Eerst was er de Zenne, dan Kanaal 1832 en vervolgens de spoorweg 1840
Eerst een overzicht van spoorverbindingen te Halle van de 19de eeuw tot nu.
Lijn 096 Brussel-Zuid - Tubeke - opening op 18 mei 1840. Electrificatie 1963
Lijn 094 Brussel-Zuid - Halle - Edingen - Ath - opening op 16 januari 1866. Electrificatie 1986
Lijn 026 Halle - Linkebeek - opening op 30 januari 1930 verbinding verder via Schaarbeek, Muizen, Mechelen. Electrificatie 1963
Halle heeft altijd al sinds eeuwen op de steenweg Brussel - Rijsel - Parijs gelegen.
De Zenne was in de middeleeuwen een beetje bevaarbaar vanaf Halle. Men ziet daardoor dat de spoorlijn tot op heden nog altijd in de Zennevallei loopt en tot Halle nog grotendeels naast het kanaal Brussel Charleroi loopt en de Zenne om de niveau verschillen klein te houden.
Het kanaal Brussel- Charleroi begon men te graven in Hollandse periode in 1828 en werd in gebruik genomen in 1832.
Men streefde toen ook al naar een spoorverbinding met de Franse hoofdstad. Daarvoor was Halle nog steeds goed gelegen en bevoordeligd door zijn ligging op de as Brussel, Charleroi. Indertijd waren er tot 48 maatschappijen geteld die elk spoorlijnen legden en uitbaatten in België.
Voor Halle was het de eerste en belangrijkste, de Maatschappij der Belgische spoorwegen (in 1926 wordt dit NMBS). Men besliste vijf jaar na de opening van de eerste spoorlijn van Brussel - Groendreef naar Mechelen, dat het eerste stuk van de Lijn L 096 van Brussel Zuid naar Tubeke (Tubize ) ook te Halle voorbijkwam.
Dit was wegens het relief in de Zennevallei, een logische beslissing. Er moesten problemen omzeild worden met de bouw, omdat tussen Halle en Brussel in de smalle Zennevallei de Zenne, kanaal, en de spoorweg op bepaalde plaatsen heel kort naast mekaar zouden lopen of mekaar kruisen, maar de ingenieurs van toen hebben dit alles goed en logisch opgelost.
Met de komst van de spoorweg werd ook het dorp Eysingen (grondgebied Buizingen) volledig van de kaart geveegd (naast de Alsembergse steenweg) Eén huis is er overgebleven in de Biezeput.
De werken vingen aan rond 1836 en de plechtige ingehuldiging door de koning Leopold I van dit eerste stuk was op 18 mei 1840. Dit was het 15de tracé spoorlijn dat in België ingehuldigd werd. Daarna werd de lijn verlengd tot Braine le Compte (s Gravenbrakel), Soignies (Zinnik) inhuldiging op 31 october 1841 en tot Mons (Bergen) inhuldiging op 19 december 1841. Men sloot het Belgische spoorweg net aan op het Franse met een verbinding via Quevy naar Hautmont (Fr). Dit laatste stuk werd ingehuldigd op 12 december 1857.
Later was er een rechtstreekse verbinding Brussel-Valenciennes dan moest men overstappen om verder naar Parijs te sporen.
Te Halle heeft men in 1828 het kronkelend kanaal (in gebruik in 1832) in een bocht rond de heuvel van de Vogelpers gegraven. Er was daar al een probleem met de niveaus van Zenne en Kanaal die elkaar kruisten met een hoogte verschil van +/- 8 m.
Wegens de steile Zennevallei en het gebrek aan plaats te Halle was men verplicht de heuvel van de Vogelpers af te graven en ging de spoorlijn er recht en dwars door.
Te Rodenem kwamen Zenne, kanaal en spoorlijn op enkele meters van mekaar te liggen. En moest de spoorlijn over het kanaal en de Zenne. Wegens de kleine hoek die de kruising kanaal-spoorweg maakte is er toen een bijkomende knik in het kanaal gegraven (dit is te zien op oude plannen) om de stalen spoorbrug korter te houden voor de construtiemogelijkheden van die tijd. Daar het hoogteverschil meer dan vijf meter was moest er een spoorwegberm aangelegd worden met een lengte van meer 200 meter.
Deze berm van de spoorweg werd opgehoogd met grond uit de vijver van het kasteel Quetstroye aan deVogelpers (boven op de heuvel), dat toen in opbouw was rond 1837. Men legde een spoorlijntje van de huidge Quetstroyestraat tot aan het kanaal. De grond werd met kleine mijnwagonnetjes ter plaatse gevoerd.
Een eerste station werd gebouwd, kort bij de kanaalbrug de Bospoortbrug en oostelijke toegangsweg van Sint-Rochus - Essenbeek en Nijvel. Dit station is nog te zien op de tekeningen van Hoolans uit 1864.
Dit station stond dwars tussen kanaal en het unieke spoor in die tijd. In 1840 passeerden er te Halle acht treinen per dag, vier in elke richting.
Het begin van de Vogelpers (straat) tezamen met het park van villa Servais vloeiden samen in de spoorovergang en stationpleintje.
Op 16 januari 1866 werd de lijn L094 Brussel-Zuid, Halle, Edingen (Enghien), Ath toegevoegd en ingehuldigd. Deze lijn werd in 1986 geëlektrifieerd.
De heuvel van de Vogelpers werd daarom verder afgegraven voor een dubbel spoor zodat het kasteel Moussiaux naast een afgrond stond van 10 meter hoog. Ter hoogte van de heuvel van de Vogelpers kwamen de wissels die de afslag naar Edingen mogelijk maakte.
Met het dubbel spoor konden de treinen nu tegelijkertijd heen en terug rijden. De treinen rijden naar Engelse gewoonte nu nog altijd links in België.
Met de uitbreiding van de spoorwegnet werd in 1887 het tweede station ingehuldigd
Het gebouw was in Vlaamse Neo Decoratieve stijl naar het ontwerp van de Architect Fouquet. Deze zou zich geïnspireerd hebben op het 16de eeuwse Halse stadhuis.
Daar Halle een belangrijk centrum was werd er ook een goederenstation toegevoegd tussen de spoorweg en en het kanaal. Dit kwam ook door het bestaan van Les Ateliers Construction de Hal die grote bruggen construeerden en daardoor een aansluiting met de spoorlijn nodig had.
Via deze weg werd de streek van Halle ook van steenkolen voorzien en werd alees via deze weg vervoerd. In 1925 werkte mijn grootvader als schrijnwerker op de Vogelpers voor de vernielde Westhoek, Veurne, Nieuwpoort Bad enz. De ramen trappen en deuren werden per spoor van Halle naar de kust gebracht.
De basisplannen van het station van Halle werden aangepast en dienden ook voor het station van Oudenaarde en Schaarbeek.
Rond die zelfde periode plaatste men ook een rolbareel aan de overweg.
Het verkeer werd tegengehouden telkens er een trein voorbij kwam.
De spooroverweg scheidde de stad Halle in twee delen Centrum en Sint-Rochus. Voor de voetgangers werd de doorgang rond 1935 vergemakkelijkt (voor wil het wilde) met een voetgangerstunnel onder de zijkant van de overweg. Ook de bouw van de brug van Lecocq op 500 m bracht soelaas voor de autos men kon dan vanaf 1935 omrijden. De huidige brug Lecoq is al de derde die ik ken.
Van dan af zijn er uren gesleten door voetgangers, fietsers en voertuigen wachtend voor de gesloten overweg. Deze rolbareel bleef tot in 1958. Dan kwamen de slagbomen die tot in het jaar 2000 stand hielden. Toen kwam de HST en werd alles ondergronds in een lange tunnel van 1 km gelegd en verdwenen de slagbomen definitief tezamen met het station, en niet meer wachten. .
Victor
|