306 De uil
Een
uil die werd verliefd van zin, oe, oe.
Hij droomde van een nachteling, oe, oe.
Hij sprak meteen zijn liefje aan.
Ik wil met jou door t leven gaan
Oe, oe, oe, oe , oe , oe.(bis)
Ze beet verlegen op haar poot, oe, oe.
Een blos die kleurd haar wangen rood, oe, oe.
Ze zei niet nee, ze zei niet ja.
Verwees hem naar haar eerpapa.
Oe, oe, oe , oe, oe, oe. (bis)
De vrijer was van zessen klaar, oe, oe.
Hij bood zich aan bij d uilenvaar, oe, oe.
Doch spottend met zijn zielsverdriet.
Sprak doude heer : ge krijgt ze niet.
Oe, oe, oe, oe ,oe, oe.(bis)
De eerste uil van mijn geslacht, oe, oe.
Is op een kerkmuur groot gebracht, oe, oe.
Mijn dochter is dus van natuur.
De fijn voor uilen uit de schuur,
Oe, oe, oe, oe, oe, oe.(bis)
|