De Zingende Knapen van Halle 1930 1959 in Den Istitu
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De school was sinds haar ontstaan 1880 als Onze Lieve Vrouw gesticht beheerd door priesters. Kardinaal Van Roey besloot dat in 1930 de school zou bevolkt worden met Broeders van de christelijke scholen.
De toenmalige Deken Michiels hield van gregoriaanse gezangen, en gaf onmiddellijk de opdracht aan de school een knapenkoor op te richten. De broeders gingen op die vraag in en startten met een beperkt koor. Na één jaar oefenen ontwikkelde alles zich positief, zelfs buiten de verwachtingen in. Daarna klonken op de feestdagen, de kinderstemmen tussen de gothische gewelven van de Halse basiliek. Elk jaar kwamen er zangertjes bij, na tien jaar was hun aantal verdubbeld. Na de tweede wereldoorlog werd gestart met een gemend koor van bijna honderd knapen. Uitvoeringen van religieuse en profane muziek volgden elkaar op.
Hallenaar Jan Boon 1898-1960 pionier van de radio-omroep NIR en eerste directeur van de BRT., heeft belangstelling voor het knapenkoor en regelt een opname in het NIR op het Flagey plein Brussel. Er is een eerste optreden, een tweede daarna evolueert naar twee maal per jaar. Iedereen van het koor mag op de vrije donderdag namiddag ofwel op andere dagen de les verlaten en moet mee sporen met de trein en tram naar Brussel om in het NIR, meestal wegens het aantal zangers in de grote studio 4 enkele liederen op te nemen. De opname duurde een ganse namiddag. Onze begeleider op de piano was meestal Pol Sluys als toegelaten in het NIR. Die waren dan meestal gedurende een half uur de volgende zondagnamiddag op de radio te beluisteren. Later in 1953 met de BRT en de televisie mocht het knapenkoor ook Sinter Klaas- en andere kinderprogrammas gaan opluisteren, enkele malen op t jaar. Dit duurde zo tot de broeders Halle verlieten in 1959. Dat was ook het einde van de zingende knapen van Halle.
Ik was ook lid van het Koraal en een routine inlijving ging zo:
In het vijfde studie jaar (voor mij 1949) moest elke leerling van de school een zangtest ondergaan bij broeder Herman. Men werd dan tijdens de middagspeeltijd in klas van het zesde geroepen en daar moest men enkele la la la la s en noe noe noe s en do re mi fa sol s zingen naast den Harmonium van Broeder Herman Hij luisterde dan of uw stem paste in het koor en dan kon ge meezingen. Als ge uitgekozen waart om mee te zingen en ge weigerde (via uw ouders) dan waart ge door Broeder Herman slecht gezien voor de rest van uw schooltijd aldaar. Ik voldeed aan de testen en in schooljaar 1949-1950 werd ik ingelijfd bij het koor. De repetitie was elke schooldag behalve maandag en donderdag (halve dag school in die tijd) Om vier uur na de les, moesten wij in rij aan de klas van Broeder Herman gaan staan en wachten in weer en wind. Na vijf, tien minuten mochten wij in de klas. Toen begon de repititie. Broeder Herman speelde dan op zijn Harmonium en wij moesten oefenen van do re mi fa sol la si do en omgekeerd, ook van la la la, noe noe noe en al de klinkers en natuurlijk leerden wij ook de latijnse misliedjes zoals kyrie, credo, paternoster, Tatum ergo voor t lof, ook een pak andere Maria liederen zoals Ave Maria van Shubert, Oh Maria die daar staat, en veel ander liederen met veel Aves en Maria in.
Daar buiten zongen wij ook de kinderliedjes van Hoor de muzikanten, Dag Suske, dag Wiske, Slavenkoor, Koekoek, de Vlaamse Leeuw, Oh Heide roosje, Mijn Sarie Marijs, Het Belgisch Volkslied. Als die teksten werden als oefening voor schoonschrift door de mannen van t zesde in de klas van Broeder Herman geschreven. Ooit is door een scheikundige fout met fosfor in het bovenliggend lokaal van Broeder Johan een gat in het plafond gebrand en de kast met de liederen volledig uitgebrand. Deze werden dan in een record tempo door de mannen van t zesde herschreven in schoonschrift. (ik zat toen in die klas daarom weet ik het nog). Elk jaar met Sinte Cecilia was er een optreden in de feestzaal Wij kregen dan boterkoeken en chocomelk in de refter. Op officiële schoolvoorstellingen van één of ander toneel of film moesten wij ook zingen om de zaak te openen, steeds begeleid door Pol sluys. Ik ben dan ook verscheiden malen naar de radio en tv geweest om daar met de groep te zingen. Ik heb in het koor gezongen tot in 1955 toen heb ik de school verlaten om naar Don Boco te gaan.. Begin van de grote vakantie deden wij elk jaar een reis met de groep tot zelf buiten de de grenzen. Als betaling voor de overnachting in één of andere school hadden wij een optreden aan ons been steeds met succes en dit alles onder de leiding van Broeder Herman.
Victor
|