Dag 39 - 14 April 2017 - 40 dagen Marcus-----
1 ’s Ochtends in alle vroegte kwamen de hogepriesters, de oudsten en de schriftgeleerden en het hele Sanhedrin in vergadering bijeen. Na Jezus geboeid te hebben, brachten ze hem weg en leverden hem over aan Pilatus. 2 Pilatus vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Hij antwoordde: ‘U zegt het.’ 3 De hogepriesters brachten allerlei beschuldigingen tegen hem in. 4 Pilatus vroeg hem toen: ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch waar ze u allemaal van beschuldigen?’ 5 Maar Jezus zei helemaal niets meer, tot verwondering van Pilatus. 6 Pilatus had de gewoonte om op elk pesachfeest één gevangene vrij te laten op verzoek van het volk. 7 Op dat moment zat er een zekere Barabbas gevangen, samen met de andere opstandelingen die tijdens het oproer hadden gemoord. 8 Een grote groep mensen trok naar Pilatus en begon hem te vragen om ook nu te doen wat zijn gewoonte was. 9 Pilatus vroeg hun: ‘Wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ 10 Want hij begreep wel dat de hogepriesters hem uit afgunst hadden uitgeleverd. 11 Maar de hogepriesters hitsten de menigte op om te zeggen dat hij Barabbas moest vrijlaten. 12 Toen zei Pilatus tegen hen: ‘Wat wilt u dan dat ik doe met die man die u de koning van de Joden noemt?’ 13 En ze begonnen weer te schreeuwen. ‘Kruisig hem!’ riepen ze. 14 Pilatus vroeg: ‘Wat heeft hij dan misdaan?’ Maar ze schreeuwden nog harder: ‘Kruisig hem!’ 15 Omdat Pilatus de menigte tevreden wilde stellen, liet hij Barabbas vrij. Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen. 16 De soldaten leidden hem weg, het paleis (dat wil zeggen het pretorium) in, en riepen de hele cohort bijeen. 17 Ze trokken hem een purperen gewaad aan, vlochten een kroon van doorntakken en zetten hem die op. 18 Daarna brachten ze hem hulde met de woorden: ‘Gegroet, koning van de Joden!’ 19 Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem. 20 Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem het purperen gewaad uit en deden hem zijn kleren weer aan. (Marcus 15:1-20a, Nieuwe Bijbelvertaling)
Wat heeft hij misdaan?
Judea is in de tijd van Jezus deel van het Romeinse Rijk en valt dus onder Romeinse rechtspraak. Jezus is al veroordeeld door het Sanhedrin, maar de Romeinse rechtbank heeft de hoogste macht. Pontius Pilatus is de Romeinse prefect of stadhouder van Judea. Om Jezus ter dood te veroordelen, moet er ook een politieke reden zijn. Niet voor niets vraagt Pilatus dan ook naar het koningschap van Jezus. Als koning van de Joden wel te verstaan. Jezus geeft geen eenduidig antwoord.
Aan het begin van het evangelie kwam het volk in grote groepen naar Jezus toe. De mensen luisterden graag naar hem en brachten hun zieken bij hem. Ze hebben even op de achtergrond gestaan voor Marcus. Maar nu komt het volk weer in beeld. En hoe! De massa schreeuwt: ‘Kruisig hem!’ En Pilatus geeft de menigte haar zin.
Het religieuze en politieke gezag, de gewone mensen: ze vragen allemaal om Jezus’ dood aan het kruis. Wie zouden zich in onze tijd zo door Jezus bedreigd voelen dat ze hem dood wensen? Neem op deze Goede Vrijdag de tijd om daar bij stil te staan.
Wil je verder lezen over Pilatus, het bestuur van het Romeinse Rijk, of rechtspraak in het Nieuwe Testament? Ontdek het op debijbel.nl
|