Dag 4 | 30 november | Advent 2016
Uitkijken naar de komst van Jezus Samuel zalft David tot koning 8 Toen riep Isaï Abinadab en stelde hem aan Samuel voor, maar die zei: ‘Ook hem heeft de HEER niet gekozen.’ 9 Isaï stelde Samma voor, maar weer zei Samuel: ‘Ook hem heeft de HEER niet gekozen.’ 10 Zo stelde Isaï zijn zeven zonen aan Samuel voor, maar telkens zei Samuel dat dit niet degene was die de HEER gekozen had. 11 ‘Zijn dit alle zonen die u hebt?’ vroeg hij. ‘Nee,’ antwoordde Isaï, ‘de jongste is er niet bij, die hoedt de schapen en de geiten.’ Toen zei Samuel tegen Isaï: ‘Laat hem hier komen. We beginnen niet aan de maaltijd voordat hij er is.’ 12 Isaï liet hem halen. Het was een knappe jongen met rossig haar en sprekende ogen. En de HEER zei: ‘Hem moet je zalven. Hij is het.’ 13 Samuel nam de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers. Van toen af aan was David doordrongen van de geest van de HEER. (1 Samuel 16:8-13, Nieuwe Bijbelvertaling) De nieuwe koning De profeet Samuel krijgt van God de opdracht om naar Betlehem te gaan. Hij moet een van de zonen van Isaï aanwijzen als toekomstige koning over Israël. De zeven zonen van Isaï zien er groot en sterk uit. Maar als ze een voor een aan hem worden voorgesteld, zegt Samuel telkens: ‘Ook hem heeft de HEER niet gekozen.’ Pas wanneer Isaï zijn jongste zoon, David, laat komen, weet de profeet: dit is de nieuwe koning die God heeft uitgekozen. David is minder groot en sterk dan zijn broers. Toch zalft Samuel hem tot koning over Israël. Uiteindelijk wordt David Israëls belangrijkste koning. Hij is dan ook de enige koning in de lijst met voorouders van Jezus die echt koning genoemd wordt (Matteüs 1:6). Ook Jezus heeft niet het uiterlijk van een koning. De meeste mensen zien dan ook niet aan hem dat hij koning is. De blinde Bartimeüs is een van de weinigen die hem herkent als de beloofde messias. Hij spreekt Jezus aan als ‘Zoon van David’ (Marcus 10:47). Toch zegt de engel Gabriël tegen zijn moeder Maria: ‘Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven’ (Lucas 1:32). Hoe kijk jij naar Jezus? Is hij voor jou alleen een bekend persoon uit het verre verleden, of is hij meer dan dat?
REINOUD OOSTING
Reinoud werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
|