Vrijdag, 6 mei 2011.
Gasthof Belchen Multen, Aitern.
5. Wijst uw neus naar boven, dan gaat ge in de lucht.
Een zalig stille, lange nacht onder een warme dons in een knus hotelletje. Toen Paul me wakker maakte had hij er al een flinke jog-toer op zitten. Ik vond dat hij het lang had volgehouden maar de reden werd al snel duidelijk. Hij was richting top van de Belchen gelopen maar had zich in de terugkeer van weg vergist en bleek opeens een paar honderd meter ónder ons hotel te staan. Aangezien ons nestje op 1040 meter hoogte ligt moest hij dus terug naar boven dabbelen.
De beslissing of we hier nog een nacht langer zouden blijven lieten we van het ontbijt afhangen. Toch wel een cruciaal aspect voor ons. Zeker na ons Frans suikeravontuur van gisterenochtend.
Een Duitser stuurt ge duidelijk níet met een rozijnenboterhammetje wandelen. Hier verscheen een buffet met de beste charcuterie en kaas, pumpernickelbrood, allerlei ander donker brood met zaden, witte broodjes en daar bovenop kwam de gastvrouw nog met een lichtgekookt eitje aandragen. De keuze was dus snel gemaakt, we boekten een dagje bij. We namen onze theepot mee naar het zonneterras om te overleggen wat we vandaag gingen doen. Het had geen zin ver te gaan rijden want hier vlakbij beginnen prachtige wandelingen. Uit een heel dik boek van het hotel trachtten we wat zinnige dingen te puren, maar het was in het saaiste Duits geschreven, dus was het nogal moeilijk het kaf van het koren te onderscheiden. In dit prachtig weer heeft het geen zin om kapelletjes of kastelen te gaan bezoeken, dit was een dag waarop de natuur ons met open armen (en moerassen) zou verwelkomen.
We besloten om eerst naar de toeristische dienst in Schönau te rijden om een wandelkaart te zoeken. Onze gesprekken duren tegenwoordig iets langer omdat we vroeger mekaars zinnen afmaakten doordat we mekaar zo goed kennen, tegenwoordig moeten we dat doen uit noodzaak omdat we op de helft van de woorden die we nodig hebben niet meer kunnen komen. Er wordt ook al heel veel "de dinges van de dinges van dinges" genoemd en al flink wat uitgebeeld. Tegen dat we 70 zijn, zijn wij waarschijnlijk uitgegroeid tot een beroemd pantomime-duo.
In de Dienst voor Toerisme viel mijn oog op een foldertje van Wanderung mit Lamas. Even geïnformeerd of het gewoon wandelen was - zoals met een grote hond, weliswaar dan ene die af en toe eens in uw oog spuwt - of dat de dieren bereden werden. Het bleek een wandeling. Tja, dat vond ik nu niet echt avontuurlijk. Gelukkig zag ik daarnaast een reclame voor paragliding hangen. Dat leek me al iets boeiender. We lieten de vrouw onmiddellijk contact opnemen met de piloot en binnen de 5 minuten stonden we aan zijn huis. Hij zag het wel zitten om ons om 4 uur mee te nemen, maar keek eens, laatdunkend en monkelend tegelijk, naar onze schoenen en naar Paul zijn korte broek. Kurkdroog merkte hij op dat we ons tegen dan wel zouden moeten verkleden. Geen probleem. Om zoiets te kunnen doen verkleed ik mij desnoods als een ajuin., 17 lagen boven mekaar. Toen viel zijn blik op de Nikon, en hij merkte direct op dat die camera meenemen er ook niet bij hoorde. Maar die ballon ging niet op. De grote Nikon wil ik desnoods thuis laten maar mijn kleine Sony moet mee. Daar ging hij mee akkoord op voorwaarde dit ik niet zou reclameren als hij schielijk zou overlijden. Dat was dus afgesproken.
Aangezien we nog 4 uur tijd hadden besloten we eerst de Belchen te gaan bekijken. De derde hoogste berg van het Zwarte Woud (1414 m) die zich vlak bij ons hotel bevindt. Althans de kabelbaan.
De man aan de kassa vroeg naar onze toeristenkaart, maar die ontvangt ge blijkbaar pas als ge hier drie nachten verblijft. Vanaf dan is de kabelbaan gratis en krijgt ge kortingen op vanalles en nog wat. Die beslissing was snel genomen. Paul reed 2 km terug naar ons hotel en boekte een nachtje bij. Fijn, dan moeten we niet verkassen, want dat vind ik toch altijd zon tijdverlies, en ik vind dit een zalige plek om te logeren. Ondertussen maakte ik met Irma een wandelingetje in het bos.
In een rond geel bolletje van de kabelbaan - een cocon voor ons alleen - zeilden we de berg op, over wouden van donkergroene dennen en lichtgekleurde loofbomen. De skipistes liggen er in dit seizoen grasgroen bij. Boven maakten we een wandeling rond de top van de Belchen. In volle zon! Dankzij enkele dramatische wolken zagen de panoramas er nog indrukwekkender uit. Op de top was het zalig op een bank in de zon zitten en kijken naar onooglijke dorpjes diep in de dalen, en in de verte de Rijn te zien stromen. Een riviertje van niks vanuit dit gezichtspunt. De grond zag geel van de paardenbloemen in volle bloei. Hier en daar stond een boom met taaie maar fluweelzachte blaadjes. Op de rotsen groeien korstmossen als landkaarten van onbestaande werelden. Een droom die zich voor mijn lens ontvouwde.
Indertijd waren in deze regio verschillende zilvermijnen en die activiteit heeft de bebossing zwaar aangetast, tegenwoordig wordt onze toeristentaks dan ook aangewend om nieuwe bossen te planten. In het hoogseizoen is het ook niet meer toegelaten om met de auto tot aan de voet van de kabelbaan te rijden. De vervuiling van de autogassen werd te groot voor mens en natuur. Op een grote parking in het dorp moet men dan zijn auto achterlaten en een shuttlebus nemen. Het moet wel een vreselijk gedoe zijn als ge dat met skis moet doen.
Na de wandeling ploften we neer op het terrasje naast de kabelbaan, ik met een colaatje en Paul met een reuze fles bier. We zijn in Duitsland natuurlijk. En hier zaten we dan, totaal onverwacht op het topje van een Duitse berg in het Zwarte Woud, terwijl we gedacht hadden in de Franse Vogezen rond te rijden.
Toch wel grappig dat als ge uw neus volgt ge altijd op onvoorziene plekken uitkomt.. Ik vind een neus een plezant orgaan, ge draait uw kop, en ge hebt alweer een andere bestemming in zicht. En als ge uw neus naar boven draait? Dan gaat ge de lucht in.
Eens terug beneden hebben we thuis op ons terras een fijn maaltje bereid en vervolgens trokken we gelaarsd en gespoord naar onze piloot in Schönau. Mét mijn skibottinnen, windjacks en Paul in lange broek. En mijn Sony. Bij de Dienst voor Toerisme even ingelogd (ons hotelletje heeft geen internet) om te kijken wat de weersvooruitzichten zijn in verband met het huren van onze boot, en dan linea recta naar de Skydivers. Tot mijn opperste verbazing, en teleurstelling stond daar nog een groep van 7 mensen te wachten! We stapten met zijn allen in een busje en ik vroeg me af wat er nu ging gebeuren, ik dacht dat we maar met zijn twee gingen zijn. De man had ons s ochtends gezegd dat hij de enige piloot was die een dubbelvlucht kon maken.
Na een lange kronkelende rit kwamen we op de top van een berg aan, daar laadde iedereen in doodse stilte een enorme zak op zijn rug, en begon een wandeling door het bos. Ik snapte er nog altijd niks van. Uiteindelijk kwamen we op een grote schuine weide en daar bleek dat die andere mensen leerlingen waren die drie weken cursus gevolgd hadden, en nu hun laatste vlucht voor het examen van morgen gingen maken. Wij moesten ons van de anderen niets aantrekken want die hadden een leraar bij.
Walter zou eerst met mij vliegen. Plots ging alles heel snel. Ik kreeg een gareel aan, een helm op, een korte, krachtige uitleg, dat ik vooral op zijn commando heel snel moest beginnen lopen en blijven lopen zelfs als we al 10 meter van de grond waren. Vervolgens moest ik me achterover gooien en kwam ik automatisch in een soort zeteltje terecht en werd ik verondersteld mijn armen achter de riemen te wurmen en me vast te houden. Walter keek nog eens heel bedenkelijk naar mijn Sony en ondernam nog een halfslachtige poging om me te overtuigen het ding achter te laten. Wat natuurlijk niet lukte. Aber... mensen die niet fotograferen hebben er meer plezier aan! Kan zijn, maar ik heb een blog, en op deze manier hebben er veel mensen plezier aan! Voilà. Hij bond mijn camera aan het tuig maar dat vond ik helemaal gevaarlijk. Als ik dan zou vallen kwam ik met mijn snufferd op mijn camera terecht. En wie van beide daar het slechts zou uitkomen wist ik nog zo net niet. Ik foefelde dus mijn Sony met veel moeite in mijn jasje en dat vond Walter een slim idee. Hij geraakte stilaan zichtbaar verzoend met mijn camera en toverde zelfs uit het niets zijn visitekaartje en stak het in mijn zak.
Ons vertrek ging als een fluitje van een cent, we crossten samen de bergweide af - op een bepaald moment loopt ge als een clown ter plaatse, want ge moet die vlieger dus wel in de lucht zien te krijgen - en dan vlogen we weg. Ik wierp mijn achterwerk naar achter en floep, daar hing ik als een princes in mijn zetelke. Mijn armen achter de riemen, en vasthouden. Tja, vasthouden... Dat kon ik natuurlijk niet want ik moest mijn camera terug uit mijn jas pulken.
We hadden het enorme geluk dat er heel veel thermiek was, zodat we in wijde cirkels steeds hoger en hoger cirkelden. Mijn enthousiasme zette de lekkere brok aan om nog meer zijn best te doen. Op de duur waren we even hoog als het begin van de skipiste! Vierhonderd meter boven de grond!! Meer dan drie keer de hoogte van de kathedraal van Antwerpen!
Hij vertelde dat een vluchtje normaal 10 minuten duurde maar dat hij t zo plezant vond dat hij het onderste uit de kan ging halen. Opeens zei hij zelfs : Komaan, pak eens een foto van ons beide! Hoe kan ik dat nu! Dit is geen camera waar ik het scherm van om kan draaien! Ik maak nooit fotos van mezelf! Trekt u dat niet aan, draai heel de camera om en mikt maar, het zal u op den tast ook wel lukken! Jaja, er was er ineens eentje blij dat ik dat ding bij had. Grote kunstfotos zijn er niet van voortgekomen want ik vond het rondkijken veel te plezant. Ik zat te kraaien als een baby die een verse pamper had gekregen.
Bovendien was hij een leeftijdsgenoot en bezat hij ook een heel gezonde zin voor humor, dus nadat s morgens ons beider macho-inborst gebotst had, bleek ze nu in ons voordeel te werken. Het klikte perfect. Hij vroeg of ik liefst op het topje van de kerk zou landen of in t kerhof. Ik koos voor t kerkhof omdat we dan ineens op ons plaats lagen. Kortom, we amuseerden ons een kriek. Ik zei dat ik veronderstelde dat het toch ook wel een krachtsport was, hij beweerde van niet, dat enkel duovluchten meer kracht vergen. Ik dacht heel stillekes : amai, en straks hebt ge hier nog 20 kilo meer onder u bengelen... Op de duur werd het spijtig genoeg toch tijd om te landen, want wat ik toen nog niet wist, was dat de leerlingen nog eens terug de berg opmoesten voor nóg een vlucht.
Walter mikte op een wei naast het kerkhof, ik hing me in positie en begon alvast te trappelen, want ik wist dat dat heel belangrijk was. Maar op 10 meter hoogte bleek de wind plots van een andere richting te komen en raasden we pijlsnel over de grond. Mijn voeten konden zo rap niet lopen, dus ik lag al na twee meter languit in de wei. Gelukkig kon hij zich schrap zetten en bleef hij rechtstaan. Ik vroeg wat ik verkeerd had gedaan en hij zei heel galant : Gij niks, ik heb gewoon de windrichting aan de grond verkeerd ingeschat. En dat was het dan.
Ik liet hem de vlieger in mekaar frommelen, want dat maakte een akelig geluid, en ondertussen kon ik wat fotograferen, wat hij zich nu echt wel liet welgevallen. Een zeil voor 1 persoon bestaat uit 26m², maar voor een duovlucht wordt er een van 40m² gebruikt en dat is wel een flinke berg stof. Waar ik niet aan gedacht had, was dat we met die beide reuze rugzakken nu wel terug naar het dorp moesten geraken.... Walter bekeek me eens en zei : Hij weegt niet zo zwaar hoor en knalde een zak op mijn rug. Ik moest even naar adem happen maar mijn macho-ziel kon dat echt niet laten merken, dus ik stapte gezwind naast hem, zak aan zak, al babbelend naar het busje dat midden in het dorp stond te wachten. Van heinde en verre kwamen er nog studenten met hun vrachtje aangewaggeld, we stapten allemaal in... en reden terug langs de slingerende weg de berg op! Halverwege ging hij met zijn walkie-talkie in een wei staan wachten, en hij praatte nog een paar andere leerlingen aan de grond,. Ik fotografeerde ondertussen wat bloemen, en bleef maar rondkijken of ik mijn echtgenoot nergens zag vliegen. Ik vroeg Walter wanneer ik hem eindelijk zou zien vliegen, en of hij misschien al op t kerkhof lag, maar hij zei dat die nog altijd boven op de berg op ons stond te wachten. Ik dacht dat hij een grapje maakte, maar dat bleek niet het geval. Na nog een paar gevallen engelen ingeladen te hebben reden we inderdaad naar de top, struinden terug het bos door en daar zag ik tot mijn grote vreugde mijn echtgenoot terug. Die blijdschap kwam niet zozeer door mijn man te zien als wel dat ik eindelijk toegang kreeg tot de fles water. Ik vloog er op af als een kameel na drie dagen Sahara. Ik zag er ondertussen ook wel als een bestofte kameel uit, want net als momenteel in België, ligt alles ook hier bedekt onder een fijn laagje geel stof. Mijn zwarte skibottinen zagen beige. Raar toch, dat het verschijnsel zich ook hier voor doet.
Nu was het Pauls beurt om te gaan vliegen. Ook hij werd ingerijgd en moest proeflopen terwijl Walter stilstond en hem bij zijn lendenen vasthield. Het is eigenlijk gewoon een proef om te zien hoeveel kracht ge hebt. Maar Paul is natuurlijk een loper en bovendien heel sterk, dus Walter kon hem niet vasthouden. Heel grappig, (voor Paul, niet zozeer voor Walter), en ook pech voor mij want Paul was al uit het beeld verdwenen voor ik een goede foto gemaakt had. Mijn echtgenoot maakt dan ook nog de fout om te vragen hoeveel keer hij per dag zon duo-sprong maakte en dat was héél fout! Springen?! Das heisst Fliegen!!. Alleszins het kwam er op neer dat hij 4 à 5 duovluchten per dag maakte. Het rekenmachientje in mijn hoofd deed rikketikketik. Fijn wel, zon extra bijverdienste van 400 euro per dag, terwijl uw lessen gewoon doorlopen. Als ik nog jong was, ik zou het wel weten, dit is pas een plezante manier om uw, flink belegde, boterham te verdienen.
Uiteindelijk stonden ze daar beiden startklaar, ik liep ondertussen een flink eind naar beneden om een goede fotohoek te zoeken. Waarop Walter tegen Paul fluisterde : Daar gaat ze nog spijt van krijgen want straks moet ze wel terug heel die berg op... Ik stond in een schitterende positie. En zij bleven daar staan. Ik ook. Na vijf minuten nog. Na 10 minuten ook nog. Opeens deed Paul teken dat ze het aan de andere kant van de berg gingen proberen. Dus ik in volle vaart die berg terug op, met video-camera én Nikon, en over de top weer naar beneden om daar opnieuw een goeie positie te kiezen. Ik was bekaf. Na enkele minuten kwam er een geschikt windje, ze holden de berg af en vlogen. Tegen een prachtige achtergrond! Ze zeilden eerst rustig over de bergweiden en over het dorp...
Maar Walter was nog niet vergeten dat Paul hem had liggen gehad met zijn spurtje. Zijn wraak zou zoet zijn. Hij besloot een beetje gek te gaan doen. Dus zie ik ineens mijn echtgenoot daar aan een rotvaart in spiraalvorm naar beneden cirkelen! Alleen al van het te zien zat mijn maag bijna achter mijn oren. Ik hoorde het geluid van hun stemmen en ik kon me het gesprek levendig voorstellen. Den ene ging natuurlijk niet onderdoen voor de andere. En Paul zou beslist zeggen dat hij het heel geestig vond maar ondertussen wel proberen zijn ingewanden op hun plaats te houden. Ze maakten een perfecte landing in een weide aan het dorp.
Ondertussen waren er nog 4 leerlingen aan het proberen om op te stijgen. De sukkels bleven maar staan wachten op het juiste windje. Ik vond het best prettig om het te bekijken en te fotograferen. Maar ik vrees wel dat ik de oorzaak was van enkele geaborteerde startpogingen en noodlandingen. Op de duur heb ik mijn lens maar op iets anders gericht, zodat ze zonder zenuwen konden proberen de wind te pakken te krijgen, uiteindelijk waren die mensen doodmoe. De cursus duurt drie weken en ze maken 6 à 7 sprongen per dag... Een inspanning die niet te onderschatten is want ge moet altijd van het dorp terug naar boven en ook telkens uw vlieger inpakken, terug uitpakken, netjes opplooien, terug inpakken, de berg op, te voet het woud door, en weer proberen op te stijgen. Zware kost.
Uiteindelijk waren ze allemaal gelanceerd, als laatste steeg hun leraar op en kon ik met de vrouw die het busje bestuurde (omdat ze te moe was om nog een sprong te maken) terug wandelen. Maar... ik stond daar nu met twee fototassen, Paul zijn zware jack, een fles water, Irma, en een schoon stuk hout dat ik gevonden had... Enfin, na die 20 kilo vlieger al door heel het dorp gesleept te hebben kon deze verhuis er ook nog maar bij. Toen de vrouw me onderweg op de boswegel zo ongeveer zag bezwijken, vroeg ze nogmaals of ik toch niet iets aan haar wou laten dragen. Op dat moment heb ik met graagte mijn fles water en mijn blokske hout afgestaan. Met Irma op mijn rug, de kleine fototas over mijn schouder en de loodzware grote (mét mijn notebook in!!! Ah ja, ik ging toch veel tijd hebben om rustig in een weide wat te zitten schrijven...) in mijn twee armen voor mijn buik geperst bereikte ik het busje. Mens wat was ik blij dat te zien staan...
Doodmoe kwamen we in het dorp aan waar Paul en Walter stonden te wachten. De laatste afgepeigerde leerlingen kwamen met hun zware last uit de omliggende straten gekropen, en die zagen er toch ook heel blij uit dat ze aan het busje waren.
We stonden nog even te babbelen, en hij vroeg of we geen zin hadden de cursus te volgen. Het oudste lid van zijn vlieggroep is 82 en die man heeft het pas op zijn 65ste geleerd. Maar nee, cursussen gaan volgen... geen denken aan. Zelfs niet bij zon Lekkere Brok. Drie weken zo moeten afzien om een sport te leren waar ge thuis niks mee kunt doen lijkt me maar niks...
Op deze manier was het een goddelijke ervaring, maar meer hoeft dat voor mij niet te zijn. Ik heb het meegemaakt, er enorm van genoten, en dat is voldoende.
Als uw leven door omstandigheden, in mijn geval die stomme ziekte, de vorm van een citroen heeft aangenomen vind ik dat ge ze maar moet uitpersen ook. Er goed wat suiker op doen en genieten van het drankje. Tot de beker ooit leeg zal zijn. Of tot er niemand meer is om hem leeg te drinken.
Paul was ook erg onder de indruk van zijn vlucht en geraakte maar niet uitgepraat over zijn spiraal-vlucht, die ik in dit geval toch echt wel val zou willen noemen. Zijn maag had inderdaad ter hoogte van zijn keel gezeten en was eigenlijk nog altijd niet gezakt... Erg genoeg moesten we snel naar huis of we zouden te laat zijn om nog te eten. Dus raceten we terug naar ons hotel en bestelden al bij t binnenkomen ons eten. Nadat we de reden verteld hadden, en ze ons enthousiasme zag (ik zag nog altijd zo rood als een tomaat van de inspanning) had onze gastvrouw alle begrip voor onze late aankomst.
We gingen snel onze rommel op de kamer zetten en ik vroeg toen aan Paul wat zijn vestje toch zo onnoemelijk zwaar maakte. Bleek die met zijn zware Maglite pillamp op pad geweest te zijn!!! Om te gaan vliegen in klaarlichte dag!!!
Aan tafel konden we niet stoppen met napraten, en ik vroeg of hij mijn zotte gesprekken ook gehoord had. Paul zijn ogen werden vraagtekens. Ik vertelde hem dat ik hun stemmen had gehoord terwijl ze vlogen maar dat ik hen niet kon verstaan. Hij kwam voor de tweede keer vandaag uit de lucht gevallen. Hij had toen ik vloog totaal niets gehoord! Weer maar eens een bewijs hoeveel ik hoor. Ik denk dat als een arend op 400 meter hoogte er eentje laat vliegen ik het nog gehoord zou hebben.
Hoe moe we ook waren, in bed moesten we toch even onze film en de fotos bekijken. Paul was zo pompaf dat hij halverwege de diashow al begon te snurken. Mijn adrenaline werkte nog op volle kracht, dus heb ik me nog maar even verdiept in mijn spannend boek van Val Mc Dermid. Na zon dag is een goeie thriller de beste bekroning.
13-05-2011 om 00:00
geschreven door Laathi
|