Over veelzijdige persoonlijkheid van André Demedts We willen hier een archief aanleggen over André Demedts. Uw bijdrage en/of informatie over de veelzijdige activiteiten van André Demedts is hierbij van harte welkom...
14-07-2006
Bij het overlijden van Hubert Lampo
Op 12 juli 2006 ontviel ons auteur Hubert Lampo. Op zaterdag 22 juli wordt afscheid van hem genomen in het crematorium in Wilrijk.
Hij werd op 1 september 1920 geboren in de Antwerpse voorstad Het Kiel. Zijn ouders Lampo waren in de tweede generatie socialist en niet gedoopt. De schrijver stamt bijgevolg uit een kleine minderheid van de Vlaamse bevolking die zich meer met de ontvoogding van de arbeidersklasse identificeerde dan met de Vlaamse strijd, en zich niets aantrok van meneer pastoor.
Hubert Lampo was van een generatie auteurs die hun schrijverswerk nog moesten zien te verrichten naast een dagelijkse beroepstaak. Zo was Lampo jarenlang hoofdinspecteur van de openbare bibliotheken, naast criticus, redactiesecretaris van het literaire Nieuw Vlaams Tijdschrift en zelfs even BRT-televisiemedewerker van Vergeet niet te lezen. Hij verzorgde de wekelijkse pagina Kunst en Cultuur van het socialistische dagblad Volksgazet waarvoor hij honderden recensies schreef, zowel over literatuur als over plastische kunsten en theater.
Voor velen klinkt zijn naam als een klok, al was hij de laatste decennia in de vergetelheid gesukkeld. Zijn bekendste werk is De komst van Joachim Stiller uit 1960. Het werd verfilmd, leverde hem in 1963 de Driejaarlijkse Staatsprijs voor scheppend werk op en haalde 44 drukken. De naam Lampo was synoniem voor het genre van het magisch realisme dat na de Tweede Wereldoorlog ophef maakte. Dat uitgesproken genre bezorgde hem een plaats in de school- en geschiedenisboeken. Lampo's werk prijkte decennia lang op alle schoollijstjes van verplichte lectuur.
Criticus en hoogleraar Hugo Bousset vermoedt dat we Hubert Lampo niet snel gaan vergeten. Hij nam Lampo's Terugkeer naar Atlantis onlangs op in De Vlaamse Bibliotheek , een boekenreeks die een overzicht wil vormen van literaire trends tussen 1927 en 1970. Volgens hem verdiende Lampo een plaats in de reeks als successchrijver en humaniora-auteur. Enkele jaren geleden is het Hubert Lampo Genootschap opgericht en dit zal zijn werf vol met materialen nu als bouwstenen ordenen, bewerken, en aanpassen in het grote geheel van de wereld waar Lampo voor ijverde.
Hubert Lampo behaalde naast de Driejaarlijkse Staatsprijs ook de Prijs van de Vlaamse Provinciën voor zijn hele oeuvre (1983), de Televizierprijs voor Arthur (1985), de Bernheimprijs voor zijn hele oeuvre (1986), Eredoctoraat in de letteren, verleend door de Université Stendhal te Grenoble (1989), erepenning van de Stad Antwerpen (1990), Gouden erepenning van de Vlaamse Raad (1993), Provinciale Prijs voor Letterkunde voor een gezamenlijk oeuvre van de Provincie Antwerpen (1998).
Zorgt het Lampo-Genootschap in 2020 ook voor een Hubert Lampo-jaar, dat hij zou verdienen.
Tussen Hubert Lampo en André Demedts bestond een band van respect en waardering. Over André Demedts schreef Hubert Lampo n.a.v. de publicatie van de roman De levenden en de doden op 2 juli 1959 het volgende in de Volksgazet:
"André Demedts behoort tot de andersdenkenden die wij het grootste respect en de grootste waardering toedragen. En deze waardering sluit stellig 'De Levenden en de doden' niet uit, een roman die, vooral voor de magnifieke, nergens over het paard getilde figuur van de innig-menselijke pater van Huysse, beslist tot de goede en sterk gecomponeerde boeken van onze hedendaagse Vlaamse letteren behoort."
Bij de viering van het 10-jarige bestaan van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) spraken de aangesloten verenigingen zich unaniem uit voor een hervorming van de staat in federale richting. Tijdens die herdenkingszitting op 25 mei 1976 werd de "Verklaring van de Acht" voorgelezen. Dit is een tekst ondertekend door 8 schrijvers, namelijk Louis Paul Boon, André Demedts, Marnix Gijsen, Hubert Lampo, Maria Rosseels, Gerard Walschap, Albert Westerlinck en Anton van Wilderode. In die tekst werd opgeroepen om de taalgrens en de afbakening van Brussel-19 als definitief te beschouwen.
11 juli 2006, we wensen alle Vlamingen een deugddoende Feestdag. Zalige Feestdag, zou André Demedts gezegd hebben.
Misschien krijgt deze feestdag ooit nog een erkenning in een officiële verlofdag ... Belangrijker voor de toekomst van het Vlaamse volk is echter het uitblijven van de erkenning en het algeheel respect in dit land. Dit stuwt ons naar een Zelfstandig Vlaanderen in Europa....
VLAANDEREN.
Wij zullen hen vernederen die u belagen,
en zich verheugen in uw nood;
wij willen voor u het laatste wagen,
en uwe vrijheid zien vóór onze dood,
En geen van ons zal ontwijken,
wat hem zijn hart gebiedt,
noch aarzelen, of wijken,
voor armoede en verdriet.
Wij kunnen voor u het zwaarste dragen,
en hongeren, lange tijd;
achter het werk, achter het leed der dagen,
zien wij het groeien van uw heerlijkheid,
en dit belet ons moe te zijn of ooit te klagen
om wat zoo vaak verloren schijnt in deze strijd,
om al de dingen, die aan 't hart ons lagen,
en die we om u hebben vaarwel gezeid.
Want door ons lijden en verzaken
wordt uwe waardigheid vergroot,
en schoon en goed willen we u maken,
én uwe vrijheid zien vóór onze dood.
ANDRÉ DEMEDTS.
(dit gedicht is niet te vinden in één van de dichtbundels van André Demedts. Het werd wel menigmaal door Michiel Vandekerckhove geciteerd bij de uitreiking van een of andere Demedtsprijs en ook nu zal het gebruikt worden bij de bekroning van Herman Debode. Het is onduidelijk wanneer André Demedts dit heeft geschreven. Het gedicht is ondermeer afgedrukt op 11 juli 1943 van de kalender van de K.S.A., waarvoor hij trouwens actief was in zijn periode in het H.Hartcollege )
Zondag 9 juli staat de 11-juliviering in Dessegem in het teken van het André Demedtsjaar. Zoals in zoveel dorpen in Vlaanderen blijft André Demedts daar in de herinnering door een aantal voordrachten voor het Davidsfonds en meer bijzonder als gastpreker bij de 11-juliviering in 1984. Deze stond toen naar aanleiding van het 150ste geboortejaar van Peter Benoit in het kader van de Benoitviering. Peter Benoit heeft trouwens orgel leren spelen op het historische Van Belleorgel in de Sint-Martinuskerk te Desselgem bij de plaatselijke koster-orgelist Pieter Carlier.
In de Sint-Martinuskerk verzorgt de Desselgemse Orgelstichting om 10.30 u. een Vlaamse eucharistieviering met herdenking en evocatie van André Demedts. Deze wordt opgeluisterd door orgelist Paul van Maele op het historische Van Belle en Loncke-orgel en trompetist Diederik De Roeck. Centraal staat een oude bandopname van de 11-julitoespraak van André Demedts bij de Benoitherdenking in 1984. Het is een toespraak van 48 minuten, die voor deze gelegenheid werd op CD gezet. De aanwezigen op de Vlaamse eucharistieviering krijgen daaruit ongeveer 4 minuten te horen. Na de plechtigheid wordt de historische opname n.a.v. het André Demedtsjaar overhandigd aan zijn dochter Hilde Demedts, die heeft toegezegd om de viering in Desselgem bij te wonen.
De stem van André Demedts zal met deze bandopname dus levendig aanwezig zijn. In zijn 11-juli toespraak heeft hij woorden van dank voor de duizenden vrijwilligers, die zich belangeloos inzetten voor het behoud van onze Vlaamse identiteit. In het kader van het Benoitjaar vond hij het spijtig dat het lied Waar Maas en Schelde vloeien niet is uitgegroeid tot het Vlaamse volkslied, een lied dat hij trouwens mooier vond dan de Vlaamse Leeuw, al was hij ook fier met dit officiële Vlaamse volkslied.
In Desselgem verzorgt het Davidsfonds na de Vlaamse eucharistieviering nog een receptie met muzikale omlijsting in het P.O.C. in de Nieuwstraat.Op het programma van de 11-juli-viering daar vinden we zondag vanaf 13.30 u. een kunsttentoonstelling in en rond De Mote. Daar zijn Desselgemse kunstenaars aan het werk. In het Stedelijk Ontmoetingscentrum De Mote staat ook nog een prachtig beeldhouwwerk van plaatselijk kunstenaar Patrick Harinck.
EEN LEVEN VAN OPENHEID EN VOORZICHTIGHEID - André Demedts (1906-1992)
(bijdrage van Dirk van Assche in Jaarboek De Franse Nederlanden/Les Pays-Bas Français, nr. 31, 2006, Ons Erfdeel vzw, Rekkem, pp. 173-177)
Op 8 augustus 1906 werd in Sint-Baafs-Vijve André Demedts geboren. Het cultureel centrum in Sint-Baafs-Vijve, dat zijn naam draagt, heeft een heel programma opgezet naar aanleiding van deze honderdste verjaardag. Het valt te betwijfelen of deze organisaties meer dan wat regionale belangstelling zullen kunnen bewerkstelligen. Hopelijk vergis ik mij hierin, want André Demedts is deze belangstelling zeker waard.
De meeste mensen zullen zich Demedts vooral herinneren als de auteur van een omvangrijk literair oeuvre dat bestaat uit gedichten, romans, novellen en essays. In 1990 ontving hij, twee jaar voor zijn dood, een Staatsprijs als bekroning van zijn hele oeuvre. In 1995 publiceerde uitgeverij Davidsfonds/de Clauwaert nog een herdruk van De eer van ons volk, in een band samengebracht met zijn Verzamelde gedichten. Naar aanleiding van deze publicatie typeerde de Nederlandse criticus P.H. Dubois het werk als volgt: vanaf de eerste tot de laatste bladzijde [komt men] dezelfde man tegen, peinzend, melancholiek, kwetsbaar, bewogen, met een moedige wil tot leven, wiens geest steun zoekt in historische perspectieven als om rechtvaardiging te vinden voor een relativerend scepticisme, waarin teleurstelling en ontmoediging gepaard gaan met hoop en geloof. (1) Het werk is echter nog moeilijk verkrijgbaar. In de onlangs verschenen Vlaamse Bibliotheek, een reeks van 37 Vlaamse romans uit de periode 1927-1970, is geen boek van Demedts opgenomen. In sommige bloemlezingen worden er nog wel gedichten van hem geplaatst.
André Demedts was een bekende auteur, maar een groot deel van zijn betekenis ligt volgens mij in zijn cultuurpolitieke activiteiten. Hij heeft aan de wieg gestaan van heel wat culturele initiatieven die tot op de dag van vandaag waardevol werk leveren. Hij beheerste als geen ander de kunst om mensen enthousiast te maken. Op deze manier wist hij de negentienjarige Jozef Deleu ervan te overtuigen, samen met andere jongeren, een tijdschrift op te richten waarmee belangstelling zou worden gewekt voor de moeilijke situatie waarin de Nederlandse cultuur in Noord-Frankrijk zich bevond. Het eerste nummer van Ons Erfdeel, dat in augustus 1957 verscheen, kwam er met de financiële steun van Demedts en hij schreef er ook een bijdrage in. Ons Erfdeel handelde in de beginjaren voornamelijk over de relatie met Frans-Vlaanderen, maar al vanaf het tweede nummer kwamen Nederlanders in de redactie en werd het blad langzamerhand wat het nu nog altijd is: een cultureel tijdschrift over de taal en cultuur van Vlaanderen en Nederland. In 1976 groeide uit Ons Erfdeel het tweetalige jaarboek De Franse Nederlanden-Les Pays-Bas Français, waarin de belangstelling voor Noord-Frankrijk en de relaties met de cultuur van Vlaanderen en Nederland centraal bleven staan.
Essentieel is dat Demedts van begin af aan pleitte voor een pluralistische aanpak. In een brief van 19 december 1956 waarin hij Jozef Deleu uitnodigde om bij hem thuis te komen praten over de oprichting van een tijdschrift, schrijft Demedts dat hij een jonge man zocht die zich los van partijpolitieke overwegingen wilde inzetten voor Frans-Vlaanderen(2) . In de bloeitijd van de verzuiling - in België woedde op dat ogenblik de schoolstrijd en de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog en de repressie waren nog lang niet vervaagd - was een dergelijke houding uitzonderlijk.
In de samenwerking met Frans-Vlaanderen pleitte Demedts niet alleen voor openheid, maar ook voor voorzichtigheid en realiteitszin. De Vlaamse beweging in Frankrijk was tijdens de Wereldoorlog grotendeels in de collaboratie verzeild geraakt en Jean-Marie Gantois, de belangrijkste leider, was veroordeeld. Na de oorlog was de Vlaamse beweging in Frankrijk dan ook gecompromitteerd. Voor Demedts stond het vast dat de samenwerking moest plaatsvinden in een sfeer die vanaf het begin het vermoeden van een politieke inmenging uitsloot(3) en dat het op de eerste plaats om een culturele samenwerking moest gaan. Samen met Luc Verbeke organiseerde hij in 1948 een Frans-Vlaamse begroetingsdag in Waregem, waaruit later het Komitee voor Frans-Vlaanderen groeide, waarvan Demedts zelf tot 1969 voorzitter was. Dank zij zijn voorzichtige optreden wist hij verschillende Frans-Vlamingen ervan te overtuigen opnieuw samen te werken. Mensen als de Franse Streuvelskenner Pierre Berteloot en de docent Nederlands Maxime Deswarte steunden hem daarbij. Figuren als J.M. Gantois vonden hem te voorzichtig en hebben in hem dan ook nooit een volwaardige gesprekspartner gezien.
Naast zijn vele activiteiten voor Frans-Vlaanderen was Demedts ook in Vlaanderen zelf zeer actief. Met zijn meer dan drieduizend voordrachten oefende hij een belangrijke invloed uit op het culturele leven in Vlaanderen. Hij was directeur van de gewestelijke openbare omroep West-Vlaanderen, stond aan de wieg van het tijdschrift Vlaanderen (vroeger West-Vlaanderen), was redacteur van Dietsche Warande & Belfort en ook lid van de Kultuurraad voor Vlaanderen. Daar werkte hij nauw samen met socialistische en liberale vrijzinnigen als Ger Schmook en Adriaan Verhulst. Voor hen was Demedts een van de weinige katholieken in wie ze vertrouwen hadden.
Openheid was dan ook een van de belangrijkste eigenschappen van Demedts, zowel op politiek als op cultureel vlak. Demedts zag bijvoorbeeld als criticus het talent van jonge auteurs als Louis-Paul Boon en Hugo Claus.
Het zou goed zijn als deze honderdste verjaardag de aanleiding is tot een studie over de cultuurpolitieke betekenis van deze figuur. Een belangrijk deel van zijn archief is gedeponeerd in het Letterenhuis in Antwerpen (4) en heel wat getuigen zijn nog in leven. Nu moet er alleen nog een jonge historicus gevonden worden die dit interessante werk wil aanvatten.
Beknopte bibliografie:
André Demedts, De eer van ons volk: tetralogie, Davidsfonds/Clauwaert, Leuven, 1995, 4 dln. (vol. 1: De Belgische republiek, vol 2: Hooitijd, vol 3: Goede avond, vol 4: Een houten kroon.)
Rudolf van de Perre, André Demedts: een monografie, Davidsfonds, Leuven, 1986, 334 p.
Noten:
1. Cfr.: P.H. Dubois, Een epos van André Demedts, in Ons Erfdeel, 1996, nr 4, pp. 585-587
2. Cfr: Jozef Deleu, André Demedts 60 jaar. Zijn betekenis als cultuurpoliticus, in Ons Erfdeel, 1966, nr. 4, pp. 22-27 enAfscheid van een leermeester. Bij de dood van André Demedts (1906-1992), in Ons Erfdeel, 1993, nr 1, p. 107.
3. Cfr: André Demedts, Tien jaar kontakten met de Franse Nederlanden, in jaarboek De Franse Nederlanden-Les Pays-Bas Français, 1976, pp. 170.
4. In de tijdschriften Vlaanderen (nr. 296, juni 2003) en Zuurvrij. Berichten uit het AMVC-Letterenhuis (4, juni 2003) gaf Peter Balcaen hierover al een eerste aanzet.
Uit: Jaarboek De Franse Nederlanden/Les Pays-Bas Français, nr. 31, 2006, Ons Erfdeel vzw, Rekkem, pp. 173-177 www.onserfdeel.be
(Uit De Gavergids, driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Waregemse Gidsenkring. Dit jaar publiceert Patrick MEURIS daarin over ereburger André Demedts. Met dank voor toelating om hier te publiceren uit het juni-nummer, blz. 17-24. We splitsen de tekst uit over meerdere bijdragen.)
Op 8 augustus 2006 zou romanschrijver, dichter, essayist, recensent, redenaar en cultuurpoliticus André Demedts 100 jaar geworden zijn. Ter gelegenheid van die verjaardag belichten we in de vier nummers van de Gavergids jaargang 2006 telkens een ander aspect van Waregems veelzijdigste ereburger. Na de poëzie komt het proza van Demedts aan bod.
André Demedts (1906-1992) publiceerde 77 boeken waaronder 25 romans en 4 jeugdverhalen. Zijn prozawerk werd meermaals bekroond. In 1962 kreeg hij de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies voor De levenden en de doden (1959) en in 1976 opnieuw voor zijn hele oeuvre. In 1963 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Academie voor Taal en Letterkunde. In 1990 ontving hij de hoogste literaire prijs, de Driejaarlijkse Staatsprijs voor zijn hele schrijverscarrière.
Romans
Tot de belangrijkste romans van André Demedts worden gerekend:
de trilogie Kringloop om het Geluk, een familiekroniek over een boerengeslacht
Voor de avond valt (1947)
In het morgenlicht (1949)
De ring is gesloten (1951)
De Levenden en de Doden (1959), over de strijd tussen de rechtvaardigen, de werkers en de onbaatzuchtigen (de levenden) en de materialisten, de profiteurs en de uitbuiters (de doden).
het historische vierluik De eer van ons Volk, over het dagelijkse leven in West-Vlaanderen in de Oostenrijks-Franse periode (1782-1815), geschetst tegen de achtergrond van het politieke, economische en sociale leven in West-Europa van die tijd. oDe Belgische republiek (1973)
oHooitijd (1974)
oGoede avond (1976)
oEen houten kroon (1978)
Geluk voor Iedereen (1981), over de industriële revolutie, armoede, stadsvlucht en emigratie op het Vlaamse platteland in de hongerjaren 1840.
Veel van het werk van André Demedts is autobiografisch of toch tenminste sterk geïnspireerd op zijn persoonlijke leven. Demedts maakte zijn hele leven lang notities over zijn ervaringen, familie en streek. Hij beschikte ook over een uitgebreid en feilloos geheugen waaruit hij kon putten om zijn romans te stofferen met lokale weetjes, kleurrijke personages en historische anekdotes. Zijn eigen geschiedenis en de kroniek van zijn familie schreef hij neer in:
Geluk voor iedereen (1981)
De weg terug (1963)
De dag voor gisteren (1966).
De andere romans en verhalenbundels van André Demedts zijn, in chronologische volgorde:
Mannen van de straat (1933)
Het leven drijft (1936)
Afrekening (1938)
Voorbijgang (1939)
Geen tweede maal (1941)
Het heeft geen belang (1944)
De ring is gesloten (proza, 1951)
In uw handen (1954)
Gedachten van André Demedts, gebloemleesd door Hubert van Herreweghen (1956)
Neerslag der dagen (1957)
Nog lange tijd (1961)
Kerstmis te Saloniki en andere verhalen (1964)
Alleen door vuur (1965)
Je komen halen(1969)
Terug naar huis (1970), verhalenbundel
Ik zal je dragen (1976)
Wintertijd, een drieluik (1982)
14-18 (1985)
Jeugdromans
Tussen 1943 en 1952, ongeveer gelijktijdig met zijn periode als leraar aan het Waregemse H.-Hartcollege (1937-1949) schreef Demedts vier jeugdboeken. Voor zijn jeugdromans gebruikte hij het pseudoniem Koen Lisarde. Koen was zoals hij zijn leerlingen graag zag: flink, dapper en moedig. De naam Lisarde had hij naar eigen zeggen (cf. Rudolf Van de Perre 1984) gelezen op het uitstalraam van een winkel in rietwaren en hengelgerei aan de Vijfseweg in Waregem (de toenmalige Leopold III-laan). De Lisardes zijn al vier generaties lang mandenvlechters van vader op zoon en sinds 1930 is de zaak gevestigd op dezelfde locatie. André Demedts woonde een tijdje vlakbij in de buurt, in de Karel van de Woestijnelaan.
Volgens Rudolf Van de Perre (1984) hebben Demedts jeugdboeken een duidelijk opvoedende, soms religieuze achtergrond. De hoofdpersonages gaan dikwijls gebukt onder tegenslagen en beproevingen (oorlog, dood, ziekte, luiheid, ijdelheid, alcoholisme, communisme, ...) maar komen door het nastreven van nobele en christelijke idealen (vriendschap, moed, naastenliefde, ...) sterker uit deze crisissituaties. Deze zwaarmoedige thematiek zouden vandaag de dag waarschijnlijk niet meer aanslaan maar Demedts' jeugdboeken werden vijftig jaar geleden gretig gelezen en verscheidene keren herdrukt. Andere tijden, andere zeden!
Een beknopt overzicht:
Ik wil een dappere kerel zijn (1943) uitgegeven in het Frans in 1945 als II n'y a qu'une route. over de verwende zoon van een advocaat die op een internaat in de Vlaamse Ardennen openbloeit tot een wilskrachtige idealistische jongeman dankzij de hulp van zijn priester-leraar
Trouw aan hun volk (1944) over twee tienerjongens die een gevaarlijke opdracht krijgen tijdens de Zuid-Afrikaanse Vrijheidsoorlog (1899 - 1902) tussen de Boeren en de Engelsen
Alle vreugd is eindeloos (1946) over de oudste zoon van een gezin die zijn studies moet opgeven uit geldnood maar later dankzij de steun van zijn geliefde en door zelfstudie de situatie van zijn eigen gezin kan verbeteren
Voorbij aan de nacht (1952) over twee neven met een sterk verschillend karakter die door de inspanningen van hun leraar op een Zuid-Vlaams college (Waregem?) echte vrienden worden.
(uit De Gavergids, André Demedts als romanschrijver, Patrick MEURIS, juni 2006)
Het oeuvre van André Demedts vertoont een grote inhoudelijke coherentie. Zowel zijn proza, poëzie, essays als inzet voor de Vlaamse zaak getuigen van een constant zoeken naar de zin van het lijden en de factoren die het menselijk geluk bepalen. In zijn verhalen filosofeert Demedts volgens Luc Verbeke (1992) over de fundamentele bestaansproblemen, de zin van leven, werk en dood, de zoektocht van de mens naar geluk, en het welzijn en de culturele opgang van het Vlaamse Volk. Volgens Rudolf Van de Perrre (1984) is schrijven voor André Demedts in essentie opheldering van het levenslot. Geen Vlaamse auteur is zo diepgaand bezig is met de meest fundamentele vragen van ons bestaan en slaagt erin ook bevrijdende en verrijkende antwoorden te geven.
Demedts werk is psychologisch realistisch, aanvankelijk zelfs zwaarmoedig en pessimistisch maar krijgt geleidelijk een meer weemoedige, mildere en hoopvolle romantische inslag. Het is ook duidelijk christelijk geïnspireerd en geschreven voor (katholieke) gelijkdenkenden. Evangelische waarden als rechtvaardigheid, menselijkheid en naastenliefde, en het motief van het persoonlijke offer staan centraal. In Demedts christelijke visie kan het menselijke geluk slecht voltooid worden in de verre toekomst voor het volk en in de eeuwigheid voor het individu. Het besef dat wij hier en nu, in de tussentijd, alleen maar een fragmentarisch, gedeeltelijk geluk kunnen bereiken, vervult Demedts, aldus Anton van Wilderode (1976) met melancholie en zielsverdriet, maar ook met een hoopvol streven.
Taalgebruik is volgens Rudolf Van de Perre (1984) zeker niet Demedts sterkste kant maar er is toch duidelijk een positieve evolutie te merken in zijn vakmanschap als schrijver. De latere werken zijn zuiverder van stijl en bevatten soms schitterende lyrische passages. Toch heeft Demedts zich in zijn proza, net als in zijn poëzie, nooit laten verleiden tot literaire modes of vormexperimenten. De filosofische inhoud kwam steeds op de eerste plaats, en op dit vlak blonk zijn proza uit door helderheid en gevatheid van formulering. Demedts was ook sterk in het scheppen van levenechte personages, die op een geloofwaardige en doorleefde manier zijn levensvisie vertolken. Anton Van Wilderode (1976) noemt in dit verband Johannes en Hugo Van Leyda uit Kringloop om het geluk, pastoor Ferdinand Bogaerts uit In uw handen, vader en zoon Van Huysse uit De levenden en de doden, meester Van Nieuwenburgh en pastoor Vlaemynck uit Nog lange tijd, en Karel en Arnout Gillemijn uit de romancyclus De eer van ons volk.
Demedts is ook sterk sociaal geëngageerd. Hij neemt het volgens Luc Verbeke (1992) altijd op voor de armen en verdrukten en spreekt zijn bewondering uit voor wie zich inzet voor gerechtigheid, familie en volk, voor de werkers, de idealisten, de machtelozen en de trouwen. Tegelijk valt hij onverbloemd, soms zelfs striemend uit tegen de materialisten, profiteurs, uitbuiters, verraders en ontrouwe machthebbers. Demedts is er ook van overtuigd dat het echte geluk niet individueel is maar collectief. Een mens kan slechts gelukkig zijn samen met zijn medemensen, in een rechtvaardige samenleving en wereldorde. Demedts zoektocht naar de voorwaarden voor gemeenschappelijk geluk is het duidelijkst te lezen in zijn latere roman Geluk voor iedereen. Demedts probeerde met zijn werk ook bij te dragen tot de verheffing van het Vlaamse volk, maar besefte zeer goed dat de langzame groei van de mensheid naar vergeestelijking een proces van eeuwen is.
Demedts volksverbondenheid gaat samen met zijn historisch interesse. In veel van zijn romans vertelt hij de moderne geschiedenis van het Vlaamse volk, tijdens de Oostenrijks-Franse conflictjaren bij de wisseling van de 18de en 19de eeuw (De eer van ons volk), de ellendige 19de eeuw (Geluk voor iedereen) en de eerste wereldoorlog (14-18). De politieke, sociale en economische geschiedenis van België en Europa blijft wel steeds op de achtergrond. Demedts focust op de lokale gebeurtenissen en het wedervaren van zijn eigen familie en van de gewone mensen in zijn geboortestreek. Toch is Demedts meer dan een heimatschrijver. Door zijn authenticiteit, psychologisch realisme en algemeen menselijke thematiek overstijgt zijn werk het lokale niveau en vindt aansluiting bij de grote verhalen uit de wereldliteratuur.
Patrick MEURIS
Bronnen
Gaston Durnez, Demedts, bekend en zo onbekend, interview met Rudolf Van de Perrre, De Standaard, 10 november 1984.
G.J. van Bork, André Demedts, in: Schrijvers en dichters, Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, biografieënproject I, 2003- (www.dbnl.org/tekst)
Rudolf van de Perre, André Demedts, een monografie, Leuven, Davidsfonds, 1986.
Luc Verbeke, In memoriam André Demedts, KFV-mededelingen, december 1992.
Anton van Wilderode, Huldeboek André Demedts, Davidsfonds, Kortrijk, 1976.
Fragment uit De Belgische Republiek van André Demedts
Ter illustratie van de romankunst van André Demedts publiceren we hieronder de laatste drie hoofdstukken van De Belgische Republiek (1973), het eerste deel van het historische vierluik De eer van ons volk. Het fragment wordt door Anton van Wilderode (1976) omschreven als een uniek stuk proza dat pulseert van mannelijke tederheid, intense inleving en groot vormvermogen. Volgens van Wilderode kunnen deze hoofdstukken, waarin Demedts een mens, bestaan en noodlot creëert, zich meten met de grootste literatuur.
Op het einde van De Belgische Republiek sterft het dappere maar ongelukkige boerenmeisje Maria aan tering. Terwijl zij volgens de aloude gebruiken wordt 'afgelegd', zondert vader Karel Gillemijn zich af in de schemerende koeienstal, bij de snuivende en herkauwende dieren, beladen met al het verdriet van de wereld.
67
Stilletjes ging hij weg van de voute. Het vuur brandde in de winterkeuken, maar er was niemand en hij liep naar buiten. Het sneeuwde weer en de sneeuw knerpte en kreunde onder zijn stap. Maar ze kraakte niet doordat het er nog niet op gevroren had. Ook was het niet donker, want de sneeuw scheen licht te weerkaatsen, hoewel er geen lichtbron was. Karel liep rond de mesthoop, de hond kwam uit zijn hok en zei iets in zijn beestentaal.
"Hou je maar koest, Castor," zei hij. "Kruip diep in je kot, want het zal koud worden als het ophoudt met sneeuwen."
Hij ging langs de deur van het etenhok in de koestal. Hij wist er de weg als in zijn huis, stak de deur achter zich dicht en vond een melkstoel, waar zijn hand ernaar tastte. Daarop ging hij zitten met zijn rug tegen de muur. De koeien hadden geslapen tot hij binnenkwam. Nu waren er die wakker werden en een stond moeizaam recht, ongerust om de ongewoonheid van mensenbezoek in de nacht.
Hij begon te wenen. De koeien zouden het horen, zij zouden het niet zien. Alle herinneringen en vooruitzichten, bekommernissen en verwachtingen hadden hem verlaten. Zij waren weggegaan, zoals hij van de mensen weggevlucht was, om hem alleen te laten. Want zij konden hem toch niet helpen. Keizers en regeringen, het nieuws van de wereld, revoluties, moorden en branden, politiek, rederijkerskamers en muziek, het had geen belang meer, het waren tijdpasseringen, liefhebberijen, dwaasheden om een nutteloos bestaan te vullen. Alles liep op hetzelfde uit, op de dood, op Maria, die nu door de handen van meiden gewassen werd. Zij zouden de naaktheid van haar lichaam aanschouwen en ze bedekken met haar beste kleren. Vreemden zouden haar begraven en het graf met aarde vullen. Niemand, niemand zou nog om haar treuren, de dag dat haar vader er niet meer was. Zij was zijn liefste kind geweest, nu kon er niets meer gebeuren erger dan deze nacht.
Er gleed een hoop sneeuw van het dak, met een plof op het plankier en hij zag Maria weer, drie of vier jaar oud, ongelooflijke deugniete die zij was en zij kwam op zijn schoot zitten opdat hij zou vertellen. Zij deed haar plechtige communie, het was lente en al de kerselaars bloeiden, zij stonden rond het hof in hun witte mantels te glimlachen om het feest van zijn dochtertje. Maria was zeventien jaar die keer dat hij zag dat zij hield van Djaak en haar vader gaf het een steek in zijn hart, maar hij was onmiddellijk over het ongenoegen heen, hij zou er wel iets op vinden dat zij later wisten waarin en waaruit, zij mochten beminnen, trouwen, werken, de wereld voortzetten en soms een beetje gelukkig zijn, als zij daar het minst aan dachten.
Was het niet beter zijn hoofd veel meer met rust te laten, dan hij het had gedaan? Denken scheurde de wereld in flarden en stukken, de grote werkelijkheid waarin het al begrepen was, hemel en aarde, met de vele sterrenbeelden, met de blauwe ruimte van een vrijheid zonder grenzen daar omheen, het trok de stukken nog eens uit elkaar, het ging daarmee verder tot iedere mens een afzonderlijke snipper geworden was en nog bleek het niet gesust, want ook dat laatste nietigheidje werd verdeeld tot het zo klein geworden was dat het niet anders meer kon dan alleen en eenzaam zijn. Wat belang kon een stofje zonder binding met het grote geheel nog hebben? Wie slachtoffer van het denken geworden was, kon de weg naar de eenheid en de geborgenheid niet meer vinden. Niet alleen omdat zijn leven te kort bleek, wel omdat er zoveel snippers van zijn wezen weggescheurd waren, weggewaaid op de wind, op een mesthoop geworpen of met het onkruid verbrand.
Zij alleen konden leven als deze koeien, rustig slapend en nog herkauwend in hun slaap, degenen die ongeschonden en rond en ondoordringbaar waren. Het zat in het ras of het zat er niet in. Wie onder zijn voorouders was het geweest, die de eerste barst in zijn wezen opgelopen of zelf veroorzaakt had? Waarom was hij kwetsbaarder geweest dan anderen? Zijn mismaaktheid was erfelijk geworden en wie kon ze nu nog uitbannen? Niet iemand als hij zou het zijn, die altijd zijn persoonlijkheid bevestigd en daardoor versterkt had. Er zou een zwakkeling moeten komen, een hele reeks zwakkelingen zouden moeten geboren worden, die zich lieten beheersen door hun vrouwen, hun buren, de dieren, het weer, de natuur, de vele domme en onverantwoordelijke dingen van een dagelijks bestaan.
Hij stelde vast dat hij niet meer weende. De koe die van haar stro opgestaan was, toen zij hem hoorde binnenkomen, had het al door dat het nog geen morgen kon zijn en vlijde zich weer neer. Door te denken aan zichzelf, door te denken aan het denken, had Karel zijn verdriet buiten zichzelf kunnen leggen. Hij kon ernaar kijken als naar een werkelijkheid buiten hem. Het was als een inkerving in de schuurdeuren aan de binnenkant. Als de dorsers een poosje uitrustten, was er altijd wel iemand bij, dikwijls de jongste en levensdriftigste, die zijn mes bovenhaalde. Hij sneed een teken in het hout en zo lang de schuurdeuren bestonden, zouden die insnijdingen blijven bestaan. Maar niemand zou nog weten van wie zij kwamen en welke betekenis zij eens hadden bezeten.
68
"Wij zullen verder leven en over drie dagen zullen wij haar begraven."
Hij zag het achter zijn gesloten ogen, hij liep aan de kop van de lijkstoet, achter de wagen. Onder het dekzeil zaten vier meisjes uit de buurt, de ongehuwde klaagsters, die Maria zouden uitgeleide doen tot aan haar graf. Barbara zou ze uitkiezen en noden. Geen enkele die zou weigeren te komen voor die laatste liefdedienst. Zij zouden het niet durven ontzeggen, ook niet als het zomer en verlaan tijd was op het land. Zij zouden laten vallen wat viel, om de wereld van het generzijds niet te ontstemmen. Aan iedere kruisstraat zou de boever de paarden doen stil houden en Barbara zou luidop voorbidden, een onzevader en een weesgegroet, terwijl David Paepe een kruisje zou planten, waar die kruisjes bij iedere begrafenis geplant werden, om de boosheid af te weren van de levenden die een dode vergezelden op haar laatste tocht.
Karel zou aan Djaak van der Velde vragen of hij de paarden wilde mennen. "Het komt je toe, Djaak. Zij zal er blij om zijn."
Nu vloeiden beelden over elkander heen. Gelui van de klokken, kaarslicht, orgelspel en Seef Vermeire die zong dat Gods engelen haar naar het paradijs zouden geleiden, geschuif van voeten over de schorren van de kerkvloer, koude bij het buiten komen van de kerk en het verlangen naar het einde. Zo moest het zijn als iemand wilde zelfmoord plegen. Laat ik er nu gedaan mee maken, met de koord aan de schuurbalk, de sprong in het water, het scheermes nog even nagewet op zijn hand. Op het kerkhof, een reusachtig wit demkleed nu onder de besneeuwde linden, zou het graf doen denken aan een wonde. De aarde lag aan beide zijden van de put opgeworpen en de grafmaker stond met de koord in zijn handen, om de kist te laten neerzinken en hij keek alsof hij geen eigen gezicht had. Lang geleden was het al, dat de naaste familie van een overledene zijn grafkuil maakte. Nu was het geen gewoonte meer, Maria, kersebloesems, vlinderkind. De grafmaker zou Karel Gillernijn zijn spade aanbieden, Karel zou er wat aarde mee opscheppen en wat sneeuw, afgereuzeld van de lindekruinen. Hij zag het in zijn verbeelding. Daarna zou hij weg moeten gaan.
"Je zult hier zo alleen zijn, kind."
De andere aanwezigen naderden en ook zij wierpen een handvol aarde op de kist. Ten slotte zag hij Djaak van der Velde en hun ogen ontmoetten elkander plotseling, geleid door een toeval dat geen toeval was. Ik moet nog eens met hem spreken, dacht Karel. In mijn wereld zal zijn bestaan met dat van mijn dochtertje verbonden blijven. Hij zag ze nu beiden nevens elkaar, elkaar het naast van alle aanwezigen, zoals die keer dat hij hen verraste aan de gevel tegen de muur.
Hij ving plotseling een geritsel op, uit het stro tussen de koeien scheen het, alsof daar iemand was. Nieuwsgierig richtte hij zijn hoofd op en in de diepte van de stal, waar zijn blik, hoewel reeds gewend aan de duisternis, niets dan vage vormen en gedaanten kon vermoeden, zag hij iets wits, een begin van klaarte, als een eerste speling van het morgenlicht in het oosten. De klaarte werd helderder, uit zichzelf, want er was geen venster, geen opening naar buiten en wat aanvankelijk een lichtvlek was geweest, een trilling van glinsterende stofdeeltjes, kreeg vaste omtreklijnen. Het was een mens die van tussen de koeien, door de lange tussengang van de stal, op hem toe kwam. Hij herkende haar. Zijn ogen werden vochtig en hij wilde zich oprichten, maar zijn ledematen wilden niet mee. Zo bleef hij zitten en zij was het, die naar hem toe kwam. Als door een aangeslagen ruit zag hij haar en het docht hem dat zij glimlachte.
Zij was nog even teruggekeerd, om hem iets toe te vertrouwen dat hij moest weten. Van iemand anders zou hij het immers niet aannemen. Hij zou zeggen: dat vertellen zij slechts om mij te troosten. Hoe hebben zij dat ondervonden? Maria zei dat hij mocht wenen, als hem dat verlichtte. Hij hoefde het alleen niet om haar te doen. Huilen omdat alles zo onvolmaakt is op de wereld, zo voorlopig en zo gemengd, kwaad met goed, licht met donker en vreugde met verdriet. Huilen omdat de mensen op de aarde gevangen zitten en er nooit thuis zullen zijn. Omdat zij er niet van weg kunnen, tenzij door de zwarte deur van de dood; omdat er niemand vanachter die deur teruggekeerd is om over zijn wedervaren te vertellen, omdat er geen mogelijkheid is om opnieuw te beginnen, zelfs niet om de trappen van de jaren weer af te dalen naar zijn kindertijd, en het nog eens mee te maken, in omgekeerde richting, maar geleerd en onderwezen in de levenskunst nu, zodat er geen jaar, geen maand, geen dag, geen uur verloren ging. Eindelijk vrij en gelukkig, om als een klein wicht, een naakte boorling, weer in de moederschoot te verdwijnen.
69
Hij zag dat zijn gedachten Maria vrolijk maakten.
"Zal het ook alzo niet gaan, vader?"
Zij bedoelde niet langs het leven heen, maar er dwars door en toch gelukkig? Om haar mocht hij niet treuren. Zij zou toch altijd zijn oudste dochter blijven, zijn meisje dat voor zij Djaak kende van hem gehouden had en hem was blijven beminnen, anders, maar dieper nog, sinds zij van de opperboever haar gedacht had gemaakt. Kon dat uitgewist, kon dat ongedaan gemaakt worden?
Hij wilde haar antwoorden, vragen waar zij was en wat zij deed. Maar zijn keel was als toegezwollen en hij kon geen klank uitbrengen. Hij hief zijn gezicht naar haar op en hij zag haar glimlachen, zoals zij altijd geglimlacht had, een beetje plagend en guitig. Het licht verzwakte, het zweefde uiteen, naar alle richtingen toe en werd door de duisternis opgenomen. Er ritselde iets in het stro. Een koe die haar kop uitstrekte of een poot verlegde en van buiten drong weer het geluid door van een pak sneeuw die van het dak viel.
Karel kon eindelijk opstaan, hij schoof zijn melkstoeltje tegen de muur, opdat de eersten die morgenvroeg in de stal zouden komen er niet over zouden vallen en hij ging naar buiten. Nacht, sneeuw, duisternis en stilte. Zelfs de hond liet zich niet horen. In huis zaten Barbara en David Paepe te bidden. Zij zouden waken de hele nacht. Hij wilde zeggen dat het niet nodig was, hij haar vader, en als hij het niet deed, was het omdat hij begreep dat hij de oude gewoonten en wetten moest eerbiedigen. Zij zouden het niet goedschiks aanvaarden als hij zei: "Ga naar bed. Welk kwaad zou haar nog kunnen bedreigen?"
Barbara vroeg: "Kom nog eens mee op de voute, Karel. Je kunt niet geloven hoe schoon zij daar ligt."
Zij gingen naar de voute en de oppermeid hield een kaars zo dat het licht langs de trekken van de dode gleed en het streelde als met tere vingertoppen. Maria was ingesluimerd en hoewel haar oogleden gesloten waren, scheen zij toch te zien en het vermakelijk te vinden dat er naar haar gekeken werd alsof zij dood was. Zo'n plaaggeest was zij altijd geweest.
Bronnen
André Demedts, De Belgische Republiek, Davidsfonds/Clauwaert, 1995, 332 p.
In het kader van het André Demedtsjaar past het hier zeker zijn Waregemse periode nader toe te lichten. Een belangrijke wending in zijn leven gaf principaal Deweer, door hem als buitenstaander te benoemen in het H. Hartcollege. Tot dan was hij landbouwer, weliswaar met een rijke literaire reputatie. Hij zou daar 12 jaar blijven lesgeven van 1937 tot 1949, wanneer hij inging op het verzoek van Directeur-Generaal Jan Boon om diensthoofd te worden bij de West-Vlaamse radio-omroep NIR in Kortrijk.Bij zijn huwelijk op 17 augustus 1938 verliet André Demedts ook zijn thuisbasis op de Elsbos en vestigde zich in de Karel Vandewoestijnelaan nabij het station in Waregem. In 1948 verhuisde hij naar de Guido Gezellestraat, waar hij zou blijven wonen tot 1954.
André Demedts heeft zijn periode in het H.Hartcollege meermaals zijn gelukkigste periode genoemd. Hij beschouwde het omgaan met de jeugd als zijn meest waardevolle ervaring. Iets bijbrengen aan de jeugd is niet alleen heel belangrijk voor hun vorming, maar ook voor de toekomst van een volk. Het zijn hen die het zullen moeten waarmaken binnen 20 25 jaar, die de toekomstige economie zullen moeten dragen. Waregem en het H.Hartcollege heeft trouwens altijd bij hem kunnen genieten van een bijzondere band. Hij was hier ook nauw verbonden met het culturele leven, zij het in het plaatselijk Kultuurverbond waarvan hij voorzitter was van de literaire kring, maar ook bij tal van activiteiten van bijvoorbeeld theatergroepen Pogen en Kunst & Eendracht en natuurlijk de oprichting en het uitgroeien van het Komitee voor Frans-Vlaanderen.
In H.Hartcollege wordt André Demedtsdit jaar naar aanleiding van zijn 100e geboortejaar alvast niet vergeten. Bij de lessen tekstverwerking werden ondermeer teksten gebruikt met een levensbeschrijving van André Demedts en zijn activiteit in het H. Hartcollege. De leerlingen van 1e ASO maakten een tekening van de vroegere leraar. Tijdens het derde trimester werd een overzichtstentoonstelling opgesteld in de gang van het André Demedtsauditorium. Op 27 april mochten we getuige zijn bij een verhelderende herdenkingssessie met getuigenissen van Hilde Demedts, als dochter van de schrijver,en oud-directeur Oscar Martens, als leerling en collega.
André Demedts was bij deze sessie ook aanwezig in beeld en klank bij een fragment uit de TV-uitzending In de voetsporen van André Demedts, die het laatst op BRT in heruitzending kwam in november 1992 naar aanleiding van zijn overlijden. De mogelijkheid bestaat dat deze uitzending integraal opnieuw wordt vertoond op 8 augustus 2006 op Canvas. Het fragment toont André Demedts naar aanleiding van een voordracht in het kader van het Jaar van het Dorp 1978 in zaal Den Aert in zijn geboortedorp Sint-Baafs-Vijve.De uitzending zelf toont André Demedts bij verschillende optredens overal in Vlaanderen. André Demedts toonde zich ook een groot leraar bij zijn zowat vierduizend voordrachten, waarmee hij zijn Vlaamse volk cultuur wilde bijbrengen.
Uit de getuigenis van Oscar Martens op 27 april 2006 bij de André Demedts-sessie in het H.Hartcollege:
André Demedts maakte zowel bij leerkrachten als bij al zijn leerlingen een bijzondere indruk. Hij gaf als hoofdvak Nederlands, meer hij gaf daarnaast ook Nederlandse Handelscorrespondentie en Economische Geschiedenis (in het Graduaat). Aanvankelijk heeft hij een korte periode les gegeven in de lagere cyclus, maar veruit het grootste deel van zijn lessen gaf hij in de hogere cyclus van de handel. Toen in 1940 het Graduaat ontstond (2 jaar hoger onderwijs) was hij ook daar leraar.
Toen hij in 1937 leraar werd in het college was hij al een bekend figuur. Zijn naam als dichter en romanschrijver was hem al voorafgegaan. We keken naar hem op met achting. Zijn naambekendheid, zijn competentie, zijn eenvoudig optreden en zijn toewijding maakten dat hij een natuurlijk gezag had. Het was vanzelfsprekend dat we hem waardeerden. Naderhand groeide nog de waardering voor de leraar en de mens Demedts.
Hij gaf les op een rustig tempo, kon goed vertellen, bracht gedegen leerstof aan. Daardoor waren zijn lessen nooit saai. Aan hem was geen oppervlakkigheid. Alles aan hem was gedegen, menselijk, fundamenteel. Hij huldigde het devies : Niet gelijkaardig, wel gelijkwaardig. Met discipline had hij geen problemen. Ik herinner mij niet dat hij een straf uitdeelde.De achting voor André Demedts kwam niet alleen van de leerlingen. Bij sommige gelegenheden trad hij ook op als spreekbuis van het lerarenkorps. Zo herinner ik mij een feestdag in het college (aanstelling E.H. Depoortere als principaal). Er was s middags een feestmaal voorzien, waarop het lerarenkorps was uitgenodigd. Wie hield daar de tafelrede ? André Demedts.
In het Graduaat kregen we Economische geschiedenis van André Demedts. Dat was voor ons een complete verrassing. We hadden eerder verwacht dat dit vak zou gegeven worden door een licentiaat Geschiedenis of Economie. Hier stelden we eens te meer vast hoe knap en belezen hij was. Ik was in het college geen grote liefhebber van het vak Geschiedenis, maar die slechte ervaring werd door het optreden van André Demedts volledig omgeturnd.
We stonden verwonderd- zelfs verbaasd over het feit dat hij zo goed op de hoogte was van dit vak. Zijn uitgebreide kennis samen met zijn eenvoudige en klare aanbreng, heeft bij mij veel interesse voor Geschiedenis opgewekt.We waren onder de indruk van zijn brede kennis. Het gaf ons het sterke vermoeden dat hij zo knap was dat het voor hem volstond iets gelezen (of gehoord) te hebben om het te begrijpen. Daaronder verstaan we niet alleen weten, maar ook inzien en onthouden en dat is een kenmerk van de heel knappe geesten !En we mogen daarbij nog zeggen dat hij, met al zijn talenten, altijd een eenvoudige nederige mens bleef.
Zijn inzet voor de leerlingen
André Demedts was ongetwijfeld een harde werker. Naast zijn taak in het onderwijs schreef hij romans, gedichten, bijdragen in tijdschriften en boekbesprekingen. Hij heeft ook talloze voordrachten gegeven in binnen- en buitenland : Nederland, Frankrijk, Duitsland, zelfs Zuid-Afrika. Zijn werk als leraar heeft- naar mijn weten en overtuiging nooit geleden onder het vele andere werk. Hijzelf kon hard en snel werken, zich goed organiseren en slaagde er dus in om op één dag heel veel te presteren.
Voor zichzelf volgde hij een vaste dagorde van s morgens vroeg tot s avonds laat, waarin plaats was voor al zijn activiteiten. Kwart na acht was hij al op het college voor de lessen van 8.30 u. Hij was ook zeer stipt in het terugbezorgen van de nazien van avondtaken. Buiten de lessen was hij steeds beschikbaar en aanspreekbaar voor de leerlingen met vragen of problemen. Waar hij kon was hij behulpzaam en betrokken.
Voor de laatstejaars organiseerde Mr Demedts een culturele club. De bedoeling was om ons meer algemene vorming bij te brengen; ook om te leren het woord te voeren voor een publiek.
Mr Demedts was de organisator en zat de bijeenkomst voor. De club was volledig vrij en er werd geen enkele druk uitgeoefend. Een leerling gaf dan een spreekbeurt over een zelfgekozen onderwerp. De onderwerpen waren heel verscheiden, maar meestal heel interessant. Ze konden zowel gaan over oude Vlaamse volksgebruiken of de werking van een motor als over een muziekstuk of optreden van een student-muzikant.
Tot slot nam Dhr Demedts het woord. Zijn eenvoudige en gemoedelijke manier om verstandige dingen te zeggen, waren keer op keer een succes bij de toehoorders. Alleen al om dat slotwoord was het de moeite waard om naar de club te komen.
Eind 1949 werd André Demedts benoemd tot directeur van radio Kortrijk. Na 12 jaar leraarschap verliet hij het college. Hij had er altijd graag les gegeven, en het was met weemoed dat hij voor het laatst de voordeur achter zich toetrok. We beseften duidelijk dat dit een groot verlies was voor het college, maar ook voor de gemeenschap van Waregem en het wijde omliggende. Dat hij in het college een zaal naar zijn naam gekregen heeft, en hier nu ook gevierd wordt, bewijst dat het college hem in de herinnering blijft bewaren. Ik ben er het college dan ook dankbaar voor.
Ambulant theater project 'DE LEVENDEN EN DE DODEN' van Anton Cogen
Op 12, 13 en 14 augustus wordt in de tuin en de omgeving van het André Demedtshuis te Sint-Baafs-Vijve het ambulant theaterproject De levenden en de doden van Anton Cogen opgevoerd naar de gelijknamige roman van ANDRE DEMEDTS. De opvoeringen kaderen in het André Demedtsjaar naar aanleiding van zijn geboorte op 8 augustus 1906, 100 jaar geleden. Het openlucht theatergebeuren wordt uitgevoerd door de vzw. Het ES-battement in opdracht van de André Demedtsstichting.
Omschrijving van het project
Het project is multispectraal.
Het wil zowel de auteur en zijn literair-filosofische aspecten, als het natuurlijke decor St.Baafs-Vijve en zijn unieke Demedtssite aan de dode arm van de Leie, artistiek-toeristisch, aan een zo ruim mogelijk publiek voorstellen. Daarom is het ambulant bedacht.
Het publiek wordt ontvangen in een soort info-room. Daar zijn alle iconen en componenten, zowel van de auteur en zijn oeuvre, als van de voorliggende roman en diens entourage, ondergebracht. Men zal er zowel een foto van Martin Heidegger, Joris Van Severen als Vladimir Iljitsj Lenin, aantreffen. Zij worden er door de gids becommentarieerd en als mentaal richtsnoer voor de theaterwandeling, uitgezet.
De gids is Anton Cogen. Hij vertelt de overgangsfasen van het verhaal, terwijl het publiek zich verplaatst van de ene locatie naar de andere. Aangekomen op de nieuwe locatie, wordt het voorgaande gebeuren, telkens emotioneel samengevat in een soort van Brechtiaanse ballade, te zingen door de marktzanger van dienst.
De hoofdscènes worden gespeeeld op de locaties, de boorden van de Leie, de kerk, het kerkhof, het André Demedtshuis, het schooltje, een ouderwets parochiezaaltje, een simpel woonhuis en een drijvende platbodem op de Leie. Regelmatig wordt het publiek vergast op een natje en een droogje, een streekproduct of een leuke artistieke gadget. De wandeling eindigt zoals ze begon: in de info-room, waar alle uitgezette iconen, nu in een helder daglicht komen te staan.
Op 8 augustus is er een try-outwandeling om 20u, voor genodigden en pers, sponsors en eventuele subsidianten. Op 12,13 en 14 augustus start er een theaterwandeling om 18 u. en 20u.
De wandeling duurt 90 minuten. Van de theaterwandeling is er ook een zaalversie voorhanden, speciaal bedoeld voor reisvoorstellingen.
De levenden en de doden
De roman behandelt op een indringende, analyserende en toch meeslepende wijze, het leven van mensen, wiens verhaal start aan de vooravond van de 2de Wereldoorlog. Het fictieve West-Vlaamse dorpje Elselo, maar ook China en Rome, Brussel en Normandië, fungeren als startplaatsen.
In tegenstelling tot de romanfiguren van vele andere coryfeeën, die deze woelige periode hebben aangepakt, vertrekt André Demedts vanuit een volstrekte normaliteit, zonder extreme wezens, zonder opvallende excessen. Het zijn bijzonder herkenbare types, handelingen, reacties en reflexen, van doodgewone reality-mensen, die elk op hun manier een remedie zoeken tegen de mentale vernielzucht van deze niets ontziende oorlog, zijn aanloop en zijn nasleep.
Een zoekende priester, een verdwaalde jonge rebel, een cynische vader, een chaotische moeder, een verstarde rechter, een libidineus-verlaten echtgenote, een idealistische communist, een geïdealiseerde geliefde, een verharde witte brigadist, een gedesoriënteerde Vlaamse wachter, allemaal proberen ze hun verstoorde dramatische lijn in deze tijden zonder houvast, door te trekken. Zij bevinden zich in hun moestuin, in China, in een werkkamp in Frankrijk, in een strafkamp voor incivieken, in huiskamers, klaslokalen, op een boot naar het Westen of in genoeglijke natuurbeschrijvingen. Thanatos slaat toe, maar ook Eros is present!
De romanfiguren werken zich, elk op hun eigen manier, naar de finale loutering toe, terwijl hun levens zich kruisen, mekaar beïnvloeden, kapot maken en genezen. De gemotiveerde lezer ziet in dit prachtige epos, de aanwezigheid van Demedts, die gedeeltelijk huist in elk van deze personages en hun lijdensweg of vreugdetocht telkens gedeeltelijk volgt en een extra waarde geeft.
Het artistiek concept
Het ligt niet in de bedoeling om de roman zonder meer te vertalen in een realistische theatercode. Eerder dan op een filmreële wijze te werk te gaan, worden de hoofdscènes opgeroepen en becommentariëren de personages zichzelf. De actie verloopt niet geïsoleerd, maar filtert de meningen, gedachtegangen en overtuigingen, de ideologieën en de historische feiten.
Het project probeert ook de geregistreerde ervaringen op onze actualiteit toe te passen, te toetsen wat blijft, in te schatten wat verandert en te signaleren wat ons bedreigt. Zonder belerend te willen zijn, wordt het een historische medicatie, een kunstzinnige therapie. Zij laat de locaties meespelen en maakt ruimte voor de pro- of anti-emoties van het publiek.
Met andere woorden, het concept probeert, met de soberste middelen van het theater, te doen wat Demedts, op een meesterlijke wijze, met de literaire middelen van de roman heeft gedaan.
Het ES-battement en DE PLOEG
Het theatergezelschap werkt sowieso altijd met een heterogene ploeg. In dit geval betreft het een vrij uitgebreide rolbezetting, wat een nationale extending, bijna noodzakelijk maakt. De ploeg is samengesteld uit full-professionals, gediplomeerde en op basis van verworven rechten, semi-professionelen, en gedreven eersterangs amateurs. Kortom, de traditionele samenstelling van een heleboel gesubsidieerde projecten en gezelschappen of gesponsorde televisieproducties.
WERKINGS-EN PRODUCTIEKOSTEN
De André Demedtsstichting draait op voor de basiskosten van dit artistieke product en van dit multispectrale opzet. De uiteindelijke finesse van de afwerking, zowel wat het concept, de regie, de spelers, de sets, de kostumering, de make-up, de licht- en geluidsinfrastructuur, kortom het haalbare betreft, zijn natuurlijk afhankelijk van de financiële mogelijkheden. Ook als men de tering naar de nering zet of de fameuze stelregel hanteert, dat armoede de artistieke vindingrijkheid provoceert, kan het project een financiële duw in de rug zeer goed gebruiken.
Gemeentelijke, Provinciale, Vlaamse en Federale culturele instanties bezitten vangarmen die tot in de kern van dit product reiken, en hebben artistiek belang bij het internationalisme en de volksverbondenheid van deze auteur, filosoof, radioman en mens, wiens grote waarde, door de geestelijke luiheid, de gewenningsverschijnselen en het clansysteem van de grote denkers over cultuur, dreigt te verzeilen in het wassenbeeldenmuseum van de Vlaamse en/of Belgische cultuurgeschiedenis.
CONTACT
Wij zijn er vast van overtuigd dat u voor dit opzet iets kan betekenen. U werkt voor een persinstantie, de media U zit in een cultureel circuit, u hebt de leiding van een cultureel fonds of een vereniging, u bepaalt de culturele teneur van een onderwijsinstelling, u bent op zoek naar een originele uitstap, waarbij uw leden een ervaring van het hoogste inhoudelijke niveau kunnen meemaken. Of u wenst informatie over de zaalversie van dit project?
En wat natuurlijk te mooi zou zijn
U bent iemand die door uw gezag en interesse, de keuze van de verdeler kan beïnvloeden
Gedenk ons dan. Een heleboel Vlaamse, Belgische en Frans-Vlaamse Vlamingen zullen u er dankbaar om zijn!
Januari 1790. De Staten-Generaal te Brussel roepen de Verenigde Staten van België uit, nadat de Oostenrijkers werden verdreven. Dat prille democratische streven ontaardt echter in anarchie wanneer onenigheid ontstaat tussen de leidende figuren. In november 1790 bezetten de Oostenrijkers het land opnieuw en herstellen het despotisme van Jozef II.
De Brabantse Omwenteling heeft ook ingrijpende gevolgen voor het gezin van Karel Gillemijn. de trotse, onafhankelijke boer van De Neringen. Zijn zoon Gillis, die met de Franse encyclopedisten dweept, vlucht naar Frankrijk. Hijzelf kiest, ondanks veel tegenwind, voor de politiek van Jozef II. Wanneer anti-Oostenrijkse patriotten brand bij hem stichten, loopt de gezondheid van zijn dochter Maria onherstelbare schade op...
Als groot verteller neemt André Demedts de lezer mee op een epische tocht door het eigen verleden. De Belgische Republiek is een breed, meeslepend historisch fresco, waaruit oprecht engagement en diepe sociale bewogenheid spreekt.
Naar aanleiding van de heruitgave van De eer van ons volk schreef Rudolf van de Perre een UITLEIDING voor elk boek uit de cyclus. Hierin licht hij de voorgeschiedenis en bedoeling van de romancyclus. De Belgische Republiek, verschenen in 1973, omvat twee delen en overspant de beperkte periode 1789-1790. De titel verwijst naar de Verenigde of Soevereine Belgische Staten die na de Brabantse Omwenteling van 1789, die de Oostenrijkers uit het land verdreef, op 11 januari 1790 door de Staten-Generaal te Brussel waren uitgeroepen. Als gevolg van interne onenigheid en tweedracht tussen de leiders van de Belgische Staten, ontaardt de opstand in broedertwist en anarchie.
ANDRÉ DEMEDTS (1906-1992) is een van de belangrijkste Vlaamse auteurs van de afgelopen zestig jaar. De Belgische Republiek is het eerste deel van de tetralogie De eer van ons volk, Demedts' magnum opus, zijn klassieke meester werk.
André Demedts, De Belgische Republiek, 332 blz., 25 cm.
ISBN 90-6306-324-5productcode 9789063063245
In verzamelbox door het Davidsfonds aangeboden met andere drie boeken uit de cyclus De eer van ons volk en Verzamelde gedichten. Speciaal aanbod aan gelegenheidsprijs 35 euro (zie bijdrage 17 mei 2006 verder op deze site).
In 1792 delven de Oostenrijkers het onderspit tegen de Franse sansculotten bij Jemappes. Hetzelfde gebeurt twee jaar later bij de slag van Fleurus. De Zuidelijke Nederlanden worden bij Frankrijk ingelijfd en blijven in Franse handen tot de val van Napoleon in 1814. Onze streken blijven jarenlang het slagveld van de grote Europese mogendheden, en de opeenvolgende overheersingen laten diepe littekens achter.
Gillis Gillemijn sluit zich aan bij het revolutionaire leger, maar voelt zich ontworteld: niet langer thuis in de oude wereld, maar evenmin in de nieuwe... De priester Eugenius Cremers wordt door de sansculotten vermoord. Mensen worden mishandeld en gedood, of worden weggevoerd...
Het schrijnende leed, de gruweldaden, de ellende, de brutale Franse bezetting: met groot inlevingsvermogen en indringende verbeeldingskracht beschrijft André Demedts hoe de kleine, gewone mensen worden meegezogen in de maalstroom van de geschiedenis. Hooitijd is een aangrijpende, indrukwekkende roman.
Ook hier heeft Rudolf van de Perre gezorgd voor een UITLEIDING. Ofschoon De eer van ons volk in eerste instantie een familiekroniek is, gaat Demedts de grote vragen omtrent de zin van het leven opnieuw niet uit de weg. Meer dan in De Belgische Republiek laat hij in Hooitijd de personages, die als spreekbuis van de auteur fungeren, tot reflecties overgaan. Arnout Gillemijn blijft de bewuste, vrije, sociaalvoelende Vlaming, bekommerd om de toekomst van zijn volk. Ondanks zijn zeventig jaar en zijn aangeboren zwaarmoedigheid, is hij vooruitziend en vooruitstrevend, met een sterk geloof in de toekomst, zowel van de tijdelijke als van de eeuwige bestemming van zijn (het) volk.
ANDRÉ DEMEDTS (1906-1992) is een van de belangrijkste Vlaamse auteurs van de afgelopen zestig jaar. Hooitijd is het tweede deel van de tetralogie De eer van ons volk, Demedts' magnum opus, zijn klassieke meesterwerk.
André Demedts, Hooitijd, 338 blz., 25 cm.
ISBN 90-6306-325-3productcode 9789063063252
In verzamelbox door het Davidsfonds aangeboden met andere drie boeken uit de cyclus De eer van ons volk en Verzamelde gedichten. Speciaal aanbod aan gelegenheidsprijs 35 euro (zie bijdrage 17 mei 2006 verder op deze site).
1797. De Zuidelijke Nederlanden zijn in Franse handen. De sansculotten leggen hardhandig hun principes op van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Kerken worden gesloten, kloosterlingen worden onteerd en verjaagd. In 1798 breekt de Boerenkrijg uit: de plattelandsbevolking keert zich tegen de bezetter. Maar de strijd is ongelijk...
Tegen de achtergrond van deze moeilijke en verwarde tijd, speelt zich het verhaal af van de familie Gillemijn. Kanunnik Arnout Gillemijn weigert de eed van trouw aan de nieuwe grondwet af te leggen. Zijn zus Cecilia wordt uit het klooster in Oudenaarde verjaagd. Volkwin van Kempen, kind aan huis bij de Gillemijns, voert een groep Brigands aan...
Vanuit een milde menselijkheid schildert rasverteller André Demedts het harde leven van mensen in een tumultueuze tijd. Goede avond is een roman over de pijn van het afscheid: afscheid van de oude wereld, van vrienden, van het leven zelf. Een diepbewogen, stevige en rijke roman.
Ook hier geeft Rudolf van de Perre ons een rijke UITLEIDING mee. Wat aanvankelijk bedoeld was als een familiekroniek, was inmiddels uitgegroeid tot een romancyclus die in totaal bijna 1600 bladzijden omvat en die Demedts de gezamenlijke titel De eer van ons volk meegaf. In feite kan hij beschouwd worden als een soort summa summarum van al wat hij als mens èn als schrijver te bieden had, omdat heel zijn leven en streven er als een geheel in vervlochten zijn. Demedts, die van oordeel was dat de geschiedenis de beste leermeester is, wilde het Vlaamse volk een inzicht bijbrengen in zijn verleden. De ontvoogdingsstrijd kan door de komende generaties slechts begrepen worden in het licht van wat geweest is. Uit de lessen van het verleden moeten zij de kracht putten om de duurzame dingen als ongeschonden erfgoed over te maken aan hun nakomelingen.
ANDRÉ DEMEDTS (1906-1992) is een van de belangrijkste Vlaamse auteurs van de afgelopen zestig jaar. Goede avond is het derde deel van de tetralogie De eer van ons volk, Demedts' magnum opus, zijn klassieke meesterwerk.
André Demedts, Goede avond, 320 blz., 25 cm.
ISBN 90-6306-326-1productcode 9789063063269
In verzamelbox door het Davidsfonds aangeboden met andere drie boeken uit de cyclus De eer van ons volk en Verzamelde gedichten. Speciaal aanbod aan gelegenheidsprijs 35 euro (zie bijdrage 17 mei 2006 verder op deze site).
Napoleon Bonaparte bereikt in 1808 het hoogtepunt van zijn macht. Hij brengt de Grande Armee op de been voor een veldtocht tegen Rusland, maar de strenge winter van 1812 heeft desastreuze gevolgen voor het Franse leger. In 1815 wordt Napoleon definitief verslagen bij Waterloo. De Zuidelijke Nederlanden worden verenigd met het Noorden in het Koninkrijk der Nederlanden onder Willem I.
André Demedts belicht de turbulente 'grote' geschiedenis aan de hand van de lotgevallen van de Westvlaamse familie Gillemijn. Met zijn uitzonderlijke verteltalent biedt hij een indringend beeld van de groeiende sociale wantoestanden en de opkomende economische crisis, de rampzalige Russische veldtocht met zijn Siberische vrieskou en de brand van Moskou... Daartussen schetst hij raak en trefzeker het machtsspel van de groten der aarde.
Een houten kroon is een stevig gedocumenteerde en veelzijdige kroniek, geschreven met een bezielende gedrevenheid. Een schitterend tijdsbeeld.
Dit boek bevat nog een Uitleiding van Rudolf van de Perre. Hij schetst hierin uitgebreid de achtergrond en het belang van de romancyclus De eer van ons volk. Binnen het historisch kader kunnen de vele personages, dragers van het menselijk gebeuren, ondergebracht worden in vier concentrische kringen. Deze schets is ook afgebeeld in dit laatste boek uit de cyclus. Achteraan het boek vindt u ook de stamboom van de familie Karel Ghellemijn (1765-1848) en Sebastiaan De Mets (1792-1870), waarvan meerdere leden in romans en verhalen van André Demedts als personage aantreden.
ANDRÉ DEMEDTS (1906-1992) is een van de belangrijkste Vlaamse auteurs van de afgelopen zestig jaar. Een houten kroon is het sluitstuk van zijn tetralogie De eer van ons volk, Demedts' magnum opus, zijn klassieke meesterwerk.
André Demedts, Een houten kroon, 415 blz., 25 cm.
ISBN 90-6306-327-Xproductcode 9789063063276.
Wordt aangeboden in bundel verzamelbox door het Davidsfonds met andere drie boeken uit de cyclus De eer van ons volk en Verzamelde gedichten.
Verzamelde gedichten biedt de definitieve uitgave van het volledig poëtisch werk van André Demedts. Deze bundel bevat de editie Verzamelde gedichten uit 1976, die door de dichter zelf werd samengesteld, en werd verrijkt met zijn latere poëzie, de bundels De jaargetijden (1979) en Na jaar en dag (1986), die nog niet eerder in een verzamelbundel werden opgenomen.
De uitgave bevat de hoofdstukken Voortijds (in de Verzamelde gedichten uit 1976 hield de auteur nog elf bewerkte gedichten over uit zijn eerste twee bundels), Vaarwel (24 gedichten uit zijn meest meest succesvolle bundel), Daarna (12 gedichten uit het in 1968 verschenen bundel), cyclus Jaargetijden (4 gedichten) en Der maanden krans (12 gedichten),Schemeravond (27 gedichten met lyrisch-verhalende neerslag van de weg Terug naar huis), De Jaargetijden (meest lyrische bundel uit 1979 met 56 gedichten over lente, zomer, herfst en winter) en tenslotte Na jaar en dag (29 gedichtenuit in 1986 verschenen bundel). Het boek bevat nog een interessant naschrift van Rudolf Van de Perre over De poëzie van André Demedts.
Uit Demedts' poëzie spreekt een melancholische sfeer. Centraal staan de vragen naar de kern van ons bestaan en het geluk als onbereikbare droom. Een doorvoelde, hartstochtelijk beleefde rusteloosheid, die later evolueert naar wijsheid en berusting. De poëzie van Demedts is een diepmenselijke en eerlijke zoektocht naar de kern van het eigen wezen, een oprecht hunkeren naar begrip, tederheid en liefde. Een innerlijk dagboek met een radicale, aangrijpende authenticiteit.
ANDRÉ DEMEDTS (1906-1992) is een van de belangrijkste Vlaamse auteurs van de afgelopen vijftig jaar. Hij schreef vooral romans, verhalen, kritieken en essays, maar debuteerde als dichter. Hij was twintig jaar lang directeur van BRT-West-Vlaanderen en was o.m. ook de inspirator van het tijdschrift OnsErfdeel.
André Demedts, Verzamelde Gedichten, 272 blz., 25 cm.
In bundel verzamelbox van Davidsfonds met vier boeken uit reeks De eer van ons volk.
Uit tijdschrift Vlaanderen, 45e jaargang, 1996, blz. 46-48.
N.a.v. de heruitgave in verzamelbox van de vier werken van De eer van ons volk en de Verzamelde gedichten van André Demedts willen we hier graag citeren uit een toespraak van essayist Rudolf van de Perre op 19 december 1995 in het André Demedtshuis in Sint-Baafs-Vijve bij de voorstelling van een eerdere uitgave van deze werken.
Een houten kroon, het sluitstuk van de vierdelige romancyclus De eer van ons volk, eindigt op een soort epiloog, waarin André Demedts, in de traditie van de grote klassieke vertellers, de verdere lotgevallen van de familie Gillemijn ter sprake brengt. Het is er André Demedts om te doen geweest ons, bij monde van Karel Gillemijn, ongetwijfeld de belangrijkste woordvoerder van de auteur zelf, de opzet van zijn romancyclus toe te lichten. Deze is er duidelijk op gericht het erfgoed van het verleden, inclusief de eigen familiegeschiedenis, vast te leggen en van generatie op generatie door te geven. Het antwoord op de vraag naar deze gedrevenheid, geeft ons meteen ook een antwoord- één van de antwoorden -op het waarom van de romancyclus en in ruimere zin ook op het schrijversschap van Demedts.
Tijdens de laatste levensmaanden vertelde Karel Gillemijn op lange wandelingen aan zijn kleinzoon Hugo allerlei zaken over het verleden, aangevuld met zijn eigen wijsheid Karel besluit uiteindelijk dat alles toch eens op te tekenen en dit na herhaaldelijk aandringen van zijn zonen en de vraag : Schrijf alles op, vader, en dan zullen mijn zonen en dochters weten wat er allemaal geweest is en wie zij zelf zijn. Dat zal hen helpen mens te worden..Het schrijven werd een taak, een opdracht, die hij alleen kon vervullen en nog tot een goed einde moest brengen. Hij schreefin de hoop dat er nog lezers zouden zijn en misschien ook iemand een vervolg op zijn werk zou schrijven. Zijn eigen geschiedenis heeft Karel niet kunnen voltooien en dat vervolg erop heeft André Demedts zelf geschreven
André Demedts had de familiegeschiedenis als kind vernomen uit de mond van zijn grootvader, op zijn beurt de kleinzoon van het hoofdpersonage Karel Gillemijn. Hij werd in zijn voornemen nog gesteund en aangemoedigd door het schrift dat zijn eigen vader reeds begonnen was en de titel Boek der overleveringen had gekregen. Daarmee is de cirkel gesloten en is de vereenzelviging van auteur en personage nog reëler en intenser, zeker op geestelijk vlak.
Toch gaat het in De eer van ons volk om méér dan de overlevering van het erfgoed. André Demedts wou niet alleen de rechtstreekse erfgenamen, maar eventueel een zo ruim mogelijke kring van lezers inzicht geven in de algemene en nationale geschiedenis. Als een rode draad loopt doorheen de romancyclus de gedachte dat een volk dat zijn geschiedenis niet kent, geen volk meer zal blijven. Die zorg is van bij de aanvang aanwezig. Zij is tevens vervlochten met de sociale bewogenheid van de vooruitstrevende Karel Gillemijn, die reeds in De Belgische republiek opkomt voor de rechten van dat volk. Hij heeft de eenvoudigen liefomdat zij de bewaarders zijn van onze eigenheid als volk. Elders zegt Karel Wat in het volk leeft, kan niet slecht zijn. God leeft in het volk, omdat het gehoorzaamt aan de natuur. Het is zuiver als tin, eerlijk als goud.In Hooitijd geeft de begrijpende kanunnik Arnout Gillemijn de raad : Keer terug tot je volk, als je ooit inziet dat je ervan afgedwaald bent. Je zult nergens op de wereld veiliger zijn, wij hebben geen andere thuis dan ons volk. En in Goede avond, tijdens de jaarlijkse kermistafel op De Neringen, is het weer Arnout Gillemijns die zegt : Het gaat niet om wat het profijtigst uitkomt, maar om de eer en het voortbestaan van ons volk. Hiermee neemt hij tevens de titel van de romancyclus in de mond Op meer dan een plaats lezen we dat een volk dat geen geschiedenis maakt uit de geschiedenis verdwijnt of bij gebrek aan kennis van zijn verleden, geen volk meer zal blijven.
Achter deze woorden schuilt onder meer de specifieke bekommernis van André Demedts, dat de ontvoogdingsstrijd van het Vlaamse volk, dus dat wat is,door de komende generaties slechts kan begrepen worden in het licht van wat geweest is. Daarom koos hij als achtergrond voor zijn romancyclus de ongemeen belangrijke periode, volgend op de Franse Revolutie (1789-1815), waarin de grondslag werd gelegd van de huidige politieke en sociaal-economische verhoudingen. Een periode, zo noodzakelijk om het latere ontvoogdingsproces te begrijpen.
Via de familiekroniek, gebaseerd op documenten en overleveringen, heeft hij ook de poort geopend op het wereldgebeuren. Vanuit de microkosmos van De Neringen, de fictieve naam voor de hoeve De Elsbos in Sint-Baafs-Vijve, heeft André Demedts de macrokosmos van het toenmalige Europa verkend. Wij worden op de hoogte gebracht van en krijgen een visie op het tijdsgewricht, op de grote nationale en internationale gebeurtenissen, die op nauwkeurige en correcte wijze- dat werd door historici bevestigd opgeroepen werden. Belangrijker dan deze uiterlijke gebeurtenissen is de weerslag ervan op onze bevolking over het algemeen en op het gezin van Karel Gillemijn in het bijzonder, dat als kristallisatiepunt van de overvloedige gebeurtenissen kan beschouwd worden.
Wij mogen immers niet vergeten dat De eer van ons volk in de eerste plaats een indrukwekkende romanschepping is met de allures van een epos. De tetralogie bezit alles wat aan een epos zijn bestaansrecht verleent. Dan denk ik niet alleen aan de onuitputtelijke verbeeldingskracht en aan het verfijnde poëtische aanvoelen, maar ook aan de werkelijke epische adem. Zich ontwikkelend op en gedragen door verschillende naast en door elkaar heen lopende verhaalniveaus, ontvouwt het boek een breed fresco van mensen en feiten, die ook kennis bijbrengen op het universeel-menselijke vlak. Hiervoor staan zowel model de bewoners van De Neringen en allen die in direct dienstverband met de familie Gillemijn verbonden zijn, als de vele personages uit de dorpsgemeenschap in Aksele en de streek en ten slotte ook de officiële wereld van gedragsdragers, de groten der aarde. Allen beleven ze hun grotere of kleinere dramas in een bewogen tijd en worden ze psychologisch indringend benaderd. De geschiedenis, heeft André Demedts ooit gezegd, biedt de ideale achtergrond voor het levensecht verhaal van mensen met altijd dezelfde weerkerende behoeften en verzuchtingen. ..
Karel Gillemijn is een afsplitsing van zijn auteur. Hij heeft een open oog op de wereld, verdedigt humane waarden en progressieve ideeën. Op het einde komt hij echter tot het berustende inzicht dat een verander(en)de wereld niet noodzakelijk de mensen verandert. Zij blijven dezelfden met hunzelfde problemen. Lang had hij gedacht dat vooruitgang, onderwijs, kennis en opvoeding, meer vrijheid, gelijkheid en vriendschap onder de mensen zouden brengen, maar de woelige gebeurtenissen hebben zijn vertrouwen daarin geschokt. Ouder geworden gaat zijn aandacht steeds meer naar het bestaansmysterie zelf.
Deze bedenkingen bieden me nog even de gelegenheid om de brug te leggen naar de Verzamelde gedichten, die samen met De eer van het volk op zo een prachtige en stijlvolle wijze door het Davidsfonds werden heruitgegeven. Het is geweten dat het werk van Demedts een coherent geheel vormt. De verschillende literaire genres overstijgen en doorkuisen elkaar, omdat ze in feite hetzelfde ideeëngoed behandelen, vanuit dezelfde artistieke instelling. Alleen bood het proza hem meer armslag om zijn opheldering van het levenslot voor hem de functie van het schrijven in een ruimer menselijk perspectief te plaatsen.
De poëzie van André Demedts heeft de waarde van een innerlijk dagboek, een vaak schrijnend eerlijke levensbiecht, die dezelfde evolutie volgt als in zijn proza en dezelfde existentiële themas behandelt. ..
Dat André Demedts, ondanks een tijdelijk afscheid aan de poëzie, tenslotte toch gedichten is blijven schrijven, is te verklarendoor het belang dat hij aan de poëzie heeft gehecht als taalscheppende factor van een volk, als laatste schutse van de oergrond van de taal, die de ziel van het volk vastlegt, zoals uitgedrukt in een van zijn laatste gedichten:
Mijn moedertaal
die eeuwen lang gegroeid,
het al in zich bewaart,
in dicht en lied steeds openbloeit
en woorden geeft
aan wat ons al bezielen mag,
het zij in vreugd en leed
ons wezen openbaart,
al zeggend, wat niet ieder weet,
of heeft beleefd.
Daarmee kom ik weer tot mijn uitgangspunt en is het, hoop ik, duidelijk welke betekenis een romancyclus als De eer van ons volk en deze Verzamelde gedichten voor een volksgemeenschap bezitten.
In een tijd dat het gezin als hoeksteen van de samenleving steeds meer in vraag gesteld wordt en het gevaar bestaat dat een volk als geheel zijn identiteit dreigt te verliezen, is het goed dat het werk van André Demedts opnieuw onder de aandacht wordt gebracht. Dit is slechts een bijkomende reden, want ik zou, tot slot nog eens willen beklemtonen, dat de waarde en de betekenis van De eer van ons volk en in het verlengde de Verzamelde gedichten vooral te vinden zijn op het literaire vlak.
Het strekt het Davidsfonds tot eer, dat het tot de weldaad van een wederuitgave is overgegaan. De eer van ons volk is een groot werk van een groot auteur én een groot mens, een onvervalste voor onze letteren zeldzame romanschepping. Twaalf jaar geleden (verwijst naar 1983) heeft Anton van Wilderode hier gezegd, dat het verschijnen ervan in elk ander taalgebied een literaire gebeurtenis zou geweest zijn. Die uitspraak blijft ook vandaag nog geldig.
Tijdens de herdenkingszitting van het tienjarige bestaan van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) op 25 mei 1976 werd de "Verklaring van de Acht" voorgelezen. Dit is een tekst ondertekend door acht schrijvers, namelijk Louis Paul Boon, André Demedts, Marnix Gijsen, Hubert Lampo, Maria Rosseels, Gerard Walschap, Albert Westerlinck en Anton van Wilderode. Daarmee sprak de kruim van de Vlaamse literatuur zich toen uit voor samenwerking tussen het Vlaamse en het Waalse gewest, met respect voor de taalgrens en voor de grenzen van het Brusselse gewest. In die tekst werd opgeroepen om de taalgrens en de afbakening van Brussel-19 als definitief te beschouwen. In 1959 deden de letterkundigen Stijn Streuvels en Herman Teirlinck al een plechtige oproep in een open brief tot alle Belgen om de Vlamingen in Brussel niet te verontachtzamen.
In 1959 deden de schrijvers Stijn Streuvels en Herman Teirlinck een plechtige oproep tot alle Belgen om de Vlamingen in Brussel niet te veronachtzamen. In 1961 en 1962 waren er de roemruchte Vlaamse marsen op Brussel. In de jaren zeventig vierde de Fransdolheid van een grote schare Brusselse machthebbers hoogtij. Met een pletwals wilden zij toen Brussel op irreversibele wijze definitief verfransen. Opnieuw waren het eminente Vlaamse schrijvers van alle strekkingen die hun stem verhieven. Op 25 mei 1976 ondertekenden Louis Paul Boon, André Demedts, Marnix Gijsen, Hubert Lampo, Maria Rosseels, Gerard Walschap, Albert Westerlinck en Anton van Wilderode volgende verklaring :
“Zoals Stijn Streuvels en Herman Teirlinck in 1959 een plechtige oproep tot onze landgenoten richtten, doen wij het nu in nagenoeg dezelfde omstandigheden, mede namens de duizenden die hun stem niet kunnen laten horen.
Evenmin als op het ogenblik dat Streuvels en Teirlinck hun gezagvolle stem verhieven, zal men er zich over verbazen, dat het nogmaals schrijvers zijn, zich bedienend van het Nederlands als artistiek uitdrukkingsmiddel, die met klem wensen te waarschuwen voor de lichtzinnigheid, de laatdunkendheid, ja, het cynisme, waarmede men telkens weer het probleem Brussel schijnt te willen aanpakken.
De ondertekenaars van deze verklaring zijn te sterk bewust van wat wetenschappelijk het begrip «taal» inhoudt en koesteren een te grote waardering voor de authentieke Franse cultuur, om zich door verschaalde romantische overwegingen of kortzichtig politiek opportunisme te laten leiden.
ledereen zou moeten weten dat Brussel geografisch geen grensstad is, maar aan alle zijden omgeven is door Vlaams grondgebied; dat Brussel historisch een Vlaamse stad is, even Vlaams als Antwerpen en Gent, en dat zijn wereldvermaard cultureel patrimonium Vlaams is.
Iedereen zou moeten weten dat de verfransing van Brussel eerder van recente datum is en dat die verfransing geen natuurlijk verschijnsel is geweest, maar door sociaal-economische druk werd afgedwongen.
Dat de Vlamingen deze stad niet volledig willen herwinnen, dat zij rekening houden met het feit der francofone bevolking, is het sprekend bewijs van hun grote gematigdheid, redelijkheid en werkelijkheidszin. Dat is hun grote en bestendige toegeving.
Voor het welzijn van ons volk en de staat waarin wij leven, achten wij het bijgevolg noodzakelijk dat de nu getrokken grenzen tussen Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Gewest van de negentien gemeenten, onaantastbaar blijven. Dan alleen is een vreedzame overeenkomst mogelijk, die het Vlaamse en het Waalse volk toelaat, door eigen beleid, de eigen toekomst naar best vermogen op te bouwen.
Brussel, 25 mei 1976.
Louis-Paul BOON , André DEMEDTS , Marnix GYSEN , Hubert LAMPO , Maria ROSSEELS , Gerard WALSCHAP , Albert WESTERLINCK , Anton VAN WILDERODE
Buitengewoon aanbod : 'Verzamelbox André Demedts'
We mogen u naar aanleiding van het André Demedtsjaar langs deze weg ook de eerder aangekondigde Verzamelbox van het Davidsfonds met vijf belangrijke werken van André Demedts aanbieden voor de vriendenprijs van 35 Euro. De handig verpakte Verzamelbox bevat de werken van de historische cyclus De eer van ons volk en een lijvige gebundelde uitgave met zijn gedichten. In deze vierdelige historische reeks De eer van ons volk beschrijft hij het dagelijkse leven in West-Vlaanderen in de periode 1782-1815 tegen de achtergrond van het politieke, economische en sociale leven in West-Europa.
De vijf5 boeken dragen als titels :
- De Belgische Republiek
- Hooitijd
- Goede Avond
- Een houten kroon
- Verzamelde gedichten
In de boekhandel kost de verzameling 86,75 Euro. Ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van André Demedts betaalt u nu slechts 35 Euro of40 % van de prijs.
Wie de unieke verzamelbox wenst aan te schaffen, kan deze rechtstreeks bestellen bij de boekhandel Infodok, Blijde Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven op mailadres boekhandel.infodok@davidsfonds.be of telefonisch op nummer 016/310.650 of fax 016/310.608. Als u daarbij vermeldt dat u ingaat op het aanbod van de website André Demedtsjaar krijgt u de verzamelbox voor 35 . Zij regelen alles en werken meestal met factuur bij verzending van de bestelling.
Concert met Anke Lapierre & Ciurlionis Strijkkwartet uit Litouwen
Zondag 21 mei om 18 u. organiseert de vzw Stichting André Demedtshuis een sfeervol concert in het nieuwe Ontmoetingscentrum Leieland in Ooigem-Wielsbeke. Het Ciurlionis Strijkkwartet uit Litouwen brengt voor de gelegenheid werk van ondermeer Mozart, Brahms en Reicha met de solisten Anke Lapierre (klarinet foto links), Lies Six (klarinet foto rechts) en Klaas Lievens (hobo). De solisten zijn veelbelovende talenten, laatstejaarsstudenten aan het Koninklijk Conservatorium van Gent. Het Ciurlionis Strijkkwartet speelde sedert 1968 al 3500 concerten in Litouwen en ver daarbuiten.
Anke Lapierre, geboren in 1982, begon haar klarinetstudies aan de Academie van Izegem bij Guido Debel en leerde nadien bij Peter Valck aan de muziekacademie van Waregem. Nu studeert ze in het laatste jaar aan het Gentse conservatorium bij Eddy Van Oosthuyse, David Van Maele, Mare Kerckhof en Frank Coryn. Anke speelde in diverse orkesten en ensembles o.a. het Bevers harmonieorkest, het Waregems Clarinettenchoir, The International Clarinets, Golden Symphonic Orchestra. Ze volgde masterclasses bij Don Oehler, Robert Spring, Marie Picard, Robert Walzel, Howard Klug en Freddy Arteel. Met het Strijkkwartet Ciurlionis en de klarinetklas van Eddy van Oosthuyse brengt ze het Clarinet Quintet van Anton Reicha.
Klaas Lievens is student hobo aan het Koninklijk Conservatorium te Gent bij Joost Gils en Bram Nolf. Zijn muziekvoorkeur gaat eigenlijk uit naar het repertoire uit de twintigste eeuw, met heel veel aandacht voor minimal music en conceptuele muziek enerzijds, en voor het samenspel met elektronica anderzijds. Zo koos hij voor zijn eindexamen hobo een stuk met elektronica en percussie. Ook Lies Six studeert aan het Koninklijk Conservatorium te Gent en presenteerde al heel wat optreden, ondermeer samen met Klaas Lievens.
Zondag 21 mei spelen ze samen met het Ciurlionis Strijkkwartet in het nieuwe ontmoetingscentrum Leieland te Ooigem. Het O.C. Leieland werd pas enkele weken geleden officieel geopend in de buurt van de gelijknamige sporthal aan de Guido Gezellestraat 55b in Ooigem. Het omvat een tiental lokalen voor verenigingen en een ruime polyvalente zaal. Het supermoderne complex heeft de gemeente Wielsbeke 5 miljoen euro gekost. In het nieuwe ontmoetingscentrum is ook een filiaal van de gemeentelijke bibliotheek gehuisvest.
Voor het concert van zondag 21 mei in het kader van het André Demedtsjaar is het Ciurlionis Strijkkwartet uit Litouwen daar te gast. Het strijkkwartet werd in 1968 opgericht. In die tijd studeerden de 4 musici nog aan de Litouwse Music Academy in Vilnius. Later vervolmaakten ze zich bij de leden van het Borodin Quartet en het Tanejev Quartet. Het Ciurlionis Strijkkwartet bestaat uit Jonas Ttrankevillus (1e viool), Darius Diksaitis (2de viool), Gediminas Dacinskas (altviool) en Saulius Lipcius (cello). Sedert hun ontstaan hebben ze meer dan 3500 concerten gespeeld in Litouwen en ver daarbuiten op festivals als de "Berliner Festwochen", het "Spring of Prague", het "Schléswig-Holstein Festival", het "Moravian Autumn", het "Janackuv Mai",...Ze speelden in het Gewandhaus in Leipzig, het concertgebouw in Amsterdam, het Schauspielhaus in Berlin, het Beethovenhaus in Bonn, en de belangrijkste zalen in Warsaw, London, Brussel, Moscow en Parijs. Het kwartet werkt geregeld samen met vooraanstaande musici als N. Petrov, Ch. Ivaldi, L. Prayer, E. Bruner, E. Vanoosthuyse, I. Hausmann, F. Sitruk, R. Chisu,... Het kwartet beschikt over een repertoire van meer dan 300 werken. Het Ciurlionis Strijkkwartet is een full-time professioneel ensemble dat gefinancierd wordt door de Litouwse overheid. De leden spelen op authentieke 18e eeuwse Italiaanse instrumenten.
Tickets voor dit sfeervol concert kunnen bekomen worden aan 8 Euro bij de Culturele Dienst, Hernieuwenstraat 14, 8710 Wielsbeke, Tel: 056/67.32.50, Email: cultuur@hernieuwenburg. be
Kaarten zijn ook beschikbaar bij soliste Anke Lapierre GSM-nr. 0485/31.69.45.
DF viert André Demedtsjaar met verzamelbox aan voordeelprijsje
We nemen hier de bijdrage over uit het ledenblad Omtrent van het Davidsfonds. Deze verschijnt deze maand in de rubriek Taal & Lezen op bladzijde 16.
Dit jaar is het precies honderd jaar geleden dat auteur André Demedts geboren werd. Tijd dus om even terug te blikken op het leven en werk van deze kleurrijke figuur en zijn rol in de Vlaamse beweging.
André Demedts (1906-1992) debuteerde in 1929 als schrijver met de gedichtenbundel Jasmijnen. Demedts was een veelzijdig auteur. Hij schreef psychologische romans met een sociaal-religieuze toets, waagde zich aan theater, literatuurbeschouwing en jeugdliteratuur. Zijn belangrijkste prozawerk is de vierdelige historische roman De eer van ons volk, waarin hij het dagelijkse leven in West-Vlaanderen in de periode 1782-1815 beschrijft tegen de achtergrond van het politieke, economische en sociale leven in West-Europa.
Hij speelde ook een belangrijke rol in de oprichting van het literaire tijdschrift Ons Erfdeel en was redacteur van Dietsche Warande & Belfort. Voor zijn literaire verdiensten kreeg hij verschillende prijzen. In 1990 werd zijn volledige schrijverscarrière bekroond met de Driejaarlijkse Staatsprijs.
Maar Demedts was meer dan alleen schrijver. Hij was een fervent voorstander van de Groot-Nederlandse gedachte. Demedts ijverde voor het behoud van het Nederlands in Frans-Vlaanderen, was de grondlegger van de Frans-Vlaamse cultuurdagen en medeoprichter van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond.
Hij was bovendien gedurende meer dan 20 jaar directeur van de gewestelijke omroep West-Vlaanderen van de toenmalige BRT en secretaris van het Nationaal Fonds voor de Letterkunde in Brussel.
De eer van ons volk(verzamelbox met 5 boeken: Een houten kroon, Hooitijd, Verzamelde gedichten, Goede Avond en De Belgische Republiek) kost in de boekhandel 86,75. Ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van André Demedts betaalt u nu slechts 35. De aangekondigde bestelbon met korting is echter niet afgedrukt. Voor bestellingen verwijzen we u dan ook voorlopig naar het Davidsfonds, Blijde-Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven tel. 016/310.600 mail: uitgeverij@davidsfonds.be.