Stamboom
Inhoud blog
  • Verhuizen
  • De Zenne poëzie prijs
  • Halle eindejaarswensen
  • Hallo welkom iedereen
  • Bienvenu sur mon blog
  • Halle kanaal en le Baquet de Charleroi
  • Halle kanaal ing Vifquin
  • Van waar de kindjes komen
  • Halle Begraafplaatsen
  • Halle Servais 2007
  • Halle Wapenschild
  • Hallensia website
  • Halle aprilgrappen
  • Mijn nieuw blog reizen en werken
  • Knapenkoor van Halle
  • Oude geneeskunde 17de eeuw
  • Aswoensdag in Halle
  • Kanaalbrug Basiliekstraat
  • Halle Servais en zijn neuzen
  • Halle - Buizingen Pastoor Vanderdonckt anno 1511
  • Overval ten tijde van Napoleon
  • Halle straten steenwegen
  • Zenne, kanaal en spoorweg
  • Nieuwjaarsbrief uit 1864
  • Halle Treinramp 1929
  • Boogschutters en Vogelpers
  • Historisch Stadhuis
  • Halderbos
  • Verkeersbericht in 1910
  • Filips de Stoute overleden te Halle
  • Bedevaart gezegde
  • Vaantjesboeren van Halle
  • Hallenaar als Bisschop van Luik
  • Winter -en zomeruur in 1892
  • Toneelkring de Volharding
  • Reizen, valiezen en koffers in 1658
  • Boedellijst 16de eeuw
  • Halle Hals dialect :Transcriptie
  • Den Institu en de Broeders mijn schooltijd
  • Halle: Hals woordenboek in 't kèut
  • Halse spreuken - Hals woordenboek
  • 't Vloms van Halle voe de Hallenèèrs
  • Vluchten met de familie tijdens WO II
  • Nonkel François werkweigeraar WO II
  • Antoine Ghysels, Gdansk, Napoleon Rusland
  • De naam Ghysels en variaties
  • Halle verkorte stamboom Ghysels
  • Grootmoeder weegt haar geld na de kermis ca 1920
  • Vrachtwagen Ford T model 1926
  • Al 60 jaar geleden
  • Kruising van Zenne en kanaal
  • Pierre Ghysels en zijn schrijnwerkerij 1903
  • De Halse Sinksen processie en het volkhuis (anecdote )
  • Stamboom van Ghysels, Tordeurs, Smismans
  • Meisjes van plezier op bedevaart naar Halle
  • Halle bedevaartstad
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    27-10-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overval ten tijde van Napoleon

    Alle dagen lezen wij in de krant over diefstallen, overvallen, gruweldaden en nog meer.
    Wij vragen ons soms af,  is dit van onze tijd? of was dat vroeger ook zo? 
    Deze overval gebeurde gebeurd in het jaar 1796, ten tijde van Napoleon  en werd de “Grootste overval van in de geschiedenis”. Met de gerechtelijke dwaling die er op volgde  

     

    Op het einde van de XVIIIde eeuw  gebeurde het drama dat de geschiedenis in ging als 

    “ Le Courrier de Lyon” ( 28 april 1796).

    Ten tijde van Napoleon  werd een Franse postkoets met fondsen overvallen,

    Men transporteerde toen al 7 miljoen papiergeld voor het leger van Napoleon dat in Italië gelegerd was. De lege koets werd op 28 april 1796 te Melun (ten zuiden van Parijs) teruggevonden met de verminkte lijken van de koetsier en de koerier. De enige passagier een wijnhandelaar, Laborde genaamd, die te Parijs opstapte bleef onvindbaar.

    Er werd een onderzoek ingesteld en zes mannen Lesurques, Couriol, Guénot, Richard, Bruer en Bernard  als schuldigen gevonden. Het proces vondt in augustus plaats. Lesurques zegde dat dit een gerechtelijke dwaling en hij zijn onschuld zal bewijzen. Acht getuigen  hadden Lesurque in een herberg te Parijs gezien, de anderen waren gezien door negen getuigen tegen twee.

    Bernard werd niet herkend. De verdediging van Lesurque vond een alibi door de aankoop op die bewuste dag, van een lepel bij een juwelier. Bij controle vond de rechter in de boekhouding van  de juwelier, geknoei met de datum van aankoop van de lepel. Daardoor beschouwde de rechter al de getuigen als omgekocht door Lesurque.  De vierde avond van het proces besloot de jury dat Couriol, Lesurques, Bernard en Richard schuldig waren en veroordeelde hen tot het schavot. Bij het verlaten van de rechtszaal riept Criol dat Lesurques onschuldig was en de werkelijke schuldige een zekere Dubosc die op hem lijkt.

    Maar te laat op 9 brumaire  (31 oktober) worden zij onthoofd. Voor de bijl viel riept Couriol nogmaals dat Lesurques onschuldig was.  Het onderzoekt werd enkele maanden later terug geopend en men vindt de passagier Laborde die eigenlijk Durochat noemde. Hij bekende de overval met zijn medeplichtigen Roussi, Vidal, Couriol en  Dubosc. De getuigen herkenden Dubosc (met bruin haar) niet en deze bleef zijn schuld ontkennen en deden de getuigen twijfelen.

    In de gerechtszaal stond een buste waarop men de pruik van Lesurques  bewaard had. Toen de rechter beval deze pruik op het hoofd van Dubosc zet herkenden al de getuigen hem als mededader van de overval en hij werd met de anderen echte schuldigen onthoofd. 

    Eigen vertaling van historische tekst uit 1897.

     

    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (19 Stemmen)
    27-10-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    24-10-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle straten steenwegen

    De oude wegen te Halle en omstreken

     

    Voor de komst van Romeinen waren de weinige wegen smal, hobbelig en moeilijk begaanbaar. Bruggen waren een zeldzaamheid. Men stak de rivieren over bij laagwater of met een vlot geleid door een touw  gespannen van de ene oever naar de andere; oversteekplaats genoemd.  Ruiters en wagens waden door de rivier bij laagwater 

    Smalle waterlopen werden overbrugd met balken of planken ook Vlonder genoemd (Vondel te Halle) en dienden alleen voor de voetgangers.   

    Zwaardere  lasten werden meestal via een waterweg vervoerd in barken

    Met de komst van de Romeinen werd het wegennet in onze streken aanzienlijk verbeterd.  Ze liepen van Bavai (hoofdstad van Nervië) naar Trier, Keulen, Utrecht, Gent en Boulogne sur mer. De Romeinse heirbanen waren mooi recht en stevig gebouwd op verscheidene lagen stenen van verschillende grootte en waren meestal 20 voet (6m) breed Aan de rivieren werden bruggen geconstrueerd die 2,65 meter breed waren met een doorwaadbare geplaveide plaats naast de brug. Om hun wegen mooi recht te maken legden zij grote vuren aan en men kapte een doorgang in de bossen recht naar de rook op verscheidene km.

    De Romeinse heirbanen liepen meestal boven op de scheidingen van de valleien zodoende had men een vergezicht en was er er weinig hinder van beken en andere hindernissen.

    Voor Halle liep de Baan Bavai -Utrecht boven op de scheidingen van de valleien van de Dender en de Zenne. In het Franstalig deel noemen de wegen Chaussée de Brunehault, in het Nederlandstalige gebied Romeinse steenweg, Heirbaan.

    Deze baan vertrok van Bavai (Fr) naar Bergen, Hoves, Edingen,  Herfelingen,  Kester en Asse (Brabant)  Hier verliest men de sporen  en vindt ze terug te Hoogstraten ( Straat op de hoogte) om verder naar Utrecht te gaan.

    Waar de Romeinen het nodig achtten  bouwden zij een dicht net uit met  “diverticulae” of secundairewegen om de handel te bevorderen. De heirbanen waren militair en verboden aan particulieren, alleen een speciale toelating gaf togang tot deze banen. 

    Te Halle vonden de Romeinen de enige doorwaadbare plaats op de ganse lengte van de Zenne, daar was ze ondiep en breed met zachtstijgende oevers. Daarom is Halle ook op die plaats ontstaan. In de natte perioden, bij hoogwater moest men soms dagen of weken wachten tot het rivierpeil daalde of dagen omrijden. Zo is er op die plaats (te Halle) tussen de wachtende handel ontstaan en later ook de stad.  Van Halle gingen de Romeinen verder naar Huizingen, Beersel Ukkel, de Hoogstraat in Brussel, Haren tot Zaventem 

    Langs de heirbanen  buiten de bewoonde gebieden begroeven de Romeinen hun doden in Tumuli.

    Na de val van het Romeinse rijk en het vertrek van de Romeinen  werden deze wegen niet meer onderhouden. De meeste wegen verdwenen in begroeing.

    Men moet bijna duizend jaar wachten tot de 13de eeuw vooraleer men in onze streken nieuwe wegen bouwt of de oude terug onderhouden worden of laat staan geplaveid. Men maakt nieuwe wegen als verbinding tussen de tussen de pas ontstane steden steden. Zo is er midden van 14de eeuw een geplaveide weg van Brussel naar Veeweyde (Anderlecht) ontstaan die men verlengt tot de grens met Henegouwen. Halle lag toen nog  in het graafschap Henegouwen. In 1447 plant men bomen langs beiden zijden van deze weg.

    Pas laat in de 17de eeuw doet de nood zich voelen om meer geplaveide wegen te hebben.

    Daar Halle van Bergen afhangt  begint men in 1643 met de aanleg van de Steenweg van Halle naar Bergen.

    Rond 1704 beginnen de Staten van Brabant met bestratingswerken van Brussel naar Gent, Luik, Bergen. Zij worden ook eigenaar van de steenweg naar Bergen tot de grens met Hengouwen. Nu is de verbinding van Brussel met Bergen via Halle werkelijkheid. In 1710 wordt deze steenweg  naar Bergen en Rijsel druk bereden door de artillerie van de geallieerde troepen. De baan werd toen volledig hersteld

    In 1765 wordt de baan Halle Edingen aangelegd. Vroeger kom men langs twee kanten naar Edingen gaan. De eerste Halle, deels steenweg naar Bergen Lembeek, Beert, Heikruis, Edingen. De tweede mogelijkheid deels de Steenweg naar Bergen, Lembeek, Sint Renelde, Bierk (naast de steengroeve) Lettelingen, Edingen.

    De steenweg Halle-Nijvel komt er volgens decreet van 1828  en wordt beëindigd in 1839. Vroeger ging met van Halle naar Nijvel langs de Whaelenweg vanaf de Bospoort, naar het kasteel van Essenbeek, vervolgens het Kasteel van Kasteelbrakel, Hoog-Itter en Nijvel. 

    Even buiten de Bospoort was er aan het pleintje rechts de Bordollenstraat naar Rodenem en de molen, links naar de Broekborre en Buisingen, Eysingen

    De baan naar Ninove begon men  in 1836 en werdt beëindigd in 1842. Daarvoor  begaf men zich naar naar Ninove via  Breedhout, Elingen. Men plantte on middelijk bomen langs deze baan.   

    De baan naar Geraardsbergen kreeg indertijd nooit veel belangstelling en werd nooit geplaveid en  liep langs de Postweg (Zuster Bernardastraat), Nikkelenberg, Seysingen en Elbeek, Pepingen enz .

    Al deze banen  vertrokken van aan een poort in de stadswallen. 

    Het voornaamste gebouw in de omwalling was Het Kasteel van de 13de eeuw afgebroken rond 1863. Vervolgens had men in wijzerzin de volgende poorten:

    De Vondelpoort, die leidde naar het publiek stort tussen de Leide en de Zenne,

    Langs de Kwapoort en later met de uitbreiding van de stad via de Bospoort,   ging men naar Nijvel, Rodenem, Buizingen. 

    De Bergpoort was de stadsuitgang naar Bergen. 

    De Poterne was een kleine  poort als uitgang naar Geraardsbergen, 

    De Sint- Katarinapoort bleef voor de veiligheid na 1580 jaren gesloten  en leidde naar Ninove, De Brusselpoort naast het kasteel was de uitgang naar Brussel.

    Via het kasteel kon men ook de kasteelstraat bereiken naast de kerk.

    De belangrijkste doorgang voor het koetsverkeer door het centrum was inderdertijd van Bergen naar Brussel via de Bergense steenweg, Bergpoort, Basiliekstraat, Grote Markt, Klinckaert, Brusselpoort  In een latere periode via de Maandagstraat, Beestenmarkt Dekenstraat naar de Brussel poort,

    Met het sluiten van de Sint Catherinapoort in 1580  moet alle verkeer omrijden of wandelen via de Brusselpoort .

    Van de wegen buiten de stad is er één eeuwen oud tracé dat nu vernieuwd en nog intens gebruikt wordt  van aan Smeerhout via de Kruisstraat, Rodenem, over de Zenne naar Stroppen.  Met andere woorden niets anders dan de afrit van de autoweg en ring rond Halle richting Edingen. Men vindt zelden iets nieuw uit.

     

    Victor

     

     

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (46 Stemmen)
    24-10-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    15-10-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zenne, kanaal en spoorweg

     

    Eerst was er de Zenne,  dan Kanaal  1832 en vervolgens de spoorweg 1840
       

    Eerst een overzicht van spoorverbindingen te Halle van de 19de eeuw tot nu. 

    Lijn  096 Brussel-Zuid - Tubeke - opening op 18 mei 1840. Electrificatie 1963

    Lijn  094 Brussel-Zuid - Halle - Edingen - Ath  - opening op 16 januari 1866. Electrificatie 1986

    Lijn  026 Halle - Linkebeek - opening  op 30 januari 1930 verbinding verder via Schaarbeek, Muizen, Mechelen. Electrificatie 1963

     

    Halle heeft altijd al sinds eeuwen op de steenweg Brussel - Rijsel - Parijs gelegen. 

    De Zenne was in de middeleeuwen een beetje bevaarbaar vanaf Halle. Men ziet daardoor dat de spoorlijn tot op heden nog altijd in de Zennevallei loopt en tot Halle nog grotendeels naast het kanaal Brussel Charleroi loopt en de Zenne om de niveau verschillen klein te houden.

    Het kanaal  Brussel- Charleroi begon men te graven in Hollandse periode in 1828  en werd in gebruik genomen in 1832. 

    Men streefde toen ook al naar een spoorverbinding met de Franse hoofdstad. Daarvoor was Halle  nog steeds goed gelegen en bevoordeligd door zijn ligging op de as  Brussel, Charleroi. Indertijd waren er tot 48 maatschappijen geteld  die elk spoorlijnen  legden en uitbaatten in België.  

    Voor Halle was het de eerste en belangrijkste, de “Maatschappij der Belgische spoorwegen” (in 1926 wordt dit NMBS). Men besliste vijf jaar na de opening van de eerste spoorlijn van Brussel - Groendreef naar Mechelen, dat het eerste stuk van de Lijn L 096  van Brussel –Zuid naar Tubeke (Tubize ) ook te Halle voorbijkwam.

    Dit was wegens het relief  in de Zennevallei, een logische beslissing.  Er moesten problemen omzeild worden met de bouw, omdat tussen Halle en Brussel in de smalle Zennevallei de Zenne, kanaal, en de spoorweg  op bepaalde plaatsen heel kort naast mekaar zouden lopen of mekaar kruisen, maar de ingenieurs van toen hebben dit alles goed en logisch opgelost.

    Met de komst van de spoorweg werd ook het dorp Eysingen (grondgebied Buizingen) volledig van de kaart geveegd (naast de Alsembergse steenweg) Eén huis is er overgebleven in de Biezeput.  

    De werken vingen aan rond 1836 en de plechtige ingehuldiging door de koning Leopold I  van dit eerste stuk was op 18 mei 1840. Dit was het 15de tracé spoorlijn dat in België ingehuldigd werd.  Daarna werd de lijn verlengd tot Braine le Compte (’s Gravenbrakel),  Soignies (Zinnik) inhuldiging op 31 october 1841 en tot Mons (Bergen) inhuldiging op 19 december 1841. Men sloot het Belgische spoorweg net aan op het Franse  met een verbinding via Quevy naar Hautmont (Fr). Dit laatste stuk werd ingehuldigd op 12 december 1857.

    Later was er een rechtstreekse verbinding Brussel-Valenciennes dan moest men overstappen om verder naar Parijs te sporen.

    Te Halle heeft men in 1828 het kronkelend kanaal (in gebruik in 1832) in een bocht rond de heuvel van de Vogelpers gegraven. Er was daar al een probleem met de niveaus van Zenne en Kanaal die elkaar kruisten met een hoogte verschil van +/- 8 m.

    Wegens de steile Zennevallei en het gebrek aan plaats te Halle was men verplicht de heuvel van de Vogelpers af te graven en ging de spoorlijn er recht en dwars door.

    Te Rodenem kwamen Zenne, kanaal en spoorlijn op enkele meters van mekaar te liggen.     En moest de spoorlijn over het kanaal en de Zenne. Wegens de kleine hoek die de kruising kanaal-spoorweg maakte is er toen een bijkomende knik in het kanaal gegraven (dit is te zien op oude plannen) om de stalen spoorbrug korter te houden voor de construtiemogelijkheden van die tijd.  Daar het hoogteverschil meer dan vijf meter was moest er een spoorwegberm aangelegd worden met een lengte van meer 200 meter.

    Deze berm van de spoorweg werd opgehoogd met grond uit de vijver van het kasteel Quetstroye aan deVogelpers (boven op de heuvel), dat toen in opbouw was rond 1837. Men legde een spoorlijntje van de huidge Quetstroyestraat tot aan het kanaal. De grond werd met kleine mijnwagonnetjes ter plaatse gevoerd.      

    Een eerste station werd gebouwd, kort bij de kanaalbrug “de  Bospoortbrug” en oostelijke toegangsweg van Sint-Rochus - Essenbeek en Nijvel. Dit station is nog te zien op de tekeningen van Hoolans  uit 1864. 

    Dit station stond dwars tussen kanaal en het unieke spoor in die tijd.
    In 1840 passeerden er te Halle acht treinen per dag, vier in elke richting.

    Het begin van de Vogelpers (straat) tezamen met het park van villa Servais vloeiden samen in de spoorovergang en stationpleintje. 

    Op 16 januari 1866 werd de lijn L094 Brussel-Zuid, Halle, Edingen (Enghien),  Ath toegevoegd en ingehuldigd. Deze lijn werd in 1986 geëlektrifieerd. 

    De heuvel van de Vogelpers werd daarom verder afgegraven voor een dubbel spoor zodat het kasteel Moussiaux  naast een afgrond stond van 10 meter hoog.  Ter hoogte van de heuvel van de Vogelpers kwamen de wissels die de afslag naar Edingen mogelijk maakte. 

    Met het dubbel spoor konden de treinen nu tegelijkertijd heen en terug  rijden. De treinen rijden naar Engelse gewoonte nu nog altijd links in België.   

    Met de uitbreiding van de spoorwegnet werd in  1887 het tweede station  ingehuldigd

    Het gebouw was in Vlaamse Neo Decoratieve stijl naar het ontwerp van de Architect Fouquet. 
    Deze zou zich geïnspireerd hebben op het 16de eeuwse Halse stadhuis.

     

    Daar Halle een belangrijk centrum was werd er ook een goederenstation toegevoegd tussen de spoorweg en en het kanaal. Dit kwam ook door het bestaan van  Les Ateliers Construction de Hal die grote bruggen construeerden en daardoor een aansluiting met de spoorlijn nodig had.

    Via deze weg werd de streek van Halle ook van steenkolen voorzien en werd alees via deze weg vervoerd. In 1925 werkte mijn grootvader als schrijnwerker op de Vogelpers voor de vernielde Westhoek, Veurne, Nieuwpoort Bad enz. De ramen trappen en deuren werden per spoor van Halle naar de kust gebracht.      

    De basisplannen van het station van Halle werden aangepast en dienden ook voor het station van Oudenaarde en Schaarbeek.

    Rond die zelfde periode plaatste men ook een rolbareel aan de overweg.

    Het verkeer werd tegengehouden telkens er een trein voorbij kwam.

    De spooroverweg scheidde de stad Halle in twee delen Centrum en Sint-Rochus. Voor de voetgangers werd de doorgang rond 1935 vergemakkelijkt (voor wil het wilde) met een voetgangerstunnel onder de zijkant van de overweg.  Ook de bouw van de brug van Lecocq 
    op 500 m bracht soelaas voor de auto’s men kon dan vanaf 1935 omrijden. De huidige brug Lecoq is al de derde die ik ken.     

    Van dan af zijn er uren gesleten door voetgangers, fietsers en voertuigen wachtend voor de gesloten overweg. Deze rolbareel  bleef tot in 1958. Dan kwamen de slagbomen die tot in het jaar 2000 stand hielden. Toen kwam de HST en werd alles ondergronds in een lange tunnel van 1 km gelegd en verdwenen de slagbomen definitief tezamen met het station, en niet meer wachten. .   

    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (35 Stemmen)
    15-10-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (1)
    10-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwjaarsbrief uit 1864
    Wat schrijft een Hals militair in dienst  in 1864  met nieuwjaar naar zijn ouders en familie? 
    Toen, 141 jaar geleden was er nog niet veel spoorweg of ander verkeer en bleef men meestal lang onderweg.
    Bij het zoeken in mijn archieven vond ik een  nieuwjaarsbrief van mijn overgrootvader Jozef Gilles Tordeurs (geboren  te Halle in 14/08/1844) 
    Hij was al bij diegenen die geschoold waren en konden schrijven.  
    Deze brief was geschreven van uit Oostende op 31 /12 /1864 en gericht naar zijn ouders en zusters. 

    Hij ging bij het leger op 27/04/1864 en is afgezwaaid te Dendermonde 29/10/1866.

     4me  Regiment d’Artillerie     21me  Batterie de Liège   (Beroep Mandemaker, later postbode)

     

     Hier volgt de inhoud van deze brief 141 jaar oud zoals hij indertijd geschreven werd.

     

    Oostende den 31/12/1864

     Zeer beminde Ouders en  Zusters

     

    Wederom een jaer die voorby gesneld en voor eeuwig weg is en wy gaen met vreugde een ander beginne   ik moet my gelukkig achten dat ik nog het geluk heb van aen myne

    Dierbare ouders en Zusters een Nieuwjaer wensch te kunnen toestieren welke ik hoop nog vele jaren te kunne doen aen die Ouders die zooveel ten myne beste gedaen hebben.  het is daerom dat ik ulle niet kan nalate van ulle eenige woorden te schryven waarin ik eene pligt  vervul die ik  hoop u te zullen aengenaem zyn.  Voor dan het nieuwejaer te beginne kan ik ulle niet meerdan ten Geschenken geven als u te wenschen zoo 

    (Blad 2)

    veel als het in myne magt is u geluk en voorspoed op deze aerde vreugde pleszieren en vermaken  onder malkandere en bijzonderlyk vraag ik aen den alderhoogste dat hij ulle een lang en een gelukkig leve geven   ik kan lieve Ouders  u niet te veel wenschen als ik overdenk wat gij voor mij al niet gedaen heb van mijne kindsheid af tot nu toe ja lieve ouders als ik overweeg hoeveel moeite en arbeid gy voor my al geleden heb en hoeveele nachten gij voor mij hebt slapeloos doorgebragt als ik dat alles overweeg dan gevoel ik in mijne ziel dat ik het u niet kan  vergelden hetgeen  ik u gekost heb  dan gevoel ik dat ik verpligt ben u te beminne naest God en dat ik aen hem voor u zynen zegen moet afsmeken  Teederlyk dan myne alder dierbaerste Ouders myne gebeden tot den alder mag rigten stierende vraag ik hem dat hij zynen zegen over u en geheel de familie uitstorten

    (Blad 3)

    en dat hij u de gratie geven van het nieuwejaer te beginne met een waer genoegen en volkomen gezondheid en dat hy ulle het geluk geven van het met veel voorspoed

    te eindigen en niet alleenlyk  dit jaer maer ik hoop dat God my de gratie zal geven van u nog eene lange reeks van jaren voor myne ouders te mogen eeren en na hier lang in geluk en voorspoed geleefd te hebben op deze aerde dat hij u hiernamaels het eeuwig leven geven  waer ik hoop u te zullen wederzien in den hemel waer wij malkander met nog volmaekter liefde zullen kunne beminne in het aenschyn van God en in de schoone glorie des hemels   Dat de goede God u zegenen en mijne wenschen aenveert welke ik u toestier waerme ik blyf uwen toegenegene zoon en Broeder Joseph Tordeurs
    bij het 4 Reg 21 Bat
    siego Oostende   


    Beminde Ouders  als gy schrijft laet my eens weten wanneer dat zij loten in Halle  en of

    vader tegen Neeten nog niet gesproken heeft om myn geld weder te hebben en wensch ook aen Adel  en Jan  en aan Eenus  een gelukkig nieuwjaer van mijn paerdt en aen Joseph Maroten  en aen Polle


    Tot daar mijn overgrootvader anderhalve eeuw geleden 

    Vcitor 10    
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (39 Stemmen)
    10-09-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (2)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle Treinramp 1929

    Treinramp te Halle op 17 april 1929 om 5 uur in de morgen  

    Verschrikkelijke treinramp  11 doden  49 gekwetsten. 

    Ik beschrijf eerst  hoe alles in betrekking met mijn familie gestaan en gelegen was. Eigenaardig, maar mijn vader en moeder toen ongehuwd waren er bijna ongewild bij betrokken.     

    Mijn grootvader Jean Baptiste Tordeurs woonde met zijn familie waaronder ook mijn moeder in het seinhuisje naast de wissels naar Edingen op het einde van de Ijzerwegstraat, dit was voor de ingang van het kasteel Malbecq van de houthandel. (Hij was daar seinverantwoordelijke).

    Mijn vader Frans Ghysels woonde op de Vogelpers, de straat die aan de andere zijde van de sporen omhoog ging naar de heuveltop naast de spoorweg.

    Op dat ogenblik waren beiden ze nog niet getrouwd.  Ik weet zelfs niet of ze mekaar kenden, maar in het kleine Halle van die tijd en dansen in de schrijnwerkerij was dit wel mogelijk.
    Maar ze zullen beiden ten tonele komen in betrkking met het ongeval. Mijn vader Frans Ghysels was die morgen vroeg aan het werk met zijn vader Pierre (Pie kip) in ons toekomstig huis op 75 meter van de sporen. Beide waren ook bij de vrijwillige brandweer te Halle.  

    De spoorweg  te Halle had toen nog twee sporen,  Brussel - Parijs het linkse spoor en Parijs Brussel het rechtse. Te Halle waren de wissels naar Edingen ongeveer op die plaats, voor de HST. Het hotel “A la vue de la station”  stond nog tussen de spoorweg en het oude kanaal. Er achter was de houthandel in Noors hout de firma Malbecq met kasteel achterin.

    Ter info: In België rijden de treinen links op de sporen.

     

    Die ochtend omstreeks 5 uur reed een goederentrein vanuit Brussel te Halle met afslag naar Edingen en dwarste dus  noodzakelijkerwijze het spoor van Parijs - Brussel. Het was zeer mistig. Wegens de mist had de posttrein Parijs - Brussel al meer dan een uur vertraging opgelopen en de machinist had al een half uur vertraging kunnen goed maken.

    Te Halle had de machinist het stopsein te laat opgemerkt en reed in volle snelheid toen al 100 km/uur  dwars door de goederentrein. Al de wagons waren toen nog in hout. De stoommachine van de express  Parijs - Brussel  belandde op de Ijzerenwegstraat op zijn linkse zijde op enkele centimeters van de zijgevel van het hotel.

    De wagons lagen er allemaal op een hoop, kris kras op de sporen, meters hoog. Een wagon vloog rakelings langs het huisje waar mijn moeder woonde.

    De  eerste Belgische postwagon achter de tender werd door de tweede Franse wagon volledig verbrijzeld en platgedrukt. Hierin vielen de meeste doden bij de Belgische postmannen.   

    De combinatie van de gloeiende kolen van de locomotief  en het verlichtingsgas in de wagons deed brand ontstaan die  gelukkig snel geblust werd.    


    Mijn vader die achter aan ons huis al aan ‘t werk was  en dat lawaai  hoorde snelde onmiddellijk met zijn vader als eerste naar de plaats van het ongeval (op 75 meter). Zij begonnen de eerste slachtoffers te bevrijden. Zijn vader Pie Kip ging onmiddellijk  terug naar de schrijnwerkerij, gereedschap en zagen halen om de houten zitbanken, wanden die door de schok bijeengegleden waren stuk te zagen om de benen van de slachtoffers te bevrijden. De meeste hadden hun benen verbrijzeld, en in die periode was amputeren de courante oplossing. 

    De stoomlocomotief op zijn linkse zijde versprerde de Ijzerwegstraat volledig zodat  de schamele  hulpdiensten met hun ziekenwagen (camion) van toen niet bij de slachtoffers geraakten.

    Van op het tallud 10 meter hoog kant Vogelpers kon men er ook wel bij komen maar niet opgeraken.

    Toen werd er in het spoorweghuisje waar mijn grootvader  en moeder woonden alle kasten en tafel opzij geschoven  Mijn moeder legde lakens en dekens op de vloer om de doden en gekwetsten, wachtend op evacuatie op te leggen.  De keuken en de plaatst ernaast geraakte al snel vol. Toen werden de slachtoffer gevacueerd via het terrein van de houthandel en het jaagpad langs het kanaal, om op  ze op meer dan 100 meter naar het station te brengen op draagberries,  waar men ze ook met weinig comfort op stationsbanken of op de vloer moesten liggen.  Een gekwetste bezweek  aan zijn verwondingen alvorens de Halse kliniek te bereiken. 

    De geestelijken van omliggende parochies Sint Martinus, Sint Rochus en Essenbeek kwamen ook ter plaatse om de laatste sacramenten toe te dienen.  

    Ondertussen na enkele uren, kwam er ook hulp opdagen van uit Brussel met zwaar materiaal om de wagons op te heffen op zoek naar slachtoffers.

    De directies van Post en Spoor bezochten de plaats van de ramp.

    De brieven  van de internationale post  lagen overal verspreid. Te Halle werden de postbodes gemobiliseerd om mee te helpen om de duizenden brieven te verzamelen die over de ganse breedte van de spoorweg verspreid lagen

    De machinist was slechts licht gekwest werd aangehouden in de kliniek. Hij werd onmiddellijk van Halle naar de kliniek van gevangenis te Vorst bij Brussel overgebracht.             

    Daar hij het stopsein negeerde lag alle schuld bij hem. Volgens het reglement van die tijd  moest hij zijn snelheid aanpassen aan de zichtbaarheid om op tijd en stond te kunnen stoppen.


    In mijn archieven heb ik nog altijd de originele krantenknipsels en foto’s daarover alsook de dankbrief van de spoorweg gericht aan mijn vader voor zijn  heldhaftige belangloze inzet bij deze ramp.   

     

    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (37 Stemmen)
    10-09-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (3)
    03-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boogschutters en Vogelpers

    Mijn Straat "De Vogelpers" met boogschuttersachtergrond

     

    Door toetreden, van de Heilige Waltrudis in het Klooster te Bergen (Mons)  schonk zij  begin van de achtste eeuw rond 726 een groot domein “Halle” aan dit klooster. Dit domein ging van Noorden van Halle tot Hoog Ittre (Haut Ittre - Kasteelbrakel).
    Rodenem.

    De wereldlijken in dit klooster die deze gronden beheerden rooiden grote delen van het Halderbos, dat toen via het huidige Essenbeek, Rodenem tot aan de Zenne kwam. De bedoeling was het hout te gebruiken en er ook een parochie te stichten. De parochie is er nooit gekomen maar er ontstond een kleine woonkern van zeven huizen die men het “heim” aan het “gerooide bos” noemde  “Roodenheim” dat later “Rodenhem”, “Rodenem” of in het Hals dialect  “Rounoen” heette.

    De plek Rodenem was belangrijk in die tijd, men had er alles:  Westelijk was er natuurlijke beschutting van de Zenne, die diep tussen de rotsen vloeide. Men bouwde er van af  de tiende eeuw een grote hoeve het "Hof van Resteleurs"of ook "resteleu di Rodenem", er was hout in overvloed in het bos, zachte stenen “Arkose” in de ondergrond op de oevers van de Zenne. In de directe omgeving vond ook de oorlog van plaatst in de dertiende eeuw.

    Tot Rodenem was het verval van de Zenne ideaal en begin elfde eeuw bouwde men een dam en een   watermolen op Zenne, het werd een run- en een graanmolen in het zelfde gebouw. Ook was er op die plaats aan de molen een kleine voetgangers brug over de Zenne als verbinding met de baan naar Bergen (Brussel -Parijs)  met verbinding naar Edingen en Alsput, Bogaarden. Dit maakte van Rodenem een belangrijke plaats, en er ontstonden wegen, van de Resteleurshoeve naar de stad Halle, via de Biezeweide en de Bordollenstraat (later Vogelpers).  Een rechtstreekse verbinding met het kasteel van Essenbeek, Smeerhaut en de Waelhenwegh  ook naar Kasteelbrakel (naar Nijvel) en Malheyde.
    Buiten de stad aan de bospoort.

    Van aan de Bospoort  vertrok de Waelenwegh naar Essenbeek en verder naar Nijvel

    Juist buiten de stadwallen aan de bospoort vertrok er een voetweg  recht naar de Heuvel buiten de stad, die “Voetweg van Rodenem” noemde. Even verder op de Waelenwegh was er een driehoekig pleintje met acht huizen Rechtdoor ging de Waelenwegh,  links ging men via  de Broeckborre  naar de Kromstraat en Buizingen. Rechts was een berijdbare baan  tot op de heuveltop  (waar de Voetweg bij kwam) die Rodenemweg noemde  en naar de Resteleurshoeve leidde.

    Omdat deze weg slechts in het begin goed berijdbaar was veranderde zijn naam even verder in Bordollenstraat. De naam komt van het Waalse “berdouille” wat modder is.

    En misschien ook van het oud franse Borderie, wat hoeve aan de rand van de stad betekent. 

    Boogschutters

    Te Halle schoten de boogschutters al sinds jaren vogels of pluimen af  op kerktoren

    De ander schuttergilden hadden ook hun liggende schietstand in het Vondel tussen de Zenne en de Leide. Vanaf 1711 werd een verbod  uitgevaardigd om nog verder op de kerktoren te schieten, wegens de schade die zij aan het dak aanrichtten en ook het onbetamelijk gedrag tussen de graven op de kerkhoven.

    Dit verbod werd op vele plaatsen genegeerd, maar in 1721, trokken de boogschutters buiten de stad naar de heuvel op het einde van de Voetweg naar Rodenem juist naast de Bordollenstraat.

    Zij plaatsten er een 30 meter hoge staak  en een houten gebouwtje als bescherming.

    De staak noemde “perche” in het oud (frans)Hals, en met schoot er een vogel op af. Dus werd deze plaats de “Vogelperche” of vervlaamst “Vogelpers” genoemd. Simpelweg de wip. De naam Vogelpers vind men al van in 1735 in oude geschriften. Als uitbreiding noemde men  het deel van de heuvel tussen de Wip en de Waelhenwegh  zo een 250 m lang (aan de) “Vogelpers”. De naam Bordollenstraat verwatert.  Later heeft de voksmond ook de andere zijde van de heuvel gaan Vogelpers noemen.  In de Franse periode Rond 1800 was het verboden aan de boogschutters  om nog te aan boogschieten te doen. Zodoende dat alles in verval raakte. De naam Vogelpers is sinds zijn onstaan onveranderd gebleven, er werd nooit het achtervoegsel straat bijgeplaatst. 

    Ik woonde in mijn jeugdjaren op het vlakke gedeelte van de heuveltop op 40 meter van waar de staak stond.  Het kanaal in 1828 maakte een mooie bocht rond de heuvel, maar in 18 40 is de spoorweg dwars door de heuvel gegaan en het uitzicht  volledig doen veranderen.

     

    Victor 10           


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (22 Stemmen)
    03-09-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    28-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Historisch Stadhuis

    Het Historisch Stadhuis en de grote markt van Halle


    Eigen bewerking van tekst  uit 1874.   

    Het historisch stadhuis in renaissance stijl werd gebouwd in 1616, en is ingehuldigd tijdens de regering van Albrecht en Isabella. 
    Het werd opgericht ter vervanging van het in 1595 afgebrande middeleeuwse gebouw.
    Gedurende de verschillende oorlogen, werd het stadhuis herhaaldelijk door de beschieting der stad bijna vernietigd, doch telkenmale gelukkig hersteld.

    In 1798 werden door benden, die men hier de "brigands" noemde, al de belangrijkste archieven van het stadhuis uitgehaald, en op de markt verbrand.
    Terzelfder tijd stak men ook het het gebouw zelf in brand, het kon nog op tijd gered worden. Overblijfselen van die gedeeltelijke brand heeft men in 1849 ontdekt, wanneer men de balken van de schepenzaal door andere vervangen heeft.

    In de nacht van 1 op 2 december 1809 stort de rechtervleugel in, die was al 30 jaar in slechte staat. Gelukkig blijft de gevel staan. Het was de architect Werry van Brussel, welke in 1811 de plans en bestekken voor de herstellingswerken maakte. De onkosten hierdoor veroorzaakt werden op 13.468 fr. geraamd. Deze verbouwing werd gefinancierd door middel van een vrijwillige inschrijving van de inwoners van Halle. Zo werden de nodige fondsen voor dit werk werden verzameld. De inschrijvers.verbonden zich in 4 jaar tijd de ganse som uit te betalen.

    Deze herstelling week geheel af van den oorspronkelijke bouwstijl. Men verloor uit het oog dat dit gebouw in het begin van de XIIde  eeuw was opgericht geworden, en men ging zelfs zover dat niet alleen het metselwerk, maar zelfs de arduinstenen overschilderd werden.

    Het gebouw was onderverdeeld in verscheidene zalen:

    De schepenzaal, 't is te zeggen, de plaats waar de wetgevers van de gemeente vergaderden, Zij was vroeger versierd met een eikenhouten wapenschild van den hertog van Arenberg. Voor één van de vensters van die zaal was een pui of een balkon, van waar men de wetten, reglementen, enz. aflas.

     

    Achter het stadhuis was het eertijds volgebouwd tot aan de Zenne:

    1° EEN VLEESCHHUIS, Dit blijkt onder andere uit een rekening, welke wij hieronder meedelen, waarin bekend wordt dat de beenhouwers der stad het "vleeschuis van het stadhuis" gehuurd hebben voor 6 jaar, tegen 84 pond het jaar. Er waren 20 kapblokken, bijgevolg 20 beenhouwers, die hun eetwaar in het vleeshuis ter verkoop aanboden. Dit gebouw, moet reeds van zeer vroeg bestaan hebben, vermits de ontvanger in zijne rekening van 1634 schrijft, dat "het aloude vleeschhuis sedert kort" (misschien in 1616) "herbouwd werd"

    In 1721 wordt dit aan de beenhouwers niet meer verhuurd. Het is aan de brouwers van de stad dat men het afstaat om er hun bier in te brouwen.

     

    2° EEN GRAANHALLE; deze was gelegen aan de rechtse zijde van de straat welke naar de poort van 't Vondel leidde

     

    3° EEN OPENBARE BROUWERIJ; deze werd ingericht "pour la commodité des habitans" (voor het gemak van de inwoners) zegt de beslissing tot oprichting. Iedere burger had het

     recht er een brouwsel te doen voor 40 stuivers tournoois (Doornik).

     

    4° EEN LOGEERHUIS genaamd "L'Ecu de Bourgogne" dat sedert het jaar 1600 aan de stad behoorde.

     

    EEN VISMARKT; deze was vroeger op de oever van de Zenne, op den Steenweg gelegen, bij het Vossestraatje ( rechtover de Nieuwstraat) maar werd in 1721 achter de graanhalle langs de rivier verplaatst.

    Het was in 1848 en volgende jaren, dat eindelijk werk gemaakt werd van de herstelling van het stadhuis volgens de oorspronkelijke plannen. Vele jaren waren nodig om het terug in zijn originele staat te herstellen. Het waren de architecten Spaeck en De Curt welke beurtelings met dit werk belast werden.

    De twee marmeren beelden in de voorgevel van het gebouw, die de "Rechtvaardigheid" en de "Waarheid" voorstellen, zijn van den bekende beeldhouwer Godebski, schoonzoon van de wereldberoemde Hallenaar, Adriaan François Servais.

    In het torentje, dat de voorgevel van het stadhuis bekroont, hangt een klok, welke vroeger diende om de dekens van de neringen, de gilden alsook de schepenen ten rade te roepen, en bij brand en terechtstellingen Thans (in 1874) wordt zij enkel gebezigd in tijd van de verkiezing. Er is ook sprake het stadhuis langs de achterkant te vergroten tot aan de Zenne.

    De kosten  ervan zouden gedekt worden door een lening bij het gemeentekrediet. Volgens de opgemaakte plannen zou er een overdekte markt met feestzaal erboven gebouwd worden, maar dit is nooit uitgevoerd. In de 21ste eeuw bevindt het nieuwe stadhuis zich op het oudstrijdersplein op de plaats van de vroegere gemeenteschool 

    De grote markt wordt in de loop der eeuwen bijna 2 meter opgehoogd om het effect van de overstromingen te verminderen.

    In 1872 wordt het standbeeld van Servais opgericht. Het beeld is gemaakt door zijn schoonzoon Godebski.
    Bewerkt door
    V. Ghysels (victor 10)


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (31 Stemmen)
    28-08-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (2)
    27-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halderbos

     

    Uit  « Touring Club de Belgique 1919 »

    Historische noot van A. Cosijns.  Vertaling door V. Ghysels.

     

    Als men naar de middeleeuwse kaart van Halle en omstreken kijk, dan ziet men dat de grens tussen Brabant en Henegouwen op dit plaats een zeer grillige vorm heeft. De stad Halle was een Henegouwse enclave in Brabant en het verlengde ervan reikte tot Kasteelbrakel, links Lembeek was een vrijheid in Brabant, en rechts lag Buizingen in het hertogdom Brabant.

    Deze bizarre configuratie was het gevolg van een schenking van de Heilige Waltrudis aan het klooster dat zij in de VIIde eeuw stichtte in Bergen. Zij liet aan deze instelling een deel na van haar vrije eigendom waar ook de stad Halle behoorde.

    Toen de Henegouwse graven als leken in het klooster traden lijfden zij onmiddellijk deze vrije gebieden in hun staten. Daardoor behoorde Halle tot de Franse revolutie tot het graafschap Henegouwen.

    De erfelijke ambstermijn werd als leengoed  van het graafschap gehouden door het kapittel van
    Sint Waltrudis.

    De heerlijkheid van het Halderbos  was sinds onheuglijke tijden eigendom van dit kapittel, waarvan het geheel der akten en tijdelijke rechten een bron van informatie leverden over dit eeuwen oud bos.

    Het bezit van de Halse gronden werd door paus Lucius III bevestigd aan het kapittel op

    18 februari 1182.

    Het schepenzegel van de stad heeft gedurende een lange periode de beeltenis in haar schild gedragen van abdis Sint-Waltrudis met een lelie in de rechterhand.

    De oudste akten betreffende dit bos gaan terug tot  de XIIIde eeuw . Op 10 oktober 1229, bevestigt het kapittel van Sint-Waltrudis aan Léon, kasteelheer van Brussel, zijn rechten in de tienden en andere inkomsten van dit bos op voorwaarde dat er een nieuwe parochie gesticht werd. Men vermoedt dat de ontginningen in die periode gepland werden of aanvingen. 

    De volgende dag werd er een akkoord gemaakt tussen het kapittel en de kasteelheer aangaande de inkomsten en het beheer van het bos. Dit akkoord kreeg de goedkeuring van de bisschop van Kamerrijk en de graaf van Henegouwen. Aan het einde van deze overeenkomst  werden de inkomsten van het bos eveneens tussen de kontraktanten verdeeld.

    De kasteelheer eigende zich dezelfde eigendomsrechten toe als in de stad Halle, niet alleen voor het bos maar ook voor de villa nova (nieuwe parochie)  die er zou gebouwd worden. Indien in deze nieuwe dorpen een vilicus, schepen, ambtenaars of toezichters zouden benoemd worden, dan wordt dit alleen gedaan in gemeenschappelijk akkoord tussen de twee partijen en in hun voordeel. De visvijvers en molen werden kostendelend gebouwd en de opbrengsten verdeeld.

    De door beide partijen aangestelde bosbeheerder moet de opbrengst van zijn waarborgen en boetes in bewaring geven in de handen van de vilicus van Halle. Geen van beide partijen mocht goed vervreemden of verdelen, kappingen, of ontginningen uitvoeren  zonder goedkeuring van zijn co-contraktant. Dit werd door de beide partijen gezworen met de hand op de relikwieen (tactis sacrosantis reliquis).

    In augustus 1239, werd het bos verdeeld tussen de Kerk van Sint-Waltrudis, Thomas Graaf van Vlaanderen en Henegouwen en Leon, Kasteelheer van Brussel reeds genoemd. Deze laatste was vazal van de graaf. De medeeigenaars behielden zich de rechten over  één derde van het bos alsmede de braakliggende gronden, het kreupelhout, de heide, de mijnen en de steengroeven van het grondgebied alsook het derde van de opbrengsten.

    Zij hadden het recht om een bosbeheerder te benoemen die trouw moest zweren  aan beide heren.

    De graaf van Henegouwen en de kasteelheer van Brussel  verbonden zich dat deel van het kapittel te beschermen, waartoe de grondheerlijkheid hoorde.

    In die periode deden (augustus 1239), de vermelde Leon en zijn gelijknamige zoon afstand van de eigendomsrechten op het derde deel van het Halderbos ten voordele van de gravin van Henegouwen. De verdeling  werd bekrachtigd op 9 februari 1246 door een  pauselijke bul van

    Innocentius IV.

    De kasteeleigendom van Brussel  ging over in de handen van ‘’de Marbais’’ wegens het huwelijk van Mathilde, dochter van Leon II  met Henri de Marbais. 

    Hun zoon Gérard de Marbaix, tekende het grote handvest van 1312, gegeven door Jan I I  aan zijn onderdanen op het einde van zijn bewind, waarmede hij zijn deel in het Halderbos verkocht aan Willem graaf van Henegouwen.

     

    Volgens Alphonse Wauters kwamen de kasteelheren van Brussel in het bezit van een deel van het Halderbos, omdat Franco een  voorouder van de vermelde kasteelheer, tijdgenoot van Godfried I  en één van de voornaamste raadgevers was, en dame Gilla huwde, zij had als bruidschat een groot domein in Waals-Brabant en Henegouwen medegekregen. Vandaar de  vermoedelijke oorsprong van de bezittingen der kasteelheren op het grongebied van Halle.

     

    Kasteelheer Gerard de Marbais had zich een deel van het bos, de heide en de braakliggende gronden van Halle toegeëigend.     

    In 1354 maakte Lioné of Léon de Marbais de waarde bekent van zijn leengoed dat hij bekomen had van het kapittel.

    Hij schatte dit het bedrag op: 17 pond, 19 schellingen, 7 penningen en 2 esterlinks  en volgens de kappingen kon deze waarde hoger of lager gaan.

    (Hier zitten volop in het engels muntstelsel van :  pond ,  shilling, penny, sterling)

     

    Op 13 juni 1417 schonk de hertogin Jacqueline van Beieren  twee derde van het bos aan het kapittel evenals haar echtgenoot de hertog Jan IV van Brabant op 29 mei 1418.

    Volgens een dokument van 1478 dat betrekking heeft op  de openbare verkoop voor kappen  van eiken, dat werd toegewezen aan de prijs van 40 pond, 10 schelling, per  bunder « en de wijn »  Ter gelegenheid van de inhuldiging in Bergen van aartshertogen Albrecht en Isabella op 25 februari 1600 werden de rechten van het kapittel op het Halderbos bevestigd.   
    In 1608 bevolen de aartshertogen een som van 51 pond, 15 shelling en 10 penning te betalen voor de rechten geheven op de overzetting van het leengoed en voor de honoraria van de griffier, als bijdrage voor het vermelde kapittel dat gehouden werd door de aartshertogen , te weten het gemeentehuis en het derde van het bos, gemeentehuis van Maffle, bergen en Quaregnon.

    In de XVII de eeuw gingen de twee derden van het Halderbos naar de Arenbergs,als gevolg van voordelige omstandigheden die ook het gevolg hadden de stad Halle onder  het beheer  van één persoonlijke Heer te plaatsen.

    In de periode dat de dertigjarige oorlog een einde nam  door de ondertekening van het verdrag van Munster in 1648, Belette Willem van Oranje het vredesverdrag te sluiten  door hoge sommen te eisen voor zijn toestemming aan  Filps II, koning van Spanje. Met de bedoeling  het speciaal verdrag tussen beiden uit te voeren, deed de hertog Filip – François d’Arenberg, d’Aarschot en de Croy afstand van de mooie hertogenlijke gronden van Zevenberghe gelegen tussen Breda en de Moerdijk en waarvan het huis van Oranje bezit genomen had tijdens de oorlog.

     

    Deze afstand gebeurde mits betaling van een vergoeding van  1.200.000 florijnen,  op twee jaar betaalbaar en gehypotekeerd op de stad en de gronden van Halle, ‘s Gravenbrakel, enz.

    In geval van niet betaling binnen de voorziene termijn kon de hertog deze steden verkopen die pand werden gegeven. (2 december 1648)

    Daar de  betaling niet gebeurde ging de verkoop door, en de heerlijkheid Halle, met de drie rangsrechtspleging ging over in de handen van  de hertog van Arenberg op

    14 november 1652.

    Volgens de beschrijvende akte van 14 januari 1655 omvatte de heerlijkheid :

    -    Een bos  in de nabijheid van Halle  900 bunders groot, waarvan twee derden aan de Heer  

       en de rest aan het kapittel van Sint Waltrudis verpand zijn. Elk jaar worden  er in het      

       bos mooie eiken en wit hout gekapt die gemerkt zijn met de hamer van de Heer.

    -  Het beheer van de eikels, verkoop van eikeschors en weilanden voor het vee

    -  Een deel van het bos Werecasstere genoemd aangrenzend aan het Halderbos  naast het

       deel van het bos dat alleen aan de heer toebehoorde en  elf Journels groot was .

    Op 1 september 1778 werd het Halderbos verdeelt door een vorm van transaktie

    Een proces verbaal werd opgesteld door de landmeters Desmoutier en Pourbaix die de grenzen  bepaalde waarvan de twee derde gereserveerd  was voor de hertog van Arenberg en één derde aan het kapittel van Sint Waltrudis.

    De naam « kapittel » van dat deel van het bos komt heel waarschijnlijk uit die tijd.
    Wordt binnenkort vervolgd   

    Victor (10)

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (18 Stemmen)
    27-08-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    07-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkeersbericht in 1910

    Belangrijk Verkeersbericht - anno 1910  

     

    Volgens Touringclub de Belgique tweemaandelijks tijdschrift van  16 juni 1910

     

    Toestand van de wegen!!!!

    Provinciale baan van Halle naar Alsemberg


    Niveleringswerken zijn aan gang tussen kilometerpaal 7 en Alsemberg op het grondgebied van Sint-Genesius Rode en Alsemberg

     

    Het autoverkeer zal hinder onderondervinden of onmogelijk zijn  tot eind juni.

    Dit  bijna 100 jaar oude bericht klinkt heel alledaags in onze oren.  
    Wat toen een zeldzaamheid was, want men werkte niet zoveel aan de banen, is nu dagelijkse kost geworden. Er wordt overal gewerkt zelfs op de omleidingen .    

    De geschiedenis herhaalt zich sinds eeuwen  

    Victor

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (16 Stemmen)
    07-08-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (1)
    04-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Filips de Stoute overleden te Halle

    Filips de Stoute  graaf van Vlaanderen

    in 't Frans Philippe le Hardi

     

    Hij werd geboren te Pontoise op 17 januari 1342 als jongste zoon van de Franse koning Jan II de Goede van Valois. Hij verwierf zijn bijnaam wegens de moed die hij betoonde in Slag van Poitiers in 1356 tijdens de honderdjarige oorlog tegen de Engelsen. 

    Als jongste zoon kwam hij niet in aanmerking voor de troonopvolging. Als compensatie werd hem in 1364 met het Franse Hertogdom Bourgondië toegewezen. In 1369  huwde hij te Gent met Margaretha, dochter van de Vlaamse graaf Lodewijk van Male.

    Van 1380 tot 1388 was hij regent over Frankrijk tijdens de minderjarigheid van koning Karel VI die zijn neef was. 

    Van deze positie maakte hij gebruik om het Franse leger in te zetten om een Vlaamse opstand neer te slaan, (in de slag bij Westrozebeke in 1382) geleid door Jacob van Artevelde en tegen zijn schoonvader  Lodewijk van Male. Toen deze in 1384 stierf werd Filips graaf van Vlaanderen, Antwerpen, Mechelen, ook van Artesië, Nevers, Rethel. Hij wist ook de Franche Comté in Jura te bemachtigen. Hiermee ging zijn rijk van Bourgondië in midden Frankrijk tot de Noordzee. Filips poogde op verscheidene manieren zijn gezag uit te breiden  naar andere gewesten  In 1385  tijdens het dubbel huwelijk van Kamerrijk trouwden zijn kinderen Margaretha en Jan, met  respectievelijk Willem en Margaretha de kinderen van Albrecht van Beieren, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. In 1390 wist Filips de kinderloze hertogin van Johanna van Brabant ertoe aan te zetten haar hertogdom af te staan aan haar nicht en dus Filips' vrouw Margaretha van Male.

    De staten van Brabant verhinderden dit  maar aanvaarden  de zoon van Filips als opvolger van Johanna. Dat zelfde jaar kocht Filips ook het graafschap Charolais.

    In 1392 toen Koning Karel VI krankzinnig werd nam Filips terug het regentschap over van Frankrijk. Als graaf van Vlaanderen  verzoende hij zich gedeeltelijk met Engeland omdat Vlaanderen economisch afhankelijk was van Engeland voor de wollevering en hij liet het vrije handelsverkeer toe tussen Engeland en Vlaanderen.

    Filips liet in zijn gewesten de plaatselijke bestuursinstellingen bestaan, maar maakte ze afhankelijk van zijn centrale regeringsorganen. In 1385 benoemde hij een kanselier Jean Canard (1350-1407) om zijn gebieden te besturen. In 1386 richtte Filips in Rijsel voor de Noordelijke gebieden en Dijon voor de Zuidelijke. Een rekenkamer in voor de financiële administratie, en een raadkamer een soort hof van beroep dat de vonnissen van de plaatselijke rechtbanken kon vernietigen in zijn voordeel. Filips die van pracht en praal hield, startte met het weelderig Bourgondische hofleven.

    Zijn bibliotheek is vermaard voor de vele prachtige handschriften

     

    Filips de stoute overleed aan erge koorts te Halle op 27 april 1404 in de Herberg den Hert rechtover de kerk. Toen was de kerk nog een bouwwerf en had nog haar Romaanse toren.  

    Na zijn dood werd zijn lichaam naar Brussel overgebracht waar men zijn lichaam gedurende enkele weken voorbereidde en het balsemde. Zijn hart en andere organen werden er uit gehaald en apart bewaart zoals het voor de Franse koningen van die tijd pastte. Een Bruggeling deed de begrafenis van Brussel naar Dijon.
    Dit kostte zes manden goud.
    De tocht naar Dijon duurde meer dan zes weken. Hij werd daar in pracht en praal begraven.

    Het maken van het praalgraf werd aan Vlaamse en Hollandse kunstenaars toegewezen.

    Zijn praalgraf staat nog steeds in Dijon in de Salle des Gardes de enige overgebleven ruimte van het woongedeelte van de hertogen. Zijn hart en andere organen zijn in Parijs vernietigd door latere Franse heersers 

    Te Dijon staan de rijkelijk versierde graftombes van Filips de Stoute en Jan zonder Vrees. Deze sarcofagen horen tot de indrukwekkendste kunstwerken van het Bourgondische rijk.

    Claus Slauter uit Haarlem hield zich hoofdzakelijk bezig met het praalgraf van Filips de Stoute. Dit pronkstuk werd gedragen door 40 gebeeldhouwde kartuizer monniken "Les pleurant" genoemd. Ze beelden de trieste lijkstoet uit die Filips de Stoute van uit van Brussel naar Dijon bracht.      

    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (53 Stemmen)
    04-08-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (1)
    01-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bedevaart gezegde
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dit is een oud volksgezegde dat toepasselijk was voor de bedevaarders die Halle bezochten, maar dat de Hallenaars als naam daarna overerfden, maar nu aan 't verwateren is.

    De bedevaarders kwamen van uit alle Europese streken. Het grootste deel kwam te voet en hadden vele kilometers in hun benen.
    Alle bedevaarders hadden indertijd minstens een stok, wandelstok of krukken mee, om onderweg of gedurig op te steunen. dit was noodzakelijk om zich tegen allerlei onvoorziene omstandigheden zoals aanval van honden te verdedigen.  
    De bedevaart eindigde te Halle met de wegom door de velden en om te eindigen ook enkele toertjes biddend rond de kerk.
    In die tijd zat de kerk nog stampvol en werd er ook op de markt voor de kerk gewacht en gebeden, men moest per groep de kerk in.

    De latere bedevaarders hadden een wandelstok mee gecombineerd met een zitje. (Iets gelijkaardig bestaat nu ook nog in moderne versie van wandelstok) Toen men de bedevaarders die schuin op dit éénpotig stoeltje leunden, van op de zijkant bekeek, was dit een eigenaardig zicht.
    Men interpreteerde dit zoals men het zag en men zegde:
     "In Halle steike ze ne stok in uile gat voe niet te valle"

    Dit zou vrij vertaald zijn "In Halle steken ze een stok in hun achterwerk om niet te vallen".


    Victor  

          


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (43 Stemmen)
    01-08-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (1)
    28-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vaantjesboeren van Halle
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De "Vaantjesboeren" van Halle


    Bewerkte tekst uit "Halle een Bourgondisch feest"
    De Hallenaars hebben in de loop der eeuwen ook hun bijnaam gekregen, niet zo bekend als de Maneblussers van Mechelen of Sinjooren uit Antwerpen, maar toch. In 't kort vertel ik hoe zij eraan gekomen zijn.    

    In de middeleeuwen veroordeelden de rechtbanken de misdadigers tot bedevaart. Men moest te voet naar een ver of een dichterbij gelegen bedevaartsoord, naargelang de begane misdaad.

    Als bewijs van zijn boetedoening bracht de misdadiger een metalen speldje mee als bewijs van zijn aanwezigheid aldaar. De gewone bedevaarders wouden ook kost wat kost zo'n speldje bemachtigen  als souvenir. Daar alles met de hand gemaakt werd was de vraag groter dan het aanbod en werd  iets anders bedacht. Daarom schakelde men  rond de tweede helft van de 15de eeuw over op  de productie van vaantjes.

    Dit waren driehoekige stukjes stof. Een houtsnede diende als stempel om de vaantjes te bedrukken, en dit gaf een veel hogere productie en men kon de vraag bij te houden.

    Ook kon de bedrukking in de 18de eeuw aangepast worden aan een lokale toestand.

    Zo werd er in 1794  bij het bezoek van Frans II Oostenrijkse keizer vaantjes verkocht met zijn afbeelding naast Onze Lieve Vrouw. In 1795 brachten bedevaarders dit vaantje mee naar Gent. Zij werden door de toen Franse overwinnaars aangehouden en opgesloten omdat dit als provocatie beschouwd werd.

    De vaantjes werden aangeslagen en vernietigd, wegens anti-Franse propaganda.      

    De tijden zijn niet veranderd en heden zijn de vaantjes zijn nog altijd een begeerd souvenir om uit een bedevaartsoord mee te brengen. .

    De sinds eeuwen bestaande souvenirswinkels waren inventief en bedachten ook nog beeldjes medailles, bidprentjes, molentjes voor kinderen, krotten als snoepjes (zoals babelutten), mastellen dit waren aan een koord geregen  kleine harde broodjes als halsketting om eventueel onderweg op te peuzelen, en Duivel het typische Halse bier om ter plaatse te gebruiken.  

    Het vaantje werd op de terugweg zichtbaar meegedragen dit had als gevolg dat men de Hallenaars als "Vaantjesboeren"  bestempelde.  


    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (18 Stemmen)
    28-07-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (0)
    27-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hallenaar als Bisschop van Luik
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bekende Hallenaar (foto: internet bisdom Luik)


    Albert Houssiau Bisschop van Luik (gepensioneerd)

    Geboren te Halle 2 november 1924

      

    Op zoek naar mijn voorouders langs moeders kant ben ik rond 1860 in de Beertstraat vroeger de "Onze Lieve Vrouwweg" van wegom terechtgekomen. Mijn overgrootvader Gilles Joseph Tordeurs  facteur (postbode) is eigenlijk geboren in 1844 op de Brusselstraat zijn ouders waren mandenmakers. Daarna zijn naar de Beertstraat 22 gaan wonen

    En daar vond ik ook hun buur die later toch bekendheid verwierf als bisschop van Luik

    Ik heb via, via, via en het bisdom zijn telefoon nummer bekomen en hem gebeld.

    Een vrouwelijke persoon (zijn meid of secretaresse ?) naam de telefoon op in Luik. Ik stelde mij natuurlijk voor in mijn zondags Frans als Victor Ghysels  uit Halle van de Vogelpers en nog een beetje bla bla bla bij om de reden mijn storen uit te leggen.

    Na enkele minuten wachten  heb ik de bisschop in hoogsteigen persoon aan de lijn. 

    Die zegt mij van uit Waalse Luik en nog wel in het zuiverste Hals dialect "Dag menier Victor van de Vougelpjesch in Halle" wa mooie ga weite? Ik heb toen een heel tof gesprek met hem gehad in het Hals niet over kerk of zo maar over Halle en zijn familiegeschiedenis.

    Hij vertelde mij:  ik ben geboure bekans oen de Baskuul oen de oek van de chaussée de Mons en de Bietstroet. Mèè pa was architek en es in 1940 gestèurve en blablabla

    Vertaling :Ik ben geboren bijna aan den Bascuul (verkeersplein) op de hoek van de Beerstraat en de Steenweg naar Bergen. Mij vader Josef houssiau was architect en is in 1940 overleden.

    Hij wist te vertellen dat al deze huizen nu afgebroken zijn. 

    De familie Houssiau woont te Halle sinds 1830  en zijn afkomstig uit sint Pieters-Leeuw

    De naam is afkomstig uit "la region Picard" omgeving van Bergen - Mons

    Albert Houssiau is een hele vriendelijk man.

    Hij wist ook dat in het Kerstkribbemuseum Kripana in Losheimersgraben aan de Luxemburgse grens een levensgrote schilderij hangt met zijn afbeelding.

    Volgens hem is de naam Houssiau (zonder X) afkomstig van groot Mons (Bergen)

    De naam Houssiaux (met X)  is een Waalse naam afkomstig uit Henegouwen

    Tot daar in 't kort over een nog springlevende Hallenaar als gepensioneerd Bisschop van Luik.

    Meer info kan men vinden op de Franstalige site van Bisdom Luik  (zie aldaar)


    Victor 

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (22 Stemmen)
    27-07-2005, 11:38 geschreven door victor
    Reacties (1)
    26-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winter -en zomeruur in 1892

    Het West -Europese uur in België 1892


    Vertaling en bewerking van Franstalige protesttekst van Dokter L. Dejace uit 1901 in Touring
    Of de voor en nadelen van het West Europese uur in het begin van vorige eeuw. 

    Inleiding

    Met onze hedendaags comfort en verlichting ondervinden wij geen hinder, en is het voor ons de gewoonste zaak, dat wij van het zomeruur naar het winteruur en omgekeerd overschakelen.

    Sommigen zien er het nut niet van in om twee maal per jaar hun uurwerk één uur voor- of achteruit te draaien, met de voor- en nadelen dat dit biedt. Er is maar matig reactie op.

    Bij elke verandering van het uur leest men in de kranten telkens enkele artikels met protest, en spreekt men over de gevolgen van de aanpassing voor baby's, kinderen, boeren, arbeiders, vee, elektriciteitsverbruik en nog meer.

     

    In ons zonne- en planetenstelsel heeft de stand van de aarde tegenover de zon sinds miljoenen jaren over beslist over de seizoenen en wanneer het op onze aarde dag of nacht wordt.

    De mens heeft zich sinds jaar en dag aan deze natuurlijke toestand aangepast en volgens hun mogelijkheden de meeste van hun taken verricht in het daglicht, hij heeft er zijn leven op afgestemd. De zon regelde het opstaan en slapen gaan. Dan kwam de zonnewijzer, het uurwerk dat de

    mogelijkheid gaf de dag met meer regelmaat in te delen. Deze gebruikte zonnewijzer met zijn

    zonnetijd was overal afgestemd op het middaguur t.t.z. de hoogste stand van de zon. In een groter gebied was het dus oostelijk (veel) vroeger middag of donker dan westelijk, en de mensen benutten zo veel mogelijk het daglicht voor hun bezigheden. Om praktische redenen werd de lokale tijd in onze streken afgestemd op de kerkklok in de naburige grote stad. Het middaguur verschilde dus minuten van streek tot streek en voldeed niet meer aan het opkomend treinverkeer, en het werd noodzakelijk alle stationsklokken en kerkklokken eens voor altijd gelijk te zetten en de lokale tijd waarwel te zeggen.  En nu begint de discussie.  

     

    G.M.T.  U.T. of C.E.T ?

     

    Eind van de 19de eeuw was er nog maar een beetje orde in de lokale tijd, maar in 1892 bekeek men dit ook internationaal. De administraties beslisten dat op het ganse grondgebied België en enkele buren de kerk- en stationsklokken hetzelfde uur moesten aanwijzen.

    Er werd in België beslist met de wet van 28 april 1892 dat op ingang van 1 mei 1892 de Meridiaantijd van Greenwich (GMT Greenwich Mean Time) ingevoerd wordt, dat later de UT werd (Wereldtijd of Universal Time). Dit had voor resultaat dat België vrijwillig gaat achterlopen op de zonnetijd en de dag gemiddeld één uur vroeger begint en het ook één uur vroeger donker wordt voor dezelfde stand van de wijzers van de uurwerken. 's Avonds moet men meer beroep doen op de verlichting zoals petroleumlampof Lampe Belge, gasverlichting, kaarsen en vele andere. Elektrisch licht was een zeldzaamheid.

    Volgens de bevolking en enkele vooraanstaanden heeft de administratie zich in 1892 tijd vergist, want er kwam protest op hun beslissing zoals wij zullen zien uit deze tekst van 1901.

    Het is noodzakelijk om dit verschil op onze klokken te vergelijken met de Zonnetijd en de economische gevolgen en invloed op het dagelijkse leven te bestuderen.

    De landen van Centraal-Europa met hun Centraal Europese tijd (CET) zijn er zonder twijfel beter aan toe dan wij, en het is gemakkelijk aan te tonen dat de industriëlen, de landbouwers, de arbeiders, de bedienden, de moralisten, best zouden samen komen om een hervorming en een betere toestand te vast te leggen.

    De Hoge Belgische raad voor Hygiëne, zou met haar bevoegdheid, dit probleem moeten bestuderen waarvan wij hier alleen de gegevens schetsen.

    Wanneer de uurwerken van onze stations en Belgische steden 12 uur aanwijzen, dan wijzen

    de Duitse, Oostenrijkse, en Italiaanse klokken 1 uur aan. Het verschil schijnt niet groot maar de gevolgen enorm. Het sociale leven is niet meer afgesteld op de zon en het daglicht, maar op een overeengekomen stand van de wijzers van een klok.

    De wetenschappers zouden er zich moeten rekenschap van geven dat het zonneuur en het

    conventioneel uur zo maar niet kan aangepast worden. Een berekening volstaat om de waarheid te kennen.

    Terwijl het veel belang heeft voor de arbeiders, de bedienden om 's avonds zolang mogelijk daglicht te hebben. Volgens de klok staan wij om hetzelfde uur op als de Duitsers, die echter met hun centrale tijd één uur vroeger opstaan als wij. Zij gaan 's avonds één uur vroeger naar bed dan in onze streken. Het is de klok en niet de natuur dat het opstaan en slapen gaan regelt. Tijdens de maanden november, december, januari hebben de Duitsers bij het opstaan verlichting nodig, om van februari tot november hun taak te kunnen beëindigen in het daglicht. Hier bij komt ook de economische factor kijken, die een groot belang heeft in de budgetten van de arbeider en de algemene onkosten van de grote fabrieken.

    Het is niet aan ons om de economische voordelen van het Centraal Europees uur aan te halen, maar het de Nederlanders hebben het goed begrepen en gaan kortelings het meridiaan uur vaarwel zeggen om over schakelen naar het centraal uur, zodat zij één uur meer kunnen genieten van het daglicht.

    Laten wij twee punten van de sociale moraal aanstippen in verbinding met het Centraal Europese uur:

    -  Aan de avond van elke dag zijn uur natuurlijk licht terug bezorgen, is in werkelijkheid een

        bestrijding van het nachtelijk uitgaan. Als de nacht valt komen de gevaarlijke nachtdieren,

       de apachen, de pooiers en de meisjes van plezier op het toneel. De publieke ordehandhaving

        heeft er alle belang bij om de werkuren van dit soort uitschot te verminderen.

    -  Het alcoholisme zou gevoelig verminderen als men de klok een uur later zet.

       Het volstaat om een ritje te maken door onze dorpen met hun landbouw of industrie om te  

       weten te   komen dat de zomer het dood seizoen is voor de cafés. De werklieden die van hun 

       dagtaak huiswaarts keren bij klare dag, zij minder geneigd een café te bezoeken.

       Als men voor deze mannen gedurende verschillende maanden hun thuiskomst bij daglicht

       laat gebeuren, is dit een vermindering van het alcoholgebruik na het werk, met de

       vermindering van de gezinsproblemen erdoor veroorzaakt.

    Is het nodig om bij de dokters aan te dringen om de voordelen voor gezondheid tegenover de voordelen van de huidige toestand af te wegen?

    In België stoppen arbeiders en bedienden om zes uur met werken. Van september tot maart gaan ze recht naar huis om voor hun gezin de verlichting aan te steken, Tenzij ze via een café bezoek naar huis gaan. Indien het centrale uur wordt ingesteld in België dan zouden deze sukkelaars thuis gedurende maanden kunnen genieten van het resterend daglicht en kunnen deze hun tijd, eventueel spenderen met wandelen of heilzaam tuinieren. Gedurende de maanden april tot september kunnen zij profiteren van de buitenlucht. De andere kant van de medaille is dat men vroeger moet opstaan, maar elke hygiënist zal ten allen tijde het met de kippen opstaan en vroeg slapen gaan aan bevelen.

    Wat kan het ons schelen dat het tijdens de zomer maanden om drie uur de dag al op komt. De boeren staan nooit vroeger dan om 4 of 5 uur op, met het centraal uur zouden zij opstaan om hetzelfde uur, maar in werkelijkheid gebruiken zij dan dat uur daglicht in hun voordeel.

    Voor België is dit uur licht volledig verloren en wordt opgeofferd aan de avondschemering door het aannemen van de Greenwichtijd.

    Zijn de schadelijke gevolgen dan zo miniem dat men aan de menselijke plant één uur onttrekt van de weldoende zonnestralen? Heden kennen wij beter de voordelen van de weldoende zonnestralen, en het is absurd om uit een betwistbaar administratief standpunt de ganse natie één uur zon af te nemen. -De moralisten veroordelen sinds jaren de nachtelijke activiteiten, en het West-Europees uur

    bevordert deze.

    - De moralisten en hygiënisten bestrijden sinds jaar en dag het alcoholisme en het West-

       Europees uur bevordert dit met de avondschemering één uur vroeger te laten invallen.

       Volgens de gezondheidsleer wordt vroeg opstaan en slapen gaan aanbevolen, het West-

       Europese uur bevoordeligt de ochtendmoeheid en maakt dat wij later inslapen.

     

    Wij bespreken vrijwillig de belangrijke vraag van de supplementaire industriële verlichtingkost niet, die in de handen van de economisten blijft, maar blijven alleen bij de vraag over de invloed op de algemene gezondheid. Wij hebben maar alleen het probleem aangeraakt, maar trekken er toch de aandacht van elkeen op. Misschien komt er ooit een dag dat iemand zich zal inzetten om de oplossing te brengen voor dit sociaal gezondheidsprobleem. Wij stellen van onze kant dit probleem voor aan een onderzoek van de hoge gezondheidsraad. Elke Belg, die op reis was in Duitsland en die van de

    voordelen kon proeven van het centraal uur, zet bij zijn terugreis, met spijt, zijn uurwerk terug op de Meridiaan tijd. Waarom richten de sterke bonden die er in België bestaan geen vereniging op die de economische-, morale-, en gezondheidsvoordelen opeist van het Centraal Europese uur om de gevaren van ons kunstmatig uur te bestrijden.

     

    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (22 Stemmen)
    26-07-2005, 20:17 geschreven door victor
    Reacties (2)
    20-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toneelkring de Volharding

    Neen ik ga niet beginnen met de volledige "Volharding" story maar met enkele van vele verhaaltjes echt gebeurd en meegemaakt achter de schermen.
    Te Halle waren er in de jaren zestig  vier cinemazalen  "de  Plaza", "de Rio", "de Harmonie" die ook een balzaal had, en tenslotte "de Concordia" die had ook eenturn- en danszaal onder de cinema zaal.
    Omdat deze laatste zaal toebehoorde aan Burggraaf de Jonghe d' Ardois  vonden de meeste Halse culturele zaken plaats in de Concordia. 

    Sinds begin 1900 bestaat de toneelgroep "de Volharding". In mijn jeugdjaren, de jaren zestig, speelden zij toneelstukken zoals "Dertig seconden liefde", "Arsenicum en oude kant",  "Een nacht in de rimboe", allée, elk jaar één of meerder toneelstukken. Mijn zus speelde af en toe mee. Via mijn zus (wij waren schrijnwerkers thuis zoals elders te lezen) werden er ook vrijwilligers gezocht  om de decors te fabriceren, aan te passen en ter gepaste tijde op de scène te monteren en te demonteren.

    De regisseur was toen nog Albert Devogel alias Berre Vougel de latere Halse burgemeester. Vic De Leeuw, Langen Tuur en nog meer. Te Halle trad de Volharding alleen op in de "Concordia" (zaal) aan de Bergense steenweg.

    Als er de zaterdagavond een toneelvoorstelling was moesten de decors 's avonds in de week gemonteerd worden achter het reuze cinemascherm voor die tijd.

    Het cinemadoek werd maar de zaterdag voormiddag omhoog getrokken, omdat er de vrijdagavond nog filmvoorstelling was. Daaruit volgt dat elke vrijwilliger enkele avonden moest meehelpen 's avonds, na de dagtaak, om het decor achter het cinemadoek te monteren. Wij mochten geen lawaai maken, en alles gebeurde met tekens en fezelen

    Aan de andere zijde van het doek ging de cinemavoortstelling gewoon door. 

    Normaal hield het decor samen met koorden, waardoor de montage tamelijk snel en geruisloos kon gebeuren. Af en toe moet er ook eens een nagel ingeklopt worden en dat mocht niet tijdens de film. Maar die avond was er een Western, een Cowboy film zo als wij dat noemden, waarin nogal geschoten werd en veel doden vielen.  Iemand keek van opzij  naar de film en deed ons teken wanneer zij gingen beginnen schieten. Zo konden wij enkele nagels in kloppen, achter het cinemadoek terwijl de Cowboys vollen bak aan 't schieten waren met veel lawaai, zonder dat het publiek in de zaal er iets van merkte. Ons werk ging zo vooruit voor de zaterdagnamiddag, dan werd alles afgewerkt voor de opvoering.  Meestal na de toneelvoorstelling was er bal in de lager gelegen zaal met het Orkest "De Musical Friends" onder leiding van Leon Bunnens.

     

    De Volharding had ook een speciaal kleiner decor om op verplaatsing te gaan spelen.

    Op zekere avond moesten wij naar Humbeek gaan spelen Er werd al van in de voormiddag afgereisd met twee wagens.  Het ganse decor lag op de bagagedrager van Albert Devogel, die toen een blauwe VW kever had. Toen na het toneelstuk om 23u 30 alles op geladen was om terug naar Halle te vertrekken was het zeer mistig. Men zag geen steek. De zichtbaarheid was beperkt tot  max 20 meter.

    Er werd zeer langzaam en voorzichtig gereden. Tot plots een schim voor ons opdook

    Berre Vogel remde bruusk en de bagagedrager met zijn complete lading  belandde vooraan op de koffer van de kever.

    Alles werd ter plaatse  in het lichtschijnsel van de tweede wagen, naast de weg gelegd   

    De bagagedrager werd terug op wagen bevestigd, alles terug opgeladen. We zijn dan vroeg in morgen terug in Halle geraakt. Zonder grote problemen. De schade aan de wagen beperkte zich tot enkele schrammen vooraan  op de wagen.

    Tot daar avonturen achter de schermen van een toneelgroep
    Victor 

       


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (22 Stemmen)
    20-07-2005, 11:06 geschreven door victor
    Reacties (2)
    13-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reizen, valiezen en koffers in 1658

    Alhoewel dit niets te zien heeft met Halle vind ik dit interessant om details van het reizen van toen en nu te vergelijken, sommige van deze eeuwenoude raadgevingen blijven nu nog geldig.

    Bagage, valiezen en koffers rond 1658 

     

    Voor de gewone man was een voetreis van één dag zonder bagage een gewone zaak.  Met had alleen het hoogstnodige bij voor de zaken dat met ter bestemming moest afhandelen. Men vertrok om drie uur ’s morgens naar een naburige stad en men was dezelfde avond of nacht terug thuis. In België liggen de vele steden onderling op één dag te voet (heen en terug), dit komt overeen met een 15 à 20 kilometer.

     

    Reizen met overnachting in een herberg was allen voor de rijken de gewone man kon hier alleen van dromen. Toch werd er veel en ver gereisd met overnachtingen, want men was al gauw enkele dagen, maanden of voor verre reizen, langer onderweg. Dit ging te voet, te paard, al dan niet met kar erachter, met koetsen, postkoetsen alsook per boot of schuit op de rivieren of een combinatie van beiden.

     

    In onze moderne tijd wordt er veel gereisd en koffers gepakt. De inhoud van de huidige valiezen is grotendeels bij elke familie of zakenman, bijna standaard geworden en op enkele voorwerpen na ongeveer hetzelfde. Nochtans ziet men sommigen, met heel zware en grote koffer(s), daar waar de andere met een kleine koffer overschot hebben.

    Zo was het ook in de zeventiende eeuw, men sleurde met koffers die al dan niet volumineus en zwaar waren. Zij moesten ook op tijd en stond op koets of boot overgeladen worden. Men reisde in die tijd alleen uit noodzaak, want er was niet veel plezier aan. 

    Er is door een Duitse geschiedkundige, cartograaf, historicus  Meister Martin Zeillers, die veel buitenlandse reizen ondernam, in 1658 een reisgids geschreven, met belangrijke raadgevingen voor de reiziger uit die tijd. Men kan er ook nog allerlei andere informatie in vinden.

     

    In een oud Duits toeristisch maandblad "Daheim" (1898) uit Leipzig vond ik deze verkorte versie met raadgevingen voor reizigers uit die tijd die alleen reisden.

    Met het uittreksel dat hier volgt kan men zich een idee geven wat men allemaal aanraadde en standaard kon of moest meenemen in zijn bagage.


    Verplaatsingen en Reizen in 1658

     

    Uittreksel uit: Der getraue Reizegeselle  van Meister Martin Zeillers

    Het origineel boek werd uitgegeven te Ulm in 1658.


    Martin Zeillers schrijft : Indien ge in goede gezondheid verkeert, niet te oud, nog te jong bent, dan kun grote reizen ondernemen 

    Alvorens te vertrekken zult ge bij uw ouders te rade gaan, of informeren bij intelligente vrienden en kennissen, speciaal aan diegenen die dezelfde reis al ooit eens meegemaakt hebben.

    Het is aan te raden om de geschiedenis en gewoonte van de volkeren te bestuderen dat ge denkt te bezoeken. Indien ze bestaat, een kaart van de streek te kopen, alsook verscheidene reisboeken en andere werken te raadplegen.

    Vergeet vooral niet uw lichaam voor te bereiden op de vermoeienis en onverwachte omstandigheden die ge onderweg kunt tegen komen.

    Daarom is het geraden om te leren zwemmen en elke dag een grote voettocht te maken, zodat ingeval “de armoede u overvalt” en het niet meer financieel mogelijk is om met een voertuig te reizen,  ge noodgedwongen uw tocht te voet kunt verder zetten zonder blaren op uw voeten te hebben.

    Het is ook aan te raden om enkele eenvoudige gerechten te leren klaarmaken zoals soep, alsook eieren, vis, en vlees te kunnen bakken, voor het geval ge in een slechte herberg terechtkomt.   

    In elk geval is het voorzichtig zich in de herberg naar de keuken te begeven om de bereiding van het voedsel te volgen.

    Meester Zeillers beschrijft in ‘t lang en ‘t breed over de bagage.

    Hij raadt aan zich niet te overladen en zich te beperken tot het strikt nodige, om de begerigheid en aandacht van de dieven niet te trekken.

    Het hoogstnodige omvat: een gebed - en zangboek, een notaboek om de indrukken van de dag op te schrijven, een kalender, een boek met vrolijke en nuttige verhalen, enkele bladen papier, een (schrijf)pluim, een inktpot, zand, een aansteker, naald en draad, een grendel of hangslot moest de kamerdeur niet goed afgegrendeld kunnen worden, een verrekijker, stofbril, een spiegel, krijt, een waskaars, een referentiezegel, eetbestek met tandenstoker, een kam, een kompas, een uurwerk, een kwadrant,  enz. Een reiziger zal nooit zonder wapen zijn, een voetganger heeft altijd zijn puntige wandelstok om zich te verdedigen tegen de honden, om op de bergen te klimmen of als hulp om over de beken te springen naast de weg.

     

    Over de kledij zegt hij: Het zou goed zijn om zijn kledij aan te passen aan de mode van het bezochte land om geen nieuwsgierigheid te wekken. Men neme best drie of vier propere hemden, enkele zakdoeken, kousen, onderbroeken, slaapmuts, handschoenen, een paar reserve schoenen, en pantoffels mede. Het is geraden een regenmantel te hebben, een hoed met brede randen, een muts met oorbescherming, katoenwatjes voor neus en oren, slobkousen met knopen.

     

    Een reisapotheek is eveneens onmisbaar. Hij geeft de raad: kruiden, olie, herten- of konijnenvet,  was, suiker, pillen of andere, tegen kopvallingen, buikloop, verstopping,  maagzuur, schaafwonden, blaren op de voeten, zeeziekte, pest, vergif, slechte geuren, hoofdpijn, angina, slangenbeten, schorpioenensteken, razende honden, kloven in de lippen, en  andere gelijkaardige zaken mede te nemen.

     

    Meester Zeillers wijdt een hoofdstuk aan de dienstboden die niet altijd trouw, proper of discreet zijn. Het is soms beter af te zien van hun aanwezigheid.

     

    Het belangrijkste tijdens het reizen is geld. In de broekzakken zitten alleen de munten voor dagelijks gebruik. De rest van het geld zit verborgen in de bagage, tussen de boeken, in een stuk was, een stuk brood, in een wandelstok voor dat doel uitgehold, in de schoenen, onder de oksels en gelijkaardige veilige plaatsen. Men zal de voorkeur geven aan goud omdat het volume kleiner is. Wegens de oneerlijke wisselagenten onderweg zal men zijn voorraad goud op zijn vertrekplaats indoen.

     

    Martin Zeillers eindigt met enkele nuttige en speciale raadgevingen.

    Alvorens te vertrekken, zegt hij, moet men orde scheppen in zijn spirituele zaken, zich verzoenen met God, zijn schulden betalen en testament maken. Zeg ook waarwel aan uw ouders, uw weldoeners, vrienden en kennissen, en vraagt hen u niet te vergeten in hun gebeden, en een goede herinnering van u te bewaren.

    Want als men een reis onderneemt, weet men nooit of men terugkomt !!!!!

     

    Eigen vertaling uit het Duits.  


    Victor 


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (17 Stemmen)
    13-07-2005, 19:25 geschreven door victor
    Reacties (0)
    11-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boedellijst 16de eeuw

    Op zoek naar oude Halse en dialect woorden vond ik toevallig deze lijst die heel waarschijnlijk bestemd was voor een Halse erfenis of misschien openbare verkoop uit die  tijd. 
    Daar dit een burgershuis betreft is de lijst gedetailleerd en nogal lang (als men iets in detail wilt en daarbij nog duidelijk zijn dan is dit zeker en vast niet mogelijk in enekele lijntjes). Ik heb dit woord voor woord hernomen zoals het origineel. Men ziet dat alles letterlijk alles op lijsten geplaatst tot in het kleinste detail.  
    Dit geeft ons een idee betreffende de huisraad, klederen, linnen, keukengerief uit die tijd. 
    Van de meeste zaken heb ik de ook vertaling. Als er vragen zijn mail mij.
    Met herkend veel oude woorden waaruit het Hals dialect is ontstaan.  

    BOEDELLIJST 
    Van een burgerhuis der XVI de eeuw

     

    MEUBELEN en HUYSRAED

     

    1. een ledecant mette gordinagiën, oft een coetse oock met haar gordijnen ende vallen.
    2. een kiste oft schrijne van houte met een slot.
    3. een thresoor-cleedt oft thresoor-dwele.
    4. een taeffereel metten canten oft lijsten verciert met schilders-goudt, silver oft dierghelijcke.
    5. een matrasse oft stroo-sack onder d’bedde.
    6. een hoenderrenne zonder schapprayken daer aen.
    7. een berdeken oft tailloor corfken.
    8. een moele metten back ende metten ghereedtschap.
    9. een vertreck-cruycke zonder scheel.
    10. een houten cackstoel metter teylen oft becken daer in.
    11. een blauwen steen metter houten haemere oft blauwel daar men d’lijnwaet op slaet als men gewassen heeft.
    12. een schrijflay metten goudt-ghewichte.
    13. een cleermale om mede te reysen.
    14. een metalen craen oft houten buyse om in ’t vat te steken.
    15. een ammelaken oft serviette persse.
    16. een hellebaerde, oft eenen anderen waeckstok.
    17. een vleesch-boom metten zeele ende ijsere spille.
    18. een spieghel met zijn toebehooren, ’t zij met schildergoudt, silver, oft oock met eenigh behancksel verciert.
    19. een rechtbanke sonder slot daer aen.
    20. een balance metter schalen, met een pondt-gewicht oft een huysele.
    21. een braet-panne metten yser daer vore.
    22. een spit metten wender ende ghewichte.
    23. een ijsere latte met hanghel.
    24. een ijsere ronde panne met eenen steel.
    25. een brant-yser van metael oft ijser.
    26. een potdecksel van metael oft ijser.
    27. een ysere schuppe met eenen houten steel.
    28. een taeffelrinck, van ten, metael oft teenen.
    29. een meest metaelen oft yseren pot.
    30. een metalen coperen oft houte eemere.
    31. een vierclocke van metael, ijsere oft eerde.
    32. een metaelen croone-candelaer oft ermken.
    33. een caufoor van metael, ijsere oft eerde.
    34. een metalen schepper oft schepbecxken.
    35. een merckt-eemerken van metael oft van houtte oft merkt-corf, oft cabasse.
    36. een vischspaen van metael oft van ijser.
    37. een beslach-teyle van metael, ten oft eerde.
    38. een tennen becken, steenen oft ghelasen flessche.
    39. een coelback van metael oft coel-tobbeken.
    40. een vijser van metaal, steenen, oft houten mortier metten stampere.
    41. een wijwater vaetken van ten oft metael.
    42. een wijn-stoop, pot oft pinte, ghetoot oft onghetoot.
    43. een tennen becken met een lampet, oft van metael, oft lavoir, tennen oft looden fonteyne met een backsken daeronder.
    44. een treseer-becken van ten oft metael.
    45. een spoubecksken van ten of metael.
    46. een olie-commeken oft commeken om uyt t’eten.
    47. een garde nappe, tenne oft houten.
    48. een lampe van ten, metael oft steen.
    49. een tennen croes op datter gheenen silveren is.
    50. een taeffele sonder slot.
    1. een oorcussen met een flauwijne.
    2. een bedde metten hooft-peluwe.
    3. een viercant doeck-coffere.
    4. een houten coren schuppe.
    5. een stroyen coren-corf.
    6. een cordenwaghen oft pijpegale.
    7. een yseren-hoven scheel.
    8. een bier half-vat oft vierendeel.
    9. een houten boter-bacxken.
    10. een catrolle metten paley-zeel.
    11. een houten vrouwen-stoofken.
    12. een spinrock met eenen haspele.
    13. een mostaert-meulen.
    14. een schinck-berdeken.
    15. een afneemschotele.
    16. een ijsere pot-heyse.
    17. een treft oft een hanghijser.
    18. een castaingnie-panne.
    19. een tennen tailoor oft houten.
    20. een tennen sout-vat.
    21. een tennen kom oft houten akere.
    22. een mostaert-pot van ten oft steen.
    23. een tennen boter-schotele.
    24. een schouw-cleedt.
    25. een sargie.
    26. een sit-cussen.
    27. een lanteerne.
    28. een wan.
    29. een coren-meuleken.
    30. een meel-tonne.
    31. een keers-kiste.
    32. een cleer-mande.
    33. een torf-mande.
    34. een schotel-vat.
    35. een berrie.
    36. een vleeschstande.
    37. een waschtobbe.
    38. een back-korf.
    39. een bier-schraghe.
    40. een pollepel.
    41. een wayer.
    42. een coeckijser.
    43. een bierbuyse.
    44. een ratte-valle.
    45. een muyse-valle.
    46. een preeckstoel.
    47. een besten stoel.
    48. een schutberdt.
    49. een vleesch-blok.
    50. een cruydt-busse.
    51. een querne.
    52. een scherf-bert.
    53. een leere.
    54. een bijle.
    55. een saeghe.
    56. een ijsere haemere.
    57. een cleer-bessem.
    58. een claddere.
    59. een aentreckere.
    60. een wet berdeken.
    61. een wind-ysere.
    62. een scherf-mes.
    63. een elle.
    64. een spijckel-boor.
    65. een blaes-balck.
    66. een dweiler.
    67. een cruydt-sifte.
    68. een verkeer-bert.
    69. een ghelaes-bert.
    70. een droop-lepel.
    71. een cap-mes.
    72. een ijseren hense.
    73. een rooster.
    74. een vierschuppe.
    75. een wafel-ijser.
    76. een reicksken.
    77. een tanghe.
    78. een scheere.
    79. een raspe.
    80. een keers-snuttere.
    81. een urinael-pot.
    82. een houten soutvat.
    83. een steenen olypot.
    84. een besten ketel.
    85. een brouketele.
    86. een backetele.
    87. een bedt-panne.
    88. een obely-corf.
    89. een verlaet-becken.
    90. een tennen schotele.
    91. een taeffel-cleedt.

    LINNEN

     

    1. een bedde-cleedt van lijnen, wullen oft tierentijn.
    2. een blauwen en een witten lijnen voorschoot.
    3. een paer slapelakens. 
    4. een ammelaken.
    5. een serviette.
    6. een handtdoeck.
    7. een overtuygh van een oorkussen.
    8. een lange ghebeelde dwele.
    9. een drooghdoek.
    10. een brand-sack.
    11. een meel-sack.
    12. een turf-sack.

    VROUWENCLEERE

     

    1. een huyve, haersnoer, bandeken, spanse ende dierghelijcke.
    2. een tabbaert, bouwen oft samaris.
    3. een paer panttoffelen oft schoenen.
    4. een paer mouwen, sonder gheslaghen goudt oft silver oft ghesteente, maer wel met 
      passemente gheboort.
    5. een coliere, sonder gheslaghen goudt, .. als voren.
    6. een familie oft huycke van sye oft van lake.
    7. een riem oft gord-ketent sonder gheslaghen goudt oft gesteent, ’t zij van silver oft  
      oock van silver verguldt.
    8. een paternoster, sonder den selven van silver te wesen, maer wel van corael, 
      amberen, getten oft anders.
    9. een borsse oft herteken sonder goudt oft silver daer aen te wesen.
    10. een paer messen sonder silver daer aen te wesen.
    11. een boeck-sack, met eenen boeck, sonder eenigh goudt oft silver daer aen te wesen
    12. een halsdoeck.
    13. een keurs.
    14. een ziele.
    15. een paer coussens.
    16. een voorschoot. 

    MANSCLEEREN

    1. een tabbaert ende indien hij een een ghesworen gheselle is van eenighe ghesworen
      gulde, zoo zijne palure van silver, oft soo sij is, metten selven tabbaert daer sij op
      staet, ende is hij gheen gulden broeder van eenigh der gesworen gulden, soo zijne 
      palure van sijnen ambachte, die hij op sijne mouwen steckt als hij in de processie oft 
      tot eenigh offerhande gaet, ende indien hij gheenen tabbaert en heeft, soo sijnen 
      besten mantel oft cappe.
    2. een pandt-rock oft cajack, sonder goudt oft silver daeraen te wesen.
    3. een paer schoenen ende pantoffelen.
    4. een riem met een merck silvers daer aen.
    5. een borsse oft tessche, sonder silver daeraen.
    6. een signet ’t zij gouden, silveren oft yseren.
    7. een wambeys.
    8. een bonnette.
    9. een sweet rocksken.
    10. een paternoster.
    11. een paer coussens.

      Victor

     

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (20 Stemmen)
    11-07-2005, 16:56 geschreven door victor
    Reacties (1)
    09-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle Hals dialect :Transcriptie

    Hals dialect 

     

    Transcriptie, uitspraak, schrijven  

    Aangaande de dialecten is er overal discussie, het was een gesproken taal uit de middeleuwen en werd zelden of nooit geschreven. Daarom ben ik steunend op vroegere geschriften verder gegaan met  schrijven om het op de juiste wijze uit te spreken.
    Te Halle zijn er verschillende schrijfwijzen van het dialect, elk op eigen manier. Ik streef naar eenvormigheid, daarom volgen hier enkele suggesties die gemaakt zijn om een discussie uit lokken.   

    Het Hals zit vol uitzonderingen en daarom is een algemene regel bijna onbestaande.   

    Het Hals dialect behoort tot de Brabantse dialecten zoals het Tilburgs, Antwerps, Mechels, Leuvens, Brussels enz.  Deze streektalen hebben veel gemeenschappelijke punten, alhoewel, ze zijn toch zeer verschillend van Noord Brabant tot de taalgrens met Wallonië.

    Daar de fonetische schrijfwijze maar voor weinigen te lezen en te begrijpen is, heeft men een andere schrijfwijze moeten bedenken die voor het grote publiek voldoet.

     

    De basisregels die ik volg steunen op de "Stichting Brabantse dialecten" Deze regels zijn eigenlijk op maat gegoten voor het Leuvens. Deze vereniging biedt geen volledige standaardoplossing voor het Halse dialect. Daarom heb ik een aanpassing gemaakt voor het Hals.

    Ik voeg hier een transcriptie toe, met referentie naar gekende klanken zelfs in andere gekende talen als Frans, Duits, Engels enz, om de uitspraak te vergemakkelijken. In de loop der eeuwen kwam er op de resten van de oude Halse taal wegens de nabijheid van de taalgrens een grote Franstalige en ook  in mindere mate een Engelse invloed, die ook zijn speciale klanken meebracht.  

    De Halse klanken zijn zoals ik ze uitspreek van opVogepers -  Sint-Rochus (Extra Muros) maar die gelden ook voor 98% van de regio. Buizingen is uitzondering omdat dit dialect al van het Dworps voortkomt.  

    Daar Halle een omwalde stad was zijn er ook al verschillen in uitspraak van wijk naar wijk (op 100 meter) In groot Halle zelf zijn er verscheidene kleine varianten, enkele woorden die verschillen en anders zijn in betekenis en uitspraak.

    In Halle centrum zegt men voor boom:  nen boem, even verder zegt men nen  buum

    Zo heeft men  voor schoon: skoen en skuun en voor rood:  roed en ruud  enz

    Men zegt kouse en  even verder richting Lembeek kaasse


    De schrijfwijze en hoe dit uitgesproken wordt
    a    zoals in pad, mat, 

    aa  zoals in paar, raar, waar

    à    zoals in het Franse plan, gant 

    ai   zoals aai-jn   z' ain (zij hadden) a-i-n vlot achter mekaar uitgesproken

    au  wordt altijd vervangen door ou

    e    zoals in me, ge, ze,

    ee  zoals veel, keel, meel

    è    zoals père, mère,

    ei   zoals in ei (hij)

    eu  zoals in deur

    èu  zoals oeuvre  stadèus (stadhuis), varèus (pull over)

    i     zoals in lip, kip, nipt

    ie   zoals in lied, verdriet, pire (Fr)

    o   zoals in pot, mot, zot,

    oa zoals in het engelse more en toafel  (tafel)
    oe  zoals in hoed, moet,

    oi   deze 2 letters worden vlot achter mekaar uitgesproken meestal met dchj, tchj, schj

         achter  zoals in goidchj (gaat), moitchje (meisje)

    oo  zoals in boor, moor,

    ou  zoals in  bout, smout,

    u    zoals in put 

    ui   zoals in ruik (reuk)  
    uu   zoals in  muur

     

    Daar het Hals dialect een spreektaal is zijn er nooit regels opgesteld om dit te schrijven

    Het zal zijn zoals het groene boekje Algemeen Nederlands: regelmatig een andere uitgave.
    Een beetje theorie om via het schrijven de leesbaarheid te verhogen.

    Ik gebruik de ch om deze klank zoals in chat (Fr) die dikwijls en uitdrukkelijk in Hals voorkomt te accentueren  anderen gebruiken sj waar men geen rekening kan houden met de vele uitzonderingen en geen nadruk kan leggen opdeze klank.vb werkwoord kosje en koschje (kuisen)
    Kosje zou in uitspraak het verkleinwoord van kos kunnen zijn, terwijl koschje altijd op de goeie manier uitgesproken wordt.      

    Wij schrijven nooit  tes a zuu  maar 't es a zuu  (het is zo)

    Het accent staat altijd op de plaats waar een letter weggelaten is.

    Wij schrijven ook niet "asse" maar "as ze" (als zij) en emmèk maar èm èk (heb ik)  

    Klinkers worden meestal dubbel geschreven: uur (oor) uure (oren)

    De h wordt nooit geschreven. Ik gebruik alleen de h in de eigennamen en  stadsnaam "Halle en Hals" om verwarring met "alle en als" te vermijden. 

    De alleenstaande c wordt vervangen door k

    Hetgeen ik ook toepas is vb hond schrijft ik ond  ik poog dezelfde eindletter te gebruiken

    dan in het algemeen Nederlands.

    In het Hals bestaat geen meervouds n achter een woord vb nèun ond, twie onne  (een hond , twee honden)  nèun tand,  twie tanne  (tand, tanden)
    Op de achtergrond ben ik ook bezig om een Halse gramatica uit mijn duim te zuigen en dat is verdomd moeilijk.en volumineus met al die uitzonderingen. 
    Victor  




    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (22 Stemmen)
    09-07-2005, 10:18 geschreven door victor
    Reacties (2)
    19-06-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Den Institu en de Broeders mijn schooltijd

    Officieel heette deze school in die periode "Het Onze Lieve Vrouw instituut"
    De andere benaming "De Broeders der Christelijke scholen,  van Johannes Baptista de la Salle".
    (wij in de school noemde die heilige man Tichj van de zoel). Dit waren de broeders met die twee witte lapjes onder hun kin (waarvoor dit diende heb ik nooit achterhaald maar of 17de eeuwse prenten en schilderijen zijn ze al te zien).  
    De school werd kortweg "bij de broeders" en later "het College" genoemd,  
    Zaterdag 25 juni 2005  is er een trieste viering namelijk 125 jaar school en tevens ook het einde van de school, ze houdt op te bestaan en wordt opgeslorpt door "Het Heilig Hart Instituut" (meisjesschool)
    Mijn nonkels (broers van mijn moeder) gingen er al naar die school vanaf 1900, mijn vader in 1907 en mijn broers en kozijnen gingen er al sinds 1935.  
    De lagere klassen waren in de nieuwbouw van 1935 links van de speelplaats.
    Ik zette er mijn eerste voetstappen op 10 september 1947, ik was vijf jaar en kwam zo in het eerste terecht bij broeder Guido. Iedereen is trouwens bij Broeder Guido voorbij geweest. Hij was de goedheid zelve en had geen diploma, er zijn duizenden kinderen die hij leerde lezen en schrijven..  
    Wij schreven nog met een griffel op een lei en met een vod afvegen. Moeste ook onze vinger op de mond houden om te leren zwijgen, of onze armen achter onze rug op de bank om aandachtig te kunnen kijken wat aan 't bord gebeurde. Wij hadden ook verplicht een donkergrijze stofjas aan.
    De herstellingen aan de stofjas gebeurden met donkere nieuwe lappen op de blekere verkeleurde stof. Ik herinner mijn nog mijn eerste leeszinnetjes " ik ga naar de school , ik ga naar de klas"  
    Om onze aandacht te trekken gebruikte broeder Guido een knipper, die in de volgende leerjaren bij de andere broeders als foltertuig zou dienen. Hij gebruikte ook een brede lat om op het bord aan te tonen wat er te lezen viel.  Vanaf het tweede trimester mochten wij al op een blad papier schrijven, later in een schrift met potlood . Het derde trimester dan mochten wij met inkt uit de inktpot (in de bank) experimenteren, met een pennestok en ballonpen,  Dit lukte niet altijd zonder plekken te maken, en was het nu ongekende vloeipapier elke seconde welkom. 

    Wij schreven toen nog de oude spelling "wij doen het zoo",  "den mensch," en het kruisteken was "In de naam des vaders en des zoons en des heilige geestes. Amen". Dit zou in het tweede studiejaar al veranderen. wij hadden pas iets geleerd en het was al niet meer juist.  

    In het tweede zat ik bij Broeder Victor (De Rosse).  Daar begonnen de folterpraktijken al.
    De knipper om de aandacht te trekken diende ook om om op de toppen van de vingers te slaan als we iets mispeurterden, en een draai rond uw oren, dat was ook iets alledaags. Broeder Victor kon mooi bijbeltaferelen op het bord tekenen met kleur krijt. Ik heb nooit geweten waarom, maar wit ktijt dat werd door gretig verobert.  

    In het derde zaten wij bij Broeder Theophile (Den Taintain) dat was de folterbank nummer twee. 
    Met koperen regel op billen slaan zodat wij niet meer konden zitten, in straf staan met ons boekentas  met al onze boeken in, boven ons hoofd, op de knieën zitten op de tree en nog meer. De tafels van vermenigvuldiging moesten wij kunnen aframelen, als hulp stonden die ook achteraan op onze schriften. 
    Het vierde was bij broeder René te doen , een toffe en sympathieke gast, dit is zonder slechte herinneringen. 
    Het vijfde waren wij bij Broeder Stanislas een ouwe sypathieke vent die ons kusjes gaf.  
    Daarna in het zesde bij de alomgekende, beruchte, strenge, broeder Herman wij zaten met 64 in de klas en den Herman kon dat allemaal meester. Hij was specialist om u op te heffen met uw kaak en daarna waren de draaien rond uw oren en stampen in voldoende hoeveelheid gratis bij. Als ge braaf waart of goed gewerkt had dan kreeg ge af en toe kusjes. (ik heb er nooit gekregen)  
    Die met de goede stem waren toen ook (verplicht) in het koraal van de school te zingen onder leidng van Broeder Herman. Ik zong er met Karel Severs en zijn broer Paul Severs, de bekende zanger. Hij heeft ook een blog.  Wij traden regelmatig op, in de feestzaal van de school, Sinksenprocessie, in de kerk, de radio NIR in die tijd op Flageyplein, en ook de beginnende televisie. 
    Na de lagere school gingen wij naar de middelbaren. Toen moest de school gehomologeerd worden en kwamen er ook burgers les geven, en er veranderde veel. 
    In 't zesde en vijfde middelbaar hadden wij Broeder Emanuel, het derde middelbaar daar zwaaide Broeder Rudolf (De pot) de scepter. Hij had maar één long en was super opvliegend en buiten adem. Ook dank zijn hem en zijn woedeuitbarstingen heeft hij ooit mijn neus gebroken en ga ik sinds 1954 met een kromme neus door het leven. 
    De ouderen hebben nog broeder Achiel, Joris, de Wannes, en nog anderen gekend directeur broeder Alexis.
    Daarna heb ik een technische studierichting gekozen en heb deze school verlaten voor de Don Bosco school             
    Wij waren telkens met minstens 35 tot 45 leerlingen in elke klas en er was discipline anders!!!!! 
    Het was een betaalschool en trimestrieel kwamen wij met een rekening van drie of vierhonderd frankskes naar huis. Ons boeken moesten wij in de school kopen of tweedehands bij een andere leerling.
    Wij hadden ook, verplicht van de school, een potske op ons hoofd met sterren.Het aantal duidde de klas aan en de kleur (zilver of goud) om de lagere afdeling of de hogere aan te geven.  
    In de Middelbaren was onze speelplaats de Leide (plein buiten en naast de school) naar de gelijknamige waterloop die een gegraven zijarm is van de Zenne. De Leide was de openbare weg, naast de school. juist aan de ijzeren brug over de waterval op de Leide. Soms ging onze bal in de rivier en als wij niet snel genoeg waren dan dreef die bal voor altijd weg naar Brussel en de Schelde.
    Daar dit een katholieke school was moesten wij alle dagen naar de mis in de Grote kerk of de basiliek. Dat was zo 'n 250 meter, en wij moesten ook dagelijkse over de Zennebrug. In de winter als de Zenne bij hevige regenval hoog stond was de brug onder water. Als het waterpeil meer dan vijf cm hoog stond dan hadden wij natte voeten en moesten we niet naar de mis. De mannen van de andere kant 't stad moesten dan een hele omweg maken omdat gans Halle overstroomd was. Ofwel moesten ze rechtdoor met rubber laarzen naar de school.  
    Wij moesten tijdens de mis zoveel mogelijk (alle dagen) te kommunie gaan en regelmatig biechten. Den broeder hield dit van op de zijkant allemaal in 't oog en noteerde dit in zijn boekhouding. Omdat wij nog nuchter moesten zijn voor de communie mochten wij bij terugkomst in de school, ons boterhammen in de refter gaan opeten. Wij kregen dan gratis één of twee tassen bruin -zwart vocht dat ze koffie noemden.    
    Vroeger hadden wij alle dagen school behalve Zondag. Donderdag was het een halve dag.
    Examens hadden wij ook alle vijf voet: met Allerheiligen, Kerstmis, half vasten , Pasen, Sinksen en einde schooljaar. Op het einde schooljaar kregen wij telkens een diploma om te zeggen dat we er door waren. maar dat was al een goed stuk in de maand Juli. Er waren jaren dat de school al eind Augustus begon en ook bijna half Semptember. De broeders waren vrij vakantiedagen in te lassen naar believen. Op de speelplaats was er de enige waterkraan waar iedereen zijn dorst kon gaan lessen. In de winter bij vriesweer was het water afgesloten en stond de kraan droog.   Onder den "hangaar" waren de 4 toiletten die men van ver kon rieken. De 8 urinoirs waren gescheiden met dikke platen.  Onderaan hingen sinds tientallen jaren overal pakken van de gele versteende kalk (van urine)  
    Na de school moesten wij met de rij terug naar huis. Wij moesten per drie lopen en niks uitsteken anders vlogen wij voor ons straf terug naar de school voor een uur of twee en werd in ons "dagboek" geschreven "heeft moeten inblijven omdat .. "
    Het was ook een school waar straf schrijven gratis en gewoon was. Ik persoonlijk heb kilos schriften volgeschreven met  100, 200, 500 of 1.000 lijnen van  Ik mag niet ..... of  ik moet ......in de klas. 
    Daar de broeder de twee eerste en de laatste bladzijden kontroleerd werd soms gebruik ge maakt van karbonpapier. maar dan moest het in de goeie kant onder leggen anders hadt ge spiegelschrift. 
    Jaarlijks gingen wij ook op schoolreis naar de klassieke bestemmingen zoals: de waterval van Coo, de Zimmertoren in Lier, de Flandriaboot en zoo van Antwerpen, de kust, de Hoge Venen, Het meer van Virelle of Hofstade of één van de zeldzame "pretparken" uit die tijd.
    Voorlopig houd ik er hier mee op tot later. 
      
    De originele tekst neemt 40 blz in beslag en is geillustreerd met klasfoto's met namen van de meeste medeleerlingen en andere foto's uit de tijd van toen zoals gymnastiek feest, processie en koraal en nog veel meer.  
      
    Victor


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (53 Stemmen)
    19-06-2005, 11:35 geschreven door victor
    Reacties (2)
    16-06-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halle: Hals woordenboek in 't kèut
    Beste lezers, 

    Het Halse dialect is een variant van het Brabants, maar met hoge Waalse / Franstalige invloed wegens de aanwezigheid van de taalgrens op 2 km. Daar Halle een omwalde stad stad was is er een duidelijk verschil, intra- en extra muros  vb Voor rood zegt men: roed (Halle Centrum) en ruud (buiten Halle)   
    De lijst die volgt is niet alfabetisch gerangschikt tot nu toe.  
    Binnenkort ook transcriptie van het Hals op mijn blog. Kom regelmatig terug er komt altijd iets bij.  
    Op mijn pc heb ik al een deel echt woordenboek de A klaar, maar eer dit volledig is zal dit nog een tijdje (2 jaar) duren en uitgeven "das èun ander affère"  

    Vertaling van een deel van bovenstaande tekst in het Hals:
    Da es 't ieste probeirsel voe nen diktionair van Halle op internet te zetten. Ik moon nog zeulf zeen wa da da goe wère. De lèèst zal nie alfabeitisch geklasseid zèèn, tot na too nog nie. 
    Binne kèut zal èu kik oek de transcripse van het Halles op mèèn blog placeiren  moe ge moetchj ma den tèèd loete. Kom reigelmoetig ne kie zeen doe zal altèèd eet bij komme of veranderd zèèn, ik zet doe gemiddeld alle twie ure eu woud baa   

    Ienigste werkwoure (Enkele werkwoorden) 
    zèèn (zijn)
    ik ben, gaa zèèt, ei es, wèle zèèn, gèle zèèt, zuile zèèn
    ik was, gaa woitchj, ei was, wèle woere, gèle woitchj, zuile woere 
    emme (hebben)
    ik em , gaa ètchj , ei èèt, wèle emme, gèle èt, zuile emme 
    ik aa, ga aitchj , ei aa, wèle aain, gèile aitchj, zuile aain 
    goen (gaan) 
    ik goen , ga goitchj, ei goet, wèle goen, gèle goitch, zuile goen
    ik gink, gaa gink, ei gink, wèle ginke, gèle gink zuile ginke  
    wère (worden) 
    ik wèèr, ga wètchj, ei wètchj, wèle wère, gèle wètch, zuile wère
    ik wierd, ga wierd, ei wierd, wèle wierte, gèle wiert, zuile wierte
    doon (doen) 
    ik doon, ge doeitchj, ei doot, wèle doon; gèle doeitchj, zuile doon 
    ik dei, gaa dètchj, ei dei, wèle dein, gèle dètchj, zuile dein 
     
    Eu stukske Halsen dictionair  (een deel Hals woordenboek in wording, alles kris kras door elkaar)
    Hals : Nederlands 

    knoosel: enkel (het woeter kwam tot oen men knoosels) 
    èusel: unster (de voddemarchang aa altèèd zèèn èusel mei)
    bavèt: slab (da klaane zen bavèt es vèul)
    oechgel: struik (ei stopte eum weg achter daan oechgel
    duij: deur  ( twèèzenduij de duij duij) dwars door de deur  
    vuiduij: voordeur ( ei es a zu zot as èun vuiduij)
    pooierink: slaag ( ei èèt doe een pooierink gekreige)
    plaschje: applaudiseren ( ei plaschjt in zen anne)
    kollebloem: papaver ('t groen stoet vol kollebloemme) 
    kamant : in slechte staat - oud   (ei werdchj kamant)
    partrak:  in slechte staat - oud  (ei lupt patrak)  
    verdisterweire:  kapot maken ( ei èèt da verdisterweit)  
    vergaddere: in de war sturen ( ei èèt da ee gielegans komme vergaddere)
    poignèt: pols ( ik èm mèè poignèt verstèukt)
    lein : lenden (ik èm zie oen mèn lein, da 's van 't rematis)
    èut de not : ontwricht (zen skaaver es èut de not
    pèènsak: maagpijn  (ei èèt pèènsak en ei moot ba de doktour goen)
    katère: verkoudheid  (ik èm eun katère en mèèn nuis lupt gelèk eu krointchje)
    breuj : broer (men breuj es tèus nie)
    kouteroak: pook (pakt de kouteroak voe ne kie in't stouf te kouteren)
    ienkelgeldchj: muntjes (ik em gien ienkelgeldchj ik kan a nie weirgeive)
    gemooijig: week, mals (as ge da in 't woeter legt wètchj da gemooijig)
    duirjoager: grote eter (eie al gezeen wa dat daane in zen botte sloagt, das neun duirjoager)
    presong: gevangenis (ei zitchj in 't presong voe ze lève)
    lèèr: zeemvel ( ik goen mèu lèèr pakke en derèute koschje)
    beeke: bij (de beekes vleege)
    èuzzel: wesp  (ne nest mè èuzelle)
    dajèur: bovendien (dajèur ik aa ge 't a gezèèd)
    komptoirzwèèr: bierbuikje (daane èè oek ne famuize komptoirzwèèr)
    kodak: fotoapparaat (ik goen èu skuun potret trekke mè mène kodak)
    kerjong: potlood (de poeintchj es va mèè kerjong)
    volès: rolluikken  (alle doagen moote de volès noe banein gedoen wère)
    tember : postzegel (voe eum doon te plekke mooie oen de achterkant lekke)
    takstember: takszegel (as ge eun prosses krèègt mooie doe takstembers op plekke)
    temberkes: kortingzegels ( in daa winkele krèègde temberkes)
    kolèkse: verzameling (ei èèt eun skuun kolèkse tembers)
    rèèsboentchje: glijbaan (in de wintchjer moake wèle eu rèèsboentchje)
    pozzelaan: porcelein (nèun oulefant in ne pozzelaanwinkel)
    pichjelee: paardebloem of pissebloem
    pettig: nijdig  (ei es pettig, ei kan mè zen pette gie weg)
    piejuit: kalm (ei aaft eum piejuit vandoag)
    pèperkuul: moedervlek (zèèt eun pèperkuul op ui rechterkoak)
    opsolfere: aansmeren ( in em ma doe wei eet loet opsolfere)
    zie: zee (we goen eu zondag noe de zie)
    zie: pijn (da dei vriedig zie) dat deed erg pijn
    kajiete: uitschreeuwen van pijn (ei was oen kajiete van de zie)
    joete of joeze: inderdaad  (es da al gedoen ? joete of joese al van deis mèrget)
    kladpapeej: kladpapier ( ik moak altèèd iest mèun èuswerk in 't klad op kladpapeej)
    kladpapeej: vloeipapier ( ik èm èun inkplek gemoakt en 'k èm gie klappapeej)
    keekelier: kippenladder of slechte trap (dei uilen trap das persees èun keekelier)
    kavitchje: bordeel (ei zitchj doe de giele gronnigen dag in da kavitchje)
    kabbernaan: karbonaden  (vandaog zen 't stoufkabbernaan)
    charlotte: sjalotten (charlotte es bèter as ajèun) 
    mugèt: meiklokjes  (mugèt das voe de ieste maa)
    tèkeluze: paasbloemen  ( tèèkeluze zen d' ieste bloemme in de èutkomme)
    kadotchj: kinderschuilplaats (de kadeie èmme doe èu kadotchj gemoakt onder daan oechel)
    kaschjke: steegje (ei woeintchj doe in èu klaa kaschjke
    kaschjibi: klein huisje of kast (pejoratief)
    kaboeschj: kap  (èt règert goe moetchj aa kaboeschj op doon) 
    sjappe: zuigen (maar ook neun dèuvesjapper)
    gèuzel: ranzig (de bouter es gèuzel)
    gelachjig: glad (dui daa rèège van vandoag was èt gelachjig op de boen)
    èutkère: uitvegen (ik goen mè kuiken ne kie uitkère)
    zèp: goot (in goen de zèp nekie opbèustele)
    kollekse: verzameling  ( ei èèt eun skuun kollekse tembers)
    kouteroak: pook
    bouloan: bout, schroef 
    beroesterd: verroest (daan bouloan es vastgeroesterd) 
    bloos: bloes  (z' èèt een skuun gèèl bloos oen)
    bloes: leugen ( ei èè ma doe eun bloes wèès gemoakt)
    boeschje: kwaad (ei èè wei zen zen boeschje, hij trek weeral een vies gezicht)   
    boechjeire: bewegen
    prèutele: tegenspreken (teige aa aavers muigde niet teige prèutele)
    kalischj: zoethout 
    kalischjesap: zoethout en water (as 't werm was droenke wèle kalischje sap)
    kalischjke: klein zwart snoepje
    brit: lederen band op klomp
    britnoagele: nageltje met grote kop om lederenband vast nagelen 
    blokke: klompen (ei kwamp af op zen blokke)
    holleblokke: hoge klomp 
    platte blokke: platte klomp
    plattenblok (nèu): oude Halse scheldnaam voor iemand uit de Vlaanders 
    bloaske: zeep of luchtbel ( ei moakt bloaskes mè zèè nuis)  
    bobaintchje: klos, bobijntje
    aar : ei
    bèul: buil (ei aa nen bèul zu dik as eun aar  
    bèum: bodem (de bèum van dei kas es rot)
    beskomt: beschaamt
    lischj: lus (de lischj van mèn vest es stukked)
    kaa: kou (ik èm nie gaa kaa)
    waa: weide
    berrevoeischj: blootvoets ( in de zoumer luper de kadeie berrvoeischj in de waa)
    balkoon: balkon ( oen da èus es nèun balkoon op 't ieste)
    balkoon: borsten (dei mei aa doe nèun balkoon dat ui vooten in 't druug stonte)
    baladèus: looplamp
    banein : beneden (as zu werm es sloap èk banein)
    ambal: kaatsbal (ei speltchj banein 't stroet in de ploog van den ambal)
    ampluuke: werk (ei ma ma doe eun ampluuke oen d' and gedoen)
    arachjig: zenuwachtig ( ei es zu araschig vandoag
    vanbuut: goed (ge moetchj da vanbuut doon)
    veemoen: glimworm (de veemoenen zitten 's oavès in de ustkant)
    verdaschjtere: verkwisten (ei èèt allemoe zen geldchj verdaschterd)
    moemboer: voogd
    pjeschj : staak, lijn (eun vispeschj, vislijn; eun pjesch : een lang smal persoon)  
    verzèèp: vergiet (ik zet altèèd men legumme in eu verzèèp)
    vraaminschj : vrouw (da was eu skuun vraamischj)
    vried, vriedig: erg ( èu vried aksident, en 't was vriedig erg)
    wezzel : war ( zen oer es in de wezzel)  
    weif: weduwe (dei es al joere weif)
    zeut : zoet ( das neu zeute gezoute: een halve gare)
    afmèurre: afmatten
    egger: elker ( z'emme eum doe ne egger gezètchj: ze hebben hem liggen gehad) 
    dolleke: veldmuis
    dolleke: lief, verloofde ( ga zèèt toch mèu klaan dolleke)
    meuj: moe  (ei es meuj van vui dat eum begost es)
    mèrg: merg  voe gooi soep te moake mooie eu goo mèrgbien emme)
    mèurg: gaar (de pataate zen mèurg gezuie)
    chjummenas: turnen (da was ne giel chjumnastik voe doe te geroake)
    fotoilj: zetel (doe stoen draa fotiljs in mèè saloan) 
    spètig: spijtig (es ma da nèn spètigen duvel)(nors mens)
    gronnige: ganse (daan ond bast de gronnigen dag)
    koschje: kuisen (ze zitchj doe de giele gronnige dag te koschje) 
    lès: leiband (de lès van hond)
    alsemband: halsband
    èube: uil
    èube: dommerik
    miejèèrlouw; merel
    kèutses: koorts
    kloeschj: kluts (ne kloeschj pataate)
    spelle: speld
    toospelle: toespeld
    topspelle: spel
    braanoille: breinaald
    noille. naald
    slaschjentrul: pantoffelheld ( mè zu nen slaschjentrul gooie nie vèè geroaken)
    slaschj: pantoffel (ei lèèt onder de slaschj)
    drugge: rug ('k em zie oen mèè rugge of mèèn drugge)
    lein: lende (ikem zie oen men lein)
    dondertoure: stapelwolk ( doe zen dondertoure 't goet oemweire)
    donderrooi: bliksemafleider
    ienkel: enkel
    ienigste: enkele
    knoesel :enkel
    moagd: maag
    oesoem: adem  ( ei es èut zèèn oesoem)
    draschj kadeie: een serie kinderen
    draschj: bui
    fisselleke: dun koordje
    koral: koor
    kour: koord
    zwolm: zwaluw  ( ik goen doe eun zwolm (slag) geive)
    lischj: lus  (de lischj van mè chjepong es stukked)
    konchjelee: diepvries(vlees)  
    konsomoesse: verbruik
    woeter: water (eu glas woeter van 't krointchje)
    peipel: vlinder (neu peipel vleegt van bloemeke noe bloemeke)
    ienkelgeldchj: munten   
    strout: keel  ( zain èum ba ze strout)
    poignèt: pols 
    kèurjuizenuis: nieuwgierige
    doef : laf ( 't es doef vandoag)
    loe: lade (ei lèèt in d' onderste loe)
    loe: lui (da loerik moot onder zen erme gesneie wère)
    tèutere: klaksoneren ( in 't stad muigde nie tèutere)
    varèus: pullover (das gie wei voe èun varèus oente doon)
    oemslustere: omkleden
    vuidui: voordeur (ei es a zu zot as een vuidui)
    mitoijèn: gemeenschappelijke muur
    fondeisels: funderingen
    grooi: hijskraan
    mèuttekes kneene: kromme knieën
    tamboerkesgoere: sterk garen
    loe wèèveknoppe: metalen knopendie in mekaar klikken zoals de Jeans 
    vèum: dikke koord
    snèu: nestel
    èurgel: orgel
    krointchje: waterkraan
    èuskes: de wc's
    pissèèn : urinoir
    speilploachj: speelplaats
    skoulpout: schoolpoort
    marmitkesskoul: papschool
    uffra: juffrouw
    uffratchje: juffrouwtje 
    skoulmister: schoolmeester
    porte plum: pennestok
    kabas: boekentas
    koleurke: kleurpotlood
    kerjong: potlood
    kaske: pennedoos
    kajè: schrift
    uppelink: oorkussen  
    biet : uurwerk (zen biet goe nemie of nemie) 
    blinkduus : uurwerk (aa blinkduus stoe stille)
    arloagchje: uurwerk
    chjepong: vest
    fluis: straks
    sebeet : straks
    astrien ; straks 
    fluis: straks
    linkepuut: linkshandige
    gloriol: hoogmoedig (ei èèt de gloriol)
    gemaintchjeèus: gemeentehuis
    kasaa: steenweg (vb 't kassa va Nèvel / stw op Nijvel)
    potret: foto
    verassureire: verzekeren
    ferkèt: vork
    skaproe: kast
    lieper: lepel  (Lembeek)
    lèper : lepel ( Halle centrum)
    kaasse: kousen (Lembeek, Rodenem)
    zwietpateikes: zweetvoeten
    lichter: doodskist
    korbijaar: lijkwagen
    smous: jood
    bichj : vlees  
    karoa: vierkant
    tapèèteklopper : vreemde
    ichje : warm ( voor de kinderen: komt doe nie oen das ichje)
    vèul toeng: roddelaar
    pitton : oogvijs
    oemslief: omslag, boord
    pertang: nochtans
    arrachjig: ijverig
    stèutte: morsen
    breie: bakken
    braan: breien 
    fafoelj: stoeffer
    etterfretter: brombeer
    zjuchjemene: seringen
    zjenoffels: anjers
    beeterkes : tandjes
    bèustelgeldchj: muntjes die men op de grond vindt bij het kuisen  
    pille: verloren ( z' emme doe een pille gat van draa-niks)
    mokke: lief
    bekuizeld: lichjes vuil
    vuuske: liedje
    vrinjelèk: vriendelijk
    sponchjke terf  : mais
    steikerbakkes: stekelbaarsje
    anchjefei : moeilijk karakter (daan anschjefei es altèèd oent krefte)
    bailtchje bijltje (ei lèèt er 't bailtje baa nei )
    beekotchje : bierviltje 
    bagerèèr : knutselaar 
    èuswerk : huiswerk 
    koeschj : koets 
    fwit : lèk
    fledder: zachte handborstel
    berlok: slechte kwaliteit 
    dajèur : bovendien 
    verroest : beroesterd  
    voort : voeschj 
    forre : vodde (Lembeeks)
    demstig : kortademig 
    djanter: persoon ('t es neun ambetanten djanter)
    doeffelink: slaag 
    rossink : slaag 
    pandoorink: slaag
    toeffelink: slaag
    klamot: slag
    èètenteller: gierigaard (erwtenteller)
    bestèudchj: besteed ('t es wel bestèud)
    bliekskèèter: iemand met bleke huid (zu nen bliekskèèter ei es zeiker nie good)
    bloemmekei: boeket 
    gozelle: morsen (ei èè gegozzeld en mèn ammeloake es vèul)    
    doefke: slag  
    doefke loeten : scheetje laten
    dolleke : spitsmuis
    djest : egel (moe nen djest es oek èu steikerverke)
    dou : hard (neun etten dou van bufsteik) 
    dou : korenbrood (dat men aan de paarden gaf)
    smochjtere: snoepen
    smokkele : snoepen
    smochjterèèr: snoeper
    smochjterès: snoepster
    sebeet: straks
    kloppers: schrik  (ei zitchj mè de kloppers)
    poeppers: schrik (ei zitchj mè de poepers)  
    kwaschje: halve gare
    skarabitchje: een platte steen 2 maal op 't water doen ketsen 
    skedderwedder: wanordelijk (alles lèèt ee skedderwedder)  
    skèlle: snede  (eun skelle heps of hesp)
    skelle: schillen ( pataate skelle)
    randoule: zonder doel rondlopen (ei doe de giele gronnigen dag oent rondrandoule)
    pompom : vedette (ei es de pompom van den oavèd)
    soenje: zonde
    tchjooke: varkentje
    zwoerd: zwozze (de zwozze van 't spek)
    surtoe: bovendien ( en blèèft surtoe nie te lank weg)
    afstraan: tegenspreken ( ik weit wa dak zeg, en ei tèèd da afstraan) 
    anneke : lijster (een anneke pikt al wa da blinkt)
    annekesnest: wanordelijke plaats ('t es ee ne echte annekesnest)
               soms wordt annekesnest ook gebruikt voor en de rest (opsomming... en de giele annekesnest)
    kezze: poets (z' emme eum doe een kezze gezetchj)
    aomeldoen: stijfsel
    arloachje: uurwerk (mèun arloachje stoet stil)
    arnou: meikever (in de mointchj maa zen er arnous)
    preikèèr: meikever
    baa-neie:  neen ( baa - neie das es zu nie gebuid)
    bèustel: borstel ( ei goet èur mè de grouven bèustel dui)  
    stèven bèustel: straat borstel (ei goet er mè de stèvenbèustel dui)
    bien: afbieden (op de maèt mooie altèèd bien )  
    bien: been (ei èèt zen bien gebrouke)  
    bien: vrek (es da ma eun bien, doevan koeinchjde niks los krège)  
    beskèumelt: beschimmeld  (da eite es beskèumeld)
    brainig: koortsig ( ei es brainig ei moo kèutses emme)
    bruud: brood (Halle extra muros) (ik goen eun bruud kuupe)
    broed: brood (Halle centrum)  (ik goen eun broed koepen)
    spiksplintchjernèut: nieuw (ik èm een spikslintchjer neu arloagje)

    Tot de noste kie 
    Victor

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (34 Stemmen)
    16-06-2005, 00:00 geschreven door victor
    Reacties (4)
    Archief per week
  • 22/12-28/12 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 04/09-10/09 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 28/11-04/12 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 10/10-16/10 2005
  • 05/09-11/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 22/08-28/08 2005
  • 01/08-07/08 2005
  • 25/07-31/07 2005
  • 18/07-24/07 2005
  • 11/07-17/07 2005
  • 04/07-10/07 2005
  • 13/06-19/06 2005
  • 06/06-12/06 2005
  • 30/05-05/06 2005
  • 23/05-29/05 2005
  • 09/05-15/05 2005
  • 02/05-08/05 2005
  • 25/04-01/05 2005
  • 18/04-24/04 2005
  • 11/04-17/04 2005
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Foto
    Foto
    Mijn favorieten
  • SeniorenNet.be
  • Hallensia

  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!