Kruising van twee waterlopen te Halle
Van Zinnik (Soignies) tot Halle was de Zenne wegens zijn verval niet bevaarbaar. Vanaf Halle was zij een weinig bevaarbaar maar vanaf Brussel tot de Schelde waren er regelmatig schuiten die heen en weer vaarden, en werd de Zenne min of meer onderhouden om er te kunnen varen. Te Mechelen werd er op elke lading die voorbij kwam tol geheven of moest telkens alles afgeladen worden en het grootste deel ter plaatse openbaar verkocht. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Om dit te verhinderen plande men een kanaal van Brussel naar Willebroek om Mechelen te ontwijken. Dit was al van in de 14de eeuw, en gaf zelfs aan leiding tot een oorlog.
Keizer Karel gaf tenslotte de toestemming voor het graven van dit kanaal dat 11 jaar duurde.
Voor die tijd bouwde men de modernste sluizen, volgens het idee van Leonarda Da Vinci (1452-1519) Keizer Karel overleed op 21 september 1558 dit is enkele dagen voor de opening ervan.
Te Halle was men sinds de 17de eeuw bezig met de eerste metingen begonnen om het kanaal Brussel naar Charleroi met zijn steenkoolbekken te graven. Na eeuwen meten en verscheidene pogingen gaf Napoleon de toestemming om te beginnen te graven maar trok die ook na enkele spadensteken onmiddellijk in omdat hij het geld nodig had voor zijn oorlogen
Onder het Hollands bewind begint men rond 1828 te graven. Er moet een hoogteverschil overwonnen worden te Godardville ( Manage) van 164 meter om het Scheldebekken en het Bekken van de Samber te verbinden. Daar houwt men een tunnel van 2.100 m met jaagpad ernaast. Dit duurt drie jaar. Ondertussen wordt België onafhankelijk en dit had geen invloed op de werken.
Op 22 september 1832 werd door de minister van Buitenlandse zaken het kanaal voor geopend verklaard. Het duur nog tot 25 november 1833 eer het kanaal volledig af is.
Boten van 75 ton "Baquets" genoemd speciaal voor dit kanaal gemaakt en getekend door ing. Vifquain, die konden goederen vooral steenkool en arduin heen en weer brengen van Charleroi naar Brussel
Het kanaal was 75 km lang en telde 57 sluizen. Het had 10.528.000 Frank en 58 centiemen
gekost.
De boten werden eerst door boottrekkers van op het jaagpad in ongeveer drie dagen 75 km ver getrokken van Charleroi tot Brussel. De rijken lieten hun boten door paarden trekken. Daarom ontstonden op regelmatige afstanden paardenstallen in de nabijheid van laad-en loskades.
Rond 1910 was er elektrische tractie, een elektrische sleepboot die zoals de tram zijn stroom nam aan een kabel op de oever. En die trok de boten over de ganse lengte van het kanaal. Aan de bruggen moest telkens alles losgekoppeld worden en na de brug terug aan gekoppeld.
Tot de jaren vijftig trokken ééncilinder Dieseltractoren de boten heen weer van op het jaagpad met een lange kabel. Deze werden ook aan de bruggen gelost worden en daarna terug aangekoppeld.
Midden van de jaren vijftig komen de eerste boten met eigen Dieselmotor.
In 1932 wordt het kanaal verbreed om boten tot 650 ton toe te laten. Actueel kunnen boten tot 1350 ton het ganse kanaal met enige moeilijke doorgangen gebruiken.
Met de komst van hellend vlak Ronquières (hoogteverschil 64 meter) in 1968 Blijven nog 3 sluizen aan de Samber zijde en 7 sluizen aan de Zenne zijde over.
Heden spreek men om het kanaal nogmaals te verbreden voor grotere boten maar wanneer?
Nu te Halle, met de komst van de HST in de tunnel de slagbomen van de spoorweg verdwenen zijn spreek men om een ophaalbrug over het kanaal te bouwen om op een andere manier het verkeer te hinderen . Dit is in het kort de geschiedenis van dit kanaal. Ik heb een uitgebreide tekst erover in mijn verzameling.
Victor
|