292 Ten tijde dat de lente bloeit Dat rozeknop en haagdoorn groeit.
Ten tijde dat de nachtegaal
laat klinken zijne wondre taal
Ten tijde dat natuur haar schoon
In volle rijkdom spreidt ten toon
Ten tijde van de lieve mei
Hebt gij dan ooit bij morgentij
t Zien breken, deerste zonnestraal
Door t mistig oosten heen
En hebt ge dan ook niet bemerkt
Hoe alomvattend onbeperkt
Die straal, der milde zon
op eenmaal heel de wereld won
Hoe licht en warme levenslust
Al wat op aard is wakker sust