Dag 24 - 28 maart 2017 - 40 dagen Marcus-----
14 Toen ze terugkwamen bij de andere leerlingen, zagen ze een grote menigte om hen heen staan. Er waren ook schriftgeleerden bij, die met hen aan het discussiëren waren. 15 De mensen waren verbaasd toen ze hem zagen, en liepen meteen naar hem toe om hem te begroeten. 16 Hij vroeg hun: ‘Waarover zijn jullie met hen aan het discussiëren?’ 17 Iemand uit de menigte antwoordde: ‘Meester, ik heb mijn zoon naar u gebracht omdat hij door een geest bezeten is en niet kan praten; 18 steeds wanneer de geest hem overweldigt, gooit die hem op de grond, en dan komt het schuim hem op de mond te staan, hij knarst met zijn tanden en wordt helemaal stijf. Ik zei tegen uw leerlingen dat ze hem moesten uitdrijven, maar dat konden ze niet.’ 19 Hij zei tegen hen: ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig volk, hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Hoe lang moet ik jullie verdragen? Breng hem bij me.’ 20 Ze brachten de jongen bij hem. Toen de geest hem zag, deed hij de jongen meteen stuiptrekken, en met het schuim op de lippen viel hij op de grond en rolde heen en weer. 21 Jezus vroeg aan zijn vader: ‘Hoe lang heeft hij hier al last van?’ Hij antwoordde: ‘Al vanaf zijn vroegste jeugd, 22 en hij heeft hem zelfs vaak in het vuur gegooid en in het water met de bedoeling hem te doden; maar als u iets kunt doen, heb dan medelijden met ons en help ons.’ 23 Toen zei Jezus tegen hem: ‘Of ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft.’ 24 Meteen riep de vader van het kind uit: ‘Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.’ 25 Toen Jezus zag dat er een grote groep mensen toestroomde, sprak hij de onreine geest op strenge toon toe en zei: ‘Geest die doof en stom maakt, ik gebied je: ga uit hem weg en keer niet meer in hem terug.’ 26 Onder geschreeuw en met hevige stuiptrekkingen ging hij uit hem weg; de jongen bleef voor dood achter, zodat de mensen zeiden dat hij was gestorven. 27 Maar Jezus pakte hem bij de hand om hem overeind te helpen en hij stond op. 28 Hij ging een huis in, en toen ze weer alleen waren, vroegen zijn leerlingen hem: ‘Waarom konden wij die geest niet uitdrijven?’ 29 Hij antwoordde: ‘Dit soort kan alleen door gebed worden uitgedreven.’ (Marcus 9:14-29, Nieuwe Bijbelvertaling)
Ongelovig volk?! De woorden van Jezus kunnen hard klinken: ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig volk, hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Alles is mogelijk voor wie gelooft.’ Als je dat leest, kun je je zelf vragen stellen. Bijvoorbeeld als je ziek bent en niet geneest: Is mijn geloof dan niet groot genoeg? Maar als je verder leest in het evangelie volgens Marcus, zegt de vader van de zieke zoon: ‘Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp!’ De vader wil dus de hulp van Jezus, want hij weet dat hij het niet alleen kan. En Jezus geeft de vader de hulp, want hij geneest zijn zoon. Zo komt Gods nieuwe wereld ineens heel dichtbij. Durf jij dingen aan God te vragen? Je twijfels uit te spreken? Misschien kunnen de woorden van Psalm 31 je daarbij helpen: ‘In uw hand leg ik mijn leven, HEER, trouwe God, u verlost mij.’ Welke dingen zou jij vandaag in Gods hand willen leggen? Spreek ze eens hardop uit en kijk wat er dan gebeurt. Wil je verder lezen over verdriet en hoe de Bijbel daarover spreekt? Of over demonen? Ontdek het op debijbel.nl
|