, drinken of schaduw. Ik heb die vent de Pol Pot van de beesten genoemd. Maar hij was te stom om het te snappen denk ik. Hopelijk komt hij in zijn volgend leven ook als iets terug dat in de pan verzeild (bij voorkeur levend en kissend) of levenslang opgesloten zit.

Drijvend huis op Tonle Sap meer.
Naast het drijvend dorp was een heuvel vanwaar we een heel plezant overzicht hadden op de vissersgemeenschap. Heel geestig om met de telelens al die bedrijvigheid te bekijken. Aan de andere zijde ziet ge heel in de verte Angkor Wat liggen. De vijf torens steken boven de jungle uit. Vanop deze afstand (25 km) is het zelfs mooi te noemen. Sokhoeun wist niet eens dat ge hem van hieruit kon zien liggen. Buiten wat hij uit zijn boekske geleerd heeft kent hij ook niet veel. 't Is niet direkt een figuur dat buiten de gebaande paden gaat. Nou ja, dat houdt in dit land misschien ook wat gevaar in. Ontploffingsgevaar. Het moet hier nog tsjokvol landmijnen liggen.
Het meer zelf is ook prachtig. In het water groeien massa's fris groene waterplanten zodat het een zee van weiden lijkt. Mmm, weiden als wiegende zeëen. Welwel, er is toch een oud-Vlaamse schrijver aan mij verloren gegaan. Durf me er alleen niet aan wagen zijn naam te noemen. Want het zal wel de verkeerde zijn. Zo zitten we hier al enkele dagen Victor Hugo ("Les miserables"), Hector Malot ("Alleen op de wereld"), en Monsieur Hulot van Jacques Tati dooreen te haspelen. Pas op, het levert wel heel geestige conversaties op. Vandaag moet ik van mijn onderbewustzijn ook op de meest ongepaste momenten de God Vishnu persé Sushi noemen. Heel ambetant, ik heb me al doodgegeneerd. Komt lichtjes oneerbiedig over, en is zo niet bedoeld. Althans in eerste instantie toch niet. We zijn toch allebei nog zo suf en zo moe (Paul ligt hier alweer een uur te maffen terwijl ik zit te schrijven en seffes moeten we nog heel de luchthavenceremonie door en nog een transfer van een dik uur
Wat een vooruitzicht.)
Op de terugweg langs de rivier naar Siem Reap gereden. De oever staat vol met paalwoningen, en alle soorten gammele bruggetjes overspannen het water. Door de huisjes kunt ge volledig door kijken, ik zou hier zot worden van 't gebrek aan privacy.
Ons aan het marktje laten afzetten om "de zwarte landmijnen"-t-shirts te zoeken voor de zonen van Lut. Alweer in alle kleuren te vinden, maar geen zwarte
Op de langen duur was er toch een vrouw die de concurentie is langs gegaan tot ze twee exemplaren gevonden had. De verkopers zijn niet opdringerig en best lief. Maar hun Engels is onbestaande. Op twee piepkleine olifantjes na niks zinnigs gezien, alles is kunstmatig antiek gemaakte rommel. Onderweg naar 't hotel aan Sokhoeun gevraagd om ons om 1 uur op te pikken omdat we toch zo graag eens die Bayon met al zijn kopkes in de rust van de middag gezien hadden, als de andere kuddes aan 't lunchen zijn. Hebben we daar voor moeten klappen seg!!! Die kerel werd gewoon nijdig begot. (Met mate natuurlijk, want een Aziaat kan zich dat toch niet permitteren anders lijdt hij gezichtsverlies...) Hij kwam zogezegd niet toe met een lunchpauze van 1 uur en 3 kwartier! En toen hij de absurditeit van die uitsprak inzag, begon hij al aan de volgende : "Ik kan niet tegen de zon op de middag, dat is ongezond voor mij". Paul had hem bijna bij zijn stroteke gepakt! Die kereltjes hebben ons dan twee dagen zitten afjagen dat 't niet schoon meer is, en als ze dan zelf eens uit hun pijp moeten komen vertikken die dat! Soit, op de duur wilden ze ons toch om 1 uur komen oppikken. Wij rap onze boel ingepakt en uitgecheckt.
Onderweg naar de Bayon passeerden we Angkor Wat maar die plastieken boel keuren we geen blik meer waard. Plezant genoeg zat er wel een geestige apenfamilie aan de (200 meter brede!) slotgracht. Waaronder een moeder met een piepklein babytje aan de borst, twee tieners, en de pa. Ben wel een beetje op afstand gebleven want Dominique had gewaarschuwd dat de mannelijke apen wel eens zeer geïnteresseerd kunnen zijn in vrouwelijke toeristen. Er is al eens een Japanse besprongen blijkbaar. Mag er niet aan denken wat er van voortgekomen is
Een aap met spleetogen en een klein Sonyke op zijn borst.

Het was dus geweldig!!! Bijna helemaal alleen op die tempel! Hooguit een stuk of tien andere mensen die er ook in alle rust van wilden genieten en de middagzon er dan wel op de koop toe bijnamen. Sokhoeun en Neeang hadden we aan een drinkkraampje in de schaduw gedropt, en toen hze beseften dat ze niet mee in de zon rond moest gaan kruifelen en op onze kosten mochten zitten drinken waren ze allang terug kontent. De ingewikkelde struktuur van het gebouw is fascinerend. Allemaal gangentjes en trapjes die naar tussenverdiepingen leiden, een echte doolhof, en toch zitten alle vier kanten van de pyramide identiek in elkaar. De reuzegrote gebeeldhouwde gezichten die je overal ontdekt zijn wondermooi. Zo'n serene, lieve snuitjes. En ze bekijken je letterlijk van overal. Degene die op de toppen van de torens afgebeeld zijn (1 langs alle vier de kanten) zijn denkelijk wel twee meter hoog. Zo zonder volk was het precies een kompleet andere tempel.

Beneden op de grond bij de souvenirstalletjes had ik eergisteren (naar mijn gevoel, verleden week
) een bronzen hoofdje van Vishnu zien staan, aangezien hij daar nog altijd op mij stond te wachten, hem dan maar gekocht. Mooi, sober beeldje, wel beetje zwaar. Op de terugweg gevraagd langs het Elephant Terrace te rijden. Want wij hadden daar de eerste dag amper vijf slurfen ontdekt, en dat vonden we toch wat weinig olifant voor een ding met zo'n naam. Zeker omdat het terras dik 100 meter lang is. En ja hoor, we hadden al het beeldhouwwerk gemist omdat Sokhoeun zo slim was geweest ons bovenop het terras te laten wandelen! Ge moet er dus op de begane grond voorbijstappen en dan ziet ge op de zijkanten van het terras de olifantenprocessie en tientallen extra slurfen op de zijmuur van het terras afgebeeld. En dat is echt wel mooi.
Recht tegenover staan de 8 torentjes van de Divine Justice. Als ze dachten dat je iets mispeuterd had moest ge daar in gaan zitten, en als je echt de dader was, kreeg je koorts en ging je dood. Voila opgelost. Voor mij part mogen ze die restaurende Japanners daar best een in opsluiten, want zes van de acht torens stonden weeral in de stellingen. Grrrrrrr!
De tempelsite verlaten langs de poort van Angkor Thom over de brug geflankeerd door de beeldjes van de demonen en de goden die een tientallen meters langs slang dragen (in stukken en brokken natuurlijk, gelijk alles hier.) En ook hier waren nu fotoos te nemen zonder mensen, auto's of buskes. Ongelofelijk maar waar. Iedereen mist hier de beste momenten omdat de gidsen en chauffeurs persé op de middag willen lunchen en maffen. We hebben de mannen om drie uur, als de grote invasie begon, hunne congé gegeven en zijn met een koel drankske op het terras van Dominique gaan postvatten. Ik ben nog efkes over de markt gelopen, en Paul heeft weer eens vruchteloos proberen te internetten. Maar niks marcheerde. Hopelijk wel in Thailand.
Siem Reap kreeg weer een ernstige namiddagdouche over zich heen. Spijtiggenoeg bevond ik mij aan de overkant van de straat (in de overdekte markt) en moest ik de straat over om weer in het restaurant van Dominique te geraken. En ik die gepland had droog te blijven die namiddag
Alweer enkele meters door water van 10 cm diep moeten hotsen, en de nouveau nat tot op t bot door ocharme 8 meter door de regen te lopen
Dominique heeft ons dan nog rap een zalig maaltje voorgezet en dan hebben Neejang en Sokhoen ons naar de luchthaven gebracht. Langs de tientallen kasten van hotels in aanbouw. Momenteel hebben ze al tienduizend kamers! Ze weten echt niet wat ze aan 't aanvangen zijn. Pas op, ik denk wel dat ze ze allemaal vol gaan krijgen, doordat er veel meer Aziaten beginnen te reizen, en doordat de moslimlanden te gevaarlijk worden voor Westerse toeristen. Maar op deze manier gaan ze deze unieke plek wel écht de nek omwringen.
Aan de luchthaven zagen we een spectaculaire zonsondergang. Maar we mochten die natuurlijk niet efkes op de tarmac gaan fotograferen. Ah nee, hun zonsondergangen zijn top secret en highly confidential. We zouden er zo eens een staatsgreep mee moeten plegen! Pol Zon aan de macht, misschien nog niet zo slecht na Pol Pot. Enfin de papiermolen ging vlot. En wat mij echt heel erg is opgevallen, is dat ik in Cambodja geen enkele mens met een wapen gezien heb. (Twee poliskes met een soort "arts en crafts" houten knuppeltje buiten beschouwing gelaten.) De totale omgekeerde wereld als je t vergelijkt met Sri Lanka.
In een piepklein vliegtuigje naar Bangkok gevlogen, niks van de handbagage ging in de overheads. Dus daar zat ik met mijne god Sushi tussen mijn benen. Geflankeerd door Pandora aan de ene kant, en het zeer lijvig baasje - de fototas - aan de andere kant. De grote blauwe doos (Samsonite-achtige hardcase die de officiële handbagage-afmetingen heeft) paste dus ook niet in de bagagebakken.... Enfin, we zaten daar weer als tsjoektsjoeken die naar de markt trokken. En de geuren die we begonnen te verspreiden waren navenant. Gelukkig hadden we eens geen kat bij.
In Bangkok moesten we dan nog van de International naar de Domestic terminal door een tunnel van godbetert 480 meter. Te voet! Met heel de barang-barang en god Sushi. Tegen dat ik daardoor gerend was had ik een dubbel-fleurris! Om de vijf meter stond er een super airco ding te blazen. Op deze airco in, airco uit-dagen is mijn neus toch altijd zo ongelukkig
De mannen kijken tegenwoordig toch alles weg goed na. Want ik had per ongeluk mijn schaartje in de toiletzak laten zitten, en dat heb ik moeten afgeven tot na de landing. Er is naar 't schijnt ook een probleem om boeddhabeelden uit Thailand uit te voeren. (Wat ik echt niet snap want in iedere winkel staan hier duizend beeldjes, en bijna elke toerist zeult wel een boeddhake mee als souvenir!) Ik hoop dus maar dat ze zien dat mijne Sushi de God Vishnu is en geen Boeddha. Dat ik niet juist een atheïst als douanier tref die het verschil niet kent
Aan de departure gate stonden een bende Russen te wachten. Dus die zijn hier ook alweer neergestreken. Er zat ook een of andere heilige man. Helemaal in vuurrode doeken gewikkeld, met zijn lange grijze haren in een dotteke bovenop zijn kop, een lange baard, en enkele kralensnoeren waar allerlei mysterieuze parafernalia aan bengelden. Ik had er dolgraag eens een klapke mee gaan doen, maar plots diepte die uit de diepste zijner plooien een GSM-ekke op, en begon een gesprek van een half uur. Ik hoop van harte dat het een collect-call van God was, want als de wijze man die rekening zelf gaat moeten betalen, zal het eerder de "arme wijze" zijn in 't vervolg. 't Was echt ne schone mens, maar zo'n telefoneke doet toch ineens veel van 't mystieke verbleken.
Heel de vlucht heeft Paul groggy gelegen. Heb er samen met de steward aan moeten zitten schudden om hem zijn theeke te laten drinken. Heel griezelig gelijk die overal en altijd zo ontzettend diep in slaap sukkelt.
In Phuket hebben we dan nog die lange transfer gehad. Pfffffft. Weliswaar over perfekte viervaksbanen, maar het was al zo laat, en ik was stikkapot. Ik had echt het gevoel dat we maar bleven rijden, ik verwachtte alle momenten een wegwijzer naar Cox's Bazaar te zien staan. Gelukkig zijn we dus vóór Bangladesh gestopt.
Rond 1 uur waren we op onze kamer. De eerste die ons enthousiast begroette was een kakkerlak. Nou ja, no problemo. De tweede was wel een iets minder graag geziene gast : in de douche zat een bloedzuiger, lekker verdekt opgesteld in een tegelvoeg
Nu hebben we al vanalles op onze kamers gehad, van vlooien, over muizen naar kiekens. Maar nog nooit mijn zo gehate bloedzuigers!!! Kon ik niet mee lachen. Ben heel de nacht een beetje ongerust de badkamer binnengekomen. Uiteindelijk voelt ge die mannekes niet bijten, dus ge wordt altijd zo onverwacht gepakt. Alhoewel,
gelijk ik nu moe ben krijgt zelfs geen bloedzuiger mij wakker.
24-01-2009 om 00:00
geschreven door Laathi
|