Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
02-09-2010
Verhalen van de Sahabah - Abdullah bin Amr bin al-A'as schrijft de Ahadith op
Verhaal: Abdullah bin Amr bin al-A'as schrijft de Ahadith op
Abdullah bin Amr bin al-A'as (radiallaho anho) was een van de vromere Sahabah. Dagelijks vastte hij en las in de avonduren de Heilige Quran uit. De Profeet (sallalaho alaihi wasallam) waarschuwde hem voor deze buitensporige toewijding en zei:
"Je zal zwak worden door dagelijks te vasten, en jouw gezichtsvermogen zal eronder lijden door elke avond wakker te blijven. Je bent wat verplichtingen schuldig aan je lichaam, de leden van je familie en degenen die jou komen bezoeken."
Hij zei: "De profeet (saw) adviseerde me toen om niet minder dan een maand te nemen om de Quran eenmaal uit te lezen. Ik zei: "O Profeet van Allah ! Dit is te veel tijd. Laat mij ten volle gebruik maken van mijn kracht terwijl ik nog jong ben." De Profeet (saw) verminderde de periode vervolgens tot 20 dagen. Ik vond deze periode ook te lang en bleef dit herhalen. De Profeet van Allah (saw) ging door de periode te verminderen, tot ik tenslotte toegestaan werd drie dagen te nemen om 1 Quranlezing te voltooien."
Abdullah (ra) had een collectie van de Hadith verzameld die hij "Sadiq" (de waarheid) genoemd had. Hij zei:
"Ik was gewoon alles op te schrijven wat ik van de profeet van Allah (saw) hoorde. De mensen zeiden eens tegen mij: "De profeet van Allah (saw) is hoe dan ook een mens en vele woorden door hem in boosheid of in blijde stemming geuit worden feitelijk niet door hem bedoeld. Je moet niet elk woord en alles wat hij spreekt opschrijven." Ik accepteerde het advies. Toen ik dit eens vertelde aan de profeet, zei hij: "Blijf maar doen zoals je het gewoon was te doen. Bij Hem die mijn leven in Zijn Handen heeft, mijn lippen uiten niets behalve de waarheid, zelfs in toorn of in vreugde."
Abu Hurairah (ra) zegt:
"Niemand heeft meer dan mij overgeleverd over de profeet van Allah (saw), uitgezonderd Abdullah bin Amr. Dit komt doordat hij gewoon was alles op te schrijven wat hij hoorde, terwijl ik op mijn geheugen vertrouwde."
Wanneer de boodschapper van Allah sallallahoe alayhi wa sallam zijn gebed begon, dan zei hij: Allahoe Akbar. En hij sallallahoe alayhi wa sallam zei niets anders vooraleer hij sallallahoe alayhi wa sallam dit zei. En hij sallallahoe alayhi wa sallam zei zijn intentie nooit luidop. En hij sallallahoe alayhi wa sallam zei ook niet: Ik verricht dit gebed dat uit vier rakaaat bestaat voor Allah, met mijn gezicht naar de Qiblah als imaam, of volgeling
En er is geen enkele authentieke noch zwakke overlevering die erop duidt dat hij sallallahoe alayhi wa sallam dit deed (de intentie luidop zeggen). Het is ook niet terug te vinden in de handeling van zijn metgezellen en het werd door niemand van de daarop volgende generatie noch door de vier grote Imaams goedgekeurd.
Sommige mensen hebben de woorden van imam Ash-shaafiie verkeerd begrepen toen hij zei: Dit gebed is niet zoals vasten, en men kan dit enkel beginnen met de herdenking van Allah. Hieruit begrepen zij dat men de intentie luidop moet zeggen, terwijl hij bedoelde dat men dit gebed niet kan beginnen zonder de openings-takbier te zeggen (dat men luidop Allahoe Akbar zegt wanneer men begint met bidden). Hoe zouden wij dit anders moeten begrijpen? Wij kunnen toch niet zeggen dat Imam Ash-shaafiie iets zou goedkeuren wat de Profeet sallallahoe alayhi wa sallam en zijn opvolgers niet hebben verricht?
En als wij iets terug zouden vinden, al was het maar één enkel woord, dat erop duidt dat dit zo moet, dan zouden wij dit aanvaarden, en zouden wij ons hieraan onderwerpen, want er bestaat geen volledigere leiding dan hun leiding, en er is geen soennah, dan de soennah die zij via de Profeet sallallahoe alayhi wa sallam genomen hebben.
Verhaal van de Sahabah - umair (radiallaho ta'ala anho) gaf het eten van dadels op
Verhaal: umair (radiallaho ta'ala anho) gaf het eten van dadels op
In Badr zat de Boodschapper van Allah (sallalaho alaihi wasallam) eens in een tent. Hij spoorde de sahabah aan om te vechten en zei:
"Sta op en wedijver met elkaar voor een Paradijs zo breed als Hemelen en de Aarde, dat klaar staat voor de muttaqeen."
Umair ibn Alhamam (ra) luisterde ook hiernaar. Hij riep:
"Bukh! Bukh!" (Hoe wonderbaarlijk!)
De Profeet (saw) vroeg aan Umair wat hij bedoelde met deze woorden. Hij zei:
"Ik wens een van hun te zijn voor wie dit Paradijs voorbestemd is."
De Profeet zei:
"Wees verzekerd, dat jij een van ze bent."
Umair nam toen enkele dadels uit zijn tas en begon te eten. Terwijl hij at, zei hij plotseling:
"Te wachten totdat de dadels opraken zal een tijdje duren. Ik kan niet zoveel tijd verliezen."
Terwijl hij dit zei, gooide hij de dadels weg en met het zwaard in de hand, sprong hij op, rende het slachtveld op en vocht totdat hij gedood werd.
Moraal:
In feite waarderen deze mensen de waarde van het Paradijs, daar hun Yaqeen standvastig was. Als wij ook die Yaqeen krijgen in onze harten, zal niets meer teveel en te moeilijk voor ons zijn. Allahu Akbar!