Stamboom
Inhoud blog
  • Verhuizen
  • De Zenne poëzie prijs
  • Halle eindejaarswensen
  • Hallo welkom iedereen
  • Bienvenu sur mon blog
  • Halle kanaal en le Baquet de Charleroi
  • Halle kanaal ing Vifquin
  • Van waar de kindjes komen
  • Halle Begraafplaatsen
  • Halle Servais 2007
  • Halle Wapenschild
  • Hallensia website
  • Halle aprilgrappen
  • Mijn nieuw blog reizen en werken
  • Knapenkoor van Halle
  • Oude geneeskunde 17de eeuw
  • Aswoensdag in Halle
  • Kanaalbrug Basiliekstraat
  • Halle Servais en zijn neuzen
  • Halle - Buizingen Pastoor Vanderdonckt anno 1511
  • Overval ten tijde van Napoleon
  • Halle straten steenwegen
  • Zenne, kanaal en spoorweg
  • Nieuwjaarsbrief uit 1864
  • Halle Treinramp 1929
  • Boogschutters en Vogelpers
  • Historisch Stadhuis
  • Halderbos
  • Verkeersbericht in 1910
  • Filips de Stoute overleden te Halle
  • Bedevaart gezegde
  • Vaantjesboeren van Halle
  • Hallenaar als Bisschop van Luik
  • Winter -en zomeruur in 1892
  • Toneelkring de Volharding
  • Reizen, valiezen en koffers in 1658
  • Boedellijst 16de eeuw
  • Halle Hals dialect :Transcriptie
  • Den Institu en de Broeders mijn schooltijd
  • Halle: Hals woordenboek in 't kèut
  • Halse spreuken - Hals woordenboek
  • 't Vloms van Halle voe de Hallenèèrs
  • Vluchten met de familie tijdens WO II
  • Nonkel François werkweigeraar WO II
  • Antoine Ghysels, Gdansk, Napoleon Rusland
  • De naam Ghysels en variaties
  • Halle verkorte stamboom Ghysels
  • Grootmoeder weegt haar geld na de kermis ca 1920
  • Vrachtwagen Ford T model 1926
  • Al 60 jaar geleden
  • Kruising van Zenne en kanaal
  • Pierre Ghysels en zijn schrijnwerkerij 1903
  • De Halse Sinksen processie en het volkhuis (anecdote )
  • Stamboom van Ghysels, Tordeurs, Smismans
  • Meisjes van plezier op bedevaart naar Halle
  • Halle bedevaartstad
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    01-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Zenne poëzie prijs

    Met dit gedicht gedicht in het Hals won ik de Publieksprijs  van de poëziewedstrijd 2007 van Vlaanderen te Halle  op 31 januari 2008


    Halle De Zenne  

    In ’t joer nul en tervuire

    Iel lank geleie as ‘t er nog nikske was

    In Halle passeide de Zenne in den dras

    ’t Woeter dei zen goestink….. lieg of uug

    ’t Aa gien belang voe Halle….. nat of druug

       
        In de middelieuwe

    Lank dernoe…..tussen al dei buume   

    Est doer oek volk komme wuune   

    Dèèn, as de Zenne stond….. iel uug

    Zoute de Hallenèèrs nemie in ’t druug

       
        Rond 1400

    Doevui  emme ze de “Laa” gegroave

    Da deudde vèèf joer en ienigste doage

    En al passeide, al da woeter a daa kant

    Het steig in ’t stad nog noevenant

       
        Rond 1900

    Met de gruute industreej wast van “agaa”

    in de riveer….. met dei smèèrlapperaa

    ’t Woeter was gèèl…..  de vissen duud

    De Zenne stoenk….de fabrikke woere gruut

       
        Rond 1960

    In Lembeik boude ze  den ouverslag
    Das was good ..... moer op neun dag  

    De keljers van Halle stonte wei vol woeter

    En d’oplossink doevui kwam eetske loeter

       
        Rond 1963

    Dernoe es alles rap vergeite 

    Want z’ emme de Zenne merès too gesmeite

    Van oen de Muilenbèurre tot de Breschj 

    Voe de modernen tèèd en d’otos….alles moo weg  

       
        Den dag van vandoag

    Hiere van 't stad  werkt toch mei

    En geift 't  stad ui aa gloure wei

    Want naa es ’t skuun van Halle oent verdwène

    En ’t zonneke ? 
    Da zal allien op den asfalt en den betoan nog kunnen skène  


    Victorteen


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (49 Stemmen)
    01-02-2008, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (4)
    24-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle eindejaarswensen

    Op zen  Halles gezèèt
    oen dei da op mèèn blog nekie komme zeen  
    winschj èu kik
    Ne gooie Kesmis
    en èu
    Gelukkig Neutjoer  2008
    En drinkt aale niet zeek op d' ander uile gezondèèt


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (35 Stemmen)
    24-12-2007, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (4)
    10-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hallo welkom iedereen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Welkom aan iedereen, 

    Dat ben ik Victor Ghysels geboren in 1942 te Halle, en Hallenaar gebleven in hart en ziel. Ik woon sinds 1966 in Brussel -Schaarbeek. Ik ga natuurlijk nog regelmatig naar Halle  op familiebezoek, voor opzoekingswerk en ook om foto's te nemen. Ik ben zeer gehecht aan mijn geboortestad en zijn geschiedenis ook oorlogsgeschiedenis. 
    Dit heb ik  in +/- 2.500 bladzijden op mijn pc staan. 
    Mijn Hobbys zijn:  Hals dialect met woordenboek, stamboomonderzoek, familiegeschiedenis van mijn voorouders, bombardement van onze schrijnwerkerij, de vlucht tijdens de oorlog (WO II), het kanaal, de Vogelpers, Rodenem, mijn voorouders bij de spoorweg in de 19de eeuw en nog veel meer.
    Een voorsmaakje vindt ge op dit blog in werkelijkheid zijn dit vele honderden bladzijden.
    Mijn bedoeling is ook Halle op een andere manier te bekijken zo nog nooit gedaan werd.
    De gewone geschiedenis van Halle daar zijn al honderden boeken over geschreven.
    Ik kan moeilijk hier met een artikel van 20 blz beginnen, dat zou het leesgenot schaden, daarom hou ik het zo kort mogelijk en vermeld alleen  maar de grote lijnen.  Als ge ooit een detail van een artikel  nodig heb laat het mij weten voor welk doel en dan kijk ik even wat ik kan doen.     
    Indien ge met een vraagje zit, stel gerust, maar denk eraaan ik weet ook niet alles.
    Deze blog wordt regelmatig bijgewerkt en terugkomen loont de moeite.

    Vindt ge het tof?  Reageer dan of stuur mij een aanmoedingsmailtje rechtstreek of via "voeg toe"  
    Indien ge reageert maak uw bekend of laat uw e mail adres achter. Ik heb veel sympathieke reakties van onbekenden of niet bereikbare afzenders.   
    Ik wens jullie veel leesgenot en dank u voor uw bezoek kom af en toe terug er is altijd is nieuws. 
    Kijk ook eens op mijn nieuw blog     http://blog.seniorennet.be/tripsvoortwerk 

    Victor  
     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (97 Stemmen)
    10-03-2007, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (4)
    09-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bienvenu sur mon blog
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Bonjour, 
    Suite à la demande de plusieurs personnes Francophones, j' ajoute quelques mots en Français.   
    Vous êtes le bien venu sur mon blog qui est complètement en Neerlandais. Il est très difficile de faire des articles bilingues pour une raison de volume et la facilité de lire. Si vous avez un intérêt quelconque pour un article veuillez m' envoyer un  petit e-mail je pourrais éventuellement traduire quelques courts passages.
    Merci de votre visite et revenez de temps à autres parce que le site change régulièrement. Si vous voulez laisser un message cliquer sur "voeg toe" dans la colonne à droite
    A bientôt

    Victor      
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (27 Stemmen)
    09-03-2007, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (2)
    04-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle kanaal en le Baquet de Charleroi

    Dit jaar (2007)  bestaat het kanaal Brussel Charleroi 175 jaar (gegraven 1828 – 1832)  dus in Hollandse periode en oon de prille onafhankelijkheid van België.  
    Daarom wou ik iets schrijven over de vaartuigen die toen dagelijks in Halle passeerden  getrokken door  man - ofwel paardenkracht van op het jaagpad.

    De reis Brussel - Charleroi 75 km duurde toen drie dagen via de 57 sluizen. 

    Vijf jaar voor de opening van het kanaal Brussel Charleroi  werd er al aandacht besteed  om het speciaal aangepaste typisch Belgisch vaartuig te bouwen om Brussel vanuit de streek van Charleroi en Henegouwen te bevoorraden met  steenkool en ook natuurstenen

    Wegens de constructie beperkingen van toen van de sluizen wordt een scheepstype ontwikkeld dat  de goede verhoudingen heeft en toch over voldoende  tonnenmaat beschikt. De Bak van Charleroi is balkvormig met rechte voor en achtersteven, het schip heeft een lengte van 19,5 m op een breedte van 2,65m  met een diepgang van  1,8m en een tonnenmaat van +/- 70 ton. Later werden er ook ijzeren baquets gebouwd  daarvan lag het laadvermogen lichtjes hoger.

    Het is een laag schip zonder bovenbouw,  omdat de bruggen laag zijn moet van de boven bouw afgezien worden en is er geen kajuit mogelijk. De schippers wonen in een klein vertrek  van  2,5m op 2 m Lucht en licht kunnen alleen binnendringen langs een klein raam en het openstaande luik. Vooraan juist voor het eerste luik  staat een neerklapbare mast waaraan een zeil wordt bevestigd.  Tijdens de vaart op het kanaal is de mast gestreken wegens de lage bruggen. De Baquet heeft een klein roer van 1 m, wat te klein is voor een goede besturing. Een groter roer is niet mogelijk want reeds nu moet het roer dwars staan om te kunnen versassen. Het roer wordt verlengd met een ophaalbaar verlengstuk, stuurplank of lunette genaamd.  De modelbouwclub in Baasrode heeft begin 2002  2 mooie maquettes van de bak van Charleroi afgewerkt naar originele plannen van de scheepswerf Van Damme en van Praet-Dansaert.  (Museum in Baasrode is een bezoek waard)

    Het oudste plan, daterend van 1902 stelt een ijzeren baquet voor gebouwd bij Van Damme Frères et Adam. Dit ijzeren schip komt volledig overeen met zijn houten voorganger. Het tweede model, gebouwd in 1906 op de scheepswerf Van Praet-Dansaert is een moderne variant. Het traditionele uitzicht is hier vervangen door de vorm van de ijzeren spits, men noemt deze bak van Charleroi dan ook een spitsbak. Zijn laadvermogen ligt iets meer dan  70 ton en is iets hoger gebouwd. De luiken lopen ook door tot aan het vooronder.

    Als deze vaartuigen de Schelde op moesten, gingen ze met twee naast elkaar liggen. Ze trokken enkele draden onder de schepen door en zetten die stevig vast. Anders was de kans groot dat ze omsloegen.

     

    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (20 Stemmen)
    04-03-2007, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (1)
    02-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle kanaal ing Vifquin


    Vertaling en bewerking van Franse tekst uit 1980  volgens A Lederer Professor aan de KUL. 

     

    Ingenieur Jean Baptiste Vifquain  maakte een voorstel voor het bouwen van het kanaal  Brussel Charleroi. Zijn project werd  op 10 januari 1826 goedgekeurd door de Hollanders die toen ons land bestuurden.  
    Biografie
    Vifquain werd Geboren in Doornik op 24 juni 1789 J.B.  hij treedt in het Franse leger op 13 april 1808 na te hebbend deelgenomen aan de Oostenrijkse campagne  word zijn regiment als bezetter naar Holland gestuurd in 1810.

    Gedurende zijn lange wachttijden studeert Vifquain wiskunde en slaagt 1812  in zijn toelatingsexamen aan de “ Ecole Polytechnique” waar hij met uitmuntendheid zijn ingenieursdiploma bekomt op 31 october 1814. Hij keert terug naar Doornik waar hij inspecteur wordt van de octrooien, van december 1814 tot juni 1815.

    Op 7 juli 1815 gaat Vifquain naar Brussel en wordt aangeworven aan de waterstaat.

    Als antwoord op een wedstrijd georganiseerd door koning Willem, voor de afbraak van de Brusselse stadswallen en het ontwerpen van Boulevards komt hij als enige laureaat, en zijn plannen worden uitgevoerd.

    Vifquain ontwerpt ook belangrijke architecturale werken zoals: ontwerp van de Schaarbeeksepoort, het Barricadeplein, de omgeving van Muntschouwburg, hospitaal van Tienen …

    Van 1820 tot 1823 maakt hij de studie voor het kanaal van Pommereuil naar Antoing, dat onder zijn toezicht gebouwd is van 1824 tot 1826.

    Van 1823 tot 1827 maakt hij de studie van het kanaal van Brussel naar Charleroi en hij realiseert dit ook niettegenstaande de  moeilijkheden tegengekomen tijdens de werken en het boren van een tunnel van 2.100 m lang.  Tijdens die werken maakt hij ook de eerste ijzeren brug te Bazel

    Als hoofdinspecteur van Bruggen en Wegen neemt hij deel aan de discussies  betreffende het aanleggen van de eerste spoorlijnen in België, hij is als eerste ter wereld die de industriële en handelscentra groepeert bij de zeehavens. 

    Hij bestudeert vervolgens de waterwegen van ons land en publiceert in 1842 een merkwaardige boek over “de bevaarbare waterlopen in België”

    In 1846 geeft Vifquain zijn ontslag wegens gezondheidsredenen.

    Hij overlijdt mentaal gehandicapt te Ivry-sur-Seine (Fr) op 31 augustus1854.

    Eigen vertaling  uit het Frans 
    Victor Ghysels  

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (9 Stemmen)
    02-03-2007, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    07-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van waar de kindjes komen
    Bij ons thuis deed het fabeltje van de ooievaar en de kolen de ronde
    Op zekere dag werd er gesproken van kindjes kopen, de ooievaar en de kolen  
    Omdat ik in de oorlog geboren ben, werd ik niet gebracht door de ooievaar.
    Het was naar het schijnt zo, dat de Duitsers al de ooievaars afschoten zodat de kindjes langs die weg niet konden komen in die periode. Daarom volgens mijn ma  kwam ik zekers en vast uit kolen want die groeiden ook tijdens de oorlog en bleven ook een stuk in de winter staan,
    Of dat  nu rode-, spruit-, witte-, of groen kolen waren  heb ik nooit geweten.
    Maat het is een feit dat ik  enkele dagen nadat dit thuis  gezegd werd,  tussen de jonge koolplanten in onze tuin ging zoeken naar kindjes.      
    Dit gaf als resultaat dat ik de helft van planten plat getrapt had bij mijn zoektocht naar die onvindbare babies. 
    Ik kreeg nog een pak rammel op de koop toen voor de schade die ik aanrichtte in de tuin. 
    Victor

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (29 Stemmen)
    07-09-2006, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    06-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle Begraafplaatsen

    Halle Begraafplaatsen

     

    Een korte uitleg over de begraafplaatsen in gebruik te Halle door de eeuwen heen. 

    Sinds het ontstaan van de stad zijn er  op allerhande locaties begraafplaatsen geweest in en rond de stad zoals de gebruiken van die tijd het toelieten.

    Van de eerste begraafplaats vóór de 14de eeuw ten tijde van de Romaanse kerk heeft men geen resten teruggevonden. Het is verondersteld dat de doden toen in, rond de kerk en de heilige eik begraven werden.  Het aantal inwoners was toen ook zeer beperkt en ook het aantal overlijdens.  

    Met het begin van de bouw van de gotische kerk vanaf 1341 zijn heel waarschijnlijk al de bestaande graven op die plaats verdwenen met de grondwerken, of heeft men deze menselijke resten op een andere ongekende plaats herbegraven.  

    75 jaar later, na het deels voltooien van de gotische kerk werd men in of rond de kerk begraven naargelang men de geldelijke middelen had.

    In vele oude kerken ziet met ten dage nog de grafstenen  uit de vorige eeuwen

    De Sint-Martinuskerk als Mariabedevaartplaats was een zeer druk bezochte kerk en de  talrijke grafstenen die de vloer sierden versleten en zorgden voor ongemakken voor de dikwijls “manke” pelgrims en werden in 1790 verwijderd en door een mooie effen vloer vervangen. 

    Op die manier blijft er visueel bijna niets meer over van die graftomben in de kerk.

    In de kerkelijke archieven heeft men de lijsten van de aldaar begraven personen teruggevonden. Deze archieven vertellen ons ook over de prijs die moest betaald worden om in kerk begraven te worden. In het koor koste dat 41 florijnen, voor de middenbeuk  moest men 14 florijnen betalen en onder de toren 10 florijnen.

    In de onze lieve Vrouw kapel is het graf zichtbaar van de kleine Joachim, maar 4 maand oud en geboren in Genappe, overleden op 23 november 1459. Hij was de oudste zoon van de Franse Dauphin de latere Lodewijk XI  en Charlotte van Savoie.

    In onze schooltijd rond 1950 werden in vloer sleuven gegraven voor de kerkverwarming, daar kon men schedels en andere menselijke resten van de vroegere Hallenaren zien liggen in grote hoeveelheden.

    De Paterskerk, daar werd de eerste steen gelegd in 1644, Deze kerk kreeg ook een speciale toelating om er doden te begraven  men heeft er 6 grafstenen terug gevonden.

    Buiten rond de Sint-Martinuskerk was een heel groot kerkhof dat tot bijna midden van het huidige marktplein reikte. Verscheiden wegen- en straatwerken tonen dit aan er worden nog regelmatig skeletten gevonden bij graaf werken in de directe omgeving aan beide zijden van de kerk in de Klinckaert en de vroegere Kasteelstraat.

    Toen dit kerkhof rond de Sint Martinuskerk te klein werd is er buiten de stadswallen in 1477  een kerkhof ontstaan met kapel dat men Sinte-Catherina kerkhof noemde omdat het op 100 stappen buiten de Catharinapoort lag  (nu GB parking).  Het was voor die tijd een logische afstand van de kerk.

    Na 1489 en wegens de aanval van Filips van Cleef op Halle werd de Sinte-Catharinapoort compleet gedicht als bescherming tegen vijandelijke invallen. Toen moest men met de lijkkisten via de Brusselpoort omlopen om het kerkhof te bereiken. Deze toestand evolueerde tot het stichten van een beter gelegen kerkhof aan de Recolettestraat dit was de vroegere, toen onbestaande Beestenmarkt.

    Dit kerkhof kreeg de verwarrende naam van Sint-Catharina kerkhof binnen de muren.

    Deze begraafplaats diende alleen voor inwoners van Halle binnen de muren.

    In het Sinte Catharinakerkhof buiten de muren worden de Hallenaars van buiten de Halse stadswallen begraven, en ook, na sluiting van hun kerkhof, met onveilige kapel, ook de doden van het gehucht Breedhout begraven.

     

    Ondertussen na enkele eeuwen  raakt het Sinte-Catharinakerkhof intra muros vol en eind van de 18de eeuw hebben de stadswallen wegens de evolutie van de wapens minder reden van bestaan en gaat de Sinte-Catharinapoort terug open.

    Sinds de verordening in van Joseph II Van Oostenrijk in 1784  is het Sinte-Catharinakerkhof buiten de wallen de enige toegelaten begraafplaats voor de Hallenaren.

     

    Er zijn vage gegevens gevonden dat vóór 1746 even buiten de Bospoort (nu stationsomgeving) een begraafplaats zou zijn voor pestlijders. Dit zou ook de reden zijn dat in de directe omgeving een kapel werd opgericht ter ere van Sint-Rochus patroon van de pestlijders.

    De Heren van het kasteel van Essenbeek daarentegen hadden hun eigen kapel en kerkhof gelegen tegenover de huidige gemeentelijke jongensschool.

    Op 1 januari 1897 wordt te Halle het nieuwe huidige kerkhof buiten de stad aan de Hollestraat in gebruik genomen. Het had verplicht voor dit tijd een mortuarium aan de ingang als ook een woning voor de grafdelver die “Wannes” noemde in volksmond.

    Sinds 8 mei 1897 gebeuren al de lijktransporten met een lijkwagen (paard en kar).

    Het kerkhof is open van zonsopgang tot zonsondergang. De poort werd dagelijks geopend en gesloten door “Wannes” de grafdelver, vandaar het Halse gezegde “ei es doe bouve ba Wannes”……dus op het kerkhof.

    Sinds 1897 is dit kerkhof tweemaal vergroot; langs de Hollestraat rond 1953; en naast de Emile Jacqminlaan eind jaren 90.

    “En ba Wannes zèèn” is geen bevoordeligde positie of toestand te Halle ……

     

    Victor 10


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (43 Stemmen)
    06-09-2006, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    09-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle Servais 2007

    Voor de klassieke muziekliefhebbers.  
    Volgend jaar in 2007, is het 200 jaar geleden dat Adrien François Servais te Halle geboren werd. Hij werd door zijn tijdgenoten "de Paganini van de cello" genoemd en kreeg onderandere daarom een standbeeld op de grote markt te Halle.    
    Hij reisde langs vele koningshuizen van wereld om op te treden. Er zijn festiviteiten voorzien om dit te vieren.  
    Mijn overgrootvader bezat ooit het stuk grond begin Vogelpers waarop de "Villa Servais" gebouwd werd.   Om dit stuk terrein in zijn bezit te krijgen deed Servais een ruil met mijn overgrootvader.    

    Een uittreksel uit de Servaissite:
    http://www.servais-vzw.org/nl/home.php

    Hallenaar Adrien François Servais (1807-1866) heeft eindelijk een eigen website!

    Deze cellist en componist reisde dertig jaar door Europa. Hij speelde onder meer voor de koningen van België, Nederland, Frankrijk, Engeland en Denemarken, de tsaar van Rusland en de sultan van Turkije.

    Servais leverde een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de cellotechniek, en bracht de Belgische Celloschool naar ongekende hoogten.

    Vandaag is Servais bekender dan ooit: zijn composities worden wereldwijd uitgevoerd, aangeleerd, op de radio uitgezonden en op cd gezet. We bieden u een website boordevol informatie over deze beroemde musicus en zijn nakomelingen, gebaseerd op diepgravend archief­onderzoek.

    Victor





    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (19 Stemmen)
    09-06-2006, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    06-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle Wapenschild
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het wapen van de stad Halle is een combinatie van oude Henegouwse wapens die geevolueerd zijn naar huidige  wapen 

    Beschrijving  het wapen is gevierendeeld:

    1 – in blauw de halve afbeelding van de Heilige Maagd  in zilver, dragende haar Zoon gekroond met goud;

    2 -en 3 - weer gevierendeeld,

    a en d , in goud een zwarte leeuw, getongd en genageld met rood,

    b en c in goud een rode leeuw getongd en genageld met blauw (Henegouwen);

    4- schuingeruit  met zilver en blauw (Beieren)

    Volgens  KB Besluit van 29 augustus 1842

     

    Eertijds maakte Halle deel uit van het graafschap Henegouwen. Het was  een der erfleenen door de H. Waltrudis geschonken aan de kerk welke zij te Bergen had gesticht. Het bezit van het domein door het kapittel van Sint Waudru werd in 1182 door paus Lucius III becestigd. Oude zegels der stad Halle vertonen dan ook de beeltenis van de H Waudru met het wapen van Henegouwen.

    Wanneer de stad later in het bezit van een eigen wapen kwam was de herinnering aan de betrekkingen met het kapittel niet meer zo levendig en men nam het blazoen het Mariabeeld op, door prinses Sophia van Brabant, dochter van de H. Elisabeth van Hongarije, aan de kerk geschonken, waar toen reeds duizenden bedevaarders het kwamen vereren.

    Het 2de en 3de kwartier van het wapen herinneren aan de vroegere heren van Halle, de graven van Henegouwens Terwijl het schuingeruit blazoen van Beieren er op wijst dat Hertog Willem van beieren op 19 juli 1357 aan de stad Halle belangrijke vrijheden schonk

     

    Oude oorkonden melden dat, dat in de XVIde eeuw, het stads wapen in onbruik geraakt was en dat het magistraat zich, in het begin der volgende eeuw, tot Karel, heer en hertog van Croy, wendde ten einde te verzoeken zijn goedkeuring te geven aan het wapen dat ik 1595 teruggevonden werd bij Joost de Lockenbeghe, luitenant van het Gulden Vlies en wapenherault; Aldus  kwam Halle  opnieuw in het bezit van blazoen       

    Victor 10


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (23 Stemmen)
    06-05-2006, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    01-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hallensia website

    DE GESCHIED EN OUDHEIDKUNDIGE KRING VAN HALLE 
    heeft nu ook zijn eigen website  
     met een zeer interessant forum
    Klik op
     
    www.hallensia.be  


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    01-04-2006, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    30-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle aprilgrappen
    Halle had rond de jaren 1960 zijn unieke aprilgrappen die de studenten lanceerden.  
    Ik plaats 2 ervan op mijn blog, maar wie er nog weet,  stuur maar op naar mijn email adres op
    "E mail mij" in de rechtse kolom naast mijn blog

    Een bepaald jaar vertelden de studenten te Halle dat er hondsdolheid heerste in de streek.
    Mensen met een hond konden deze gratis laten inenten op de markt. Dit werd met veel tam tam rondgestrooid.   
    Op de grote markt was een witte tent geinstalleerd, en de (veeartsen ??? ) studenten met witte kiel
    in de tent aan een tafel.  Deze intenting had succes met lange rijen wachtenden, met hun hondje in de arm of aan de leiband.  Ook waren veel viervoeters al onder hen al aan ruzieën in de file.   
    Toen de beurt was kreeg elke hond een stukje suiker met enkele druppels water op uit een apothekerflesje...........


    In een andere periode rond 1965 
    Halle zat geplaagd met zware gegalvaniseerde vuilbakken, die automatisch in de camion gekiept werden.en het werk van vuilnismannen lichter maakten.  
    Iedereen kloeg al geruime tijd over het gewicht van die vuilnis emmer met deksel.  
    Toen werd op 1 april gezegd dat iedereen zijn zware vuilbak mocht inleveren bij de pompiers  en 100 frank zou terug krijgen. 
    En men kon die dag jong en oud (nutteloos) op schok zien met  zijn zware vuilbak  met de hoop een kleine soms geld te recupereren van hun oude vuilbak 

    Victor 10

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (14 Stemmen)
    30-03-2006, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    03-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn nieuw blog reizen en werken

    Hallo beste lezers,  

    Een beetje publiciteit voor mijn eigen blog.
    Actueel ben ik al goed begonnen met een nieuw blog over mijn reizen voor 't werk.  Daar ik 25 jaar voor mijn werk gereisd heb, en ik was tussen 6 en 8 maand per jaar in buitenland, heb ik die avonturen nu één per één op mijn blog geplaatst. Ik heb geluk want van bepaalde periodes heb ik nog alle details en ik moet zeggen ik heb unieke avonturen meegemaakt. Ik reisde voor verschillende firma's waaronder de bekende Belgische firma Danckaert houtbewerkingsmachines (deze firma bestaat niet meer) en daarna voor het Amerikaanse Gang-Nail dat een volledig systeem leverde om automatisch dakspanten te maken met de (blauwe) nagelplaten.
    Ik heb ook ook nog andere firma - avonturen meegemaakt waarvan ik ook op tijd en stond iets zal vertellen, kom af en toe eens kijken er is steeds iets nieuw.   
    Kijk op 
    http://blog.seniorennet.be/tripsvoortwerk

    Victor (10)


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (18 Stemmen)
    03-03-2006, 15:17 geschreven door victor
    Reacties (1)
    27-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Knapenkoor van Halle

    De Zingende Knapen van Halle  1930 – 1959  in “Den Istitu”

     

    De school was sinds haar ontstaan 1880 als “Onze Lieve Vrouw gesticht”  beheerd door priesters. Kardinaal Van Roey besloot dat in 1930 de school zou bevolkt worden met Broeders van de christelijke scholen.

    De  toenmalige Deken Michiels  hield van gregoriaanse gezangen, en gaf onmiddellijk de opdracht aan de school een knapenkoor op te richten. De broeders gingen op die vraag in en startten met een beperkt koor. Na één jaar oefenen ontwikkelde alles zich positief, zelfs  buiten de verwachtingen in. Daarna klonken op de feestdagen, de kinderstemmen tussen de gothische gewelven  van de Halse basiliek. Elk jaar kwamen er zangertjes bij, na tien jaar was hun aantal verdubbeld. Na de tweede wereldoorlog werd gestart met een gemend koor van bijna honderd knapen. Uitvoeringen van religieuse en profane muziek volgden elkaar op.

    Hallenaar Jan Boon  1898-1960  pionier van de radio-omroep NIR en eerste directeur van de BRT., heeft belangstelling voor het knapenkoor en regelt een opname in het NIR op het Flagey plein Brussel. Er is een eerste optreden, een tweede daarna evolueert  naar twee maal per jaar.  Iedereen van het koor mag op de vrije donderdag namiddag  ofwel op andere dagen de les verlaten en moet mee sporen met de trein en tram naar Brussel om in het NIR, meestal wegens het aantal zangers in de grote studio 4 enkele liederen op te nemen. De opname duurde een ganse namiddag. Onze begeleider  op de piano was meestal Pol Sluys als toegelaten in het NIR.  Die waren dan meestal gedurende een half uur de volgende zondagnamiddag op de radio te beluisteren. Later in 1953 met de BRT  en de televisie mocht het knapenkoor ook Sinter Klaas- en andere kinderprogrammas gaan opluisteren, enkele malen op ’t jaar. Dit duurde zo tot de broeders Halle verlieten in 1959. Dat was ook het einde van de zingende knapen van Halle.    

     

    Ik was ook lid van het Koraal en een routine inlijving ging zo: 

    In het vijfde studie jaar (voor mij 1949) moest elke leerling van de school een zangtest ondergaan bij broeder Herman. Men werd dan tijdens de middagspeeltijd in klas van het zesde geroepen en  daar moest men enkele la la la la ‘s  en noe noe noe ’s en do re mi fa sol ‘s  zingen naast den Harmonium van Broeder Herman Hij luisterde dan of uw stem paste in het koor  en dan kon ge meezingen.  Als ge uitgekozen waart om mee te zingen en ge weigerde (via uw ouders) dan waart ge door Broeder Herman slecht gezien voor de rest van uw schooltijd aldaar. Ik voldeed aan de testen en in schooljaar 1949-1950 werd ik ingelijfd bij het koor.  De repetitie was elke schooldag behalve maandag en donderdag (halve dag school in die tijd) Om vier uur na de les, moesten wij in rij aan de klas van Broeder Herman gaan staan en wachten in weer en wind. Na vijf, tien minuten mochten wij in de klas. Toen begon de repititie. Broeder Herman speelde dan op zijn Harmonium en wij moesten oefenen van “do re mi fa sol la si do”  en omgekeerd, ook van la la la, noe noe noe en al de klinkers en natuurlijk leerden wij ook de latijnse misliedjes zoals kyrie, credo, paternoster,  Tatum ergo voor ’t lof,  ook een pak andere Maria liederen zoals Ave Maria van Shubert,  Oh Maria die daar staat,  en veel ander liederen met veel Ave’s en Maria in. 

    Daar buiten zongen wij ook de kinderliedjes van Hoor de muzikanten, Dag Suske, dag Wiske, Slavenkoor,  Koekoek,  de Vlaamse Leeuw, Oh Heide roosje, Mijn Sarie Marijs, Het Belgisch  Volkslied. Als die teksten werden als oefening voor schoonschrift door de mannen van ’t zesde in de klas van Broeder Herman geschreven. Ooit is door een scheikundige fout met fosfor in het bovenliggend lokaal van Broeder Johan  een gat in het plafond gebrand en de kast met de liederen volledig uitgebrand. Deze werden dan in een record tempo door de mannen van ’t zesde herschreven in schoonschrift. (ik zat toen in die klas daarom weet ik het nog). Elk jaar met Sinte Cecilia was er een optreden in de feestzaal Wij kregen dan boterkoeken en chocomelk in de refter.  Op officiële schoolvoorstellingen  van één of ander toneel of film moesten wij ook zingen om de zaak te openen, steeds begeleid door Pol sluys.  Ik ben dan ook verscheiden malen naar de radio en tv geweest om daar met de groep te zingen. Ik heb in het koor gezongen tot in 1955 toen heb ik de school verlaten om naar Don Boco te gaan.. Begin van de grote vakantie deden wij elk jaar een reis met de groep tot zelf buiten de de grenzen. Als betaling voor de overnachting in één of andere school hadden wij een optreden aan ons been steeds met succes en dit alles onder de leiding van Broeder Herman.

     

    Victor        


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (17 Stemmen)
    27-02-2006, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    26-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oude geneeskunde 17de eeuw


    Volksremedies uit de 17de eeuw

    Voor quade oogen.
    Neemt voor eenen stuyver oogesteen en neemt een ey, siedt dat hardt, hardt;

    gesoden sijnde maeckt dat ey warm los en neemt die dorn uut en doet die oogesteen daer in ell dan sal die oogesteen smelten en neemt een doecxken en vringt dat nat daer uut in een cumpcken oft becke en daer mee sult gij u ogen wassen
    Tegen tantpijn.
    Neemt eenen nieuwen tychelsteen maeckt dien heet int vier en dan neemt swart tafellaken maeckt dat nadt, dat sult gij op den heeten steen leggen en daarop sult gij u hooft leggen met de sijde daer gij die pijnen in hebt, met den mondt een weynich open en deckt u hooft toe.
    Om de buyckloop te stoppen.
    Neemt verkens voetten en die int vier en verbrant die; als gij verbrant syn neemse wederom uut dit vier; slaet se stucke, doet die in stercken asyn en drinck daervan; de loop sal betere.
    Om cortse te genesen.
    Neemt een half can soete melck, welt (kook) die eerst en dan giet daer een vierden deel wijneckx in en dat drinckt dan; so gij daer van over geeft so sal die cortse gewis gedaen sijn met godt.
    Rosse quetseuren
    Neemt soete melck en daer in doet vlierbloemen oft schelle (van vlierhout is hieronder verstaan) eerst scoon gemaeckt dat buytenste eerst afgedaen en afgescrapt en dat in meJck laten wellen en dat gedroncken en dan neemt noch schelle t samen afgescrapt, doet die in botermelck laeten t samen sieden en als dan gesoden sind (zijn) doet dan die schelle weder uut die melck en dan die melck cout sinde doet daer drie eyers in en lecht op die quetssuer.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (20 Stemmen)
    26-02-2006, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    25-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aswoensdag in Halle

    "Assekrèuske" of Assekruisje zoals dit in Halle noemde.  
    Dit aswoensdag verhaaltje in Halle werd iets voor de kinderen.  

    In onze jongen tijd waren wij verplicht met de school den "Institu" van Broeders tijdens de dagelijkse ochtendmis, een assekruisje gaan te halen met aswoensdag. De pastoor wreef dan een soort natgemaakte (gewijde of niet??) as op  met zijn duim op uw voorhoofd.

    Ondertussen sprak hij de woorden “Gedenk o mens dat gij stof en as zijt en tot stof en as zult wederkeren” Maar natuurlijk in ’t latijn hé, want ge mocht dat niet verstaan.  

    Sommige kerken zoals de grote kerk te Halle hadden daarvoor een stempel  in de vorm van een kruis, de pastoor duwde die stempel in dat schaaltje met gewijde modder of as, en dan bijna zoals in ’t slachthuis, kreeg ge een stempel op uw voorhoofd.

    Rond de kerk zag men die dag dan ook velen met een zwart kruisje op zijn voorhoofd uit de kerk komen, ze hadden hun kruisje gaan halen.  

    Natuurlijk als wij ’s middags van de school thuis kwamen om te eten dan was die natte asse al gedroogd en afgevallen. Dat jeukte ook als dat droogde, en meestal wreef men alles weg na korte tijd bleef daar alleen een donkergrijze veeg  over op ons voorhoofd. Daar men zich dagelijks moest wassen  bleef er van dat kruis de volgende dag niets over.

    Maar in het volgende verhaal  over dat assekruisje mocht dat niet uitgewist worden.
    Men vertelde aan de kinderen dat de pastoor een kostuum beloofde aan diegene die zijn assekruisje kon op zijn voorhoofd houden tot Pasen.

    Voor de kinderen was dit een inspirerend verhaal.  voor mijn eigen vond ik nog van alles uit om mijn plan te trekken en dat kostuum te bemachtigen.  
    Ik had ook in de kerk die stempel met kruisje opgemerkt.  Die middag had ik ook zo een stempel gemaakt met een flessen kurk.
    Nu bleef alleen maar de keuze van de "zwarte" en blijvende as over. Uit ervaring was de as er op enekel uren volledig as, dus moest ik iets anders vinden.
    Ik had dan maar zwarte schoenblink gekozen  en daar mee een kruis op de juiste plaats afgestempeld. Ik deed dit achter in het waskot dus niet in het bijzijn  van iedereen.
    Toen ik ontdekt werd met mijn zwart kruis op mijn voorhoofd (nee niet van te liegen)  was alles al goed ingedroogd.

    Ik moest dan om 1u 30 terug naar ’t school en dan heeft ma met volle kracht en  allerlei schoonmaak middelen van die tijd  zoals Vim, Javelwater en nog andere bijten producten op mijn voorhoofd gewreven om die zwarten blink eraf te krijgen en proper naar 't school te gaan. Het resultaat was, de schoenblink van eraf  en van de bijtende producten en het wrijven was mijn voorhoofd enkele dagen rood. En zo kreeg ik toch geen kostuum van de pastoor door de fout van mijn moeder die alles afschuurde.      
    Mijn moeder heeft mij dan moeten bekennen dat dit maar voor te lachen was.  

    Victor

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (13 Stemmen)
    25-02-2006, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    20-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kanaalbrug Basiliekstraat

    Geschiedenis in ’t kort  

     

    In 1803 beslist het wetgevend korps van Frankrijk om een kanaal van  Charleroi naar Brussel te graven (14 Floréal an XI  = 4 mei 1803) Men begon in Charleroi te graven onder leiding van ingenieur François Viermois maar wegens economische problemen werden de werken stilgelegd. Na de slag van Waterloo onder Hollands bewind, op 10 Januari 1826 laat koning Willem lastenboeken opstellen om op 6 mei 1826 de bouw van het kanaal toe te wijzen aan Thomas Nieuwenhuyser & co uit Antwerpen.

    De concessie van het kanaal worden hem ook toegewezen  voor een periode van 34 jaar inclusief  5 jaar voor het graven. Het kanaal is 74.629 meter lang.en daalt langs ene zijde naar de Maasvallei en de andere naar de Scheldevallei, Door het niveauverschil  zijn er 55 sluizen nodig. De gehoopte watertoevoer van, de door het kanaal afgesneden en onderbroken beken en rivieren, is onvoldoende en kan het waterverlies door de werking en lekken in de sluizen niet compenseren, daarom worden pompen geplaatst omde hoogste dele te op peil te houden.   

    De plannen zijn gemaakt door de talentvolle inspecteur van bruggen en wegen, ingenieur Vifq. Het wordt plechtig ingehuldigd op 25 september 1832 en pas in oktober vrijgegeven voor de scheepvaart. Het kanaal is enkele malen verbouwd geweest. 

    In Halle is hierdoor het middeleeuwse uitzicht buiten de stadswallen veranderd.

    Het was noodzakelijk een brug over het kanaal te bouwen. In die periode werd ook aangevangen met de eerste spoorlijn Brussel richting Bergen. Hoe Halle er toen uitzag is te zien op de steendruk van J. Hoolans van 1864. Deze  eerste brug lag mooi in het verlengde van de Bosstraat (Basiliekstraat) De oude spoorweg lag op enkele tientallen meters van de kanaalbrug en het station stond dwars tussen het kanaal en spoorweg. 

     

    De tweede brug

    Heel waarschijnlijk is met de bouw van het nieuwe station in 1884 en de nieuwe spoorlijn ook de kanaalbrug aangepast, en zijn de laatste huizen van de Bosstraat  ook vervangen.

    Op de fotos van rond 1900 zien wij een tweede brug die niet meer in het verlengde van de bosstraat is maar  schuin naar de Sint-Rochusstraat wijst en die op de oude postkaarten te zien is.  Deze brug is heel waarschijnlijk gebouwd door eene Cornelius Smismans  die mijn overgrootvader is langs mijn vaders kant hij was bruggebouwer.

    Deze brug lag in lijn met de gevel van het hotel “A la Vue de la station” dat tussen het kanaal en de toen al vernieuwde tweede spoorweg lag aan het stationsplein tegenover het vernieuwde station van 1884.

    Met de komst van de autos, was de brug te smal. Zij is verbreed door het voetpad aan weerzijde naast de brug te plaatsen.zodat de autos meer plaats hadden

    (Het station van Halle, Schaarbeek, en Oudenaarde zijn door de dezelfde architekt getekend). De verbinding met de Sint-Rochusstraat moest schuin naar links, omdat de Whaelenweg (Sint Rochusstraat) niet in lijn lag met de Bosstraat. In de middeleeuwen heeft men dit opgevangen door het bouwen van een driehoekig verkeersplein. Op het stadsplan 1554 van Deventer ziet men de driehoek waar vijf wegen te samen kwamen.

    Het kanaal voor boten van 70 tot 100 ton voldeed niet meer aan de behoeften van die tijd en iets voor de eerste wereldoorlog werd al begonnen met het verbreden van het kanaal, maar de werken werden onderbroken door de oorlog van 1914-1918 en men heeft moeten wachten tot 1932 vooraleer het nieuwe bredere kanaal er kwam, zodat de boten tot 600 ton en zelfs 1000 ton doorgang hadden tot kanaal en de bruggen. Er moest een  nieuwe grotere brug over het kanaal gebouwd worden.  

    Deze brug is op Zondag  8 mei 1932 ingehuldigd, mijn ouders zijn getrouwd op Maandag

    9 mei 1932 er waren het eerste getrouwd koppel dat met de koets over de brug reed. Met de vlucht op 17 mei 1940 zijn zij ook als laatste over de brug gereden met de camion om 16 u 30, alvorens zij opgeblazen werd. 

    Alle bruggen opgeblazen

    Deze brug was acht jaar en toen in1940 toen de oorlog uitbrak, men dacht de vijand tegen te houden door  de brug op te blazen. Op 17 mei 1940 iets na 17 uur is zij opgeblazen is door de Engelsen. In de vroege morgen was de voetgangersbrug in het verlengde van het Vondel, de Sasbrug  en de ijzeren spoorwegbrug richting Bergen  in rodenem ook opgeblazen, en omdat daar vier maal geprobeerd was heeft  wou men geen tweede mislukking met de deze kanaalbrug  daarom heeft men de volle overdreven lading geplaatst. 

    Deze brug  was de  laatste oeververbinding over het kanaal in de Halse omgeving die moest opgeblazen worden om de Duitsers tegen te houden. Ze is opgeblazen toen de vijand al in de Albertstraat was, er was dus niet veel tijd meer over. De ontploffing schudde de ganse stad volgens getuigen was het nog erger dan de aardbeving in 1937.  Met deze volle lading is de brug en de ganse omgeving weggeblazen alles rond het kanaal lag half plat zoals men op de foto van Tordeurs kan zien.

    Le Pont d’Avignon

    De brug was opgeblazen langs stadskant aan het jaagpad, zodat  dit deel van de brug in het water lag met de middenstukken, het vast stuk langs de spoorweg zijde is blijven staan en was licht beschadigd. Het zag er uit zoals  “Le Pont d’Avignon” een halve brug over het kanaal.

    Dit type brug bestond namelijk uit drie delen een vast stuk aan de linker-, een vast stuk aan rechteroever  en de  middelste verbindingselementen tussen deze twee vaste stukken die lagen er zo tussen en bleven op hun plaats door hun gewicht. Het vast stuk stadskant en de verbindingsstukken lagen in het kanaal na de ontploffing.

    De  vierde en noodbrug

    De dag na het opblazen hadden de bezetters al een verbinding  met balken en poetrellen over het sas. Enkele maanden later waren  de Duitsers ook al klaar met een noodbrug over het kanaal. Die lag naast de opgeblazen brug, zodat de verbinding met de Basiliek- of Bossstraat en Sint Rochusstraat  weeral  schuin moest aangepast worden.

    De Duitsers hebben het kanaal laten leeg lopen om alle beton en puin van de  al de opgeblazen bruggen uit het kanaal te halen. Voor de brug in Halle moest nogmaals dynamiet gebruikt worden om de grote betonblokken in kleinere vervoerbare delen te splijten, zodat de bijliggende gebouwen nogmaals op hun grondvesten trilden. Van die gelegenheid werd gebruik gemaakt om in het midden op de bodem van het lege kanaal  een betonnen basis te gieten met houten palen, als steun voor de ijzeren poutrellen van de voorlopige  tweedelige brug. In de kanaal as werden langs beide zijden van de brug drie dikke houten beschermingspalen geplaatst om te verhinderen dat de boten tegen de brugsteunen  zouden stoten.

    Deze brug was volledig in houten balken en boomstammen opgetrokken uitgezonderd de ijzeren vermeldde poetrellen. Als men over deze brug reed met de fiets of auto dan rammelden de balken van het wegdek. Na tien jaar dienst en veelvuldige herstellingen aan de vloerbalken heeft men beslist om terug een definitieve betonnen brug te bouwen. 

    Half nieuw  

    Toen zijn in 1952-1953 de werken voor heropbouw begonnen ik ging noch naar het O.L.V. instituut, ik zat in het eerste middelbaar. Tijdens het middaguur ging ik naar huis op de Vogelpers om te eten. Na het eten haastte ik mij naar de kanaalbrug om de werken te volgen, zodat ik uren en dagen stond te kijken en de vooruitgang van de bouw kon volgen tot het einde. Ik ben menigmaal te laat in de school gekomen na 13 uur 30 en ik moest telkens een geldige smoes uit vinden om geen straf te krijgen.

    In het kort  een beschrijving hoe ik de werken zag op mijn elfjarige leeftijd.

    De opgeblazen stadskant werd met drilboren bewerkt gedurende dagen en weken om terug een goede vertrekbasis te hebben. Om het kanaal niet leeg te laten lopen en de scheepvaart niet te hinderen, heeft men rond de werf, iets meer dan de breedte van de brugstoel stalen platen in de kanaalbodem geheid zodat er lager dan het waterniveau kon gewerkt worden. Het heien gebeurd met een heiblok met stoomaandrijving en met veel lawaai, met had voor de gelegenheid een grote stoommachine laten aanrukken dat met steenkolen werkte en voor de nodige stoomdruk en rook zorgde.  

    Het insijpelend water in de put  werd er dag en nacht uitgepompt. Dat gaf de mogelijkheid tot op de goede diepte te komen onder de waterlijn  en terug een goede vertrekbasis te hebben. Om verder te werken heeft men alle uitstekende kromme (door het opblazen) en rechte betonstaven afgezaagd en  verlengd door er nieuwe staven aan te lassen, zodat er na maanden werk nieuw beton  kon gegoten worden.

    Het was in de periode dat de overslag tussen de Zenne en het kanaal nog gloednieuw was

    Men had in Lembeek aan het papierfabriek en de voetgangersbrug kort bij de Kasernestraat, waar de Zenne een kanaal naast elkaar vloeiden, een overloop van de Zenne gemaakt naar het kanaal, om bij hevige en lange regenperioden, wanneer de Zenne hoogstond  over deze dam in het kanaal te  vloeien om het centrum van Halle te besparen van wateroverlast en overstromingen. 

     Omdat het kanaal een deel van het debiet van de Zenne moest slikken steeg natuurlijk het niveau zodat het kanaalwater over de laagste platen in de bouwput liep. Dit heuvel deed zich telkens voor bij zware regen. Er kon dan niet gewerkt worden, er moest gewacht worden tot het waterpeil van het kanaal zakte door de sluizen te openen  en de pompen in de put hun werk deden. Na verschillende maanden was het beton hoger dan het waterpeil  en was dit probleem uit de wereld.

    De Stoesenberg 60 centimeter hoger

    Men had toch goed nagedacht alvorens men aan de werken begon en men had beslist de brug

    60 cm meer hoogtedoorgang te geven voor de schepen dan de opgeblazen omdat de moderne, naoorlogse boten ook hoger uitvielen en een grotere tonnemaat hadden zodat de schepen tot meer dan 1350 ton onder de brug door konden. Vroeger was dat beperkt tot 600 ton en enkele tot 1000 ton. Dit verhoog had voor ons persoonlijk het noodlottig gevolg dat de Stoesenberg 60 cm steiler werd evenals de Willamekaai om naar boven te fietsen. De andere richting was het natuurlijk  60 cm meer bergaf en konden wij met meer snelheid de stad in.

    Er werd bekisting gemaakt, camions met zand en grint reden heen en weer er werden kubieke meters beton gegoten dat ter plaatse gemaakt werd. Op sommige periodes waren er twee betonmolens als er een groot volume beton nodig was op korte tijd.

    Zoals in iedere brug is er achter het jaagpad, en de  stalen steunrollen, in de funderingen een smalle gang, die toegang geeft tot de zes voorziene holtes in het beton  van de brugstoel om in oorlogstijd op te vullen met dynamiet en de brug  op te blazen. Ik weet niet of het nu nog de regel is voor de bruggenbouwers, maar indertijd moest elke brug kunnen opgeblazen worden. 

    De aannemer heeft verder  de bekisting, betonijzervlechtwerk en  bekistingssteunen geplaatst boven het water om het beton van dit eerste deel langs de stadszijde te gieten.

    De helft van de brug is herbruik

    De andere helft langs de spoorwegzijde is recup van oude brug en stond  wegens de verhoging 60 cm lager dan de stadszijde en een brug met en trappeke is in onze moderne tijd ook maar niks. Daarom zijn de grote werken begonnen aan de andere zijde. De brugstoel is ongeveer één meter boven het wateroppervlak volledig met de drilboor uitgeboord  op een hoogte van ongeveer één meter, ondertussen werd ook alles ondersteund om er tussen te kunnen werken bijna zoals in de mijnschachten. De bestaande betonstaven werden doorgezaagd zodat deze reuze blok beton volledig los was. Toen hebben ze er twintig grote hydraulische vijzels tussen geplaatst, met elk zijn eigen hydraulische handpomp.

    Ze zijn beginnen pompen om deze helft omhoog te krijgen, er werd volledig syncroon gepompt.  Op alle plaatsen werden de pompslagen geteld; één, twee, één twee, en er werd ook gemeten hoever alles omhoog ging. Op elke vijzel stond een manometer zodat men kon zien in hoever de krachten en de drukken gelijk verdeeld waren.

    Men is begonnen pompen het kortst bij de kaaimuur en dan achterin en zo gedurende een week tot dat blok beton 60 cm hoger was en op gelijke hoogte met het nieuwe deel. Men heeft dat brugdeel ook enkel decimeters gekanteld zodat de brug in het midden hoger was.

     Daarna zijn de honderden betonstaven er terug tussen gelast en alles vol beton gegoten.

    Dit deel van de brug was door het opblazen licht beschadigd op het einde dat boven het  kanaal was. Deze neus werd hersteld om terug van goede kwaliteit te zijn  om het gewicht van de brugelementen  die er tussen moesten, te kunnen ontvangen, en zeker evenwijdig te zijn met het andere deel.

    Voorgespannen betonelementen

    Dan begon het andere precisiewerk. Tussen het kanaal en spoorweg; (op de funderingen van het hotel “A la vue de la station” die nog naast het kanaal overgebleven waren), werd  een effen plaat beton gegoten als voorbereiding om de ontbrekende elementen tussen de twee delen brug te gieten. Deze 8 elementen zijn vervaardigt uit spanbeton, ter plaatse gemaakt en voorgeplooid hol gegoten.

    Men heeft toen grote  poetrellen geplaatst als werktafel om de elementen op gieten.

    Bij spanbeton worden de betonstaven tot op een zekere maat uitgerokken  met hydraulische kracht (voorgespannen) en dan beton tussen gegoten. Daarna wordt de trekkracht op de staven op het einde weggenomen, zodat het beton minder doorbuigt bij belasting.

    Er moest rekening gehouden worden  met de zij- of middenelementen en  de holtes om electriciteit- en telefoonkabels,  buizen voor water, gas en andere van de ene naar de andere oever te laten gaan. Deze holtes werden door de bekisters in hout gemaakt over de ganse lengte van de elementen. Alvorens het beton gegoten werd.

    Om de bekisting  in lange holtes te verwijderen werd dit op een speciale manier gedaan,door stookolie in te gieten en uit te branden  en met perslucht werd het vuur aangewakkerd.

    Nu zou men dat opvullen met  piepschuim, maar dat was toen nog niet uitgevonden. Toen na verschillende maanden deze elementen klaar waren zijn deze met twee grote kranen tussen de twee vaste elementen van de brug geplaatst.  Men moet nu nog altijd rekening houden dat beton 28 dagen moet drogen vooraleer het zijn volledige kracht kan overbrengen.

     Terug zoals vroeger

     Er was terug een vaste oeververbinding en weer op de oude plaats. De zijkanten zijn nog bij gegoten voor het voetpad en onder het voetpad de doorgang voor de buizen met grote diameter voor water en gas. De reling werd als laatste geplaatst  alsook  het asfalt  en de brug was klaar omstreeks 1953.

    Toen werd de brug getest  door ze vol met  10 vrachtwagens met elk 10 ton zand plus het eigengewicht te zetten,  die vooraf  precies gewogen waren, Het gewicht van de belasting was dus gekend en er werd gemeten hoeveel de brug doorboog, dit werd vergeleken met de berekeningen van de ingenieurs.

    Dit lag heel waarschijlijk binnen de tolerantie want de brug is blijven staan en verder afgewerkt. Na maanden ging de brug open voor het publiek in 1953 en was de voorlopige houten Duitse brug  klaar voor de afbraak.

    De afbraak van de voorlopige brug

     De afbraak van die brug was ook geen kleine klus. De delen boven het water demonteren was kinderspel. Onder de waterlijn hebben duikers verschillende problemen gehad onder meer met de waterdichtheid van hun uitrusting, een duiker kwam terug boven deed onmiddellijk zijn “handschoen” uit  en liters water liepen uit zijn mouw. Het waren nog de duiksystemen waar bij de duiker met darmen gekoppeld was aan een luchtpomp  waar twee man  draaiden op een juist ritme niet te snel en niet te traag om de juiste hoeveelheid lucht te leveren aan de man onder water, deze pomp stond op de oever of in ons geval op een boot of vlot, om zo kort mogelijk bij de duiker te zijn. De man in het water had dan ook nog zijn duikerspak verzwaard met lood  om toch maar onder water te blijven anders dreef hij  als een ballon gewoon boven wegens de wet van Archimedes.

    Onder water moest de brugstoel  die in het midden van het kanaal  door de Duitsers gegoten was, met de resten van de houten steunpalen doorboord worden om dynamiet ladingen in te

    plaatsen en  alles op te blazen, zodat de stukken beton een comfortabele grootte en gewicht  hadden om naar boven te halen. 

     Kleine brokken beton en dode vissen

     De ontploffing was voorzien op een zonnige middag. Elke oeverbewoner moest ramen en deuren open laten en alles op veilige afstand volgen. De ontploffing veroorzaakte een enorme golf, en erna dreven er verschillende dode vissen op het water in de omgeving van de brug.  Het was gelukt met had vele kleine blokken om boven te halen met een kraan. Dat was het einde van de voorlopige brug over het kanaal gemaakt door de Duitse bezetter in 1940.

    De  kaaimuren werden hersteld en aangepast zodat de kanaalbrug met de verbindingswegen terug in oude glorie hersteld was zoals voor de oorlog. De gebouwen in de directe omgeving zijn stuk voor stuk terug opgebouwd en tot heden 2003 onveranderd gebleven.

    Aktueel is Hotel des Eleveurs het eerste gebouw maar voor de oorlog  was er de ijzerwinkel  van Holemans als eerste gebouw en als hoek van de Suikerkaai en de Basiliekstraat.

    Om het begin van de Suikerkaai aan de brug te verbreden heeft men dit gebouw niet meer opgebouwd maar kompleet afgebroken direct na de oorlog. Heden in 2003 is er sprake van verbreding van het kanaal en er zijn plannen om aan de Basiliekstraat een ophaalbrug te bouwen, en men zal niet meer voor de bareel staan maar voor de ophaalbrug als die er ooit komt.  

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (14 Stemmen)
    20-02-2006, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    29-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle Servais en zijn neuzen

    Midden op de Grote markt  te Halle vóór het historisch stadhuis (1616)  staat het standbeeld van François Servais (1807-1866) Violoncellist.

     Dit standbeeld ligt aan de basis van dit gezegde. 


    Ik begin midden in dit verhaaltje  de data zijn belangrijk

    Dit gezegde werd aan ons  kinderen,  gezegd en slecht uitgesproken op 29 december opdat wij op 30 december zouden gaan kijken op de markt met het volgende in ons hoofd

    Morgen staat er op de markt ene met zoveel neuzen als dagen in het jaar zijn

    Dat begrepen wij althans.

     

    Maar in werkelijkheid zegde men ons “morgen”  bedoeld  als 30 december, staat er te Halle  ene op de markt met zoveel neuzen als “nog”  (ganse)dagen in ’t jaar zijn.

    Die “nog” werd dan tegen de kinderen stilletjes gezegd en bijna niet of zeer slecht uitgesproken, zodat wij alleen het bovenstaande (in vetjes) begrepen.  

    Wij dachten dan aan een superman met 365 neuzen en dat moesten wij zien.

    Tijdens de school passeerden wij daar alle dagen om naar de mis te gaan  Daar het vakantie was en begin van de jaren vijftig was er niet veel gevaar voor autos en zo, dan trokken wij op ons eentje op 30 december naar de grote markt om de man met zijn 365 neuzen te bewonderen. Wij aan ’t wachten en wachten en de man kwam niet.

    Het enige dat wij zagen was het standbeeld van Servais met één neus en dat was het aantal dagen "nog" in  de rest van ’t jaar. 

    Toen wij terug thuis kwamen met de melding “die man was er niet”.

    Dan antwoorden onze ouders dat is dat hij al weg was of stond hij misschien op de andere markt achter ’t stadhuis
    Het jaar daarna kwam exact hetzelfde verhaaltje en wij terug op wandel naar de grote markt.

    Tot wij het na jaren groter waren en dit eindelijk door hadden dat Servais hier de hoofdrol speelde.

    Victor    


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    29-11-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    28-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle - Buizingen Pastoor Vanderdonckt anno 1511

    Vanderdonckt  in  de geschiedenis van  Halle - Buizingen

     Als echtgenoot van een Verdonck, kan ik niet nalaten om tijdens mijn persoonlijke geschiedkundige zoektochten in mijn geboorte streek Halle af en toe te speuren naar een naamgenoot  van mijn vrouw die  Verdonck, Van Der Donck(t) of varianten ervan kan noemen.

    Halle is niet bepaald een regio waar de naam Verdonck voorkomt, het zijn allen inwijkelingen.

    Toevallig ontdekte Van Der Donckt

    In de registers van de stad ontdekte in het volgende: In de overlijdensregisters te Halle op 27 januari 1855.

    Franstalige overlijdensakte Nr 27 Leandre Vanderdonckt molenaar 39 jaar oud 

    geeft het overlijden aan van zijn dochter Sidonie Vanderdonckt  7 maand oud

    Hij is gehuwd met Louise Fiefvre huishoudster 34 jaar oud

    Leandre Verdonckt had enkele kinderen waarvan ik de geboorteplaats nog niet achterhaalde.  
    Pastoor Van der Donct uit de 16de eeuw

    Tijdens andere opzoekingen heb ik een pastoor "Van der Donct" ontdekt te Buizingen – Eysingen, in een document van rond 1597.
    Hier is een gans stuk interessante algemene geschiedenis aan verbonden en hoe het er indertijd kerkelijk aan toeging.

    Voor diegenen die niet van de streek zijn en dit pogen terug te vinden op een kaart, is een korte inleiding nodig ter verduidelijking van deze geschiedenis.

    Buizingen ligt ten noorden van Halle en  is een deelgemeente van Groot-Halle (Brabant)

    In de tekst is sprake van Eysinghen een dorp dat in 1835 - 1840  volledig verdween met de komst van de eerste spoorlijn Brussel-Zuid naar Tubize in 1840.
    Van dit dorp is er ons nog één huis overgebleven in "den Biezeput" naast de spoorweg, ook Eysingenstraat  doet ons nog aan dit dorpje herinneren.

    Het centrum en de kerk van Eysingen lagen exact in de as waar de spoorweg gepland was en moest dus weg. Er was protest door de bewoners.
    Het kanaal Brussel-Charleroi  was pas splinternieuw en pas ingehuldigd in 1832. Er was ook een meander van de Halse rivier de Zenne, die door het dorp liep en ook moest rechtgetrokken worden. 
    Alles moest gebeuren als gepland en Eysinghen moest volledig verdwijnen onder de meters hoge spoorwegberm naast de steenweg op Alsemberg.

    Eysingen telde in de loop der eeuwen tussen 21 en 131 inwoners. Door het verdwijnen van dit dorp werden al de parochianen doorverwezen naar de dichtstbijzijnde kerk van Buizingen op 400 meter of Huizingen iets verder. Het kerkje van Buizingen stond tegenover de ingang van het toenmalige kasteel uit de 15de  – 17de eeuw.  Door de komst van de Eysingenaars en de bevolkingsexplosie werd deze kerk vlug te klein en is afgebroken in 1902. Ondertussen werd de nieuwe grotere en huidige Sint-Vincentius kerk gebouwd (op 40 meter) aan de andere zijde van de (ik noem de volledige naam) Octaaf Kerchove d'exaerdestraat. Zij werd in 1904 ingehuldigd. De toren raakte nooit voltooid en is tot heden zonder spits gebleven.  

    Uittreksel over Kerkgoederen - Kerkbelangen 

    Uit de geschiedenis van Buizingen – Eysingen

    Uittreksel, bewerking en -of vertaling uit tekst van Medard Van de Weghe  van 1922    

    Vóór 1559 waren beide parochies Buysinghen en Eysinghen onder het Bisdom Kameryk, Dekenij Halle. In gezegd jaar, nochtans, werden veertien nieuwe bisdommen ingericht, waardoor de twee parochiekerken aan het Aartsbisdom Mechelen werden gegeven.

    Kardinaal Granvelle stelde ze allebei onder de Dekenij St Pieters-Leeuw.

    Buysinghen bleef niettemin aan de abdij van Zennik (Soignies) en Eysinghen aan die van Bonne-Espérance, t. t. z. dat de kanunniken van beide kloostergemeenten de primitieve pastoors bleven en dat zij als grote tienden heffers het recht van presentatie ten opzichte van de pastorij en de kosterij bezaten.

    De patroon der kerk van Buysinghen  was Sint-Vincent van Zinnik, en die van Eysinghen, Sint-Amand, de grote Vlaamse zendeling.

    In vele ambtelijke stukken uit de archieven van Buysinghen opgediept, vinden wij Eysinghen, als dorp, kortweg aangeduid onder den naam van Sint-Amants.

    De pastoors van Buysinghen waren vroeger enkel huurlingen en Gilles Beeckmans staat onder dien naam, in volle letters, bekend in een hand veste van 1597. Hij heet er huerlinck der curen van Buysinghen.

    Zijn voorgangers waren erfprochiaens. Zoo stond Pastoor van der Donct* namelijk aangeteekend. 

    In 1597 waren de inkomsten der pastorij van Buysinghen, t.t.z. ten voordele der primitieve pastoors (dus Zennike) de volgende:

    1. Een rente van 50 schellingen tornoys op de goederen en tienden der heeren van Buysinghen gelegen.

    2. Een boomgaardeken van een half dagwand waar vroeger de pastorij op stond. Men weet dat zij in gemeld jaar afgebrand werd.

    3. Een stuk land (tiendenvrij) groot omtrent zes dagwand op den kouter genaamd “Turolensveld”.

    4. Nog een stuk land (tiendenvrij) van ongeveer negen dagwand op den “Trapput of Maxdal, stuyckende aen de heer bane die van Halle naer Brussele loopt.”

    5. Een ander stuk labeurland van drie dagwand (ook tiendenvrij) op “ 't gulden velt, commende aen de trapput haeghe”.

    6. Daarenboven heeft de cure den derden schoof van de tienden onder Buysinghen, uitgenomen in seckere stucken van landen.

    7. Nog heeft de cure “de geheele thinde vooruyte op haer eighen landt ofte erve

    8. De tienden op drie dagwant land  “onder Henegauwen, op 't galge velt, stuyckende aen den wegh die van Halle naer Alsput gaet, lancx de haghe boven aan Thalderdal”.

    9. Die tienden op Sinte Mertens bunder toebehoorende aan de kerk van Halle.

    10. Nog een tiende op een ander bunder “daer aene gelegen”.

    11. Een tiende op een half dagwand “boven den trapput.”

    12. De tienden op een bunder land bij den ”bossche van Buyssinghen aen den cleynen blooten”.

    13. De tienden op negen dagwant in den trapput, onder Buysinghen.

    14. De tienden op “'t lank bunder” in den trapput.

    15 De novale ofte nieuwe tienden op de gronden van erven, “ende allomme den viercanten teerlinck onder buyssinghen van aen de beke tot aen eyssinghen driesch ende van sheeren straete tot St-Jans Bossche”.

    16. Daarbij nog de kleine tienden, “dats te wetene thiende van rapen, van zade, van vlassche, wauwen, boonen, lammeren, verschens, biers, gansen, eenden en kiekens”.

    En “soo wanneer eenighe werden of andere erven tot labeur worden gebracht, dat wordt novale thiende tot proffijt van der curen.” 

    Item trecken de heeren ende Canoninghen van Sennicke collateurs der voergescreven cure op elck daghwant ofte erve vijftien miten .

    Wij hoeven ons hier te herinneren, dat de dienstdoende pastoors als huurlingen een vaste wedde genoten en dat  “die van den Capitulle” al het opgesomde aansloegen “uyt cracht van hunne qualiteyt van primitieve Pastoors”. De huurlingen trokken van af Gilles Breeckman een derde van die inkomsten.

    De twee andere derden waren voor Zennik, hetgeen aan de pastorij veel afbreuk deed. Pastoor Sophie, namelijk had 1/3 van alles. Later kregen zijn opvolgers niets anders meer dan 350 gulden 's jaars, somme die weldra gebracht werd op 400 gulden, waarbij, natuurlijk, de opbrengsten der voorvallen, de tienden van 4 à 5 bunders en hun woning in bedenkelijken

    toestand.

    Geen wonder of zien wij, dat de zaken niet goed meer vlotten tusschen Pastoor Breeckmans en zijn opvolgers, Sophie, Lambert, De Pauw, Beemont en vooral Van der EIst van den een en kant, en het kapittel van den anderen kant.

    Een voorval dat, in allerlei brokstukken der oorkonden van Buysinghen in lijvige bundels papieren, van het eindeken tot den draad, verhaald wordt, is de worstelstrijd om een eerbare, betamelijke pastorij. In de aanhalingen zullen wij zoo karig mogelijk zijn.

    Het kapittel had allerhande beweegredenen opgerakeld om van dien last af te zijn. Ook had het tot nog toe nooit iets daarin betaald.

    En toch beweerden de kanunniken dat het laatste pastoorshuis maar dagteekende van 1665, dat de heeren pastoors zich niet meer vergenoegen met een huis van een paar plaatsen,

    waarbij nog een kamer voor hun knecht of meid; maar dat zij ook zolders, schuren en stallingen en allerlei aanhorigheden eisen, die maar enkel dienen om ze van hun werk af te

    houden; dat in den jare 1397, Joanna de doorluchtige hertogin van Brabant onder hare bescherming en bijzondere zorg had genomen de goederen toebehorende aan het Kapittel te Buysinghen, die van koninklijke stichting zijn; dat Z. D. Hoogwaardigheid de Aartsbisschop van Mechelen, tijdens Pastoor Sophie, bij decreet van 19 Mei 1653, de pastoreele competentie vastgesteld had op 350 guldens, terwijl het Kapittel merkelijk milddadiger is en den pastoor 400 gulden toekent; dat Buysinghen maar 140 communicanten telt en dat die parochie zeer kleinen zielelast vraagt en vele andere vijven en zessen.

    Ziehier nochtans wat Pastoor Sophie van zijn Cuerenhuys zegt in 1666 (dus datgene dat naar Zenneke beweert maar van 1665 dagteekent) :  "het is van cleem ende gedect met strooi, met een schuerken, cleyne stallinge hovenburre. ende logting tsaemen groot een half dagwant".

    Pastoor Beemont weerde zich geweldig tegen. Zijn woning, zoo zegt hij, is teenemaal onbewoonbaar "de regen en de wint overal doorslaghende en de muren, die van cleem zijn, menaceeren te bezwijken". Verders, zoo voegt hij er bij, valt het onderhoud ten laste van de abdij. (Tekst hier afgebroken)

     

    * Opzoekingen in het archief hebben het volgende opgeleverd:

    De pastoor noemde Michiel Vander Donckt (hier met k geschreven) en was pastoor van 1511 tot 1514 in bovenvermelde kerk. Uit de kerkelijk archieven te Buizingen kon zijn geboortedatum en plaats niet achterhaald worden. Bij verdere opzoekingen in de archieven van de abdij van Soignies (Zinnik) ben ik niets méér te weten gekomen. Daar hij gewone pater was, zijn er geen gedetailleerde gegevens van hem bijgehouden. Moest hij kanunnik geweest zijn dan waren alle gegevens bewaard gebleven, maar helaas. 

     

    V. Ghysels.  


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (24 Stemmen)
    28-11-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (2)
    27-10-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overval ten tijde van Napoleon

    Alle dagen lezen wij in de krant over diefstallen, overvallen, gruweldaden en nog meer.
    Wij vragen ons soms af,  is dit van onze tijd? of was dat vroeger ook zo? 
    Deze overval gebeurde gebeurd in het jaar 1796, ten tijde van Napoleon  en werd de “Grootste overval van in de geschiedenis”. Met de gerechtelijke dwaling die er op volgde  

     

    Op het einde van de XVIIIde eeuw  gebeurde het drama dat de geschiedenis in ging als 

    “ Le Courrier de Lyon” ( 28 april 1796).

    Ten tijde van Napoleon  werd een Franse postkoets met fondsen overvallen,

    Men transporteerde toen al 7 miljoen papiergeld voor het leger van Napoleon dat in Italië gelegerd was. De lege koets werd op 28 april 1796 te Melun (ten zuiden van Parijs) teruggevonden met de verminkte lijken van de koetsier en de koerier. De enige passagier een wijnhandelaar, Laborde genaamd, die te Parijs opstapte bleef onvindbaar.

    Er werd een onderzoek ingesteld en zes mannen Lesurques, Couriol, Guénot, Richard, Bruer en Bernard  als schuldigen gevonden. Het proces vondt in augustus plaats. Lesurques zegde dat dit een gerechtelijke dwaling en hij zijn onschuld zal bewijzen. Acht getuigen  hadden Lesurque in een herberg te Parijs gezien, de anderen waren gezien door negen getuigen tegen twee.

    Bernard werd niet herkend. De verdediging van Lesurque vond een alibi door de aankoop op die bewuste dag, van een lepel bij een juwelier. Bij controle vond de rechter in de boekhouding van  de juwelier, geknoei met de datum van aankoop van de lepel. Daardoor beschouwde de rechter al de getuigen als omgekocht door Lesurque.  De vierde avond van het proces besloot de jury dat Couriol, Lesurques, Bernard en Richard schuldig waren en veroordeelde hen tot het schavot. Bij het verlaten van de rechtszaal riept Criol dat Lesurques onschuldig was en de werkelijke schuldige een zekere Dubosc die op hem lijkt.

    Maar te laat op 9 brumaire  (31 oktober) worden zij onthoofd. Voor de bijl viel riept Couriol nogmaals dat Lesurques onschuldig was.  Het onderzoekt werd enkele maanden later terug geopend en men vindt de passagier Laborde die eigenlijk Durochat noemde. Hij bekende de overval met zijn medeplichtigen Roussi, Vidal, Couriol en  Dubosc. De getuigen herkenden Dubosc (met bruin haar) niet en deze bleef zijn schuld ontkennen en deden de getuigen twijfelen.

    In de gerechtszaal stond een buste waarop men de pruik van Lesurques  bewaard had. Toen de rechter beval deze pruik op het hoofd van Dubosc zet herkenden al de getuigen hem als mededader van de overval en hij werd met de anderen echte schuldigen onthoofd. 

    Eigen vertaling van historische tekst uit 1897.

     

    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (19 Stemmen)
    27-10-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    Archief per week
  • 22/12-28/12 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 04/09-10/09 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 28/11-04/12 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 10/10-16/10 2005
  • 05/09-11/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 22/08-28/08 2005
  • 01/08-07/08 2005
  • 25/07-31/07 2005
  • 18/07-24/07 2005
  • 11/07-17/07 2005
  • 04/07-10/07 2005
  • 13/06-19/06 2005
  • 06/06-12/06 2005
  • 30/05-05/06 2005
  • 23/05-29/05 2005
  • 09/05-15/05 2005
  • 02/05-08/05 2005
  • 25/04-01/05 2005
  • 18/04-24/04 2005
  • 11/04-17/04 2005
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Foto
    Foto
    Mijn favorieten
  • SeniorenNet.be
  • Hallensia

  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!