Dansen en kermis in de schrijnwerkerij rond 1900 en daarna
Hiernaast het Mortierorgel gemaakt in 1928 en dat in het café "De Drie Deuren" speelde in Basiliekstraat te Halle. Voor de oudere Halleren een stukje nostalgie Als ik klein was ging ik met mijn vader naar de mis van 11u30 in de Paterskerk Na de mis gingen wij dan ook een pint drinken. Ik mocht dan mijn lippen eens tegen zijn glas zetten en ik had gedronken, daarna mocht ik in dat gelufje aan de muur in een soort spaarpot een muntje steken en toen speelde dit Mortierorgel een melodietje dat enkele minuten duurde. Dit orgel is heden nog te bezichtigen in het (privaat) museum van mijn broer Joseph te Brussel (1030 Schaarbeek) Nota: Om deze geschiedenis beter te begrijpen is het geraden het volledig blog lezen, omdat mijn meeste artikels in familieverband moeten beschouwd worden.
En naa allemoe op de piste in de zoel ba Pie Kip en Vitrine Kazak
Mij grootmoeder Victorine Smismans ( Vitrine Kazak) hield een café open op de Vogelpers (straat) naast de schrijnwerkerij sinds 1903. Met elke straat- of wijkkermiskwam er een muzikant, meteen accordeonof ander instrument en speelde in het café. Er werd gelachen gezongen, gedanst en gedronken.Rond 1905 had Pierre Ghysels (Pie Kip), haar man, het idee om in de schrijnwerkerij de schaafbanken op zij te schuiven en in het atelier te dansen omdat er meer plaats was. Toen was er alleen gasverlichting om tot laat in de nacht of ochtend te kunnen dansen.
Toen het atelier nogmaals vergroot werd rond 1910 om beter te kunnen werken en ook dansen,huurde men een monumentaal dansorgel van Mortier om met elke kermis te dansen. In die tijd waren er tientallen kermissen: er was kermis Vogelpers, Rodenem, Sint Rochus, Biezeweide, Halle enzen dit minstens twee maal per jaar. Er werd een plankenvloer gelegd voor het orgel waarop men veel parafine en zagemeel strooide om goed te glijden.
Achter het orgel zorgde één orgeldraaier de ganse avond voor muziek daar er geen elektriciteit was hing alles af van zijn draaibewegingen aan het grote wiel. Hij sliep zoals gewoonte achter het orgel op de grond. Bij ons in de schrijnwerkerij sliep hij met meer comfort in de schavelingen. Sommige kermissen duurden tot drie weekendentelkens begon men te dansen van vrijdagavond, zaterdag na het werk, zondag na de mis en ook maandagavond telkens tot laat in de avond zoniet tot vroeg in de morgen. De mensen kwamenkilometers te voet van de naastliggende dorpen Lembeek, Breedhout, Pepingen, Essenbeek, Buizingen, om te komen dansen en naar het orgel te kijken en luisteren. In die tijd ging men kijken op verscheidene plaatsen om te zoeken waar het beste en mooiste orgel stond. Daar er in het atelier plaats zat was stonde daar altijd één van de grootste orgels. Het dansen ging zo: Het monumentaal orgel speelde een liedje, wals, slow, tango, fox-trot, scotisch, quadrille, enz, dat maar anderhalve minuut duurde en dan was het halve dans. Iemand van de familie kwam rond op de piste om dansgeld te ontvangen. Indertijd was dat maar een muntje van 1 of 5 cent volgens de periode. Dan speelde het orgel terug hetzelfde korte liedje. Diegene die tot de dans uitnodigde betaalde uiteraard en dat was meestal de galante man, de vrouw betaalde zelden of niet. Ook was het zo dat de vrouwen altijd op de kosten van de man dronken. Dus uw lief betaalde u nooit een pint in die tijd. Vooraan in het atelier kon men in die tijd een bokske, een geuze, een faro, Halse duvel of een Spa-citron drinken. Cola en al de rest bestond nog niet.Voor de vrouwendeed men meestal een stuk suiker in de geuze om zoeter te smaken, dan moest de suiker met een "stoemper" verbrijzeld worden en opgelost.
De ingang van de danszaal (het atelier) was gratis. Meestal ging men een pint drinken in het café ernaast omdat voor de piste maar een beperkt aantal tafeltjes en stoelen stonden. Bij elke kermis kocht Vitrine Kazak een nieuwe stijve straatborstel in geval dat men begon te vechten, dan ging zij er letterlijk met de stijven borstel door, zij duwde deze in het gezicht van de vechter(s) en die waren dan rap gekalmeerd en aan de deur gezet. Er waren vechterbendes die alleen maar kwamen om boel op stelten te zetten. Men had de bende van de Postweg, van Stroppe, van 't plaan, eigenlijk had elke wijk zijn bende.
Rond 1920 had mijn grootmoeder een precisieweegschaal gekocht om haar muntstukjes, na het sorteren op grootte en waarde, te wegen.Men wist hoeveel muntjes er in één kilo ging van die soort en zo was de rekening sneller gemaakt. en wist men wat er deze maal verdiend werd . Er waren verscheidene aarden potten vol met geld, en men sliepop het geld tegen de eventuele dieven.
In 1922 dan was er elektriciteit in de straat Pie Kip kocht dan een gans atelier machines en betaalde contant. Met een electrische motor van een der machines, had mijn vader een mechanisme gemaakt zodat het wiel van het orgel zonder armkracht draaide. Het werkt achter het orgel beperkte zich nog alleen tot boeken steken, (de muziekkartons). De kermissen volgenden elkaar op jaar na jaar. Tijdens de WO I werd er niet gedanst omdat de mensen hun geld spaarden.
In 1933 overlijd Pie Kip door een eigenaardig toeval en fout van de belastingen, hij kreeg de belastingsbrief van een andere fabriek met dezelfde naam Pierre Ghysels en moest toen 400.000 Bf betalen, dit is in zijn hoofd geslagen en zes maand daarna overlijd hij aan de gevolgen. Mijn vader doet alles verder, de schrijnwerkerij en kermis tot WO IIin 1940, dan wordt er niet gedanst.
In 1945 na de oorlog dacht iedereen terug aan kermis en geld ontvangen en wegen en verdienen. De eerste maal was het terug "vollen bak" veel gedans en vertier. De tweede kermis kwammen voor de dag met taksen op amusement, de auteursrechten SAMBAM en die taksen waren zo hoog dat het niet meer rendabel was om nog een orgel te huren en te dansen op de orgelklanken. Ook brachten de Amerikanen de gekende Juke Box in ons land en dansen in een zaal met dakpannen en witgekalkte muren was volledig uit de mode.
Zo eindigde een halve eeuw volksvermaak op de Vogelpers (straat)te Halle
Foto hiernaast ongeval in 1931 op de brug van de Zenne te Halle
Na de eerste wereldoorlog was er in de schrijnwerkerij van mijn grootvader Pie Kip (Pierre Ghysels) veel werk. Men noteerde bestellingenvan uit de vernielde westhoek (Bachten de Kuppe) en de kust Veurne, La panne, Nieuwpoort, om alles terug op te bouwen.
De afgewerkte ramen, deuren, trappen werden in het begin met paard en kar tot aan het goederenstation van Halle gebracht om daar met een goederentrein naar de Westhoek te transporteren.
Toen bestelde mijn Grootvader Pierre Ghysels alias Pie Kipeen vrachtwagen Ford T model 1926 om zijn eigen transport te doen en niet afhankelijk te zijn van boeren en anderen met paard en kar.
De vrachtwagen had één ton laadvermogen en de laadbak was 2.20m breed en 3.00 mlang
Alles was toen met de borstel groen geverfd van kop tot teen, binnen en buiten.
In die tijd kocht men een chassis met motor en als de rest was houtwerk en moet door een carrosseriebedrijf aangepast worden. In dit geval werd de cabine en laadbak door de eigen firma gemaakt. Daar mijn vader en grootvader pioniers waren van de brandweer te Halle diende hij ook
om de brandweerpomp sneller dan met de mankracht op de plaats van het onheil te trekken
Een detailbeschrijving van de vrachtwagen
Het stuurwiel stond links in de cabine. Het klaksonwas van het toeter type met peer en stond uiterst links aan het "dashbord", dat een houten planke onder de voorruit was. De voorruitin twee delen was gewoon vensterglas en de ruitenwisser kon van de binnenzijde met de hand heen en weer bediend wordenEr was maar één halve deur aan de rechtse zijde (te zien op de foto). In de winter werd erboven een stuk stof gehangen om dit gat te dichten. Bij vriestemperatuur moest telkens 's nachts het water van de radiotor afgelaten worden opdat de motor en radiator niet zouden kapot vriezen.
Verticaal op de vloer was er een handrem op de achterwielen, en er waren maar twee pedalen één voor de rem en de ander voor de eerste en twee versnelling (prise). De hendel om gas te geven was rechts aan het stuur. Aan de linkse zijde was een symmetrische handel voor de voorontsteking.
Het benzine reservoir van 60 liter bevond zich onder de zetel die de ganse breedte van de cabine was (voor 3 personen) Om te tanken moest men het kussen uithalenen dan kon men de vuldop bereiken.
Aan de schaarse benzine pompen was het nog met de hand pompen en de twee bokalen 5 liter vullen en laten leeglopen in het reservoir
De batterij van 6 volt stond buiten rechts onder de voeten de chauffeur.
Om te starten moest met vooraan aan de zwengel draaien tot het beestje startte. Vergat men de hefboom van de voorontsteking aan het stuur terug in begin stand te plaatsen dan kon men een hevige terugslag krijgen dat soms de pols verstuiktof men lag op zijn zij op het voetpad of grond naast de vrachtwagen
De ontsteking was nog met trillers (inductieklos van Ruhmkorf) die men kon horen werken met hun gezoem.
Onderhoud
Daar er nog geen of zeer weinig garages waren werden alle onderhoudswerken, smeren,banden herstellen, alsook de mechanische herstellingen zelf gedaan door mijn vader.
Om van Halle naar Brussel heen en terug te rijden gebruikte hij 40 liter benzine.
Zijn laatste grote rit was na het bombardement van het atelier op 16 mei 1940. Dan is de ganse familie (18 personen)ermee op vlucht geweest naar Poperinge, Reninge, Ploegsteertmet de bedoeling Frankrijk te bereikenmaat de grens was dicht en 2 weken later waren ze terug thuis.
Tijdens de oorlog is hij aangeslagen voor het ravitaillement van de Halse bevolking. in de schrijnwerkerij was er toch niet veel te doen, allen kleien herstellingen voor de bezetter. Na de oorlog is hij een stille dood gestorven in de hoek van het atelier en is als schroot verkocht geweest in 1954. Er waren nog geen verzamelaars die voor dit soort oude auto's geld gaven Victor
Ik was in mijn oude foto's aan kijken en ineens vond ik tussen al mijn archieven een foto van mezelf, die op enkele weken na zo oud is als de bevrijding in 1945. De foto is genomen in de tuin van mijn grootmoeder die naast de schrijnwerkerij lag (zie artikel hieronder). Het was in de zomer want de snijbonen met staken waren al een stuk gegroeid Mirza de trouwe rattenvanger waakt naast mij. Mirza kon beter ratten vangen dan eender welke kat of ander dier In die tijd was ik een wittekop en dat is nu terug zo maar met een witgrijzig tintje zoals de foto op ander artike laat zien
Van Zinnik (Soignies) tot Halle was de Zenne wegens zijn verval niet bevaarbaar.Vanaf Halle was zij een weinig bevaarbaar maar vanaf Brussel tot de Schelde waren er regelmatig schuiten die heen en weer vaarden, en werd de Zenne min of meer onderhouden om er te kunnen varen.Te Mechelen werd er op elke lading die voorbij kwam tol geheven of moest telkens alles afgeladen worden en het grootste deel ter plaatse openbaar verkocht.
Om ditte verhinderen plande men een kanaal van Brussel naar Willebroek om Mechelen te ontwijken. Dit was al van in de 14de eeuw, en gaf zelfs aan leiding tot een oorlog.
Keizer Karel gaf tenslotte de toestemming voor het graven van dit kanaal dat 11 jaar duurde.
Voor die tijd bouwde men de modernste sluizen, volgens het idee van Leonarda Da Vinci (1452-1519)Keizer Karel overleed op 21 september 1558 dit is enkele dagen voor de opening ervan.
Te Halle was men sinds de 17de eeuw bezig met de eerste metingen begonnen om het kanaal Brussel naar Charleroi met zijn steenkoolbekken te graven. Na eeuwen meten en verscheidene pogingen gaf Napoleon de toestemming om te beginnen te graven maar trok die ook na enkele spadensteken onmiddellijk in omdat hij het geld nodig had voor zijn oorlogen
Onder het Hollands bewind begint men rond 1828te graven. Er moet een hoogteverschil overwonnen worden te Godardville ( Manage) van 164 meter om hetScheldebekken en het Bekken van de Samber te verbinden. Daar houwt men een tunnel van 2.100 m met jaagpad ernaast. Dit duurt drie jaar. Ondertussen wordt België onafhankelijk en dit had geen invloed op de werken.
Op 22 september 1832 werd door de minister van Buitenlandse zaken het kanaal voor geopend verklaard. Het duur nog tot 25 november 1833 eer het kanaal volledig af is.
Boten van 75ton "Baquets" genoemd speciaal voor dit kanaal gemaakt en getekend door ing. Vifquain, die konden goederen vooral steenkool en arduin heen en weer brengen van Charleroi naar Brussel
Het kanaal was 75 km lang en telde 57 sluizen. Het had 10.528.000 Frank en 58 centiemen
gekost.
De boten werden eerst door boottrekkers van op het jaagpad in ongeveer drie dagen 75 km ver getrokken van Charleroi tot Brussel. De rijken lieten hun boten door paarden trekken. Daarom ontstonden op regelmatige afstanden paardenstallen in de nabijheid van laad-en loskades.
Rond 1910 was er elektrische tractie, een elektrische sleepbootdie zoals de tram zijn stroom nam aan een kabel op de oever. En die trok de boten over de ganse lengte van het kanaal. Aan de bruggen moest telkens alles losgekoppeld worden en na de brug terug aan gekoppeld.
Tot de jaren vijftig trokken ééncilinder Dieseltractoren de boten heen weer van op het jaagpad met een lange kabel. Deze werden ook aan de bruggen gelost worden en daarna terug aangekoppeld.
Midden van de jaren vijftig komen de eerste boten met eigen Dieselmotor.
In 1932 wordt het kanaal verbreed om boten tot 650 ton toe te laten. Actueel kunnen boten tot 1350 tonhet ganse kanaal met enige moeilijke doorgangen gebruiken.
Met de komst van hellend vlak Ronquières (hoogteverschil 64 meter) in 1968Blijven nog 3 sluizen aan de Samber zijde en 7 sluizen aan de Zenne zijde over.
Heden spreek men om het kanaal nogmaals te verbreden voor grotere boten maar wanneer?
Nu te Halle, met de komst van de HST in de tunnel de slagbomen van de spoorweg verdwenen zijn spreek men om een ophaalbrug over het kanaal te bouwen om op een andere manier het verkeer te hinderen . Dit is in het kort de geschiedenis van dit kanaal. Ik heb een uitgebreide tekst erover in mijn verzameling.
Pierre Ghysels (Pie Kip) mijn grootvader startte met zijn schrijnwerkerij in 1898 in 1900 huwde hij met Victorine Smismans (Vitrine Kazak) Hij begon met zijn schrijnwerkerij te Halle Rodenem aan het pleintje (zie foto tweede van links). Hij gebruikte een schuur van zijn tante om in te werken. Zijn tante dronk graag een pint, en daarna was het ruzie met iedereen ookmet Pie Kip. Als er ruzie was dan moest hij uit de schuur en ze zegde tegen hem in het Hals "allei Pie èut 't skeuj". Na enkele uren was de bui over en was alles terug ok. In die tijd moest men niet veel horen of zien, maar de buren die dat hoorden herhaalden de woorden en Pie kreeg zijn andere bijnaam, namelijk "Pie èut 't skèuj". Omdat hij geen andere mogelijkheid had, moest hij dit verdragen.
Pas getrouwd kocht hij een heel groot stuk grond op de Vogelpers en bouwde er in 1901 onmiddellijk een huis op Vogelpers nr 30, later nr 60 en liet plaats om er in 1903 een werkhuis naast te bouwen.
Vitrin Kazak opende een café in de voorplaats van dat huis, en Pie Kip deed zijnschrijnwerkerijeerst verder in Rodenem en daarna korte tijd op de Zolder van dit nieuwe huis. Er was een deur in de zijgevel van de zolder om al het materiaal naar boven te trekken en terug naar beneden te laten.
Deze toestand was ook niet gemakkelijk, en een jaar later bouwde hij op 18 meter van de straat een atelier op Vogelpers Nr 28 later nr 58, zodat hij vooraan kort bij de straat zijn hout en ander materiaal kon plaatsen, en werken in het atelier. Met de kermis werd er gedanst in het atelier op de tonen van een Mortier orgel weldra hierover meer.
Telefoonnummer 33
Pie Kip was bij de eersten in Halle om telefoon te instaleren. Hij had telefoonnummer nummer 33 dat stond op oude facturen.
Alles werd er met de hand gedaan er waren geen machines, er waren meer dan tien werkbanken voor het handwerk en er werkten tot 20 schrijnwerkers of helpers.
Na de eerste wereldoorlogwas er veel schade en moest de kust en "Bachten de Kuppe" heropgebouwd worden. Pie Kip kon zo bestellingen bemachtigen voor de nieuwe huizen aldaar. Er was veel werk in die periodemen werkte met 20 25 schrijnwerkers en leerjongens. Ter plaatste ging mijn vader de maat nemen van de ramen, deuren en trappen, in Veurne, Nieuwpoort en Nieuwpoort-Bad. Eerst vervoert men de trappen, ramen en deuren met paard en kar naar het station van Halle voor verder vervoer naar de kust.
In 1922 koopt hij als eerste te Halle een volledig atelier moderne machines voor die tijd.
Hij koopt in 1926 een vrachtwagen Ford model T voor het transport van zijn afgewerkte producten naar het station. Mijn vader en grootvader zijn pionier bij de Halse brandweer.De Ford doet ook dienst om de brandweerpomp sneller naar de plaats het onheil te trekken.
Bombardement 16 mei 1940
Dan komt de tweede wereldoorlog mijn vader is in 1939 gemobiliseerden op 10 mei 1940 begint de oorlog. Op 16 mei 194017 uur 15 bombarderen de Duitsers de Biezeweide, de Quetstroyelaan en de Vogelpers. Er valt een bom juist naast de muur van het machine atelier, dat verwoest is. Bij de buren bloemist zijn alle ruiten van de serres kapot en ook in de ganse omgeving waren er deuren en ramen geforceerd.
Gelukkig zijn de machines bijna intact. De familie gaat op vlucht. De franse grens is gesloten en na veertien dagen dolen zijn ze terug thuis. Tijdens de afwezigheidis het atelier volledig leeggehaald. Enkele maanden later wordt het atelier terug opgebouwd. Het dak wordt met eternit golfplaten dicht gelegd, en isin september 1940 terug operationeel. Tijdens de oorlog is er geen werk, alleen dringende herstellingen voor de schade van de bommen en kleine zaken verplicht door opeising van de Duitsers.
Mijn vader rijdt met de Ford voor de ravitaillering van de Hallenaars. Hij gaat met Rozeke van 't Sarma,bloem voor de nnod bakkerij en andere goederen halen naar Brussel. Voor een rit krijgt hij 23 liter benzine van de Duitsers. In 1932 krijgt PieKip per vergissing het taksbiljet van zijn naamgenoot Pierre Ghysels die een fabriek heeft van kapblokken voor beenhouwers hij moest voor die tijd 400.000 Bef betalen. Dit is in zijn hoofd geslagen, naar men zei indie tijd heeft hij 't geel gehad van 't verschieten, en één jaar later is hij overleden.
De Halse Sinksen processie en het volkhuis (anecdote )
Jezus met zijn kruis bij de socialisten
Ritchje de facteur of Henri Lucas was de postbode die de briefwisseling bezorgde op de Vogelpers na de 2de wereldoorlog tot eind van de jaren vijftig. Hij werkte als jonge postmantoen de treinrampop 17 april 1927 te Halle gebeurde, want hij heeft nog mee de brieven opgeraapt, die overal verspreid lagen.
Ritchje was één van de weinige kandidaten om, als figurant, twee maal per jaar, met Sinksen en de tweede zondag van September, in de processie te gaan als Jezus die het kruis draagt.
Daarvoor werd hij geschminkt en dat duurde een hele tijd eer hij klaar was met zijn bebloed gezicht, zijn pruik en doornen kroon. Mankend moest hij, straat in, straat uit met zijn kruis op zijn schouder en af en toe rustend om de lange processie terug laten aan te sluiten.
Hij had geluk dat dit kruis hol was en niet te zwaar, zodat zijn schouder niet te veel belast werd. Toch was elke processie zijn schouder open van de scherpe kanten van het kruis dat gedurende uren door zijn kleed op zijnschouder schuurden.In deze bijbelscène was er ook een helper en voor Ritchje was dit Gaston Dereymaker. Die vergezelde hem de ganse processie en soms wisselden ze eens.
Rond 1953 ging de Sinksenprocessie terug uit, ze waren pas vertrokken. In de Basiliekstraat ter hoogte van de maandagstraat gekomen begon het plots pijpestelen te regenen. Ritchje dacht aan zijn schmink en was bang dat alles er ging afregenen en de kleuren door mekaar lopen. Al de toeschouwers en ook de processiegangers deden een poging om te gaan schuilen. Daar alle schuilplaatsen al bezet waren, zijn ze beiden met het groot kruis in de kortst bij gelegen en wegens de regen stampvolle "Pèupel of het Volkshuis",bij de socialisten een pint gaan pakken.
Maandag na de processie kreeg Ritchje van de postmeester (eenkatholieke Gentenaar), een dag betaald om uit te rusten. Victor
Ik ben actueel bezig met meerdere stambomen in de streek van Halle
De stamboom van mijn vrouw Verdonckuit streek van Ninove, Edingen, Geeraardsbergen
Hier blijft ik steken in 1723 bij een inwijkeling Verdonck in Denderwindeke (Winnik).
Maar hoofdzakelijk ben ik met mijn voorouders bezig die naar de namen luisteren van:
- Ghysels en de 45 varianten van de naam gevonden te Halle.
- Tordeurs en zijn variantendie mandemakers waren aan de Brusselpoort.
De naam is een Waalse naam afkomstig uit de streek van Ath en in 1265 gevonden werd als Li Tordeu(olieperser,vernederlandst zou dit Olieslagers zijn)
- Smismanswaarvan ik al de gevonden Smismansen gecontacteerd heb en die zijn zonder uitzondering van Canada tot Zuid Amerika, Frankrijk, Italië en alle Belgische steden afkomstig van Halle, Bellingen en Alsput
De families Ghysels te Halle komen met zen allen bij mekaar als men 200 jaar terug gaat
Hun aantal is dantot enkele tientallen personen herleid.
De familie Ghysels; zij waren oorspronkelijk
Landbouwers, in Rodenem
Caféhouders op de Grote marktrond 1820
Schrijnwerkersrond 1900
Mijn grootvader startte zijn schrijnwerkerij rond 1898 te Rodenem
Een andere voorouder Antoine Gheyssels is overleden in mei 1813 te Dantzig (Gdansk) Polen
zie aldaar voor meer info. Daarna zijn ze uitgezwermd in de omstreken.
Te Halle kwamen veel bedevaarders de gunsten van Onze Lieve Vrouw afsmeken.In de middeleeuwen en later, hebben koningenvan Engeland, Frankrijk, verscheidene pausen, en honderden anderen edellieden en hooggeplaatsenHalle bezocht.
Op 27 april 1404 is Philips de Stoute Hertog van Bourgondië er overleden in de Herberg "Den Hert".Hij is zes weken later begraven te Dijon en zijn praalgraf bestaat daar nog steeds. De begrafenis kostte zes manden goud. En is door een Bruggeling verzorgd.
Er waren ook grote groepen Belgische bedevaarders uit Oostrozebeke, Scherpenheuvel, omgeving van Antwerpen, Wallonië en andere delen van België die met Sinksen te voet tot in Halle sukkelden. Telkens waren ongevallen met auto's die 's nachts op de biddende voetgangers inreden.
De meisjes van plezier te Halle
Voor 1960 was er een andere groep "bedevaarders"en dat waren de meisjes van plezier van Brussel. Die kwamen op maandag één week na Sinksen naar Halle op bedevaart naar de Zwarte Madonna.
De verplaatsing van Brussel naar Halle gebeurde indertijd met de tram of de trein. Er was echter één voorwaarde voor die bedevaart. De meisjes mochten te Halle zelf niet afstappen ze moesten een halte ervoor of erna afstappen. En dus het laatste stuk toch te voet doen. Ze waren mooi geschminkt op hun hoge hakken.
Bij hun aankomst gingen zij onmiddellijk naar de kerk en deden er de rondgang. De meisjes baden tot Onze Lieve Vrouw om gespaard te blijven van de vuil ziektes en om tijdens hun arbeidstijd niet ongewenst in verwachting te geraken en kinderen te hebben.
Deze gebedsperiode duurde maar een uurtje entoen de offerblokken uitpuilden van de gulle gaven gingen de meisjes de rest van de namiddag en avond doorbrengen in één van de vele cafés zoals bij Georgke, Struuke enz, op de grote markt rechtover de kerk.
De cafes waren dan stampvol, het gebeurde niet alle dagen dat men op de grote markt zoveel vrouwelijk schoon zag. Dan kwamen vele Halse jonge en minder jonge mannen ook in die cafés een pint drinken om een glimp van op te vangen van de grote decolletées en soms om in contact te komen met deze mooi geklede en geschminkte dames op hoge hakken en ..........
(Wij mochten die dag geen voet buiten zetten van ons maen in geen geval naar de stad afzakken.)
Van de kerk uit was hierop geen reactie, de deken en de kerk, die zijn offerblokken mocht leeg maken en daar financieel hun voordeel uithaalden stond dit oogluikend toe.
Dit duurde totkort voor middernacht, dan vertrok de laatste tram terug naar Brussel en als die gemist werd dan was men gedoemd om in Halle te de nacht door te brengen wachtend op de eerste tram of trein.
Dit duurde tot begin van de jaren zestig. Met de opkomst van de antibiotica en babypil moesten die meisjes geen gunsten meer afsmeken van Onze Lieve Vrouw om gespaard te blijven van ongewenst kinderen te krijgen en vuile ziektes. Zo is deze bedevaartgewoonte stilaan verwaterd en in het niets verdwenen.
Halle is de meest zuidelijke Vlaamse stad van het Nederlandse taalgebied
Het stadje ligt aan de Zenne op 15 kilometer ten Zuiden van Brusselde Coördinaten van de basiliek zijn 50° 44' 15" N.B. en 4° 14' 20" O.L.
Halle is op die plaats ontstaan omdat er volkeren woondenop de samenvloeïng van de Groebbegracht met de Zenne.Julius Ceasar en zijn leger heeft vanop de Romeinse heirbaan of Chaussée de Brunehault van Bavai naar Utrecht, te Kester een zijweg (via secunda) gevonden waar men het ganse jaar door de Zenne kon doorwaden. Dit was de enige plaats op de ganse lengte van de rivier van zinnik tot Mechelen. Bij hoge waterstand moest men toch enkele dagen of weken wachten. Zo is er tussen de wachtenden handel ontstaan.
Naam Zenne
De naam van de Zenne in de loop der eeuwen geëvolueerdin 1159 vind men Sama, in 1190 Senam, in 1225 Sinamwat afkomstig is van de Keltische waternaam "Sinna"
De Zenne ontspring namelijk in (Soignies) Zinnik op 100 m hoogte boven de zeespiegel
Naam Halle
Voor de betekenis van naam Halle zijn er verschillende veronderstellingen
Het zou komen van Halle dat overdekte marktplaats, koophuis is
Het zou ook een plaats zijn in het bos rond de Heilige eik die binnen de afbakening voor de eredienst errondHalha of Halla noemde. Er zijn tientallen schrijfwijzen voor de naam Halle zoals Hallae in het latijn, Hal, Haulx, Hault, Halla, Hau en nog vele andere namen op kaarten en plannen gelezen.
Het domeinHallekwam door schenking van de heilige Waltrudis aan het kapittel van Bergen onder het graafschap Henegouwen. Het was van Halle tot Ittre een enclave in het graafschap Brabant. Om duidelijk te zijn Lembeek en Buizingen, de naastliggende gemeenten Oost en West waren Brabants.
Kerk
In de zevende eeuw wordt de eerste Romaanse kerk gebouwd naast de heilige eik. Sint Hubertus wijde deze kerk in 727 toen hij in Tervuren verbleef en ook dat jaar stierf.
Halle werd erkend als stad in 1225 en door wallen omringd
In de dertiende eeuw kwam de Maria verering tot stand. Elisabeth van Hongarije schonkmeerdere Mariabeelden aan haar dochter Sofia van Thuringen. Eén beeld gaat naar Vilvoorde en de ander beelden schenkt zijn aan haar dochter Mechtildis, zuster van haar echtgenoot en gade Florens IV, graaf van Holland en Zeeland. De gravin Mechtildis schenkt onder andere ook een beeld aan de kerk te Halle omdat haar dochter Aleydis, Jean van Avesnes (Maubeuge Fr) huwdevan af toen werd Halle een veel bezochte bedevaartplaats. In 1341 wordtin verschillende fazen rond de Romaanse kerk de nieuwe gotische kerk gebouwd
De toren kwam pas rond 1500 en werd ook rond de oude toren gebouwd.
Daar Halle in die tijd last had van de periodieke hoge waterstand van de Zenne graaft men in 1402 een afwateringskanaal dat men de Leide noemt, met 500 man werkt men er 5 jaar aan.
De Leide doet ook dienst als tweede walgracht aan de oostelijke wallen
In 1489 wordt Halle beschoten door Philips van Kleef . De legende zegt dat Onze Lieve Vrouw de kanonballen in haar mantel opving en zo Halle gespaard bleef.
Halle werd belegerd in 1580 doorde beeldenstormers. Voor die gelegenheid maakten zij ladders maar wegens de omrekening van de verschillende lokale maateenheden (de Branbantse, Maaslandse, Rijnlandse, Brusselse, enz roeden), waren de ladders van de vijandelijke troepen één meter te kort om boven op de wallen te geraken. Deze spotprent staat nu nog gebeiteld boven de kanonballen, te zien achter in de kerkmet titel "9 en 10 juilet 1589" met de ladder ernaast gebeiteld. De kanonballen zij van verschillende kalibers.
Verder kende Halle goede en kwade dagen en is geworden wat het nu is. De volgende keer vertel ik meer hier over tot dan.