Zoals Jef Rottiers het beschreef in de beiaardbrochure 1979 : Langs een enig mooie kastanjedreef bereikt men vanuit Brussel het lieve Meise, welbekend om zijn landelijk schoon, zijn uitgestrekt domein Boechout, weldra de nationale kruidtuin en sinds 10 juni 1951 zijn (oude) beiaard. Onder enorme belangstelling werd op die dag, van historische betekenis voor het Brabants dorpje, het spel van 47 klokken ingehuldigd, dat zijn ontstaan dankt (o.a.) aan de mildheid van een ingezetene der gemeente en groot bewonderaar der beiaardkunst, Jan Van Gijsel en aan de onverdroten ijver van pastoor Brams. De vakkennis van de gieter Marcel Michiels en der technici van het huis Somers, alsmede de bevoegde leiding van meester Staf Nees, die toezicht had over het geheel en wekkering, zorgden ervoor dat de kwaliteit van het instrument een hoge graad van volmaaktheid bereikt. Men stond er nochtans voor geen lichte taak, gezien de beperkte ruimte die het torentje der oude dorpskerk bood. Toch kon de klassieke opstelling verwezenlijkt worden : de 4 zwaarste klokken (tevens luidklokken) in de eigenlijke klokkenkamer; klavier, trommel en uurwerk een verdieping hoger; de 43 lichtere klokken in het onderste deel der torenspits die op niet onaardige wijze van galmgaten werd voorzien. Vanzelfsprekend betreft het hier een lichte beiaard (basklok 'Martinus' 250 kg) waarvan de heldere klanken volkomene harmoniƫren met het deinende Brabantse landschap. "Ik wil het nageslacht iets achterlaten ..." zijn schone woorden door de heer Jan Van Gijsel tijdens de inhuldigingsplechtigheid uitgesproken. Mocht zijn daad navolging kennen ... Zo wordt Brussel stilaan omkranst door een reeks zingende torens en kan men zich afvragen wanneer eindelijk de hoofdstad terug met de traditie zal aanknopen en over een eigen beiaard beschikken.