| 
					
					  
Zomer
 
De grote zomerdag staat open  En bouwt zijn weelde over de aarde,  Het malse moes lacht in de gaarde  Bij 't sappig groen, met dauw bedropen;  Het ruiselt in de weke hagen,  Het gonzelt in de bloesemstruiken,  het tintelt in de groene pruiken  Der berken bij de zoete vlagen;  De kool brandt op de peerse kluiten,  De blonde brem bloeit welig tegen  De mulle hel-beschenen wegen  Met volle gele honigtuiten, -  Hef over de aarde uw aangezicht,  Over uw ogen valt het licht,  Over uw lippen stort een lied -  Levend mooi mens geniet!
  Van zon en zomer (1902) 
 
  
  
Schrijver: C.S. Adama van Scheltema
 
 
 
  
 
					
 
					
					
					 |