Over veelzijdige persoonlijkheid van André Demedts We willen hier een archief aanleggen over André Demedts. Uw bijdrage en/of informatie over de veelzijdige activiteiten van André Demedts is hierbij van harte welkom...
12-08-2006
WAKKEN EN ANDRE DEMEDTS.
2006 is het jaar dat er hulde wordt gebracht aan de zeer verdienstelijke auteur André Demedts
(°1906). Tal van activiteiten worden op het getouw gezet met als doel het leven en werk van deze ijverige Vlaming te herdenken. Ook vanuit Wakken willen we ons bij deze terechte hulde aansluiten en waar mogelijk onze bijdrage leveren.
Tussen de figuur van André Demedts en het Mandeldorp Wakken is er steeds een innige band geweest. De Elsbos en de Neringen waar de Familie Demedts woonde, was slechts op een boogscheut van Wakken gelegen. Talrijk waren inwoners van aldaar die alover Teeuwkensbrug en langs de Baliekouter naar Wakken Kerk gingen. Op korte afstand passeerden ze drie herbergen nl.de Drie Koningen, De Princeen De Keizer.
Ook vader Maurice Demedts was verbonden met het Wakkense dorps-en culturele leven
Het is algemeen bekend dat hij auteur was van diverse artikels in deMandelbode (een weekblad dat verscheen omstreeks de eeuwwisseling en voorloper was van de latere Mandelbode die ontstond in 1943). André Demedts is jarenlang ijverig op zoek geweest naar de pennevruchten van zijn vader en vroeg daartoe om hulp. Helaas hebben we deze documenten nog niet op de kop kunnen tikken en konden we aan zijn vraag niet voldoen.
In 1912 liep André Demedts school te Wakken. Aanvankelijk bij de Zusters van de H.Jozef in de Kapellestraat (waar ook zijn moeder 6 jaar op pensionaat was geweest). In 1914 liet zijn vader hem inschrijven in de Gemeentelijke Jongensschool bij Meester Jules Lobel. Aan hem bewaarde Demedts de beste herinneringen omwille van zijn toewijding, hoewel hij het met de jongens van zijn leeftijd minder goed kon vinden.
Zijn middelbare studies volgde hij aan het Sint-Lievenscollege te Gent. Hij werd er Vlaamsgezind, leerde lectuur kennen over de Frontbeweging, ontdekte ook het tijdschrift Ter Waarheid (afkomstig van de Wakkenaar Joris Van Severen (1894-1940) en had
belangstelling voor het werk van Hugo Verriest (eveneens gewezen pastoor te Wakken 1888-1895).
Op het eind der jaren 20 werd hij te Wakken lid van het AKVS (Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond). Deze groepering voerde enkele toneelstukken op in de voormalige patronage zaal DEN TAP. André Demedts was hier één der acteurs. Ook in zijn latere leven is de band met Wakken steeds hecht geweest. Aldus trad hij regelmatig op als spreker voor het plaatselijke Davidsfonds-de 11 julivieringen-voor diverse verenigingen of als inleider voor de tentoonstellingen van kunstschilder Leon Beel.
Zijn spreekbeurt over Streekverhalen (kalle bak mijne wafel, de varende vrouw, Pastoor Laridon en de ontucht in een bepaalde herberg) werden in Wakken gewaardeerd. In 1981 werd te Wakken een nieuw toneelgezelschap gesticht met de naamMandelinck (verwijzende naar het pseudoniem van Guido Haerinck (° Wakken in 1937). Op deze officiele doopplechtigheid werd het woord gevoerd door André Demedts, die het had over het bloeiende Rederijkersverleden van de Gemeente.
Op 13.05.1984 onthulde Demedts te Wakken het bronzen Plakket van Hugo Verriest aan de kerk (foto). Dit gebeurde ter gelegenheid van de grote tentoonstelling Verriest-Vanseveren ingericht door het Komitee Wakken Herdenkt.
Daarnaast verwees hij ook regelmatig in zijn werk naar Wakken. Dit voornamelijk in de romancyclus:De eer van ons Volk, die dit jaar opnieuw is uitgegeven in een verzamelbox met zijn verzamelde gedichten. Deze cyclus behandelt enerzijds een brok familiegeschiedenis en anderzijds bevat ze een kroniek van de Algemene en Vlaamse geschiedenis in de periode 1789-1815. Hoofdpersonage is Karel Guillemijn die woont op de Neringenen dicht bij den Elsbos.
Veel voorkomend is de benaming Aksele (literaire benaming voor Wakken + Sint-Baafs-Vijve samen). In deel I (De Belgische Republiek) zijn er verwijzingen naar de hoek van de Mandelstraat-Het Schaek-den Bastaard van Bourgondie de Rekkedijk (tussen de Mandel en Wakken-Kerk)de Rederijkerskamer De Lelie die vergadering hield in het Cruysse van Bourgondien)
In Hooitijdvinden we iets terug over de jonge kerels van den Drogenbroodhoek, het gesprek met pastoor Goethals in het Schaek over de Sansculottes en over de voornaamste herberg van Maartgem (Markegem), nl.De Klok rechtover de Kerk bij Judocus De Voldere.
InGoeden Avond wordt Teeuwtjesbrug vermeld (de weg naar de Kalberg).Hier duikt ook Seef Vermeire op, de facteur van Rederijkerskamer De Lelie. Demedts heeft het hier ook over de dichter P J de Borchgraeve, die herhaaldelijk met lauweren werd bekroond en citeert bepaalde verzen (oa.Ode aan de vrijheid).
In het laatste deel Een houten kroon volgen we Karel Guillemijn en Marianne met het paardenrijtuig naar de kerk te Wakken. Ze spannen uit in Het Schaek waar Djenten Lassuyt op hen wacht. Ook hij heeft het over PJ de Borchgraeve die aan de kermistafel zijn laatste gedichten voorleest en over een openbare vergadering van het armbestuur in het Schaek (voor verpachting van gemeentenaren die geen middelen van bestaan hadden).
Het hoeft geen betoog dat André Demedts in Wakken veel vrienden telde. Namen opsommen is onbegonnen werk.
Een bijzonder interne samenwerking had hij wel met een andere Wakkenaar Luc Verbeke (°1924), de stichter en algemeen secretaris van het Komitée van Frans Vlaanderen (KFV). In het tijdschrift Vlaanderen (oktober 1976 blz.279-280) schrijft Luc Verbeke over zijn kennismaking met André Demedts:
In Wakken kenden zij elkaar van zien en een meer intense kennismaking volgde in Waregem waar beiden hun beroepsloopbaan startten. Samen stonden zij aan de wieg van de letterkundige afdeling van het Kunstverbond te Waregem. Hieruit zouden dan de Frans-Vlaamse cultuurdagen groeien waar beiden veel energie aan besteed hebben en jarenlang enorm goed samenwerkten.
Luc Verbeke vat het als volgt samen:André wordt overal gezien als mijn mentor. In elk geval, we waren twee zielen in een zak.
Onvergetelijke theaterwandeling met sterke acteerprestaties
De theaterwandeling "De levenden en de doden" gisterenavond n.a.v. de 100e geboortedag van André Demedts is uitgegroeid tot een onvergetelijk gebeuren op verschillende podia in het unieke kader van de omgeving van het André Demedtshuis in zijn geboortedorp André Demedts. De voorstelling voor genodigden werd bij aanvang door gids Anton Cogen aangekondigd als de try-out voorstelling en achteraf bleek het om een bijzonder geslaagde productie te gaan met sterke acteerprestaties van alle acteurs en alleen de duurtijd van de wandeling een probleem was. Het theatergebeuren is geprogrammeerd voor 12, 13 en 14 augustus, telkens om 18 en 20 u. Het uurschema kan nog wijzigingen ondergaan, daar de voorstelling van dinsdagavond ruim dubbel zo lang uitliep dan het voorziene anderhalve uur.
De zowat 50-tal aanwezige genodigden waren achteraf allemaal bijzonder opgetogen over de theaterproductie van Anton Cogen en acteerprestaties van alle artiesten van het theatercollectief ES-battement. Onder die genodigden waren ondermeer provinciegouverneur Paul Breyne, Vicaris-generaal Vandecasteele, burgemeester Lambrecht van Wielsbeke, Rudolf van de Perre, Demedts-autoriteit en ondermeer auteur van de André Demedtsmonografie,dochter Hilde Demedts, Allen maakten het ruim drie uren durende theatergebeuren met belangstelling mee.
Provinciegouverneur Breyne zei graag in te gaan op de uitnodiging als waardering voor André Demedts. Hij heeft André Demedts nog meerdere malen van nabij mogen meemaken en na wat André Demedts heeft gepresteerd en betekent voor de provincie West-Vlaanderen hield hij eraan om hier op de 100e geboortedag van André Demedts aanwezig te zijn. Voor hem en veel genodigden was het ook een aangename kennismaking met het talent van de verschillende acteurs balladezangers van het theatercollectief ES-battement.
Anton Cogen had achteraf woorden van lof voor de prestatie van zijn acteurs. Ze werden volgens hem bijzonder geïnspireerd door de literatuur van André Demedts om een sterke prestatie neer te zetten. Het feit dat al de deelnemers ruim drie uren geboeid bleven door de voorstelling en zich geen moment hebben verveeld zegt veel over de boeiende aanpak van het theaterstuk en de acteerprestaties van alle acteurs.
Hoofdrolspeler Robin David uit Antwerpen zette een bijzonder sterke prestatie neer in de rol van Hans Dammaert, die uiteindelijk op het einde zou worden terechtgesteld. Bewondering was er ook voor Lieven De Bondt uit Erpe-Mere in de rol van sleutelfiguur Steven Van Huysse, Wim Rasschaert uit Wetteren in de rol van communist Peter DHooghe,Nele Lisabeth in de rol van tante Yvonne, Cecile Rigolle in de rol van moeder Anna, Marcel Baptiest uit Hasselt in de rol van vader Waldemar Van Huysse, Filip Destoop in de rol van Arseen Dammaert, Els Verfaillie in de rol van moeder Aline, Ann Ribbens uit Zottegem in de rol van Lena Aerens, Antoon Vandendriessche in de rol van SS-er, Lieven Verriest in de rol van Witte Brigade-chef, Marnix De Craemer in de rol van koster-wetsdokter en Johan Debisschop uit Ronse in de rol van Rector Vervoort.
De balladezangers waren Lucina en Guido Eeckhout, na de vertoning ook de gewaardeerde artiesten bij de café-chantant. De muzikanten daarbij zijn Roland Deblaere (gitaar), Olivia (accordeon) en Corine Vanhaesebrouck (drums), Martin Heyse, Jurgen Vermeersch en Hein van Huyse. Bijzondere waardering is er voor Anton Cogen voor zijn theaterbewerking van de roman van André Demedts, zijn regie en zijn begeleiding als gids. Hilde Wauters zorgde voor regie-assistentie en de administratie bij ES-battement wordt verzorgd door Hubert Loosveldt. Tresora Vanhaesebrouck, Martine Heyse, Jurgen Vermeersch, Marnix De Craemer, Johan Debisschop, John Moerman, Rita Fourneau, Kevin Deschijnck en Frenand Wille speelden een figurantenrol. Decor en techniek wordt verzorgd door Rudy Vanschuylenbergh, Raf Veldeman en Valère Deblaere. Linda Provost staat in voor make-up en Hilde Wauters voor kledij.
We weten nog niet of de 100e geboortedag van André Demedts een vermelding heeft gekregen in de Vlaamse schrijvende dagbladpers. We hadden vandaag in avondpost van Radio 2 West-Vlaaanderen wel een uitgebreide bijdrage met Anton Cogen, n.a.v. de theaterwandeling van ES Battement vandaag en volgend weekeind in het kader van het André Demedtsjaar. Ook de TV-omroep WTV-Focus bracht André Demedts vandaag uitgebreid in de herinnering met ondermeer beelden van de André Demedts-tentoonstelling in de Waregemse bibliotheek en de aankondiging van het unieke theatergebeuren "De levenden en de doden" van Anton Cogen en ES-Battement in de omgeving van het André Demedtshuis in zijn geboortedorp Sint-Baafs-Vijve. De try-out vandaag van deze voorstelling vandaag voor genodigden groeide uit tot een onvergetelijke en sterke productie, die ruim drie uren duurde, maar al die tijd bijzonder bleef boeien. Aandacht voor de theaterbewerking van Anton Cogen is er ondermeer ook in het Gouden Blad en de Streekkrant.
In elk geval stond volgende bijdrage vandaag, 8 augustus 2006, in La Voix du Nord :
COMMÉMORATION
Au KFV, lannée André Demedts
Le comité pour la Flandre française (KFV) célèbre cette année lun de ses cofondateurs, André Demedts, né le 8 août 1906. Le fils du second cofondateur, Dirk Verbeke, évoque lhomme et son héritage, un siècle jour pour jour après sa naissance.
Qui était André Demedts ?
« Cétait un homme du peuple, fils dagriculteur devenu fermier lui-même. Poète, il a été ensuite professeur au collège de Waregem, en 1921, puis directeur, en 1949, de la radio-télévision de Flandre occidentale, future BRT2. »
Dans quel contexte a-t-il créé, avec votre père, le KFV ?
« Membre dun cercle artistique, il a souhaité créer après la Seconde Guerre une journée de rencontre entre artistes du Nord de la France et de la Belgique. Après cela, André Demedts et mon père ont eu trois objectifs : éditer un bulletin périodique sur la Flandre française ; monter une action pour ceux qui parlaient le flamand ; et organiser des cours de néerlandais. En plus dune journée culturelle en Flandre, aux Pays-Bas et dans le Nord de la France. Le tout afin de faire émerger une coopération frontalière, avec peu de moyens. »
Quels sont aujourdhui les objectifs du KFV ?
« On se concentre sur les cours de néerlandais, sur notre bulletin édité à 5 000 exemplaires et sur notre journée culturelle, dont la 59e édition se tiendra à Bailleul le 24 septembre ».
Pe. DI
(illustratie uit pentekening Frans-Vlaamse kunstenaar Bottin)
8 augustus 2006, de 100e geboortedag van André Demedts
André Demedts werd geboren op 8 augustus 1906 te Sint-Baafs-Vijve op de eenzame hoeve Het Elsbos, tussen de Mandel en Leie. Hij was het eerste kind van Maurits Ferdinand Demedts (1872-1943) en van Maria-Celesta Vandenhende (1878-1966).Uit dertien bevallingen bleven maar vier kinderen over: naast André de oudste, Gabriëlle geboren in 1909, Paul in 1914 en Michel in 1922. Weinig auteurs waren zo verbonden met hun geboortegrond en hun voorgeslacht als André Demedts.
Zijn grootouders aan vaderszijde waren Ivo Demedts en Rosalia DHondt, die afstamt van het geslacht van de Wakkense cartograaf en graveur Hondius (1563-1612). Langs moederszijde waren zijn grootouders Modest Vandenhende en Rosalia Baert. De moeder van Ivo Demedts was Coeta Ghellemijn (1791-1852), die op haar beurt de jongste dochter was van Karel Ghellemijn (1765-1848). Ook het Demedts-land tussen Mandel en Leie zal regelmatig terugkomen in zijn werk.
Een bijdrage van zijn zuster Gabriëlle voor het Demedtsnummer van het tijdschrift Vlaanderen in 1976 biedt ons meer informatie over de eerste levensjaren van André. Hun moeder vertelde haar dat André, die slechts zeven maand gedragen was toen hij geboren werd, alleen gekoesterd in haar armen in slaap geraakte. Ook, dat hij niet schreeuwde als andere kinderen, maar echte tranen weende. Om hem te kunnen voeden, moesten ze trachten hem te verstrooien, zodat hij vergat waarmee hij bezig was. Vader beproefde het op een avond met zijn lijflied 'Souvenirs du jeune age'. En alles ging goed tot hij naar een ander lied wilde overgaan. Het moest telkens opnieuw hetzelfde zijn. Het langzame weemoedige, het eerst gehoorde. Of grootvader nam hem met fles en al op de arm, ging ermee van stal tot stal en liet hem aan klinken en grendels rammelen. Wie met zo'n kleine levenshonger begint, blijft het lastig hebben...
Gabriëlle Demedts: Ik herinner mij een verre avond uit mijn kindertijd : moeder had André verzocht bij mij te blijven, in een drukke tijd dat zijzelf voor het melken moest instaan. Ik kon nog niet lopen en dat deed ik op mijn derde jaar, dus kan hij nog geen zes geweest zijn. Hij verzon vertellingen en naarmate het meer schemeren ging, geheimzinniger en beangstigender. Het ging net over een gróte beer in een diepe spelonk, toen onze bandhond, verwonderd over zichzelf en onze schrik, in de deuropening kwam staan. Voor mij was hij de beer uit het verhaal, zo sterk was reeds mijn broers suggestievermogen. Eigenlijk ging er als een kracht van hem uit. Zijn grote schuchterheid belette niet dat men onder de indruk kwam van zijn anders en méér zijn. Dit deed een vriend-priester aan mijn grootouders zeggen : 'hij zal eens een groot missionaris worden.'
Gedurende de eerste wereldoorlog zijn wij veel meer thuisgeweest dan dat we school-gelopen hebben, zo dikwijls werden de klaslokalen door Duitse soldaten bezet. Moeder gaf ons af en toe les, maar het grootste deel van de tijd hebben we in vrijheid doorgebracht. Het moet soms voor André en mijn neef Marcel, die bijna altijd bij ons was, een soort plaag geweest zijn: het meisje dat maar half meekon en steeds met de jongens buiten wilde zijn.. Tot uw aller geruststelling kan ik er echter onmiddellijk bijvoegen dat ze dikwijls aan mijn aandacht konden ontsnappen. Dan hoorde ik nadien van Marcel weidse verhalen over het vinden van nesten van zeldzame vogels, hoog of diep verborgen. De eitjes werden als trofeeën meegebracht en, in een twijfelachtig geval, moest vader uitmaken om welk soort het ging. De geheimvolle 'Wulfputten' en de waterbossen (of ging dat alles om één bos, André ?) ken ik slechts uit het enthousiasme van Marcel, mijn broer deelde die nood tot praten niet.
Er werden echter ook dikwijls rustiger spelen op touw gezet, waaraan ik volop mee kon doen. U ziet, vreugde en teleurstelling was zon beetje verdeeld ! Het opzetten der spelen ontsproot gewoonlijk uit André's verbeelding, maar eens dat ze op gang waren, verloor hij vlug alle belangstelling en verdween zo maar. Dan was hij in huis met een boek terug te vinden en verder onbereikbaar.
Wie André's 'Dag voor gisteren' las, weet hoe hij tot de ontroering van het schone in de letterkunde is gekomen en over het ontstaan, zeer vroeg, van zijn eerste geschriften. Later, toen zijn gedichten in tijdschriften begonnen opgenomen te worden, zou hij er mij af en toe een nieuw voorlezen. Zij hebben mij diep geraakt, ik wist hoe reëel het leed was dat erachter stond en de machteloosheid van mijn goede wil. Ook toonde hij me een lovende brief van Menno Ter Braak, over een novelle die hij naar 'Forum' had ingestuurd.
Zijn vertrouwen toen heeft mij gesteund en helpen mens worden. In mijn vrije tijd las ikzelf veel en mijn boeken kreeg ik uit André's hand. En eens, ik was toen vijftien, kreeg ik 'Celbrieven' van Wies Moens. Ik bracht het terug, ik wilde een verhaal, een roman. 'Eerst dat nu eens' zei André. Op zijn gezag begon ik eraan, maar een drietal bladzijden waren genoeg, om mij als het ware op te nemen in de eenheid van klank, ritme en betekenis van dat lyrische proza. Het was voor mij als een openbaring. Voortaan zou ik automatisch het eerst de gedichten lezen in de binnenkomende tijdschriften. Het was een tijd, in de literatuur, van grootmenselijk idealisme en broederlijkheid. Het klonk alles zo waarachtig en verwezenlijkbaar. De wereld zou met ons opnieuw beginnen !
Tot slot hier nog een fragment uit de inleiding in De weg terug (verschenen in Biekorf, Westvlaams Archief, 1963):
Terug te mogen denken aan mijn kinderjaren is mij een vreugde en een troost, zowel een troost als een vreugde. Met het voortgaan der jaren besef ik beter en beter hoeveel ik toen gekregen heb, dat me niet meer kan ontnomen worden. Het land waar ik geboren en opgegroeid ben, de streek tussen Mandel en Leie, is vlak als een tafel. De einder ligt waar de blik in gebreke blijft om dieper in de verte door te dringen. Er zijn geen grenzen, geen begrensdheden in de ruimte. Ze bestaan evenmin in de tijd. Verleden, heden en toekomst waren gelijktijdig aanwezig; sagen en overleveringen verhaalden dat alle toekomstvooruitzichten en voorspellingen aleens gebeurd waren en ons niets kon overkomen dat onze voorouders niet medegemaakt hadden.
André Demedts-tentoonstelling in Waregemse bibliotheek
Naar aanleiding van zijn 100e geboortemaand loopt deze maand in de stedelijke bibliotheek van Waregem een André Demedts-tentoonstelling. Op 8 augustus 2006 is het precies 100 jaar geleden dat André Demedts geboren werd in Sint-Baafs-Vijve. Hij woonde van 1938 tot 1953 in Waregem, was leraar aan het Heilig Hartcollege en actief in het culturele leven in de gemeente. In 1986 werd hij de eerste ereburger van Waregem.
Van 1 tot en met 31 augustus is op de tentoonstelling in de Waregemse bibliotheek naast boeken en tijdschriftartikels uit de eigen collectie ook heel wat fotomateriaal uit het stedelijk archief verzameld. Dit is aangevuld met bruiklenen uit het H.-Hartcollege en merkwaardige privé-archivalia.De tentoonstelling belicht vier aspecten van Demedts rijkgevulde leven. In een eerste deel wordt Demedts belicht als de literator. Een tweede deel toont André Demedts als de cultuurpromotor . Vervolgens krijgen we nog jeugdauteur Koen Lisarde en de link met Waregem. Bij de 20-tal fotocommentaren op de hoofden van de boekenrekken op het gelijkvloers en de verdieping is telkens een passende getuigenis, stuk poëzie of boekfragment te lezen. Zijn leraarsperiode wordt speciaal belicht met twee grote fotokaders, waarbij de bezoekers uitgenodigd worden om de 50 leerlingen van zijn eerste titularisjaar te identificeren.
De tentoonstellling kan bezocht worden tijdens de openingsuren van de bibliotheek. Dit is op maandag, donderdag en vrijdag van 13.30 u. tot 20 u., op dinsdag tot 18 u., op woensdag van 13 tot 20 u. en op zaterdag van 10 tot 16 u. Voor informatie kunt u terecht bij waregem@bibliotheek.be.
André Demedts werd geboren op 8 augustus 1906 op de ouderlijke hoeve "De Elsbos" in Sint-Baafs-Vijve. Reeds op jonge leeftijd verslond hij in de bibliotheek van zijn vader en grootvader, grote klassiekers uit de wereldliteratuur. In 1937 werd André Demedts leraar aan het Waregemse Heilig Hartcollege. Hij trad een jaar later in het huwelijk met Germaine Ide en werd vader van 4 kinderen. In 1949 ging hij aan de slag als directeur bij BRT West-Vlaanderen.
André Demedts drukte door zijn duizenden lezingen en tientallen boeken een belangrijke stempel op het Vlaamse cultuurleven. Hij was stichter en twintig jaar lang voorzitter van het Komitee voor Frans-Vlaanderen. Hij ontving verschillende literaire prijzen zoals de August Beernaertprijs in 1946 voor de roman "Het heeft geen belang", de Joris Eeckhoutprijs in 1956 voor het essay "Stijn Streuvels" en de Emile Bernheimprijs in 1981 voor "Geluk voor iedereen". In 1962 kreeg hij de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies voor De levenden en de doden (1959) en in 1976 opnieuw voor zijn hele oeuvre. In 1963 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Academie voor Taal en Letterkunde. In 1990 ontving hij de hoogste literaire prijs, de Driejaarlijkse Staatsprijs voor zijn hele schrijverscarrière.
De titel van ereburger werd toegekend aan André Demedts tijdens de gemeenteraadszitting van 1 juli 1986. Zijn grote betekenis als dichter, romanschrijver, essayist en causeur, leraar aan het Waregemse Heilig Hartcollege, zijn actieve betrokkenheid bij het culturele leven in Waregem en zijn grote verdiensten op cultureel gebied in Vlaanderen maken van hem een waardige ereburger. André Demedts overleed te Oudenaarde op 4 november 1992.
Op 18 augustus gaat de stad Waregem André Demedts nog herdenken met de inhuldiging van een gedenkplaat en een lezing. De gedenkplaat komt aan de woning in de Guido Gezellestraat 45, waar hij laatst gewoond heeft in Waregem. De lezing wordt gebracht door classicus en recensent Jooris van Hulle.
Op de foto ziet u Luc Verbeke, vriend van André en medestichter van KFV, en samensteller Filip bij het gedeelte van de tentoonstelling aan de ingang van de bibliotheek. Wie wil meezoeken naar de 50 leerlingen van de titularisklas van André Demedts tijdens het schooljaar 1937-38 in het H.-Hartcollege in Waregem kan terecht op het Waregemse stadsblog op http://blog.seniorennet.be/wareber2/
Het theatergezelschap ES-battement is een buitenbeentje in onze theaterwereld. Het is een nieuw theatergezelschap dat niet alledaagse toneelwegen bewandeld. De initiatiefnemers Antoon Vandendriessche en Anton Cogen zijn er vast van overtuigd, dat er naast groepen die het zo broodnodige amusement brengen ook wel eens behoefte zou kunnen zijn aan THEATER dat diep genoeg op de dingen ingaat en het artistiek-waardevolle koppelt aan maatschappelijke en persoonlijke inhoud en inzichten die iedereen aanbelangen. Daarbij wordt het broodnodige amusement zeker ook niet uit het oog verloren.
Het betrekkelijk nieuwe theatergezelschap ES-battement is bijzonder heterogeen. Professionele acteurs, semi-professionele en amateurs, werken samen aan diverse projecten. Alle toneelgenres zijn vertegenwoordigd in hun programma-aanbod en de artistieke aanpak kan van traditioneel overslaan naar experimenteel, soms zelfs progressief of regelrecht baanbrekend zijn. Het is bedoeld voor jong en oud, niet politiek getint en vooral volks. Het project De levenden en de doden, dat op 12, 13 en 14 augustus op stapel staat in de omgeving van het André Demedtshuis in Sint-Baafs-Vijve bevat opnieuw alle ingrediënten om te boeien.
Voorzitter Antoon Vandendriessche ligt samen met Anton Cogen aan de basis van het theatergezelschap Es-battement. Hij is net als de regisseur gebeten van de theater-microbe en we vinden hem regelmatig als acteur op de diverse podia met monologen en bij verschillende toneelgezelschappen. In 2000 speelde hij Bert, de vader van Mats in Blinker en het Bagbag-juweel , een 90-minuten durende jeugdspeelfilm van Filip Van Neyghem naar het boek van Marc De Bel. Met ES-battement brengt hij monologen, avondvullende stukken, komedie, sociaal drama, absurd theater, straattheater, enz Ook het genre amusement is hen niet vreemd. Het gezelschap trekt ook het Vlaamse land door met een heus café-chantant programma.
Anton COGEN
Het is in dit bestek onbegonnen werk om de veelzijdige activiteiten van theateracteur en regisseur Anton Cogen voor te stellen. Na een Latijns-Grieks ontwikkelingsbad en een fixeerbad aan het Koninklijk Muziekconservatorium te Gent, afdeling toneelspeelkunst, studeerde Cogen af als acteur, met een 1ste prijs ( grootste onderscheiding). Tijdens een proloog van ongeveer 10 jaar, speelde en regisseerde hij bij Arca, NTG, NJT en Vertikaal (Gent); KMS, KVS, BKT, Waltra (Brussel), Fakkelteater-Antwerpen, MMT-Mechelen, Antigone-Kortrijk, Theater Arena-Gent, het Kafka Theater-Gent, Theater 19 in Brugge, Korrekelder in Brugge en het Theater Malpertuis-Tielt. Hij reisde Europa rond met de "Zomercompagnie" van Berten De Bels. Ondertussen regisseerde hij bij talloze amateurgezelschappen, richtte te Aalst " PACT " op (Progressief Aalsters Collectief Theater) en organiseerde een eigen gezelschap (v.z.w. De Schone Schijn, een ensemble dat uitblinkt in onuitvoerbaar, maar nieuw theaterwerk).
Anton Cogen schreef stukken als Daens & Daens (een waarheidsgetrouwe en geen geromantiseerde visie op deze twee Aalstenaars), Arm maar Proper, De Familie Flop, Ons kind is een Grap, Het kasteel van Verdoemenis, De Ghelderode? Connais pas!, Leonie Van Den Dijck, Prins voor het Leven, meestal in opdracht. Terzelfdertijd ging Cogen 25 jaar geleden in vast dienstverband bij de toenmalige BRT, BRTN en nu NV VRT, als lid van het Dramatisch Gezelschap. Zijn stem was te horen in ontelbare luisterspelen, schoolradio's, radiodocumentaires, radioverhalen en cursiefjes op Radio 1 , 2 , 3 en Studio Brussel. Hij was 12 jaar Roger Deneyn in het radiofeuilleton Koekoeksnest, en kunnen hem nog kennen als Gust Vertongen, de baas van Taxi Maxi, Inspecteur Sapperdeboere in Kiekeboe en Commissaris De Kee in de radiocrimi van Pieter Aspe.
Op TV leverde hij niet onaardige acteerprestaties in Merlina, Beschuldigde sta op, Postbus X, Interflix, Adriaan Brouwer, De Collega's, De Bossen van Vlaanderen, De Burgemeester van Veurne (Simenon), Het Geheim van de Leeuw van Venetië, Magellaan, Saterdag, Caligula, Een zoete smaak van Goud-likeur, Het Levende lijk, De Paradijsvogels, Willem van Oranje, Langs de Kade, Oei !, Klein Londen-Klein Berlijn, Le Pénitent (voor France 3), Heterdaad, en vele ééndelige dramaproducties.Hij speelde de ongenadige campingbaas in Caravans. Ook de Vlaamse speelfilm stond een paar keer op zijn werklijst : Malpertuis (Jean Ray) en Het verloren Paradijs met Harry Kumel, De Witte met Robbe De Hert en De Leeuw van Vlaanderen met Hugo Claus. Hij is en was zelfs te zien in VTMs Wittekerke en De Vierde Dimensie van VT4. Hij werkte voor Justitie als toneeltherapeut bij gedetineerden en als psychodramaspecialist in de psychiatrie.
Anton Cogen richtte, samen met een paar andere artistieke onverlaten, de v.z.w. Het Esbattement op om een nog iets intensere band met het publiek te creëren. Anton Cogen blijft ook zijn ding doen op de Gentse Feesten of met zijn jaarlijks weerkerende vertellende theatermonoloog A Christmas Carol van Charles Dickens.
Voor informatie over ES-battement verwijzen we nog naar de site www.esbattement.be
Bijzonder Theaterproject geeft eigentijdse boodschap aan ! 'De levenden en de doden'
André Demedts zou op 8 augustus 2006 een eeuw oud geworden zijn. Naar aanleiding van het 100e geboortejaar van deze veelzijdige letterkundige en cultuurpromotor mogen we 2006 ook het André Demedtsjaar noemen en tal van activiteiten waarborgen nu al dat dit niet onopgemerkt zal voorbijgaan.
Een hoogtepunt wordt zeker het ambulant theater project DE LEVENDEN EN DE DODEN van Anton Cogen en het ES-Battement naar het werk van André Demedts. Dit wordt op verschillende podia in de omgeving van het André Demedtshuis in zijn geboortedorp Sint-Baafs-Vijve opgevoerdop 12, 13 en 14 augustus, telkens om 18 u. en 20 u. Het openlucht theatergebeuren is multispectraal. Het wil zowel de auteur en zijn literair-filosofische aspecten, als het natuurlijke decor St.Baafs-Vijve en zijn unieke Demedtssite aan de dode arm van de Leie, artistiek-toeristisch, aan een zo ruim mogelijk publiek voorstellen. Daarom is het ambulant bedacht.
Het publiek wordt ontvangen in een soort info-kamer. Daar zijn alle iconen en componenten, zowel van de auteur en zijn oeuvre, als van de voorliggende roman en diens entourage, ondergebracht. Men zal er fotos en symbolen van Martin Heidegger, Joris Van Severen of Vladimir Iljitsj Lenin aantreffen, maar ook andere tijdgenoten en elementen uit Demedtsland en zijn cultuur. Zij worden er door de gids becommentarieerd en als mentaal richtsnoer voor de theaterwandeling, uitgezet.
De gids is Anton Cogen. Hij vertelt de overgangsfasen van het verhaal, terwijl het publiek zich verplaatst van de ene locatie naar de andere. Aangekomen op de nieuwe locatie, wordt het voorgaande gebeuren, telkens emotioneel samengevat in een soort van Brechtiaanse ballade, te zingen door de marktzanger van dienst.
De hoofdscènes worden gespeeld op de locaties, de boorden van de Leie, de kerk, het kerkhof, het André Demedtshuis, het schooltje, een ouderwets parochiezaaltje, een simpel woonhuis en een drijvende platbodem op de Leie. Regelmatig wordt het publiek vergast op een natje en een droogje, een streekproduct of een leuke artistieke gadget. De wandeling eindigt na 20 scenes, 10 ballades en een avontuurlijke tocht zoals ze begon: in de info-kamer, waar alle uitgezette iconen, nu in een helder daglicht komen te staan.
Op 8 augustus is er een speciale wandeling om 20u, voor genodigden en pers. Op 12, 13 en 14 augustus starten de theaterwandelingen om 18 u. en 20u. De wandeling duurt 90 minuten. Van de theaterwandeling is er ook een zaalversie voorhanden, speciaal bedoeld voor reisvoorstellingen.
De levenden en de doden
De roman behandelt op een indringende, analyserende en toch meeslepende wijze, het leven van mensen, wiens verhaal start aan de vooravond van de 2de Wereldoorlog.Het fictieve West-Vlaamse dorpje Elselo, maar ook China en Rome, Brussel en Normandië, fungeren als startplaatsen.
In tegenstelling tot de romanfiguren van vele andere coryfeeën, die deze woelige periode hebben aangepakt, vertrekt André Demedts vanuit een volstrekte normaliteit, zonder extreme wezens, zonder opvallende excessen. Het zijn bijzonder herkenbare types, handelingen, reacties en reflexen, van doodgewone reality-mensen, die elk op hun manier een remedie zoeken tegen de mentale vernielzucht van deze niets ontziende oorlog, zijn aanloop en zijn nasleep.
Een zoekende priester, een verdwaalde jonge rebel, een cynische vader, een chaotische moeder, een verstarde rechter, een libidineus-verlaten echtgenote, een idealistische communist, een geïdealiseerde geliefde, een verharde witte brigadist, een gedesoriënteerde Vlaamse wachter, allemaal proberen ze hun verstoorde dramatische lijn in deze tijden zonder houvast, door te trekken. Zij bevinden zich in hun moestuin, in China, in een werkkamp in Frankrijk, in een strafkamp voor incivieken, in huiskamers, klaslokalen, op een boot naar het Westen of in genoeglijke natuurbeschrijvingen. Thanatos slaat toe, maar ook Eros is present!
De romanfiguren werken zich, elk op hun eigen manier, naar de finale loutering toe, terwijl hun levens zich kruisen, mekaar beïnvloeden, kapot maken en genezen. De gemotiveerde lezer ziet in dit prachtige epos, de aanwezigheid van Demedts, die gedeeltelijk huist in elk van deze personages en hun lijdensweg of vreugdetocht telkens gedeeltelijk volgt en een extra waarde geeft.
Theaterproject
Het project probeert ook de geregistreerde ervaringen op onze actualiteit toe te passen, te toetsen wat blijft, in te schatten wat verandert en te signaleren wat ons bedreigt. Zonder belerend te willen zijn, wordt het een historische medicatie, een kunstzinnige therapie. Zij laat de locaties meespelen en maakt ruimte voor de pro- of anti-emoties van het publiek.
Met andere woorden, het concept probeert, met de soberste middelen van het theater, te doen wat Demedts, op een meesterlijke wijze, met de literaire middelen van de roman heeft gedaan.
Het theatergezelschap werkt sowieso altijd met een heterogene ploeg. In dit geval betreft het een vrij uitgebreide rolbezetting, wat een nationale extending, bijna noodzakelijk maakt. De ploeg is samengesteld uit full-professionals, gediplomeerde en op basis van verworven rechten, semi-professionelen, en gedreven eersterangs amateurs. Kortom, de traditionele samenstelling van een heleboel gesubsidieerde projecten en gezelschappen of gesponsorde televisieproducties.
Door de aard van deze productie (de toeschouwers wandelen mee met de acteurs naar de verschillende podia) is het aantal toeschouwers beperkt tot 50. Elke dag zijn er twee optredens, één om 18u., één om 20u. Dat wil zeggen dat er moet gereserveerd worden!
Inschrijven kan telefonisch: 056/67 32 50 of naar E-mail: cultuur@hernieuwenburg.be Cultuurdienst, Hernieuwenstraat 14, 8710 Wielsbeke. De toegang bedraagt 8 euro. De voorstellingen starten aan Cultureel Centrum de Biekorf, Rijksweg 35A te Sint-Baafs-Vijve.
Het project is een productie van Antoon Vandendriessche in samenwerking met vzw het ES-battement & vzw André Demedtshuis. Anton Cogen regisseert met assistentie van Hilde Wauters. Acteurs zijn ondermeer Marcel Baptist (Waldemar Van Huysse), Cecile Rigolle (Anna), Lieven De Bondt (Steven Van Huysse), Filip Destoop (Arseen Dammaert), Els Verfaillie (Aline), Robin David (Hans Dammaert), Nele Lisabeth (Tante Yvonne), Ann Ribbens (Lena Aerens), Antoon Vandendriessche (SS-er), Lieven Verriest (witte Brigade-chef), Marnix De Craemer (Koster-wetsdokter), Wim Rasschaert (Peter DHooghe), Johan Debisschop (Rector Vervoort), Balladezangers Lucina en Guido Eeckhout en de muzikanten Roland Deblaere (gitaar), Olivia (accordeon) en Corine Vanhaesebrouck (drums).
Er staan de volgende maanden rond het André Demedtshuis in Sint-Baafs-Vijve en het André Demedtswandelpad in Wielsbeke en Dentergem-Wakken enkele buitengewone happenings rond André Demedts op het programma. We stelden hier reeds het prestigieus project van Es-Battement en Anton Cogen voor, waarbij op zaterdag 12, zondag 13 en maandag 14 augustus telkens om 18 u. en 20 u. het theatergebeuren De Levenden en de doden wordt opgevoerd op verschillende podia in en rond het André Demedtshuis in zijn geboortedorp Sint-Baafs-Vijve. Op zondag 17 september krijgt ook de erfgoedhappening rond het André Demedts wandelpad stilaan vorm.
De erfgoedhappening rond André Demedts wordt georganiseerd door de cultuurraad Wielsbeke, het Davidsfonds Wielsbeke/St-Baafs-Vijve, het Davidsfonds Ooigem, hetEs-Battement, de Juliaan Claerhout-kringen het André-Demedtshuis. Zij nodigen iedereen uit om op zondag 17 september 2006 het André Demedts-wandelpad (opnieuw) te ontdekken. U maakt hierbij kennis met de geboortestreek van de schrijver, die wel eens het Demedtsland tussen Mandel en Leie wordt genoemd. Er valt heel wat te beleven. Enkele van zijn werken komen aan bod in woord en beeld. Verhalen en legenden uit zijn boeken komen tot leven.
Het André Demedtspad
Het André Demedts-wandelpad is een initiatief van Vakantiegenoegens en werd geopend op 16 september 1984. De wandeling vertrekt en eindigt bij de Sint-Bavokerk te Sint-Baafs-Vijve, waar een ruime parking voor handen is. We staan op het kerkpleintje, de vroegere parochiezaal "Den Aert" en de parochiekerk. Deze monumentale kerk, gebouwd om en rond het jaar 1100, werd in 1910-1920 hersteld in haar oorspronkelijke Romaanse vorm, dit dank zij de mildheid van mevrouw Willem Bouvier Carton. Dit leest men op de koperen plaat achter in de kerk. De kerk werd zoals in vele andere Leiegemeenten vlak langs de Leie opge-trokken omdat men in die tijd stenen en bouwmaterialen via het water aanvoerde en men niet over een ander vervoermiddel beschikte.
De Romaanse kerk, in de vorm van een kruis, ligt met zijn lengteas naar oud-christelijke symboliek van west naar oost. Het kerkhof ligt, ook al naar aloude traditie, rond de kerk. De vierkante toren verandert boven het dak naar de middenbeuk in een achthoekige toren. In de meidagen van 1940 werd de kerk zwaar beschadigd tijdens de Leiegevechten tussen het oprukkende Duitse leger en ons in het verweer gedrukte leger. Zowel tijdens de Franse revolutie als tijdens de eerste en tweede wereldoorlog werden de klokken ontvreemd voor de wapenindustrie. Deze kerk is één van de meest waardevolle landelijke Romaanse kerkjes van West-Vlaanderen omdat ondanks de vele verbouwingen de oorspronkelijke primitieve elementen bewaard gebleven zijn.
Vóór de kerk nemen we rechts het kerkhofpad. Zo vangen we onze wandeling aan met aan onze linkerzijde de kerk en aan onze rechterzijde het "André Demedtshuis". De ingang bevindt zich aan de andere zijde en is te bereiken via de toegangsweg langs zaal "Den Aert" of via de begraafplaats. Een bezoekje is de moeite waard. Dit André Demedtshuis bezit door zijn ligging -tussen de Romaanse Sint-Bavokerk en de oude Leiearm- de ideale kwaliteiten om de bezoeker rust en culturele ontspanning te bieden. Het bevat een Demedtsmuseum, een grote tentoonstellingszaal en twee kleinere zalen. Het André Demedtshuis is open op vrijdag en zaterdag van 14 tot 18u., op zondag van 10 tot 12 en van 14 tot 18 uur. Groepen kunnen er op andere dagen terecht na afspraak met de gemeentelijke culturele dienst.
Tegenover het André Demedtshuis zien we het graf van André Demedts. Hoewel hij in Kortrijk woonde was het zijn uitdrukkelijke wens om zijn laatste rustplaats te hebben in zijn geboortedorp. Hij wilde er begraven worden op een plekje dat hij liefhad : dicht bij de kerk en het Demedtshuis en kijkend naar de Leie. Zo komt het dat zijn graf in de andere richting ligt van de overige graven.
Voorbij de Mariagrot bereiken we via het nieuw kerkhof de Vlasstraat. De naam van die straat doet ons automatisch denken aan de voorbije glorietijd van het vlas. We komen voorbij de roterij die te Sint-Baafs-Vijve het langste stand hield. Tussen de roterijen zien we in de verte de Leievallei met zijn weiden, de droogplaatsen van het vlas. De Leie vindt haar oorsprong in een stuwbron gelegen in Frans-Vlaanderen, meer bepaald in een heel bescheiden dorpje van Vlaams Artésië, Lisbourg. De Leie, ook de Gouden Rivier genoemd, bezorgde Sint-Baafs-Vijve en omstreken heel wat rijkdom.
Aan het einde van de Vlasstraat zien we nog op een 15-tal meter voor de grote weg een kapelletje met een lang verleden. Hier werden in 1347 twee schepenen van de stad Gent aangevallen en gedood door een groep Leliaarts, dit als vergelding voor twee ridders die werden onthoofd op de grote markt te Kortrijk. De kapel werd opgericht op kosten van de stad Gent.
Nu steken we de grote weg over en bewandelen we de Hooiestraat tot aan de eerste straat rechts. Aan de Leie gekomen nemen we links het jaagpad en zien van hieruit zowel de oude Leiearm met de oude sluis als de nieuwe rechtgegrokken Leie met de nieuwe sluis. De oude sluis, die slechts in 1952 in dienst werd genomen ter vervanging van een nog oudere sluis die tijdens de laatste oorlog werd gebombardeerd, had een capaciteit voor schepen tot 370 ton. De nieuwe sluis die sinds 1973 in gebruik is, is volledig geconstrueerd in gewapend beton en heeft een capaciteit voor zes schepen van 300 ton. De schutkolk is 136 meter lang en 16 meter breed. De nieuwe sluis was noodzakelijk geworden wegens de kalibrereing van de Leie voor schepen van 1350 ton met een diepgang van 2,30 meter. De sluis is niet in werking op zon- en feestdagen.
We wandelen verder langs de nieuwe sluis tot bij de plaats waar de Mandel in de Leie uitmondt. De Mandel, een onbevaarbare waterloop, ontspringt in Roeselare en werd door de jaren heen af en toe rechtgetrokken. We volgen de weg langs de Mandel tot bij de volgende Mandelbrug. We stekend de brug over. Hier profiteren we even van een zicht op de prachtige Mandelvallei. We bevinden ons momenteel op grondgebied Wakken, deelgemeente van Dentergem. Vervolgens nemen we de eerste straat links en komen voorbij een kapelletje opgericht door bedevaarders die jaarlijks te voet naar Halle trekken. Aan de fabriek op het einde van de straat wandelen we rechtdoor tot aan de kerk van Wakken. In deze gemeente volgde André Demedts de lagere school.
We vervolgen onze wandeling via de weg links van de markt en komen zo in de Kapellestraat. Daar waar de weg een bocht naar rechts neemt, slaan we linksaf, richting Mandel. We steken de Mandel over via een voetgangersbrugje en komen zo terug in Sint-Baafs-Vijve. Van hieruit hebben we ook een mooi zicht op de Mandel, die in de zeventiger jaren rechtgetrokken werd.
Op de wandelkaart bemerk je nog de loop van de oude Mandel.
Op het einde van het voetgangerspad zijn er twee mogelijkheden :
Ofwel dwarsen we de weg en nemen de Drogenbroodstraat tot aan de eerste bocht. Van hieruit zien we voor ons, tussen de bomen verscholen, het geboortehuis van André Demedts. Het huis is nu gerestaureerd en doet nu dienst als buitenverblijf (niet toegankelijk). We keren terug en slaan rechtsaf.
Ofwel slaan we onmiddellijk linksaf.
Terwijl we aan onze linkerzijde een laatste blik op de Mandelvallei werpen, slaan we de eerste straat rechts in. Rechts van ons bemerken we een oude hoeve, genaamd "Blauw Kasteelke". Deze hoeve was een heerlijkheid die destijds toebehoorde aan de Heer van Ingelmunster, op zijn beurt leenman van de koning van Frankrijk. De kastelein baatte de hoeve uit en betaalde de Heer van Ingelmunster onderaardse gang die vanuit de woning vertrok in noordoostelijke richting en uitmondde in een bos dat rond het kasteel lag. Die gang moest dienen om de vlucht van de bewoners en de soldaten te vergemakkelijken.
Het "Blauw Kasteelke" was omringd door wallen en bevatte een ophaalbrug. Tussen de gebouwen in ligt een grote binnenkoer die diende voor de oefeningen van de soldaten. Hier werd op 9 oktober 1297 onder bemiddeling van de paus het wapenbestand van Sint-Baafs-Vijve getekend tussen de Franse en de Engelse koning, dat uiteindelijk een einde maakte aan een 100-jarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland. Boven de deur van de hoeve prijkt het wapenschild van de Heren van Ingelmunster (familie de Plotho).
We vervolgen de weg en slaan de tweede straat linksaf. De hoeve aan onze rechter-zijde is de "Roode Poort" die volgens de geschiedenis een oud leengoed was. In een tekst van 1642 is er reeds sprake van de "Roode Poort", doch andere teksten vermelden dat de hoeve ook "Goet Te Bosterem" werd genoemd. Op het einde van deze weg slaan we linksaf en onmiddellijk daarna gaan we rechts de Caignaardstraat in. We volgen deze tot de tweede straat rechts en nemen zo de Priesteragiestraat. De eerstvolgende hoeve aan onze rechterzijde is de "Priester-agie". Hier woonde destijds de pastoor van het dorp. De "Priesteragie" werd in 1633 door de brand vernield en terug opgebouwd.
Op het einde van de Priesteragiestraat zien we links van ons de nog gedeeltelijk omwalde hofstede "De Walhoeve". We steken de weg over en volgen de kerkwegel tot aan de grote baan (Rijksweg) en slaan linksaf. Zo komen we aan het oorlogsgedenkteken (standbeeld) dat ons herinnert aan de oorlogsslachtoffers. In het voetstuk van de afgebeelde soldaat staan de namen gebeiteld van de gesneuvelde Sint-Baafsnaren uit beide wereldoorlogen. Wanneer we hier rechtsaf slaan, komen we terug aan het vertrekpunt.
Op 12 juli 2006 ontviel ons auteur Hubert Lampo. Op zaterdag 22 juli wordt afscheid van hem genomen in het crematorium in Wilrijk.
Hij werd op 1 september 1920 geboren in de Antwerpse voorstad Het Kiel. Zijn ouders Lampo waren in de tweede generatie socialist en niet gedoopt. De schrijver stamt bijgevolg uit een kleine minderheid van de Vlaamse bevolking die zich meer met de ontvoogding van de arbeidersklasse identificeerde dan met de Vlaamse strijd, en zich niets aantrok van meneer pastoor.
Hubert Lampo was van een generatie auteurs die hun schrijverswerk nog moesten zien te verrichten naast een dagelijkse beroepstaak. Zo was Lampo jarenlang hoofdinspecteur van de openbare bibliotheken, naast criticus, redactiesecretaris van het literaire Nieuw Vlaams Tijdschrift en zelfs even BRT-televisiemedewerker van Vergeet niet te lezen. Hij verzorgde de wekelijkse pagina Kunst en Cultuur van het socialistische dagblad Volksgazet waarvoor hij honderden recensies schreef, zowel over literatuur als over plastische kunsten en theater.
Voor velen klinkt zijn naam als een klok, al was hij de laatste decennia in de vergetelheid gesukkeld. Zijn bekendste werk is De komst van Joachim Stiller uit 1960. Het werd verfilmd, leverde hem in 1963 de Driejaarlijkse Staatsprijs voor scheppend werk op en haalde 44 drukken. De naam Lampo was synoniem voor het genre van het magisch realisme dat na de Tweede Wereldoorlog ophef maakte. Dat uitgesproken genre bezorgde hem een plaats in de school- en geschiedenisboeken. Lampo's werk prijkte decennia lang op alle schoollijstjes van verplichte lectuur.
Criticus en hoogleraar Hugo Bousset vermoedt dat we Hubert Lampo niet snel gaan vergeten. Hij nam Lampo's Terugkeer naar Atlantis onlangs op in De Vlaamse Bibliotheek , een boekenreeks die een overzicht wil vormen van literaire trends tussen 1927 en 1970. Volgens hem verdiende Lampo een plaats in de reeks als successchrijver en humaniora-auteur. Enkele jaren geleden is het Hubert Lampo Genootschap opgericht en dit zal zijn werf vol met materialen nu als bouwstenen ordenen, bewerken, en aanpassen in het grote geheel van de wereld waar Lampo voor ijverde.
Hubert Lampo behaalde naast de Driejaarlijkse Staatsprijs ook de Prijs van de Vlaamse Provinciën voor zijn hele oeuvre (1983), de Televizierprijs voor Arthur (1985), de Bernheimprijs voor zijn hele oeuvre (1986), Eredoctoraat in de letteren, verleend door de Université Stendhal te Grenoble (1989), erepenning van de Stad Antwerpen (1990), Gouden erepenning van de Vlaamse Raad (1993), Provinciale Prijs voor Letterkunde voor een gezamenlijk oeuvre van de Provincie Antwerpen (1998).
Zorgt het Lampo-Genootschap in 2020 ook voor een Hubert Lampo-jaar, dat hij zou verdienen.
Tussen Hubert Lampo en André Demedts bestond een band van respect en waardering. Over André Demedts schreef Hubert Lampo n.a.v. de publicatie van de roman De levenden en de doden op 2 juli 1959 het volgende in de Volksgazet:
"André Demedts behoort tot de andersdenkenden die wij het grootste respect en de grootste waardering toedragen. En deze waardering sluit stellig 'De Levenden en de doden' niet uit, een roman die, vooral voor de magnifieke, nergens over het paard getilde figuur van de innig-menselijke pater van Huysse, beslist tot de goede en sterk gecomponeerde boeken van onze hedendaagse Vlaamse letteren behoort."
Bij de viering van het 10-jarige bestaan van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) spraken de aangesloten verenigingen zich unaniem uit voor een hervorming van de staat in federale richting. Tijdens die herdenkingszitting op 25 mei 1976 werd de "Verklaring van de Acht" voorgelezen. Dit is een tekst ondertekend door 8 schrijvers, namelijk Louis Paul Boon, André Demedts, Marnix Gijsen, Hubert Lampo, Maria Rosseels, Gerard Walschap, Albert Westerlinck en Anton van Wilderode. In die tekst werd opgeroepen om de taalgrens en de afbakening van Brussel-19 als definitief te beschouwen.
11 juli 2006, we wensen alle Vlamingen een deugddoende Feestdag. Zalige Feestdag, zou André Demedts gezegd hebben.
Misschien krijgt deze feestdag ooit nog een erkenning in een officiële verlofdag ... Belangrijker voor de toekomst van het Vlaamse volk is echter het uitblijven van de erkenning en het algeheel respect in dit land. Dit stuwt ons naar een Zelfstandig Vlaanderen in Europa....
VLAANDEREN.
Wij zullen hen vernederen die u belagen,
en zich verheugen in uw nood;
wij willen voor u het laatste wagen,
en uwe vrijheid zien vóór onze dood,
En geen van ons zal ontwijken,
wat hem zijn hart gebiedt,
noch aarzelen, of wijken,
voor armoede en verdriet.
Wij kunnen voor u het zwaarste dragen,
en hongeren, lange tijd;
achter het werk, achter het leed der dagen,
zien wij het groeien van uw heerlijkheid,
en dit belet ons moe te zijn of ooit te klagen
om wat zoo vaak verloren schijnt in deze strijd,
om al de dingen, die aan 't hart ons lagen,
en die we om u hebben vaarwel gezeid.
Want door ons lijden en verzaken
wordt uwe waardigheid vergroot,
en schoon en goed willen we u maken,
én uwe vrijheid zien vóór onze dood.
ANDRÉ DEMEDTS.
(dit gedicht is niet te vinden in één van de dichtbundels van André Demedts. Het werd wel menigmaal door Michiel Vandekerckhove geciteerd bij de uitreiking van een of andere Demedtsprijs en ook nu zal het gebruikt worden bij de bekroning van Herman Debode. Het is onduidelijk wanneer André Demedts dit heeft geschreven. Het gedicht is ondermeer afgedrukt op 11 juli 1943 van de kalender van de K.S.A., waarvoor hij trouwens actief was in zijn periode in het H.Hartcollege )
Zondag 9 juli staat de 11-juliviering in Dessegem in het teken van het André Demedtsjaar. Zoals in zoveel dorpen in Vlaanderen blijft André Demedts daar in de herinnering door een aantal voordrachten voor het Davidsfonds en meer bijzonder als gastpreker bij de 11-juliviering in 1984. Deze stond toen naar aanleiding van het 150ste geboortejaar van Peter Benoit in het kader van de Benoitviering. Peter Benoit heeft trouwens orgel leren spelen op het historische Van Belleorgel in de Sint-Martinuskerk te Desselgem bij de plaatselijke koster-orgelist Pieter Carlier.
In de Sint-Martinuskerk verzorgt de Desselgemse Orgelstichting om 10.30 u. een Vlaamse eucharistieviering met herdenking en evocatie van André Demedts. Deze wordt opgeluisterd door orgelist Paul van Maele op het historische Van Belle en Loncke-orgel en trompetist Diederik De Roeck. Centraal staat een oude bandopname van de 11-julitoespraak van André Demedts bij de Benoitherdenking in 1984. Het is een toespraak van 48 minuten, die voor deze gelegenheid werd op CD gezet. De aanwezigen op de Vlaamse eucharistieviering krijgen daaruit ongeveer 4 minuten te horen. Na de plechtigheid wordt de historische opname n.a.v. het André Demedtsjaar overhandigd aan zijn dochter Hilde Demedts, die heeft toegezegd om de viering in Desselgem bij te wonen.
De stem van André Demedts zal met deze bandopname dus levendig aanwezig zijn. In zijn 11-juli toespraak heeft hij woorden van dank voor de duizenden vrijwilligers, die zich belangeloos inzetten voor het behoud van onze Vlaamse identiteit. In het kader van het Benoitjaar vond hij het spijtig dat het lied Waar Maas en Schelde vloeien niet is uitgegroeid tot het Vlaamse volkslied, een lied dat hij trouwens mooier vond dan de Vlaamse Leeuw, al was hij ook fier met dit officiële Vlaamse volkslied.
In Desselgem verzorgt het Davidsfonds na de Vlaamse eucharistieviering nog een receptie met muzikale omlijsting in het P.O.C. in de Nieuwstraat.Op het programma van de 11-juli-viering daar vinden we zondag vanaf 13.30 u. een kunsttentoonstelling in en rond De Mote. Daar zijn Desselgemse kunstenaars aan het werk. In het Stedelijk Ontmoetingscentrum De Mote staat ook nog een prachtig beeldhouwwerk van plaatselijk kunstenaar Patrick Harinck.