You're a bit ... unusual. And so is your blog.
You're impulsive, and you'll often post the first thing that pops in your head.
Completely uncensored, you blog tends to shock... even though that's not your intent.
You tend to change your blog often, experimenting with new designs and content.
Bedankt voor uw bezoek, waardering, reactie, of berichtje! Graag tot weerzien.
NOTA; Ik wil tegen niemands schenen trappen, noch wil ik iemand kwetsen met onderstaande log. Al hetgeen ik doe is mijn eigen ervaring en gevoelens omtrent dezer weergeven!
Al surfend door blogland, kwam ik terecht op een blog "DEXTER" waar sprake is van alcoholisme en de AA. Op
dat blog beschrijft een man zijn strijd tegen zijn alcoholverslaving.
Een strijd die hij moedig levert met de hulp van de AA. Een strijd die hij, hoop ik uit heel mijn hart, moge winnen. Dit
alles echter bracht bij mij beelden, maar vòòral gevoelens, terug van
een tiental jaar geleden. Beelden en gevoelens die ik met hèèl veel
moeite van mij heb kunnen afzetten, maar die ik nooit zal kunnen
uitwissen.
Na jaren alleen te zijn geweest, krijg ik kennis aan een man die klant is in de horecazaak waar ik op dat moment nog werk voor een patroon. Hij dronk veel, teveel! Steeds
eindigde zijn bezoek met een huilbui. Hij dronk omdat zijn vrouw hem
had buitengeschopt.... omdat zijn reeds grote kinderen niets meer met
hem wilden te maken hebben.... omdat hij moederziel alleen op een oude
stinkende gemeubileerde kamer woonde.... omdat...omdat....))) Hij had zoveel redenen om te drinken. Dit
alles had ik in mijn horecaloopbaan duizenden malen gehoord en gezien,
en ik nam het dan ook op met diezelfde horecamentaliteit. Ik luisterde
naar de man, trooste hem voor zoveel mogelijk, probeerde hem moed in te
spreken. Maar hij was voor mij niet meer of minder dan al die andere
klanten die bij me 's nachts aan de toog hingen en dronken om dezelfde,
of uiteenlopende redenen. Eén
ding maakte hem echter wel anders, hij maakte het voornemen om naar de
AA te gaan. Hij wou van de drank af. Wel op één voorwaarde, dat ik hem
zou steunen. Want als hij niet meer alleen zou staan, en als hij het
vooruitzicht had op een nieuw gelukkig samen, dan zou hem dit een
stimulans zijn. En ik, met al mijn horeca ervaring en mijn klein hart, ik steunde hem. Ik gaf hem die belofte. Ik nam hem op in mijn bestaan en hij ging naar de AA. Zo dacht ik! Het was de eerste keer dat mijn zoon en dochter even in opstand kwamen, zij waren resp. 17 en 15 jaar oud. Maar
ik had (en heb) een goede band met hen, en door veel samenspraak
vertrouwden zij uiteindelijk op mijn inzicht, en gunden ze mij een
nieuwe toekomst en nieuw geluk. Eén jaar na die ontmoeting huwden we.
Ik had in de loop van het voorbije jaar een vermoeden dat hij nog dronk, maar ik betrapte hem er nooit op. Volgens de AL-Anon, die steun bied aan partners van alcoholisten en waar ik ook naartoe ging, moest ik vertrouwen hebben. Mocht ik zeker mijn wantrouwen niet uiten. Wanneer ik geen bewijs had, moest ik mijn mond houden. Toen
ik opperde dat ik soms een dranklucht waarnam, zei men dat ik mij ook
kon vergissen. Daar had ik natuurlijk geen tegenargument voor. Op de morgen van ons huwelijk dronk hij een halve fles cognac. "Het is vandaag toch een speciale dag!" En de genodigden dronken toch ook!" Vanaf die dag is hij nooit meer nuchter geweest.
Hij
ging van de ene AA locatie naar de andere. Wanneer ik belde om te na te
gaan of hij er was, kreeg ik meermaals te horen dat dit niet het geval
was. Ik ging braaf wekelijks naar de AL-Anon. Kreeg daar een resem wetten opgelegd die ik moest toepassen. Zo
mocht ik zelf geen drank tot mij nemen, of schenken aan bezoekers. Ook
likeurbonbons waren uit den boze. Praten over drank..? Uit den boze. Daar ik ondertussen mijn eigen zaak begonnen was, opperde men mij zelfs om die te sluiten voor het welzijn van de verslaafde. Hoe en wie er dan geld moest binnenbrengen om de rekeningen te betalen liet men in het midden. Zelfs
toen bij mij baarmoederhalskanker werd vastgesteld mocht ik hem daar
niet mee lastig vallen. Dit zou nefast kunnen zijn, en hem naar de
drank doen grijpen. Dat hij nog steeds elke dag dronk maakte niets uit, het was heel moedig van hem dat hij bleef proberen. Dronken mocht je bij de AA niet binnen, dus ging hij meer niet dan wel.
Alle problemen moest ik alleen oplossen, en er kwamen er steeds meer. Nee, hij was nooit agressief! Hij was een brave drinker! Stond
's nachts in mijn kast of één of andere hoek te plassen, om vervolgens
naar de koelkast te lopen om een biertje te nemen. Want bier bracht hij
elke dag mee, hij stal het uit de zaak. Zonder dat biertje kreeg hij zijn broek niet dicht, zo erg trilden zijn handen. Onderweg stoppen aan een winkel om blikjes te kopen, vervolgens naar een cafe om nog wat drank binnen te kappen. Op het werk ladderzat aankomen om dan te worden ontslagen uiteraard. Dronken rijden, rijbewijs kwijt, zonder rijbewijs rijden, iemand op een fiets op dat moment aanrijden. Duizende euro's boete, maanden rijverbod en een berg schuld aan het slachtoffer. Deurwaarders
aan de deur, deurwaarders in de zaak. Gelukkig dat men daar niets kon
buitenhalen, het was een éénmanszaak, enkel op mijn naam. Maar mijn meubels waar ik jaren als alleenstaande voor had gewerkt, die verloor ik wel. Mijn
kinderen die het allemaal niet meer konden aanzien hoe hun moeder dag
en nacht werkte, terwijl de alcoholist er alles terug doorjoeg, en die
in opstand kwamen. Mijn dochter die met hem niet meer alleen wou blijven omdat hij aantastelijk werd. Zijn potentie had hij verzopen, maar z'n handen had hij niet onder controle. Zijn verstand ook niet meer.
Uiteindelijk,
na verschillende ontwenningskuren in het Stuivenbergziekenhuis en
antabuse inplantingen, was ik zover dat ik het allemaal niet meer
aankon. Hij was volgens de algemene normen een zieke, want alcoholisme is een ziekte. Doch hij had een keuze, ik niet. Of toch wel, ik heb hem via rechtswegen laten uitdrijven uit de echtelijke woonst. Ik heb moeten kiezen tussen zijn ziekte of mijn leven, want ik wou niet meer leven op het einde. De AL-Anon vond het na zeven jaar hel een egoistische beslissing van mij. Een alcoholist moet de kans krijgen om te willen genezen, maar tot op dit moment, 16 jaar later, is hij nog steeds niet genezen. Hij zal mij wel als reden opgeven zeker.
Het
is goed dat de AA bestaat. En ik heb bewondering voor al diegene die de
drankduivel te baas kunnen worden, enkel door hun eigen wilskracht. Maar ik vind dat men snel vergeet welk leed men heeft verricht. Dat wil de AA nog de AL-Anon niet geweten hebben. De
partner moet zich aanpassen aan de (ex) drankzuchtige. De partner heeft
zolang zijn/haar wederhelft dronk, alles alleen moeten klaren. En wanneer dan
uiteindelijk de zieke van de drank af is, dan nog moet zij verdragen
dat haar partner meer bezig is met zichzelf, dan met haar/hem. Hij/zij gaat naar de meetings, helpt anderen van de drank af. Prachtig!!! Maar de partner wordt daar niet in betrokken. Tenzij om hem te bejubelen voor zijn inzet. Jarenlang
heb je alle beslissingen en beslomeringen alleen moeten nemen, maar nu hij nuchter is moet je plots genoeg vertrouwen kunnen kweken om het over te
laten aan de ex verslaafde. Een alcoholist blijft zijn ganse leven een alcoholist. En elke dag kan D-day zijn. De dag dat hij terug hervalt. Dat hij schuift, want dat is de term die men bij de AA het liefst gebruikt.
Ik heb enorm respect voor hen die het halen, die de drank voor eens en altijd kunnen afzweren. Maar ik heb duizendmaal meer respect voor hun partners en hun kinderen. Zij mogen de scherven opruimen of blijven met de scherven achter. En een ex verslaafde moet niet gebukt gaan onder schuldgevoelens oppert de AA. Een selectieve of bewuste black-out dus. Maar de partners vergeten het leed nooit meer, gelukkig voor hen kunnen ze vergeven.
Dit is een emotionele uitbarsting, en geenszins een mening! Misschien is het een dwaling, maar dat hoor ik dan graag van jullie!
Wegens kerstdrukte, en wegens de problemen met de blogs, heb ik geen tijd gehad om hier nog wat te schrijven (lees log huismusje) Maar ik wil mij er aan houden om julle allemaal bedanken voor de vele en mooie kerstwensen die ik en mijn knuffel mochten ontvangen. Ook in de naam van Wim, bedankt! En op onze beurt via deze weg, EEN ZALIG KERSTFEEST GEWENST!
Gisteren bij chia bewegings informatie gelezen. En daar ik iemand ben die meestal de daad bij het woord voegt, repte ik mij naar de supermarkt. Daar een zak aardappelen gekocht van vijftig kilo, want ik ben van plan om dit vol te houden. Het begon al meteen goed. Lift kapot, dus met de zak via de trap naar het vierde verdiep. Voor vandaag had ik mijn training al gehad. Lees hieronder hoe het verder ging.
Bewegingsles,
Vandaag de bewegingsles gehad
ontzettend goed
voor jullie
voor mij
voor iedereen
sávonds kun je niet meer bewegen
dat is fantastisch
Je kunt alleen nog in je stoel zitten en recht voor je uitkijken
Misschien kun je nog aanwijzen wat je wilt drinken
maar dat is dan ook het enige
Je wordt ontzettend dronken en alles beweegt ,behalve jij
fantastisch
De volgende dag heb je een vreselijke kater
en de dag daarna ben je nog heel erg slap
Zo kun je wel drie dagen niks en heb je geen probleem
Je moet dus zorgen dat je voor de vierde dag weer een
Vreemde gedachten schoten daarstraks door mijn hoofd. Ik vroeg mij af of ik op mijn ouderdom nog aan een tweede carriere zou beginnen. Namelijk die van stripteaseuse. Jullie zullen denken, nu is ze helemaal gek geworden, maar ik kan jullie geruststellen. Al gauw maakte ik mij tevens de bedenking dat ik een verkeerde opvatting had van het "plagend ontkleden"
Striptease is een kunst die zo traag mogelijk dient te gebeuren. Het liefst in een omfloerst belichte ruimte, met zwoele muziek op de achtergrond. Je geeft beetje bij beetje een ietsie pietsie bloot. Je beweegt daarbij sensueel met al dat beweeglijk is, terwijl je veel belovend uit de half ontloken ogen kijkt. Dat zijn allemaal dingen die ik niet onder de knie heb met meer dan één man publiek. Nee, integendeel. Ik ben de laatste weken een specialist geworden in het mij ontkleden, in een mum van tijd. Ik verklaar mij nader voor jullie zich bedenkingen gaan maken over mijn verstandelijke vermogens.
Na mijn operatie's moet wekelijks op controle bij mijn chirurge. De controle gebeurt steeds in haar prive praktijk die centrum Antwerpen is gevestigd. Het is steeds op afspraak, en die afspraken heeft zij keigoed onder controle. Ik heb nooit langer dan tien minuten in haar wachtkamer gezeten. Zo moest ik ook verleden maandag weer naar haar toe. Een vriendelijke groet, een vlugge handbeweging waarbij ze wil zeggen, kleed je maar uit. De eerste keer had ik het niet goed door, maar al vlug maakte ze mij duidelijk dat ze van geen poespas hield. Efficientie van haar kant, snelheid van mijn kant was hetgeen er moest zijn. Het eerste kreeg ik van haar, op het tweede heb ik even moeten oefenen.
Nu moet ik enkel maar mijn bovenkleding verwijderen daar zij met de lagere regionen niets heeft verricht. Maar het is wel winter he! Dus je hebt je jas aan, je sjaal, een dikke trui of blouse met T-shirt, en je hebt ook nog eens een handtas om je schouder, en een zakdoek tegen je neus. Dat laatste omdat je neus de gewoonte heeft om te gaan druipen wanneer je van de koude in de warmte komt. Maar reeds na een tweede bezoek lukte het mij al wonderwel, al had ik gelukkig assistentie in de vorm van mijn knuffel. Ik wurmde zo snel mogelijk alles uit, gooide het over mijn schouder en hij ving alles kundig op. Na het onderzoek, waarbij Wim mijn kleding terug rechts had getrokken en in volgorde had gelegd, kleede ik mij in sneltempo weer aan. Ondertussen had mijn zeer terdege chirurge de nodige recepten uit geschreven, onderwijl mij instructie's gevend over het verzorgen van de wonden, haar loon aangenomen en weggestoken, opgestaan, de deur openhoudend met uigestoken hand en met een vriendelijke groet tot volgende week gezegd.
Afgelopen maandag vertrokken we in Borgerhout om 16h30. 17h. moest ik bij haar zijn. Op het spitsuur midden door het centrum van Antwerpen. Om 17h45 zat ik terug aan mijn eigen tafel met voor mij een dampend kopje koffie. Ik word hier goed in. Ik hijg zelfs niet meer wanneer ik bij de dokterspraktijk weer op de stoep sta na het onderzoek. Daarstraks moest ik naar de huisdokter om de nodige voorraad pillen te laten voorschrijven. En ook daarbij was ik op 30min. terug thuis, apotheekbezoek inbegrepen. Nu was het wel zo dat zowel bij de dokter als bij de apotheek geen mens voor mij was. Maar ik word heel erg bedreven in het mij ontdoen van kleding.
Daarom maakte ik mij die bedenking van een carriere als stripteaseuse. Maar ik zou niet veel publiek trekken vrees ik. De hele show zou voorbij zijn nog voor het publiek met zijn ogen kon knipperen. Men zou wel verwonderd zijn over mijn efficiënte snelheid. Maar men zou er niet opgewonden over zijn! Nee, om opgewonden te geraken kan je beter op visite gaan bij mijn chirurge, want zij weet van aanpakken.
Van alle sprookjes die ik gelezen heb, en voorgelezen heb voor mijn kinderen vind ik het onderstaand het mooiste. Het is het enige sprookje dat mij steeds weer tot in het diepst van mijn hart ontroerd. Het is ook het enige sprookje waar ik voeling mee heb, maar dat zal wel liggen aan mijn trieste jeugd. En zoals ik mijn trieste jeugdjaren van mij afschrijf, zo wil ik ook dit sprookje met jullie delen.
Achter het plaatje schuilt een mooie song. Klik op het plaatje.
Het meisje met de zwavelstokjes
Den lille Pige med Svovlstikkerne
Hans Christian Andersen
Het was afschuwelijk koud, het sneeuwde en het begon donker te worden. Het was ook de laatste avond van het jaar, oudejaarsavond. In die kou en in dat donker liep er op straat een arm, klein meisje, zonder muts en op blote voeten. Ze had wel pantoffels aangehad toen ze van huis ging, maar dat hielp niet veel: het waren heel grote pantoffels, haar moeder had ze het laatst gedragen, zo groot waren ze, en het meisje had ze bij het oversteken verloren, toen er twee rijtuigen vreselijk hard voorbijvlogen. De ene pantoffel was niet te vinden en met de andere ging er een jongen vandoor: hij zei dat hij hem als wieg kon gebruiken als hij later kinderen kreeg. Daar liep dat meisje dus op haar blote voetjes, die rood en blauw zagen van de kou. In een oud schort had ze een heleboel zwavelstokjes en één bosje hield ze in haar hand. Niemand had nog iets van haar gekocht, de hele dag niet. Niemand had haar ook maar een stuivertje gegeven. Hongerig en koud liep ze daar en ze zag er zo zielig uit, dat arme stakkerdje! De sneeuwvlokken vielen in haar lange, blonde haar, dat zo mooi in haar nek krulde, maar aan dat soort dingen dacht ze echt niet. Uit alle ramen scheen licht naar buiten en het rook overal zo lekker naar gebraden gans; het was immers oudejaarsavond en daar dacht ze wel aan.
In een hoekje tussen twee huizen, waarvan het ene een beetje vooruitstak, ging ze in elkaar gedoken zitten. Haar beentjes trok ze onder zich op, maar ze kreeg het nog kouder, en naar huis durfde ze niet, want ze had geen zwavelstokjes verkocht en ook geen stuivertje gekregen. Haar vader zou haar slaan en thuis was het trouwens ook koud. Ze woonden vlak onder het dak en daar blies de wind doorheen, ook al waren de ergste kieren met stro en oude lappen dichtgestopt. Ze had bijna geen gevoel meer in haar handjes van de kou. O, wat zou een zwavelstokje lekker warm zijn! Zou ze er eentje uit het bosje durven trekken en het tegen de muur afstrijken om haar handen te warmen? Ze trok er een uit. "Ritsss..." Wat vlamde dat, wat brandde dat! Het gaf een warm, helder vlammetje, net een kaarsje, toen ze haar handen eromheen hield. Een wonderlijk licht gaf het. Het meisje dacht dat ze voor een grote, ijzeren kachel zat met glimmende koperen ballen en een koperen trommel. Het vuur brandde zo heerlijk, het was zo lekker warm. Maar wat was dat? Het meisje strekte haar voetjes al uit om die ook te warmen - toen ging de vlam uit, de kachel verdween - en zij zat met een stompje van het afgebrande zwavelstokje in haar hand.
Ze stak er nog een aan. Het brandde, het gaf licht en waar het schijnsel op de muur viel, werd die doorzichtig, net als een sluier. Ze keek zo de kamer in, waar de tafel gedekt was met een spierwit tafelkleed, met het fijnste porselein. De gebraden gans, gevuld met pruimen en appeltjes, stond heerlijk te dampen. En wat het allerheerlijkst was, de gans sprong van de schaal en waggelde met een vork en mes in zijn rug over de grond. Hij kwam recht op het arme meisje af; toen ging het zwavelstokje uit en was alleen de dichte, koude muur er nog.
Ze stak er nog een aan. Toen zat ze onder de mooiste kerstboom, nog groter en nog rijker versierd dan de boom die ze door de glazen deur bij de rijke koopman had gezien, vorig jaar met Kerstmis. Er brandden wel duizend kaarsjes aan de groene takken, en gekleurde prentjes, zoals je die in etalages ziet, keken haar aan. Het meisje strekte haar beide handen uit - toen ging het zwavelstokje uit, de vele kerstkaarsjes gingen de lucht in en veranderden in sterren, zag ze. Eentje viel er en liet een lange streep van vuur achter aan de hemel. "Nu gaat er iemand dood," zei het meisje. Want haar oude grootmoeder, de enige die lief voor haar was geweest, maar die nu dood was, had gezegd: Als er een ster valt, gaat er een zieltje naar God."
Ze streek weer een zwavelstokje af tegen de muur, het gaf licht en in het schijnsel stond haar oma, heel duidelijk, heel stralend, heel vriendelijk en lief. "Oma!" riep het meisje. "O, neem me mee! Ik weet dat je weg bent, als het zwavelstokje uitgaat. Weg, net als de warme kachel, de gebraden gans en die prachtige, grote kerstboom." Haastig streek ze de rest van de zwavelstokjes uit het bosje af, want ze wilde oma vasthouden. De zwavelstokjes gaven zoveel licht dat het klaarlichte dag leek. Oma had er nog nooit zo mooi en zo groot uitgezien. Ze nam het kleine meisje op haar arm en ze vlogen, stralend en blij, heel, heel hoog. Er was geen kou, geen honger, geen angst - ze waren bij God. Maar in het hoekje bij het huis zat in de koude wintermorgen het kleine meisje met de rode wangen, met een glimlach om haar mond - dood, doodgevroren op de laatste avond van het oude jaar.
Het werd nieuwjaarsochtend en de kleine dode zat daar met haar zwavelstokjes, waarvan een bosje bijna was opgebrand. Ze heeft zich willen warmen, zeiden ze. Niemand wist wat voor moois ze had gezien, hoe stralend ze met oma de vreugde van het nieuwe jaar was ingegaan.
Klik op het plaatje en luister naar de bekendste chrismas song.
Sinterklaas is nog niet goed en wel weg, of de kerstman staat in volle glorie voor je neus. Mijn knuffel zei zondagavond al dat hij de spullen voor de kerstboom van zolder ging halen, terwijl ik nog moest bekomen van alle comotie van de Sint. Kerstmis is echt zijn ding. Voor mij ligt het anders, hoe ouder ik wordt, hoe mider ik uitkijk naar de die feestdagen.
Toen ik jong was kon ik heel enthousiast weken op voorhand bezig zijn met de geschenken en het menu. Nu probeer ik mij er zo vlug en gemakkelijk mogelijk van af te maken. Er zijn veel mensen die op vakantie trekken, en pas terug komen na al die heisa. Maar zover ben ik nog niet, ik wil de kinderen niet teleurstellen, en eens ik eraan begin komt het enthousiasme wel vanzelf terug boven, hoop ik althans. Met kerstmis komen we hier ten huize allemaal bij elkaar, al zijn dat enkel mijn twee kinderen en schoonkinderen plus kleindochter, dus zo'n overhoop is dat nu ook niet. Met oud en nieuw zijn we uitgenodigd door dochterlief en partner om uit eten te gaan.
Het zijn de winterblues die mij parten spelen vermoed ik. Ik vind het leven zoveel aangenamer in de lente en de zomer. De dagen wanneer de zon opkomt om 04.00u. en pas ondergaat om 22.00u. zijn voor mij hemels. Ik hou van licht en warmte, waarbij ik natuurlijk niet die enkele Belgische hittegolf bedoel. De herfst heeft zijn kleurenpracht, zonder twijfel, maar het bekoort mij enkel op een schilderij of plaatje. Wanneer de straten vol liggen met natte bladeren, wanneer mijn bloemen bruin verkleuren of nog enkel stengels zijn, slaat bij mij de melancholie toe. En dit wordt enkel maar erger naar de winter toe. I'm dreaming of a white chrismas...! Mooi liedje, maar in werkelijkheid is die witte sneeuw binnen de kortste keren een grijze smurrie, een modderpoel waarbij je goed moet uitkijken waar je gaat of staat wegens been/armbreuken gevaar, of erger.
Kerstmarkten, mijn knuffel is er dol op. Maar ik vraag jullie, als je er één hebt gezien, heb je ze toch allemaal gezien. En ik heb er in de loop van mijn + 50'er jaren al wel enkel gezien. Grote markt in Antwerpen, Echternach, Vogelsang, Aken enz. Voor de sfeer hoor ik jullie zeggen! Welke sfeer dan? Het is allemaal zo commercieel geworden, en ik gedij niet tussen een wriemelende mensenmassa. Ik krijg dan steeds het gevoel dat ik stik. Wanneer men voor de zoveelste maal met een kinderwagen over mijn tenen heeft gereden, of mij van links naar rechts duwt, heb ik de neiging om te gaan gillen. De kerstlichten in de straten, de kunstig versierde etalages, Het is mooi, maar ze brengen mij geen nostalgie meer bij.
Maar straks komt mijn knuffel naar beneden met de kerstversiering, en begint hij superblij als een kind alles uit te pakken en na te kijken. Je zal zien dat de lichtjes het weer niet meer doen denk ik dan, maar hij fikst dat dan wel. Of we gaan er nog maar eens nieuwe kopen. En misschien komt dan toch nog dat feestgevoel naar boven!
Vriendschap is zwijgen, niets zeggen, maar een arm om je schouders leggen. Vriendschap is in iemands leven, vreugde en verdriet mee beleven.
Vriendschap is durven tonen, welke gevoelens er in je wonen. Vriendschap is delen in iemands geluk, en dan bidden " Ga toch nooit stuk".
Vriendschap is niets vragen, maar gewoon helpen dragen. Vriendschap is gauw even bellen, om laatste nieuwtjes te vertellen.
Vriendschap zit in kleine dingen, die je niet tot wedervriendschap dwingen. Aan een goede vriendschap komt geen eind, waar ter wereld je ook bent. En heb je echte vriendschap gevonden, legt ze een pleister op vele wonden.
Er is vandaag de dag nogal wat te doen rond de vagina. Er zijn de vaginamonologen om te beginnen, en het laatste is een boek van Goedele Liekens. Zelfs hier in blogland sloeg de vaginarage toe. Hoe gaan we "ze" noemen. Velerlei namen werden naar voor gebracht, maar "mimi" schijnt tot nader order de voorkeur te genieten. Je kind zal maar Mimi heten, he Mimi?! Ik hou het voor mezelf bij één van de oud antwerpse benamingen, en ik noem haar al jaren "mijn preut." Preuteke, ik vind het nogal lief en aandoenlijk tegelijk klinken, en ik hoop dat geen mens het in zijn hoofd haalt om zijn kind met die naam door het leven te sturen.
Nu zijn de nederlanders op gebied van sexuele voorlichting en openheid ons altijd een stap voorgeweest. Zo ook nu weer! In Nederland kent men Goedele Liekens reeds lange tijd, en dus heeft men vermoedelijk ook vernomen dat zij een boek op de mark heeft gebracht. Men heeft in Nederland vrijwel zeker het fenomeen "seniorennetblogs" ook op gemerkt, want men heeft beide gecombineerd om ons weer een stapje voor te zijn! Ik weet dat jullie nog altijd niet weten waar ik naartoe wil, af gezien van de titel dan, maar ik ga het nu duidelijk maken!
Eénmaal per week gaan mijn allerliefste en ondergetekende naar ons tweede verblijf in Brunssum, NL. Kwestie van de planten water te geven, en de post te lezen. Nu is het daar niet anders dan hier hoor, rekeningen en veel reclame. Maar één reclamefolder viel mij op omdat hij vooral gericht was op het comfort voor senioren. Zo had je een gans gamma aan allerlei "steunmateriaal". Letterlijk van kop tot teen kon men je die "steun" aanbieden tegen verminderde prijzen. Ook had men voor elk ouderdomskwaaltje een remedie, dit onder de vorm van een keur aan pilletjes en zalfjes. Het uiterlijk werd ook niet vergeten, want zo had men wat tegen ouderdomsvlekken, slappe huid, vermoeide huid enz. Ook de nodige camouflage make-up, optische spiegel en opsmukspullen werden niet vergeten. Het frappante was dat bij elk van hun producten een rijpere vrouw stond afgebeeld. Diverse vrouwen die allemaal de grijze haren gemeen hadden, maar met een opvallend veel jonger gelaat dan de meeste vijftigers die ik ken, of sporadisch tegenkom. De man was volledig uit deze folder verbannen.
Maar nu komt het! Want ik zie jullie denken, ha, ze hebben aan alles gedacht, behalve aan onze vagina. Mis poes! Men had er wel degelijk aan gedacht! Rechts van de warme elastische witte sokken, en boven de magnetische inlegzolen en rugspons met lange steel en zeepreservoir, stond ie. De liefdes sluimerschelp! Comfortabele gecombineerde vibrator voor stimulatie van de vagina en de clitoris. Onzichtbaar onder de kleding, geruislooos, en traploos instelbaar. Voor wie nog meer inlichtingen wil over dit leuke hebbeding, mag mij altijd mailen. Ik geef jullie dan wel het adres door waar je het kan kopen. Hij kost 36,95
Maar wat ik nu zo kostelijk vind is dat men er in Nederland helemaal niet hypocriet over doet, en nog veel minder preuts. Ik zie hier in een, zeg maar folder van "kruidvat", nog geen reclame staan voor een vibrator. Laat staan dat men hem gaat aanbevelen voor 50 plussers. En al Goedele Liekens goede bedoelingen en vooruitstrevende mening ten spijt, de Nederlanders zijn ons toch weer voor! Zij kunnen senioren, vagina's en sexspeeltjes als vanzelfsprekend beschouwen. Een nederlander doet daar helemaal niet moeilijk over. Terwijl de Belgen nog steeds aan het zoeken zijn naar een gepaste naam voor de vagina.
LIEFDESSCHELP, EN VOOR DE KLEINE KINDEREN, SCHELPJE! KLINK DAT NIET HEMELS MOOI? WAT DENKEN JULLIE?
Ik vergeet, bij onderstaand bericht over de nieuwe dienst wagen van M.d.K., nog te vermeleden dat de hippe OCMW voorzitster van Antwerpen, voor duizenden euro's een superdeluxe badkamer heeft laten aanbouwen op haar kantoor. Vermits het lijkt dat zij woond en slaapt in haar wagen, en baad op haar kantoor, vermoed ik dat de sukkel geen eigen woonst heeft. Ik stel mij dan ook de volgende vraag. Zou het voor Antwerpen niet veel goedkoper zijn, om deze mevrouw een sociale woning ter beschikking te stellen? Met voorang uiteraard wegens hoogdringendheid! Hoogdringendheid voor de stadskast!
In onze jonge jaren waren wij vrouwen net loslopend wild. Zo
leek het althans voor mij. Maar ik lees op verschillende blogs dat dit
schering en inslag was, zo ook nu weer bij bojako. Op menige job was er wel een man die naar je borsten of je billen greep. Wij
lieten duidelijk merken dat we met dat soort aantastelijkheden niet
waren gediend, maar we konden met onze klachten nergens terecht. Meestal
kwam het erop neer, althans in mijn geval toch, dat ik op zoek ging
naar ander werk. Met een schuldgevoel erbovenop, want erover praten
deed ik niet. Maar de tijden zijn veranderd. Op elke fabriek of
kantoor kan je nu terecht om die ongewenste intimiteiten te melden.
Tenminste als je durft, want veel vrouwen zwijgen nog, en leggen nog
vaak de schuld bij henzelf. Vermits ik niet meer werk, en vermits ik geen jonge frisse bloem meer ben, ben ik gevrijwaard van die grijpgrage mannenklauwen. Ha, had je gedacht liefje!
Mijn knuffel is een zeer minzaam man. Nooit het ene woord hoger dan het andere, noot opgewonden of nerveus. Maar
hij heeft één principe waarvoor hij uit de bol zou gaan, en geloof
mij dat hij niets uit de weg gaat moest het nodig zijn. En hij is sterk
als een beer. Zijn principe luidt: van mijn auto en mijn vrouw moet iedereen met z'n fikken afblijven. Jawel in die volgorde, maar ik vergeef het hem minzaam. Tenslotte is zijn auto nog jong en glanzend.
Om nu to the point te komen van deze lange inleiding, gisteren moest ondergetekende naar de kliniek. Op 15 november moet ik onder het mes, en er moesten vooraf nog wat onderzoeken gebeuren. Vermits
de kliniek in het centrum van Antwerpen ligt, ( voor de Antwerpenaren,
aan "de harmonie") en dat centrum één open gat is, besloten we om
met de tram er naar toe te gaan. Nu wou het zo zijn dat we net op het spitsuur terug naar huis reden, dus overvolle trams. Achter mij stond een man, voor mij stond mijn knuffel. Ik voelde mij een beetje een sandwich, het voordeel was dat ik bij een bruuske stop niet omver kon vallen. Het nadeel was dat de man achter mij steeds met iets tegen mij aan stond te porren. Ik
dacht eerst aan een tas of iets dergelijk. Maar toen ik achterom keek
om te laten merken dat ik wat geïriteerd raakte door het gepor, keek in
een gelaat met een brede grijns. Om mij meteen duidelijk te maken dat hij er plezier aan beleefde, gaf hij mij nog een por extra. Ik
voelde elk haartje in mijn nek rechtop staan. Maar ik kon niet voor of
achteruit, wij stonden met z'n allen opeengepakt zoals sardienen in een
blik. Toen begon de man ook nog eens van links naar rechts tegen mij aan te schurken. Mijn bloed kookte, maar ik kon niets doen. Plots voelde ik een hand tussen mijn billen, en ik kon nog net een gil vermijden Ik wou niets zeggen tegen mijn alleliefste, want ik ben er zeker van dat het dan tot knokken zou komen. En dat wilde ik ten allen koste vermijden. Bij de eerstvolgende halte schoot ik als een pijl uit een boog naar de uitgang, knuffel bij zijn jasmouw meetrekkend. Die sputterde eerst wat tegen, want hij merkte heel terecht op dat we lang nog niet waren waar we moesten zijn. Maar ik denk dat hij aan mij zag dat het ernstig was.
Natuurlijk vroeg hij wat er gaande was, maar ik vertelde het hem niet. Hij zou boos worden omdat ik hem op de tram niets had gezegd. Ik zei dat ik het benauwd kreeg tussen al dat volk. Ik zie het zei hij, je ziet zo rood als een kalkoen en de zweetdruppels staan op je voorhoofd. We hebben gewacht op de volgende tram, het was een hermelijntram, nog halfleeg.
Daar moet ik nu zo oud voor geworden zijn om nog door een perverse vent te worden lastig gevallen, denk ik nu bij mezelf. Ik
hoop dat de jonge vrouwen van nu veel assertiever en alerter zullen
reageren dan ik wanneer die gore vent achter hen op de tram komt
te staan.
Antwerpen heeft een grote schuldenlast, en zo te zien zal hij nog niet meteen kleiner worden. Toch niet als het moet afhangen van de OCMW-voorzitster van dienst.
De vinnige dame reed de voorbije twee jaren 110.000km. met haar dienstwagen. Zij vond het dan ook hoog tijd worden dat er een nieuwe onder haar zitvlak kwam te bollen. Reeds haar derde. Niet zo maar eender dewelke had zij in gedachten, nee, ze heeft haar duidelijke wensen kenbaar gemaakt. Zij koos voor de Opel Signum 2,2 DTI! De spiksplinternieuwe wagen diende van volgende opties te voorzien te zijn: metaalkleur,
lederen interieur inclusief verwarmbare voorzetels, parkeerpiloot,
radio CD & MP3 speler, GPS navigatie/kleurenscherm voor navigatie,
sierprofiel en een afneembare trekhaak. Geen kattepis dus!
Mensen
die van een leefloon moeten leven zullen ook wel vaak last hebben van
koude billen, doch zij krijgen geen verwarmde zetels. Meer nog, met de hoge verwarmingskosten zullen ze hun verwarming enkele graden lager mogen zetten. Waarschijnlijk hoopt men dat zij het warm krijgen wanneer ze de blitse auto zien voorbij zoeven. Ondertussen werden de prijzen voor de maaltijden in de Antwerpse OCMW dienstcentraverhoogd. Ook de hulpverlening is er als de kippen bij om het tarief aan te passen. Naar boven uiteraard! En waarom heeft een dienstwagen in godsnaam een trekhaak nodig? Ik kan niet geloven dat zij na een late vergadering gaat overnachten in haar caravan. Een dienstcaravan dan waarschijnlijk? Benieuwd dan met welke snufjes die is uitgerust. Alvast met sauna en bubbelbad vermoed ik. En uit noodzaak een waterbed?
Heer vergeef ons onze OCMW en zijn schuldenaren!
Geschreven naar aanleiding van een artikel in ANTWERPS NIEUWS.
Ik heb in mijn leven slechts drie echte dierbaren verloren. Eén was mijn toeverlaat in mijn late tienerjaren, de tweede was een hartsvriendin die stierf bij een autoongeluk op amper 25 jarige leeftijd. De derde was eveneens een hartsvriendin die ook als vervangmoeder optrad voor mij wanneer ik zorgen of verdriet had. Zij was vele jaren ouder dan ik en is vorig jaar overleden. De eerste twee hun graf is reeds lang verdwenen op het kerkhof, en de laatste heeft geen graf of urne op het kerkhof. Zij was vrijzinnig en geloofde niet in een hiernamaals. Weg is weg was haar motto. Ik heb voor hen alle drie een schrijntje in de vorm van een kadertje tegen de muur met hun foto in. Daarvoor staat een kaars. Die wordt op hun verjaardag aangestoken. Zij zijn er niet meer, maar ze zijn niet vergeten!
Ik hoef dus op allerheiligen, net zomin als op andere dagen, naar het kerkhof toe. Men moet dit later ook niet voor mij doen. Ik heb tegen het iniatief om een graf te bezoeken op zich niets. Ieder verwerkt zijn verdriet op zijn manier. Kerkhoven kunnen ook rustgevend zijn voor iemand die geen gestorvene heeft, maar die toch met een verdriet te kampen heeft uit legio redenen. Ik heb vaak op kerkhoven gewandeld toen ik jong was. Ik hield van de stilte. En ik hield van de mooie spreuken op sommige grafzerken. Als een ware filosoof stelde ik mij dan allerlei vragen bij het lezen van die teksten op de grafzerken. Vragen in de trent van; was deze man of vrouw werkelijk een geliefd persoon? Worden er nog tranen gestort voor hem of haar? Heeft hij of zij werkelijk veel goeds gedaan, en veel liefde gegeven tijdens het leven. Vaak kon je aan de graven zelf wel zien of dat zo was. Wanneer die graven eens per maand moesten worden verzorgt door de grafdelvers, dacht ik steeds, waarom doen ze het niet zelf. Waarom maken ze zelf daar geen tijd voor. Zijn dat die mensen die eens per jaar de duurste pot bloemen kopen, hun mooiste jas aantrekken, en dan naar het kerkhof gaan enkel om gezien te worden. Enkel voor het oog van de mensen zoals men zegt. Maar voor al mijn vragen bij deze zal er wel een afdoend antwoord zijn. Er zijn ook mensen die door ziekte of ouderdom niet naar het kerkhof kunnen.
Het enige dat bij mij echt zeer schrijnend overkwam bij deze Alleheiligen, was een reportage op het nieuwsbericht van één. Men liet er ons het grootste en beroemdste kerkhof van Antwerpen zien. Namelijk het Schoonselhof" Tal van beroemde mensen liggen daar begraven. Met monumenten van, en standbeelden als grafzerk. Het kerkhof trekt door dit feit ook op andere dagen door het jaar heen vele bezoekers. Het oogt mooi, het oogt verzorgt. Men kan er zelfs hier en daar op een bank plaats nemen en mijmeren over leven en dood zo je wil. Maar nooit neemt men de moeite om tot de uiterste hoek te gaan van het kerkhof. Want daar is het niet mooi! Daar staan geen banken! Staan geen monumenten of standbeelden! Nee, daar vind men enkel wat goedkope donkere houten kruisen. Met in kalkwitte verf de naam en datum van geboorte en overlijden van de afgestorvene. En hier en daar een ruiker bloemen. Het is het kerkhofhoekje van de armen. Daar liggen diegene begraven die niet het geld hadden om in pracht en praal te worden begraven. Daar liggen diegenen begraven wiens familie met hen niets meer te maken wou hebben, of alleszins niet wilden opdraaien voor de begrafeniskosten. Daar liggen de zwervers, de uitgespuwden van de maatschappij. Die maatschappij betaald echter wel hun begrafenis, het O.C.M.W. met name neemt die taak op zich.
Dat zielige hoekje werd even in de kijker gezet via de tv. Vreemd was dat toevallig de voorzitster van datzelfde O.C.M.W. ook aanwezig was, tegelijkertijd met de camera's. Ik gedenk mijn dierbaren op mijn manier, met hun foto en een kaars, als een klein schrijn. Ik hoop dat er iemand elke dag aan dat vergeten hoekje denkt op dat prachtige kerkhof.
MAAR ZELFS IN DE DOOD IS DE MENS NIET GELIJK. EN DAT IS MJN OPRECHTE MENING!
Ik ben Lulu , en gebruik soms ook wel de schuilnaam Huismusje.
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is femme au foyer (klinkt belangrijk in 't frans).
Ik ben geboren op 21/04/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Elke dag iets positiefs bijleren uit het leven!.
Wanneer ik strijd lever doe ik dat met open vizier.
Ik heb geen kuddegeest, maar zal het de kudde nooit verwijten!
Ik ben open en eerlijk in woord en daad, en ik wens voor u hetzelfde!