Dag 2 - 2 maart 2017 - 40 dagen Marcus
14 Nadat Johannes gevangen was genomen, ging Jezus naar Galilea, waar hij Gods goede nieuws verkondigde. 15 Dit was wat hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’ 16 Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag hij Simon en Andreas, de broer van Simon, die hun netten uitwierpen in het meer; het waren vissers. 17 Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ 18 Meteen lieten ze hun netten achter en volgden hem. 19 Iets verderop zag hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, die in hun boot bezig waren met het herstellen van de netten, 20 en direct riep hij hen. Ze lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners achter in de boot en volgden hem. 21 Ze gingen op weg naar Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Jezus naar de synagoge en onderwees er de mensen. 22 Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want hij sprak hen toe als iemand met gezag, niet zoals de schriftgeleerden. 23 Er was in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: 24 ‘Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God.’ 25 Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ 26 De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet hem met een luide schreeuw. 27 Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als hij onreine geesten een bevel geeft, wordt hij gehoorzaamd.’ 28 Het nieuws over Jezus verspreidde zich algauw overal in Galilea. 29 Toen ze uit de synagoge kwamen, gingen ze rechtstreeks naar het huis van Simon en Andreas, samen met Jakobus en Johannes. 30 Simons schoonmoeder lag met koorts in bed, en ze spraken met Jezus over haar. 31 Hij ging naar haar toe, pakte haar hand vast en hielp haar overeind. Toen verliet de koorts haar, en ze begon voor hen te zorgen. 32 ’s Avonds laat, toen de zon al was ondergegaan, brachten de mensen alle zieken en bezetenen naar hem toe; 33 alle inwoners van de stad hadden zich bij de deur van het huis verzameld. 34 Hij genas vele zieken van allerlei kwalen en hij dreef veel demonen uit, maar stond ze niet toe om iets te zeggen, want ze wisten wie hij was. (Marcus 1:14-34, Nieuwe Bijbelvertaling)
Met gezag Marcus benadrukt het steeds weer: waar Jezus komt, gebeuren wonderen. Kwade geesten slaan op de vlucht, zieken worden beter en van een paar broden en vissen kunnen duizenden mensen eten. Maar nog voordat Jezus ook maar één zieke heeft genezen, zijn de mensen al onder de indruk van iets anders: de manier waarop Jezus tot hen spreekt. Eigenlijk doet Jezus hetzelfde als veel andere leraren in die tijd: hij gaat naar de synagoge en legt daar de heilige boeken uit. Toch voelen de mensen aan dat Jezus niet zomaar een leraar is: hij spreekt ‘met gezag’. Wil Marcus daarmee zeggen dat Jezus de andere wetsgeleerden overschreeuwt en geen tegenspraak duldt? Nee, hij bedoelt iets heel anders. Als Jezus spreekt, blijft dat niet zonder gevolgen. De mensen zien de wereld om zich heen veranderen. Soms letterlijk, als een bezetene weer gezond wordt. Maar nog vaker figuurlijk, doordat ze met andere ogen leren kijken. Sommigen zijn zo geraakt door de woorden van Jezus dat ze alles achterlaten. Anderen merken dat de heilige boeken voor hen tot leven komen. Welke woorden raken jou zo dat je leven erdoor verandert? Meer lezen over kwade geesten, synagogen of vissen in de tijd van de Bijbel? Ontdek het op debijbel.nl.
|