Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Na de Palingbeekwandelroute ging ik via een doorsteek op zoek naar de Gasthuisbossenwandeling. Dit is maar 1km van elkaar, dus 2 vliegen in één klap.
De Gasthuisbossen zijn een provinciaal domein in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De bossen bestaan uit een aantal bosdomeinen ten zuidoosten van de stad Ieper. Ze liggen op de heuvelkam van de Ieperboog, op de waterscheidingslijn van de IJzer en de Leie. De totale oppervlakte is meer dan 200 ha. De Gasthuisbossen zijn Europees beschermd als onderdeel van het Natura 2000-gebied 'West-Vlaams Heuvelland. Het gebied telt een zevental bossen, namelijk Drie Blotenbos of Hoge Netelaar of Hogebos, Godtschalckbos, Groenenburg, Huikerbossen, Papenelst of Twaalf Gemeten, Zandvoordebos en het Zwarte Leen. In de omgeving van de Gasthuisbossen liggen nog meer bossen, waaronder het Polygoonbos in het noordoosten en de bossen van het domein Palingbeek in het zuiden.
Een korte beschrijving van deze route:
De Gasthuisbossen wandelroute is een absolute top natuurwandeling door bos en wei. De afstand zorgt er wel voor dat dit een tocht is voor gevorderde stappers. Al heb je via het wandelnetwerk Ieperboog de kans om ook kortere stukken van dit gebied te verkennen. Binnenkort volgen enkele kortere suggestiewandelingen voor de startende stapper en de stapper. Vanaf de parking is het even zoeken naar de start van deze wandeling. Je neemt het smalle pad dat terug naar de hoofdweg loopt (niet hetgene dat parallel met de weg blijft lopen). Eenmaal de straat over stap je door het kantelpoortje de weide in, hier vind je de eerste signalisatie terug. Nadat je de weide doorkruist hebt wandel je over een breed bospad kort door het Zwarte Leen bos om dan opnieuw door de weides te stappen. Onderweg moet je door enkele kantelpoortjes. In het najaar of na natte periodes kan het rond de poortjes erg modderig zijn, in de zomerperiode stap je hier tussen de koeien. Respecteer de dieren, eventuele honden moeten hier zeker aan de leiband en hou wat afstand. Nadat je door de weides bent kom je aan de ingang van het Groenenburgbos, één van de 7 verspreide bossen die onder de Gasthuisbossen (230 hectare in totaal) horen. Je doorkruist een deel van het bos over brede boswegen. Net voor je het bos verlaat kom je een eerste rustbank tegen. Na een heel kort strookje asfalt stap je over een veldweg tussen akkers en weides. Hier stap je echt middenin Flanders Fields. Op het einde van de veldweg kom je aan een geasfalteerd kruispunt (knooppunt 42), je dwarst de weg en loopt kort over asfalt om dan net voor een hoeve links opnieuw onverhard verder te stappen. Halverwege de veldweg stap je door een kleine beekvallei om daarna terug even verhard te stappen richting Domein Godtschalck. Je stapt dit bos binnen langs een graspad waar het soms behoorlijk drassig kan zijn. Een tip, blijf wat op de randen stappen als je de voetjes droog wilt houden ;-). Een smal bospad begeleid je de volgende 3 kilometer doorheen dit prachtig bos. Het pad kronkelt zich een weg door het bos. Nu en dan kom je eens aan de bosrand waar je mooie zichten hebt op de omliggende akkers. Met wat geluk zie je hier af en toe een ree. Nadat je een grote lus doorheen het bos hebt gemaakt kom je nagenoeg op het punt waar je het bos in ging. Nabij de poel vind je een rustbank terug waar je even kan uitblazen. Je bent hier net over de helft van deze tocht dus neem gerust de tijd om even te genieten. Op zomerse dagen is het hier heerlijk! Nog even verder over een graspad tot je het bos verlaat. Enkele korte stukjes asfalt worden afgewisseld met graspaden tot je knooppunt 37 bereikt. Van hieruit gaat het opnieuw voor lange tijd onverhard verder over graspaden door weides en akkers richting het Zandvoordebos. Via boswegels doorkruis je dit kleiner bos om zo terug in een ander deel van het Groenenburgbos te belanden, de bospartij waar je in het begin van deze wandeling al even in wandelde. De wandeling begeleid je over prachtige boswegen naar een veldweg die je terug op de hoofdweg brengt. Nog even stappen en ik bereikt terug de wagen. Geniet even mee van de sfeerbeelden.
Ook een mooie en rustige wandeling.80% van deze wandeling is onverhard.
Terug schitterend weer beloofd, dus terug wandelen. Ik koos voor een wandeling van Westtoer, nl de Palingbeekwandelroute. Ik reed naar Zillebeke, waar deze wandeling start. Deze wandeling is uitgepijld met zeskantige bordjes met de naam van de wandeling.
Zillebeke is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen, en een deelgemeente van de stad Ieper. Het was tot 1977 (3.554 inw.) een zelfstandige gemeente, waar in 1971 Hollebeke en Voormezele aan werden toegevoegd. Zillebeke ligt in Zandlemig Vlaanderen en de Westhoek. Op een totale oppervlakte van 1.734 ha zijn er 222 ha bossen in Zillebeke. Zillebeke werd voor het eerst vermeld in 1102, als Selebecka. De bisschop van Terwaan verleende toen het patronaatsrecht van de parochie aan de Abdij van Voormezele. In 1270 kwam de Cisterciënzerabdij van Esen naar het Hof Hemelsdale te Zillebeke, om in 1295 naar Werken te verhuizen. Tot Zillebeke behoorde ook de heerlijkheid Bellewaerde.
De start van de wandeling begon ik aan het bezoekerscentrum.
het bezoekerscentrum waar de wandeling start.
Rondom het bezoekerscentrum ligt een modelboerderij waar op ecologische wijze groenten en fruit worden geteeld. Binnen wordt de ontstaansgeschiedenis van het provinciedomein op kindvriendelijke wijze uit de doeken gedaan. Je kan er ook een toffe zoektocht aanschaffen die zich in het domein afspeelt
hier door het modelboederij
Een mooi stuk natuur. De Palingbeek is een natuurgebied en West-Vlaams Provinciaal Domein in Zillebeke, een deelgemeente van de Belgische stad Ieper. Het is meer dan 230 ha groot en ligt een paar kilometer ten zuiden van het dorpscentrum, op de grens met Voormezele en Hollebeke. Het domein ligt rond het oude kanaal Ieper-Komen. De Palingbeek is Europees beschermd als onderdeel van het Natura 2000-gebied 'West-Vlaams Heuvelland'.
In de omgeving van Zillebeke lagen een aantal kastelen, zoals Kasteel 't Hooge, en verderop langs de Meensestraat het kasteel Beukenhorst, na de Eerste Wereldoorlog herbouwd als Huize Zandberg en sedert de jaren '50 van de 20e eeuw bekend als Catalunya. Verder lag het kasteel Kerskenshove aan de Rijselse Weg. Dit werd na de Eerste Wereldoorlog niet meer herbouwd, maar op deze plaats ligt nu het Bedford House Cemetery.Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd rond Zillebeke, vooral bij 't Hooge, hevig gevochten. Oorlogsbegraafplaatsen, bunkers, mijnkraters en dergelijke getuigen hier nog van. Na de oorlog werd het dorp herbouwd.
Brits kerkhof. Hedge Row Trench Cemetery is een kleine Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in het Belgische dorp Zillebeke, een deelgemeente van Ieper. De begraafplaats ligt 1,8 km ten zuidwesten van Zillebeke dorp in het provinciedomein De Palingbeek en is via een 300 m lang graspad bereikbaar vanaf de Verbrandemolenstraat. Ze werd ontworpen door John Truelove en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. Het terrein is 676 m² groot en is omgeven door een bakstenen muur. Het Cross of Sacrifice staat centraal opgesteld. Er liggen 96 Britten (waarvan 2 niet geïdentificeerd konden worden) en 2 Canadezen begraven. De naam van deze begraafplaats heeft zijn oorsprong door een nabijgelegen boerderij die Hagereke heette, wat "hagen rij" betekent. Vroeger werd ze soms ook Ravine Wood Cemetery genoemd. De eerste slachtoffers werden er op 24 maart 1915 begraven en de laatste op 18 september 1917. Tijdens het Duitse lenteoffensief in april 1918 kwam dit terrein in handen van de Duitsers maar werd op 28 september 1918 heroverd door de Britten. Door de nabijheid van het Kanaal Ieper-Komen en de strategisch belangrijke hoogte The Bluff werd dit terrein door de hevige gevechten en artilleriebeschietingen zodanig beschadigd dat de graven niet meer gelokaliseerd konden worden. Daarom heeft men na de oorlog alle oorspronkelijke graven als Special Memorials opgericht en deze in een cirkel rondom het Cross of Sacrifice opgesteld. De begraafplaats werd in 2009 als monument beschermd
Het gebied op de waterscheidingskam tussen de bekkens van de IJzer en de Schelde, via de Leie. Men wenste een kanaal te graven dat de Leie zou verbinden met het Ieperleekanaal. In 1864 vingen de werkzaamheden aan. Probleem was dat men de tot 63 m hoge heuvelrug ten zuiden van Ieper moest doorsnijden. Men trachtte dit te bereiken hetzij met de aanleg van tunnels dan wel het graven van een diepe sleuf. De bodem was echter zeer instabiel en bestond uit een zandlaag die op klei was gelegen. Voortdurend stortten de constructies in. Ook een over het kanaal aangelegde brug verzakte en brak. In 1913 staakte men de werkzaamheden. Eén jaar later brak de Eerste Wereldoorlog uit, waarna de werkzaamheden nimmer werden hervat.;
Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag de Palingbeek aan het front van Ieperboog. Zowel Britten als Duitsers bouwden hier stellingen uit. De Britten noemden de steile noordelijke oever van het kanaal The Bluff. In de loop van de oorlog werd hier regelmatig ondergronds oorlog gevoerd, waarbij beide kampen via ondergrondse mijnen probeerden de vijandelijke stellingen te uit te schakelen. De oevers wisselden regelmatig van bezetter. Verschillende betonnen constructies uit die periode zijn bewaard in het gebied. In het domein liggen ook een aantal Britse militaire begraafplaatsen.;
Onderweg botst je op heel wat bezienswaardigheden uit de Eerste Wereldoorlog zoals de landartinstallatie ‘ComingWorldRememberMe’ (CWRM) en verschillende militaire begraafplaatsen. Ook de sterrenwacht, tal van speelelementen en het bezoekerscentrum ‘De Palingbeek’ liggen langs het traject.
Carterpillar
Carterpillar is het resultaat van een enorme mijnontploffing op 7 juni 1917 om 3u10 waarbij 32 ton springstof in de lucht werd geblazen. Nu is het een vredige plek, waar kikkers een vredesconcert houden in de met water gevulde krater. De plek is machtig schoon ondanks zijn wrede ontstaan.
Hill 60.We bevinden ons midden de frontregio. Op deze lijn zaten de Duitsers en geallieerden op amper enkele meters van elkaar in volle oorlogstijd. Hill 60 is authentiek gebleven dankzij een Engels legerofficier die na de oorlog dit stukje grond kocht om te bewaren voor het nageslacht.
Rustig wandelen op deze knuppelpaden.
Wat van kanaal bleef bestaan was een 3 km lange sleuf die geleidelijk aan in bezit werd genomen door de natuur. Deze Palingbeek, met het omliggende bos (Molenbos en landgoed De Vierlingen) van meer dan 200 ha en bovendien nog 30 ha open landschap, werd in 1970 ingericht als provinciaal domein. Het omvat onder meer een bezoekerscentrum. Een aantal wandelingen is in het gebied uitgezet.In de jaren 90 werden ten zuiden van het domein de golfbaan van de Golf & Countryclub De Palingbeek aangelegd.
Hier eventjes een rustpauze, iets drinken en wat eten om dan terug verder te wandelen.
Eventjes een afdaling
Op weg naar The Bluff.
Het knuppelpad volgenLangs het knuppelpad kom je langs de kraterwand van The Bluff. In het najaar van 1914 bereikten de Duitsers de verlaten werf rond het nieuwe kanaal. Ze zetten er hun stellingen op en kunnen er de adem van de tegenpartij bijna ruiken. De artilleriebeschietingen en mijnontploffingen woelen het landschap om. Aan het infopaviljoen van The Bluff kan je een interessante film zien over de Eerste Wereldoorlog op de Ieperboog.
Hier aangekomen aan The Bluff.
Hier kan men luisteren naar wat er zich heeft afgespeeld in deze streek.
Uitleg over dit beeld.
Nu op weg naar Astro-lab.
Hier het Astro-lab Iris. Eén van de zes Vlaamse volkssterrenwachten is het AstroLAB Iris in het Provinciaal Domein De Palingbeek. Je kan er van alles leren over sterren, het heelal, de zon... Ideaal voor een woensdag- en zondagnamiddagactiviteit, want dan zijn ze gratis geopend voor het brede publiek.
Zeker een bezoekje waard. Heel leerrijk.
Sluis 7Bis.Beneden aan de Vaart ontdek je stenen resten. Het zijn overblijfselen van Sluis 7 bis. Dit was één van de zestien afgewerkte sluizen langs het kanaal. Wist je dat iedere sluis ook een sluiswachterswoning had? Nu is het een prachtige natuurplek, maar ook het verhaal van de mislukte vaart en het oorlogsverhaal.
Heel mooi om daar te wandelen, nu nog op zoek naar de doorsteek om in de Gasthuisbossen te wandelen. Het is ongeveer 1km verwijderd van hieruit.
Vroeg opgestaan, het KMI beloofde een schitterende dag, dus ideaal weer om te wandelen. Deze keer besloot ik te gaan wandelen naar Limburg, ging een bezoekje brengen aan de Bosdravers van Eksel.
Eksel (vroegere spelling: Exel) is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van Hechtel-Eksel in de Kempen. Eksel ligt aan de noordrand van het Kempens Plateau, op een hoogte van 41 tot 64 meter. Het ligt op de waterscheiding tussen het stroomgebied van de Schelde (de Grote Nete ontspringt hier) en het stroomgebied van de Maas: De Bolissenbeek, zijrivier van de Dommel, vormt de oostgrens van Eksel. De Winnerloop, die ten noorden van Winner ontspringt, loopt in noordelijke richting en komt nabij Neerpelt in de Dommel uit. Ten westen van Eksel liggen grote naaldboscomplexen op zandige bodem, terwijl ten zuiden en ten oosten van Eksel een gebied met kleinschalige percelen is te vinden, waar landbouwgrond afgewisseld wordt met stukjes bos. Meer naar het oosten vindt men het beekdallandschap van de Bolissenbeek.
Eenmaal aangekomen(was de eerste wandelaar)dronk ik eerst een koffie. het parcours bestond uit 2 verschillende lussen van 10km, een lus van 8 en 7km en ook nog een lus van 4km. Dus keuze genoeg. heb de 2 grootste lussen gedaan en dan nog een van 7km.. Na de tocht dan nog eens een bezoekje gebracht aan onze vrienden uit Lommel. geniet even mee van enkele mooi beelden.
Vanaf de parking aan de zaal. Bij aankomst was het 3graden rond 6u15
De Kerk van Eksel.
Mooi zicht op de kerk.De Sint-Trudokerk is de parochiekerk van Eksel in de Belgische provincie Limburg. De kerk bevindt zich aan het Kerkplein aldaar. Het betreft een driebeukige bakstenen kruisbasiliek met hardstenen gevelelementen. Het koor, het dwarspand en de oostelijke traveeën zijn in Maaslandse gotiek, de toren en de westelijke traveeën zijn in neogotische stijl, waarbij de bouwtrant aansluit aan het gotische deel. Er is gebruikgemaakt van Maaslandse kalksteen voor de speklagen.
Beetje een gruwelijke lucht.
Nog heel rustig om te wandelen.
Voor al de afstanden was hier de splitsing aan de stermolen.
Mooie paarden.
Zicht op de bossen rondom Eksel.
Heel veel variatie tijdens de wandeling.
Nog een zicht op de molen.
Hier een flink stuk door het Pijnven.
Het Pijnven Het Provinciaal Natuurcentrum Pijnven strekt zich uit op het grondgebied van Hechtel-Eksel, Lommel en Overpelt en behoort tot Bosland, het grootste bos van Vlaanderen. Het is 1012 hectare groot en was eertijds een winningsgebied voor hout voor de Limburgse steenkoolmijnen. In de Kiefhoeksstraat in Eksel ligt het Bosmuseum Pijnven, van waaruit diverse wandelingen en fietstochten vertrekken (onder andere naar de zogenaamde IJzeren Paal, een landmeetkundig punt uit de 19de eeuw[24]). Het museum is geopend op zondagnamiddag. De tentoonstelling geeft een beeld van de flora en de fauna van de Kempen. De nadruk ligt op het bos als levensgemeenschap en op de principes van de bosbouw. Er is eveneens een collectie houtsoorten te bezichtigen.
Altijd de moeite waard om door dit stuk natuur te wandelen.
Mooi kapelleke.
De zon was wel op de afspraak maar de temperaturen waren niet hoog.
Aangenaam
Mooie vergezicten.
Hier ben ik opweg naar de startzaal.
Nu de andere kant op voor de andere lus. De Stermolen in de Windmolenstraat is een staakmolen die in 1901 werd opgericht door molenaar Eugène Bleukx-Driesen (tevens molenaar te Wijchmaal, vandaag een deelgemeente van het nabijgelegen Peer). De molen werd aangekocht in Henegouwen. Over de plaats waar de molen voorheen stond heeft men geen enkele zekerheid. Sinds 1973 is de molen een beschermd monument. In 1977 werd de gemeente er eigenaar van. Op afspraak is de molen in werking te bezichtigen.
Ook nu enkele mooi vergzichten.
Kwam regelmatig wat paarden tegen.
Hier een eindje langs de Noord-Zuidverbinding. Kan nogal wat lawaaierig zijn.
Hier aan het wandelen rond de Dommelvallei. Het typische landschap rond de Dommel en Bolisserbeek (Watering De Dommelvallei) tussen Eksel, Wijchmaal, Peer en Kleine-Brogel werd in 1987 beschermd. Hoeve Hobos en omgeving werd in 2000 beschermd[ en ligt gedeeltelijk op het grondgebied van Eksel en gedeeltelijk op dat van Overpelt (Lindelhoeven). Het is 200 hectare groot.
Dit was een heel drassig stukje die we moesten trotseren.
Wel heel mooi om er door te gaan.
Nog enkele paarden.
Op de terugweg naar de zaal.
Nog een laatste zicht op de kerk. Het was een hele mooie wandeling zeker een aanrader.
Het beloofde een mooie maar frisse dag te worden, dus ik besloot om een wandeling te maken in het Heuvelland.
Heuvelland is een gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt bijna 8000 inwoners en bestaat uit acht kleine dorpjes. Heuvelland is een dunbevolkte gemeente in het plattelandsgebied tussen de kleinstedelijke kernen Ieper en Poperinge en het stedelijk gebied Kortrijk-Rijsel langs de E17. De fusiegemeente Heuvelland bestaat uit 8 kleine landelijke dorpjes. De deelgemeenten Dranouter, Kemmel, Loker, Nieuwkerke, Westouter, Wijtschate en Wulvergem waren vroeger zelfstandig gemeenten. De Klijte was voor de gemeentelijke fusies niet zelfstandig, maar maakte deel uit van de toen nog zelfstandige gemeente Reningelst. Kemmel, Wijtschate, Nieuwkerke en Westouter zijn de grootste kernen, met elk meer dan 1000 inwoners. Het gemeentehuis en de gemeentelijke administratie bevinden zich in Kemmel, net als het politiekantoor en het postkantoor van de gemeente. In Wijtschate bevinden zich het rustoord, de gemeentelijke sporthal en de hoofduitleenpost van de gemeentelijke bibliotheek. In Nieuwkerke ligt het gemeentelijk containerpark. De vier andere kernen zijn kleinere dorpjes met minder voorzieningen. Naast deze dorpskernen liggen in de gemeente nog enkele kleine woongroeperingen. Zo komen op de heuvelruggen van de Rodeberg en Zwarteberg residentiële woningen voor, gemengd met horeca- en handelszaken. Ook de kern van de gemeente Mesen heeft nog een kleine uitloper in Heuvelland.
Ik reed naar Westouter waar ik mijn knooppuntenwandeling begon.
Westouter is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en sinds 1 januari 1977 een deelgemeente van de gemeente Heuvelland. Westouter is gelegen in de Westhoek, tegen de Franse grens. Westouter werd voor het eerst vermeld in 1089 als Wistaltare (Altaar naar het westen gericht). Op het grondgebied van Westouter werden voorwerpen uit het neolithicum aangetroffen. In 1069 werd Westouter een zelfstandige parochie, waarvan het patronaatsrecht toekwam aan het kapittel van Terwaan. Op het grondgebied lagen drie heerlijkheden, waarvan de heerlijkheidWestouter onder de Kasselrij Belle viel. In 1678 werd dit gebied onderdeel van Frankrijk en in 1781 kwam het weer bij de Oostenrijkse Nederlanden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef het dorp in geallieerde handen, maar het werd wel verwoest door beschietingen, waarna herbouw volgde. Op 6 september 1944 werd het dorp bevrijd van de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Poolse bevrijders werden geëerd met de bouw van een kapel op het dorpsplein, gewijd aan de Zwarte Madonna van Częstochowa.
Zicht op het speelplein aan de kerk.
Kapel
Een van de vele paden die ik zal bewandelen.
Eerste mooi vergezicht
Op weg richting Zwarte Berg
Terug een mooi panorama.
Zicht op de Catsberg.
De Zwarte berg De Zwarteberg is een getuigenheuvel en gehucht in de gemeente Heuvelland. De heuvel ligt op de Frans-Belgische grens, de top op 152 meter. Aan de Franse zijde heet de helling Mont Noir, naar het gelijknamige gehucht op de top. De heuvel ligt op de grens van Westouter in België, en Sint-Janskappel en het grondgebied van Boeschepe in Frankrijk. De naam is afkomstig van de familienaam De Zwarte die de berg in de 13e en 14e eeuw in hun bezit hadden.
De Zwarte Berg De Zwarteberg ligt tegen de Vidaigneberg, Rodeberg en Baneberg. Op de Zwarteberg liggen vele winkeltjes en horeceagelegenheden, die vooral door Fransen in de weekenden bezocht worden en voor erg druk grenstoerisme zorgt. Op Frans grondgebied staat het oude huis van de ouders van Marguerite Yourcenar, naar wie een departementaal park ter plekke is genoemd. De Zwarteberg is een onderdeel van de zogenaamde centrale heuvelkam in het West-Vlaams Heuvelland, deze bestaat daarnaast uit de Watenberg, Kasselberg, Wouwenberg, Katsberg, Boeschepeberg, Kokereelberg, Vidaigneberg, Baneberg, Rodeberg, Sulferberg, Goeberg, Scherpenberg, Monteberg, Kemmelberg en Letteberg. Ten zuiden van deze heuvelkam bevindt zich het stroomgebied van de Leie, ten noorden van deze heuvelkam het stroomgebied van de IJzer. Op de Zwarteberg bevindt zich een bronzen vrouwenfiguur die Edith Cavell voorstelt en Miss Cavell wordt genoemd. Het betreft een Brits verpleegster die tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers werd vermoord.
Wederom een mooi zicht op de Catsberg.
Het was heel rustig tijdens mijn wandeling
Op en af rond de Zwarte berg.
Hier kreeg ik zicht op Sint Jans Cappel op Franse bodem.
Sint-Janskappel: Frans-Vlaams: Sint-Janskappel en Frans: Saint-Jans-Cappel) is een gemeente in de Franse Westhoek, in het Franse Noorderdepartement. De gemeente ligt in Frans-Vlaanderen in de streek het Houtland. Sint-Janskappel ligt tegen De Schreve en grenst aan de gemeenten Boeschepe, Westouter (Heuvelland), Belle, Meteren en Berten. Door het grondgebied van Sint-Janskappel vloeit de Grote Beke, die ontspringt aan de Zwarteberg en in Steenwerk uitmondt in de Leie. De gemeente heeft bijna 1500 inwoners.
Na wat heen en weer rond de Zwarte berg ging ik nu richting het bos van de Zwarte Berg via enkele mooi paden..
Voor en achter mij altijd hele mooie panorama's
Ben hier nog altijd op Franse bodem aan het wandelen.
Deze kapel staat op de grens België-Frankrijk.
Laatste passage door op de Zwarte berg.
Hier een militair kerkhof. Op de Franse zuidflank ligt ook een militaire begraafplaats uit de Eerste Wereldoorlog, Mont Noir Military Cemetery.
Nu verlaat ik het grondgebied Zwarte Berg en wandel ik richting Rode Berg.
Enkele trapjes naar beneden
En via enkele knuppelpaden kom ik aan bij de Douvevallei.
Eindelijk een rustbank gevonden, zodat ik mijn boterham kon opeten.
Na het eten ging ik terug op stap naar de volgende heuvel.
Terug vele mooie vergezichten.
Hier in de verte een blik op Loker.
Een zicht van een flank van de Rode Berg.
Zicht op de Belvedere op de Rode Berg.
De Lijstermolen.
Mooie zicht op de kerk van Loker.
Nu stijgen naar de Rode Berg.De Rodeberg is een getuigenheuvel in het Belgische dorpje Westouter. Het is een van de heuvels in de gemeente Heuvelland en het West-Vlaams Heuvelland. De Rodeberg is 138 meter hoog. Op de noordelijke en westelijke flank bevindt zich het Hellegatbos, een bosgebied dat als natuur- en wandelgebied dienstdoet. De naam van het bos verwijst naar een diep ravijn onderaan de Rodeberg, het "gat in de helle" waarbij "helle" in de streektaal staat voor heuvel.
Hoofdgebouw van de bekende Kosmos.Verlaten recreatiedomein Kosmos In dit gebied lag het recreatiecentrum Kosmos. Tot de jaren tachtig was dit een van de grote recreatiecentra van de provincie, zowel voor gezinnen als voor kampen en schooluitstappen. Vooral het openluchtzwembad was erg gekend. Geleidelijk raakte het centrum echter wat in verval en in 2002 werd de vergunning van het zwembad ingetrokken.Vakantiedomein Kosmos was een recreatiegebied op de Rodeberg, bij het Belgische dorp Westouter. De Kosmos beslaat een gebied van 70 543 m² en bevatte onder meer een tennisveld, voetbalveld, openluchtzwembad, hotel met restaurant en feestzaal en muziekcafé, Home Boskant (met 48 kamers) en Home Zeewind (slaapzalen en polyvalente zalen).
Heel veel afwisseling tijdens deze wandeling.
Na de Rode berg was de Sulferberg aan de beurt.De Sulferberg is een heuvel in het Heuvelland bij Westouter, in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Net onder de top komt de Goeberg omhoog. De top ligt op 88 meter. "Sulfer" is in de streektaal een typische naam voor slechte grond. De grond wordt nog steeds gebruikt om ongedierte te doden. De Sulferberg is een onderdeel van de zogenaamde centrale heuvelkam in het Heuvelland,
Hier terug een mooi vergezicht
Nu kwam er een mooi knuppelpad te voorschijn
Daarna was het de beurt aan een 40tal trappen die ik te verwerken kreeg.
Enkele uitspraken op een ligbed.
laatste pad vanop de Sulferberg
Mooi zicht op een deel van Westouter
Kreeg de kerk al in zicht, dus het einde naderde.
De kerk van Westouter.De Sint-Eligiuskerk is de parochiekerk van de tot de West-Vlaamse gemeente Heuvelland behorende plaats Westouter
Hier was het het einde van deze hele mooie wandeling.
Vandaag besloot ik eens een wandeling te maken van Westtoer. Ik reed richting Baliebrugge om daar deze wandeling te doen. Er was voldoende parkeergelegenheid aan de kerk, waar ook de wandeling begon. De wandelingen van Westtoer zijn uitgepijld met zeshoekige bordjes.
Baliebrugge is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Baliebrugge is een van de gehuchten die behoren bij Ruddervoorde, en is ook een deelgemeente van Oostkamp. Baliebrugge ligt een drietal kilometer ten zuidwesten van het centrum van Ruddervoorde, langs de weg naar Torhout. Baliebrugge bestaat uit een kleine verkaveling rond het centrum, maar daarnaast vooral uit lintbebouwing langs de invalswegen.
De Vrijgeweedwandelroute vertrekt aan de Sint-Godelievekerk in Baliebrugge. Via landelijke wegen stap je al vrij snel het historische Vrijgeweed binnen. Dit was lange tijd een onontgonnen gebied op de grens tussen Wingene en Oostkamp. Het duurde tot midden 20ste eeuw eer de regio volledig gecultiveerd werd. Vandaag wordt het vlakke Vrijgeweed gedomineerd door statige populieren, witte hoeves en verschillende onverharde dreven. geniet even mee van enkele sfeerbeelden.
Sint Godelievekerk van Baliebrugge, tevens het startpunt van de wandeling.
Hier de natuur in.
Veel variatie in de wandeling
Mooie vergezichten
Mooie dreef
deze was gesloten
Moederziel allen in de wei.
Een mooi rustpunt op deze wandeling.
Picknickbank.
Enkele paarden kwamen eens kennis maken met mij.
2 mooie Alpaca's of zijn het lama's.
Aan dit rustpunt at ik mijn boterham op.
Mooi in de natuur en heel rustig.
Op weg naar het eindpunt.
terug van weggeweest. Het was een aangename wandeling en heel rustig. Deze wandeling is een 13km lang en je komt er 2rustpunten tegen.
Deze keer ging ik wandelen aan onze kust, nl in De Panne. Altijd mooi om er te stappen, er is veel natuur in De Panne. Het beloofde een mooie maar koude dag te zijn met veel zon. Dus ideaal om te wandelen.
De Panne (Frans: La Panne) is een badplaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 11.000 inwoners. De Panne is de meest westelijke plaats van Belgiė en de meest zuidelijke badplaats aan de Belgische Kust. Deze grenst op zijn beurt aan de meest noordelijke plaats van Frankrijk, namelijk Bray-Dunes. De naam is afkomstig van het woord duinpan. Een pan of panne is een komvormige diepte in de duinen. In het gebied van Adinkerke was al bewoning aanwezig in de 5e eeuw voor Christus en ook in de Romeinse en Frankische tijd woonden er mensen die aan landbouw, veeteelt en visserij deden. De naam van het dorp Adinkerke vindt men vanaf de 12e eeuw terug. De Panne ontstond echter pas rond 1782 in de tijd van de Oostenrijkse Nederlanden. De regering onder keizer Jozef II wilde de kustvisserij stimuleren, hierdoor werd door vooraanstaande burgers uit Veurne een nederzetting opgericht dat men Sint-Jozefsdorp noemde, later Kerckepanne. Het was gelegen tussen de duinen en de zee. Het kleine gehuchtje werd in 1789 een parochie van Adinkerke en werd administratief in 1799 bij de gemeente Adinkerke gevoegd. In de duinen van dit gehucht zette Leopold I, de eerste Koning der Belgen voet op Belgische bodem. Rond 1830 erfde grootgrondbezitter Pieter Bortier ongeveer 650 ha duingrond in De Panne. Hij opende er in 1831 het eerste primitieve "Pavillon des Bains", een ontmoetingsplaats voor Engelse en Veurnse beau monde. Jaren later bouwde hij er een eigen zomervilla. Hij leverde grote inspanningen om het kleine, wat verarmde, vissersdorpje te verbeteren. De Panne had dan wel geen haven, maar had rond 1900 toch de op een na grootste vissersvloot van de Belgische Kust, na Oostende. Wegens het ontbreken van een haven moesten de boten met platte bodem, de "panneschuiten", telkens op het strand worden getrokken. In het begin van de 20e eeuw was er een project om een haven aan te leggen, maar dit kwam er uiteindelijk niet, en de vissers verdwenen geleidelijk uit De Panne. Van een vissersdorp werd De Panne echter meer en meer een toeristische badplaats vanaf de tweede helft van de 19e eeuw. Hierdoor werd De Panne groter dan het oorspronkelijke Adinkerke. Op 5 februari 1870 was de spoorlijn De Panne - Duinkerke in gebruik genomen. Rond die tijd kwam er in de buurt van het Pavillon des Bains een eerste kursaal, enkele paviljoenen en de eerste pensions en hotels. De Panne werd kort voor 1900 grotendeels uitgebouwd naar ontwerp van architect Albert Dumont. Van de specifieke cottage-architectuur die hij hierbij hanteerde bleef o.a. de Dumontwijk goed bewaard. Op de zeedijk werden aaneengesloten villa's in pittoreske stijl gebouwd. Het gehucht De Panne werd op 24 juli 1911 officieel van Adinkerke afgesplitst en werd een zelfstandige gemeente. Bij de gemeentelijke fusies in 1977 werden beide gemeenten weer samengevoegd. Ditmaal werd echter Adinkerke als kleinste dorp een deel van de nieuwe fusiegemeente De Panne. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vestigde de Belgische regering zich in het Franse Le Havre, nadat ook Antwerpen zich overgaf aan het Duitse leger. Koning Albert I en koningin Elisabeth betrokken echter wel een villa in De Panne om van daaruit het Belgisch leger te leiden. De komst van het massatoerisme, vanaf de jaren 50, bracht grote veranderingen teweeg. De kustvilla's ruimden plaats voor hogere appartementsblokken. Vooral op de zeedijk is, op enkele villa's na, niets meer overgebleven van de oorspronkelijke bebouwing.(bron:wikpedia) De start was in de polyvalentezaal De Boare op het Koningsplein. Deze wandeling bestond uit 4 verschillende lussen met telkens rust in de startzaal.
Deze lus deed ik eerst, bijna 11km en bestond uit 95%natuur.
De startzaal en tevens rustpost.
Kerk van De Panne.
Via enkele kleine paadjes kwamen we direct aan in de Oosthoekduien.
De Oosthoekduinen is een natuurgebied in de West-Vlaamse gemeente De Panne.Het 80 ha grote gebied wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Doordat de duinen wat ouder zijn is het gebied licht ontkalkt en daardoor komt het duinroosje er veel voor. Ook muurpeper en kandelaartje zijn er te vinden, evenals duinsterretjesmos en diverse korstmossoorten. Ook is er duinstruweel.Van de vogels kunnen worden genoemd: nachtegaal, grasmus, zwartkop en fitis. In poelen leeft de kamsalamander. Van de insecten vindt men de kleine parelmoervlinder en de blauwvleugelsprinkhaan. Bijzonder van dit gebied is de overgang van duin- naar poldergebied. Hier zijn diverse soorten iepen aangeplant. Hier komt ijzerrijk kwelwater aan de oppervlakte, en er komen bloemrijke graslanden voor.In de nabijheid van het gebied ligt het Bezoekerscentrum De Duinpanne en in het gebied zijn wandelingen uitgezet. In het westen sluit het gebied aan op het Calmeynbos, in het noorden op Houtsaegerduinen en het Kerkepannebos.
Deze dieren waren er gerust in dat er wandelaars in hun gebied aanwezig waren.
Een deel van de kudde.
Enorm veel afwisseling tijdens deze wandeling.
Zand- en andere paden wisselden elkaar af.
Het was echt heerlijk om te wandelen. Er was bijna geen wind en de temperatuur viel goed mee.
Hier via een trapje naar een hoger gelegen deel.
Zicht op het bezoekerscentrum
Terug aan kerk en op weg naar de rust.
De andere lus ging ook via enkele autoluwe wegen richting de Oosthoekduinen.
Ditmaal stapte men aan de andere zijde van het domein.
Ook heel rustig.
Hier zijn we bijna aan het einde van het domein en dan langs dezelfde uitgang naar ons vertrekpunt. Een hele mooie wandeling.
Het was vandaag redelijk goed wandelweer en besloot om een wandeling te maken die de wandelclub uit Moorsele had uitgepijld in Gullegem. Er was maar 1 afstand, zowel voor de gewone wandelaar of de mensen met een rolstoel. Deze laatste groep kreeg een vlak parcours, de andere had de keuze uit verhard of natuur.
De start van deze wandeling was achter de kerk van Gullegem, op de parking waar de vrijdagmarkt doorgaat.
Gullegem is een plaats in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het is sinds 1977 een deelgemeente van Wevelgem. De gemeente is sterk verstedelijkt. Ze wordt van de hoofdgemeente Wevelgem gescheiden door de verkeerswisselaar van Moorsele en is bijna vergroeid met de stad Kortrijk, waarvan ze nog door de R8 is gescheiden.
Het eerste gedeelte ging via rustige wegeltjes richting Bergelen, waar de eerste splitsing was ; men kon kiezen uit verhard (dus mee met de rolstoelen) of de natuur.
Vertrekplaats van de wandeling.
Via enkele mooie doorsteekjes
Deze genieten mee van het mooie weer.
Op weg naar domein Bergelen.
Hier was de splitsing voor de rolstoelen en de anderen.Degene die niet wilden vuil zijn moesten het parcours van de rolstoelen volgen.
Ik koos voor de natuur.
Hier een mooi zicht
En vele paden lagen er modderig bij
het was uitkijken
In deze tijd van het jaar, na wat regendagen is het altijd zo dat deze paden er slecht bijliggen.
Niet alle paden waren drassig, dus voor elk wat wils.
Het domein Domein Bergelen is een provinciedomein te Gullegem (Wevelgem) in de provincie West-Vlaanderen. Domein Bergelen of "Bergelenput" in de volksmond, ontstond in de jaren 1970 door de aanleg van de autosnelweg E403. Wat begon als een kunstmatig zandwinningsput van tien hectare groeide uit tot een natuur en recreatiegebied van ongeveer 58 hectare. De naam Bergelen is gebaseerd op de wijknaam "Berghelines", een heerlijkheid net voor de Franse Revolutie. Vanaf de wijk Bergelen liep later een weg naar de gemeente Izegem. Wijkbewoners gebruikten deze weg om aan de overkant van de Heulebeek graan te laten malen in de Hondschotemolen.
Hier wandel ik langs de grote vijver van het domein.
Tijdens de verschillende seizoenen zijn er hier dikwijls veel verschillende vogels aanwezig.
Zicht vanuit de vogelhut.
Een nieuwe speelweide is er aangelegd.
Het kruis.De Meiboom is sinds 2005 een beschermd monument met een historische alsook sociaal-culturele waarde. De plaatsing ervan was bewust gekozen op het kruispunt tussen twee belangrijke verbindingswegen, de Heerlijkheid Hondschote en de Heerlijkheid Bergelen. Het Meiboomkruis bestaat uit een eenvoudig 19de-eeuws gietijzeren kruis met Christusbeeld dat op een conische bakstenen sokkel staat en omringd wordt door zes lindebomen.
Mooie uitsnijding met een kettingzaag.
Zicht op de Bulskamphoeve. In het Domein Bergelen vinden we de historische Bulskamphoeve. Deze werd voor het eerst vermeld in 1549. Door de jaren heen werd de hoeve meermaals beschadigd door oorlogsgeweld en telkens heropgebouwd. De laatste restauratie uit 2016. De hoeve dient nu als cafetaria, dienstgebouw voor de groendienst en sanitair. Hier hield ik een rustpauze.
Daarna ging de wandeling verder richting Heule , terug via enkele mooi paden.
Mooi zicht
Een mooie treurwilg
Aangekomen in het park van Heule. Ooit was Heulepark, een Engels landschapspark, de stadstuin van een landhuis met bijhorende koetshuizen. De stad heeft beslist om het kasteelpark van Heule grondig op te knappen. Heulepark krijgt zo de kans om zich te herstellen tot een historisch park voor publiek gebruik en om zich te ontwikkelen tot de groene long van Heule. Door deze vergroening verhoogt de stad de leefbaarheid in de dorpskern van Heule.
Zicht op het kasteel.Het Kasteel van Heule is een kasteel in de tot de West-Vlaamse gemeente Kortrijk behorende plaats Heule, gelegen aan de Heulekasteelstraat In 1874 werd door notaris Augustus Josephus Edgardus Lagae-Gerbrandt een stuk grond, waarop een landhuis werd gebouwd. In 1882 werd het domein verkocht aan de familie Goethals. Omstreeks 1890 werd het huis verbouwd in eclectische stijl met invloeden van de gotiek en de renaissance. Ook werd een park aangelegd. Een naastgelegen pastorie met omliggende grond werd aangekocht. Van 1912-1921 was Emile Goethals burgemeester van Heule.Van 1964-1977 deed het kasteeltje dienst als gemeentehuis, waarna leegstand volgde. Het kasteeltje heeft nog een deels in de oorspronkelijke stijl ingericht interieur, met ontvangsthal, voormalige raadszaal in Vlaamse neorenaissance. Het koetshuis werd in 1968-1969 ingericht als Stijn Streuvels-bibliotheek.
Het park bestond al begin 18e eeuw als groen gebied rond de voormalige pastorie. In 1874 werd de tuin in Engelse landschapsstijl ingericht. Er was ook een kleine Franse tuin. In 1895 werd de tuin heringericht naar Engels model. In 1965 werd de Franse tuin omgezet in parkeerplaats. In 1967 werd een deel van het park opgeofferd bij de aanleg van de Goethalslaan. Door het park stroomt de Heulebeek in oostelijke richting naar de Leie. De lage weilanden aan de oever werden omgevormd tot vijver. Er staat een groepje moerascipressen en er is een achtthoekige gloriëtte. Er zijn enkele bruggen over de beek en een brug over de vijver. Jan Van de Kerckhove vervaardigde het Streuvelsteken, een granieten monument van ruim 4 meter hoog, voorstellende een molensteen op een kolom dat de oerkrachten verzinnebeeldt die in het werk van Streuvels worden beschreven.
Na de doortocht door het park , terug naar Gullegem
Kregen mooie vergezichten
Zicht op de watertoren van Gullegem
Hier nog een zicht op Heulebos, nog enkele mooie doorsteekjes en ik kwam terug aan de plaats waar ik deze morgen begon. Een mooie en rustige tocht die men nog tot en met zondag kan bewandelen.De afstand bedraagt 15km.
Wegens de annulatie van de wintertocht(corona) van WSK Marke hebben ze besloten deze tocht uit te pijlen om zo de wandelaars toch iets te geven. Deze tocht kan men nog bewandelen tot en met zondag 13 Februari. Er zijn 3 afstanden uit gepijld(gele pijltjes) (6-12-18km). De start is aan het OC van Marke.
Marke is een plaats in de Belgische provincie West-Vlaanderen en sinds 1 januari 1977 een deelgemeente van de stad Kortrijk. Marke telde in 2021 7.479 inwoners (3.165 private huishoudens) en is daarmee op het vlak van inwoners de tweede grootste deelgemeente van Kortrijk. Marke ligt nabij de Leie, net ten westen van het centrum van Kortrijk. Marke ligt buiten de R8, maar is sterk vergroeid met de Kortrijkse agglomeratie. De naam Marke is afgeleid van het woord markō wat zoveel betekent als het moerassige. Hoewel er reeds sporen van nederzettingen zijn van lange tijd geleden, wordt de naam voor het eerst genoemd in de Gallo-Romeinse tijd (toen apud villam marcam). Later kreeg Marke nog enkele andere namen waaronder Marcke-sur-Lys (Marke aan de Leie).
Ik parkeerde de auto op de parking voor het OC, deed mijn wandelschoenen aan en begon dan aan de wandeling. Het was nog wat frisjes maar de zon was al van de partij.
Parking voor het OC, paadje volgen tot OC voor ons.
Hier zijn we op het Markebekepad.
Zicht op de dorpskern
Hier zijn we opweg naar het Prikkelpad.
Zicht op Vandewiele
Een eindje wandelen langs de Leie. Hier en daar wat modder, maar die kan je redelijk ontwijken.
Zicht op Alpro Wevelgem.
Terug richting Markebekepad.
Mooie vergezichten
Nog een ander zicht op Marke
Richting preshoekbos
Weidse vlakte
Nieuw stukje van het Preshoekbos om er door te wandelen.
Heel rustig
Aangekomen aan het Don Boscocollege
een stukje groen doorkruisen
Het Don Boscocollege van Kortrijk.
Richting de Marionetten via wandelpadjes.
Zicht op de Libelle
Op weg richting Kennedypark
Hier een zicht op AZ Groeninge Kortrijk
Via landelijke paadjes gingen we richting Kennedybos.
Dit stukje domein heb ik erbij genomen, men moet er niet doorgaan maar heb het meegenomen op de tocht. Er is maar 1 in-en uitgang dus men blijft zo toch op het parkoers. Daarna ging men richting AZ.
Hier zijn er nieuwe wandelpaden aangelegd en zo gingen we verder richting Libelle.
Hier moesten we door, normaal kan men hier iets drinken, maar alles was dicht.
Eenmaal uit deze oude hoeve gingen ik richting Libelle.
Hier een eerste zicht op de Libelle.
De Libel ligt zo’n 40 meter hoger dan de Leie in het stadscentrum. Vroeger werd het gebied gebruikt voor klei-ontginning, nu is het stukje bos een hoogtepunt van het stadsgroen.
Een zicht genomen door een oog van de Libelle.
daarna ging ik door het laatste stukje van het Marionetten groen.
De afdaling vanuit de Libelle.
Nog een laatste blik op het groen
Nu nog een doorsteekje door het Kinderboederij van Cle
En hier zijn we terug aan het einde van deze mooie tocht.
De wandelclub uit Zonnebeke (Drevestappers) hadden geluk dat hun wandeltocht kon doorgaan. Niet in hun vertrouwde zaal , maar een eindje verder. Het was ook de enige club uit West Vlaanderen die er was. Dus er werd veel volk verwacht. Toen ik rond een uur of acht aankwam , was het al zoeken voor een parkeerplaatsje. Nadat ik mijn auto had geparkeerd, ging ik naar de inschrijvingszaal. Er was al wat volk op de been, en ik was aan het wachten op mijn wandelmaat. Na enkele minuten was hij daar en we konden aan de wandeling beginnen. We besloten de 16km te doen, de boog moet niet altijd gespannen staan. Het was nogal frisjes toen we begonnen, maar de zon begon zich al te tonen.
Zonnebeke is een Belgische gemeente in het zuidwesten van de provincie West-Vlaanderen, de streek die gekend is als de Westhoek. De gemeente omvat vijf deelgemeenten: Beselare, Geluveld, Passendale, Zandvoorde en Zonnebeke en telt ruim 12.500 inwoners. De plaatselijke bevolking spreekt van 'Zunnebeke'. De naam Zonnebeke komt van Sinnebeche. De eerste vermelding van Sinnebeche dateert van rond 1072. Dit staat in een oorkonde van de bisschop Drogo uit Terwaan. Hierin vraagt hij aan Fulpoldus, kastelein van Ieper, om in het reeds bestaande parochiekerkje een kapittel van drie kanunniken te vormen en te onderhouden. Hierdoor ontstond een klooster dat later zou uitgroeien tot de invloedrijke en machtige augustijnenabdij Zonnebeke. Iets verderop vestigde zich een benedictijnse vrouwengemeenschap, de Nonnenbosabdij. De godsdiensttroebelen dreven haar eind 16e eeuw tot een verhuis naar Ieper. De mannenabdij bleef zo'n goede 700 jaar het centrum van cultureel, bestuurlijk werk en economie van het dorpje, tot de Franse Republiek in 1797 alle kerkelijke goederen in beslag nam en verkocht. De paters werden daarna verbannen. Rond Zonnebeke hadden tijdens de Eerste Wereldoorlog heel wat gevechten plaats. In de deelgemeente Passendale bevindt zich het Tyne Cot Cemetery, de grootste Britse militaire begraafplaats ter wereld. In 2017 werd de Zonnebeke Church Dugout voor korte tijd voor het publiek opengesteld, een ondergrondse schuilplaats voor Britse soldaten onder de toenmalige kerk van Zonnebeke.
Iedere afstand begon richting het Kasteeldomein, daar was er al een splitsing, wij moesten al een groter stuk door het domein wandelen. Er was ook een mountainbike activiteit die in het park doorging.
Het parcours die we vandaag gingen wandelen
Na de start ging het richting het kasteel domein. Hier kregen we al een eerste splitsing
Zicht op de vijver.
De zon kwam al vroeg een kijkje nemen.
Nu en dan wat oppassen voor de mountainbikers.
Een mooi park om te wandelen.
Mooie zichten.
Zicht op de achterkant van de vijver. Na de doortocht ging het richting Passendale.
De zijkant van het Tyn Cot Cemetry
Onderweg kregen regelmatig wat mooie vergezichten.
Hier een beeld in de Canadalaan.
Aangekomen na een 8tal kms op de centrale rustpost. Hier dronken we wat. We waren halfweg onze mooie tocht.
Terug langs de Tyn Cot Cemetry, Tyne Cot Cemetery is een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog gelegen in het Belgische dorp Passendale. De begraafplaats ligt 2,1 km ten zuidwesten van het dorpscentrum en 1,7 km ten noorden van Zonnebeke. Er liggen meer gesneuvelden begraven dan op elke andere Britse militaire begraafplaats op het Europese vasteland. Het terrein heeft een oppervlakte van 34.941 m² en de Commonwealth War Graves Commission zorgt voor het onderhoud. De begraafplaats werd ontworpen door Herbert Baker in samenwerking met John Truelove. Een muur van zwarte vuurstenen keien, afgedekt met witte natuursteen, omgeeft hem. Het toegangsgebouw is eveneens uit zwarte vuursteen opgebouwd. Achteraan bevindt zich de halfcirkelvormige Tyne Cot Memorial met de namen van 33.783 vermiste Britse soldaten en, in een afzonderlijke apsis, nog eens 1.176 vermiste Nieuw-Zeelanders.
De koepel Aan elk uiteinde van de Memorialmuur staat een paviljoen. Centraal op het terrein bevindt zich het Cross of Sacrifice, gebouwd boven op een bunker die vóór de verovering als Duitse commandopost dienstdeed. De Stone of Remembrance staat achteraan, tussen de Memorial to the missing en het Cross of Sacrifice. Twee bunkers bevinden zich aan de voorzijde van de begraafplaats, twee andere bevinden zich achteraan, onder de paviljoenen langs weerszijden van de Memorialmuur.
Het kastje In het toegangsgebouw bevindt zich het kastje waarin het register met de namen en de locatie van de graven. Er is ook een Visitors book waarin men een boodschap kan schrijven. Aan de buitenzijde van de ingang hangen drie gedenkplaten in het Nederlands, Frans en Engels. Ze vermelden deze tekst: "Deze grond werd voor eeuwig door de Belgische bevolking aan de geallieerde troepen geschonken, uit dankbaarheid voor hun inzet". Deze begraafplaats is een Open Cemetery, d.w.z. dat er nog stoffelijke resten uit de omringende slagvelden bijgezet kunnen worden. Op 6 november 2018 werden nog drie ongeïdentificeerde doden begraven, twee Australiërs en een Brit. Er liggen 11.957 doden begraven, waarvan 8.369 niet meer geïdentificeerd konden worden.
Op het einde kregen we nog een mooi stukje natuur , die achter de steenbakkerij ligt.
Het was een mooie rustige wandeling,er waren meer dan 2000 wandelaars.
Een frisse maar zonnige winterdag, dus ideaal om er op uit te trekken. Ik had een knooppuntenwandeling in gedachte ergens in de regio Doomkerke- Ruiselede. Altijd natuur garant.Ik parkeerde mijn auto aan de kerk van Doomkerke.
Doomkerke is een straatdorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het is een landelijke parochie (woonkern) van ongeveer 700 inwoners, in het noorden van de gemeente Ruiselede. Doomkerke dankt haar naam aan Carolus Doom (Hooglede 1797 - Kortrijk 1884), die pastoor was van de Onze-Lieve-Vrouwparochie (centrum Ruiselede) van 1842 tot 1868. Hij liet er de huidige kerk bouwen dicht bij de vroegere wijk 't Haantje. De oudst bewaarde (heerlijkheids)hoeve is Gallatas, die in de 17de en 18de eeuw eigendom was van de familie della Faille. Op de grens met de gemeenten Wingene en Beernem werd in 1849 op het grondgebied van het vroegere Sint-Pietersveld (van de Sint-Pietersabdij van Gent) een École de Réforme (Hervormingsschool) opgericht voor landlopers, wezen en verwaarloosde jongeren. Dit is de huidige Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdbijstand De Zande met ernaast de gebouwen van het Penitentiair Landbouwcentrum, een moderne staatsinrichting als strafinstelling. Doomkerke werd officieel een parochie van Ruiselede in 1876 met als patroonheilige Carolus Borromeus.
Het Disveldpark. Doomkerke is een pittoreske woonkern in Ruiselede met een rijke geschiedenis. In het gemeentepark Disveld, in de schaduw van de kerktoren, kunnen kinderen zich uitleven in het speelbos, speelweide, speelmoeras, boomgaard, schapenweide en openluchttheater. Voor de kleintjes is er een leuke speeltuin met houten speeltoestellen. Tip: er staat ook een publieke barbecue met een picknicktafel!
De kerk van Doomkerke.De Sint-Carolus Borromeuskerk (Carolus Borromeuskerk) te Doomkerke (gemeente Ruiselede, provincie West-Vlaanderen) is een neogotische kerk, gebouwd in 1865-1866 naar de plannen van priester-architect Jan August Clarysse (1814-1873). Clarysse volgde de ideeën van architect Jean-Baptiste Bethune (1821-1894). De parochiekerk wordt ook kathedraal van te lande genoemd. Het betreft een gaaf neogotisch totaalconcept, zowel aan de buitenzijde als de binnenzijde.
In het begin van de wandeling was er al wat afwisseling qua wegels.
Hier het eerste slijkerig pad, het beloofde voor de rest.
mooie vergezichten
Hier was ik in het domein de Vorte bossen. De Vorte Bossen is een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Ruiselede, tussen de parochies Doomkerke en Kruiskerke. Het bos van 50 ha ligt op de grens van de Vlaamse Zandrug. Het is eigendom van Natuurpunt en wordt beheerd door de regionale afdeling Natuurpunt De Torenvalk vzw. Het gebied is Europees beschermd als onderdeel van Natura 2000-gebied 'Bossen, heiden en valleigebieden van Zandig Vlaanderen: westelijk deel
Het zonnetje deed deugd, gelukkig praktisch geen wind.
Heel rustig, enkel de de fluitende vogels lieten zich horen.
Terug wat modder, die gemakkelijk te omzeilen was via de buitenkant van het pad.
Wat info.
Mooi uitzicht vanop het verhoogde bankje.
Mooie dreven
Hier was het letterlijk overal ploeteren
Dit pad moest ik verder volgen.
Nog een eindje
Hier terug wat normaal.
Terug een mooi zicht
Enkele houten speeltuigen
Heb geen poging ondernomen om over deze kabel te wandelen.
Nog enkele speeltuigen
Deze hadden waarschijnkijk honger
Dit is een oud kerkhof van St Pietersveld.
Hier heb ik wat gerust en iets gegeten. Lekker in het zonnetje en wat beschut.
Nu verder wandelen door de Gulke Putten.Het natuurgebied De Gulke Putten is gelegen in de Belgische gemeente Wingene, op gronden van het Radiozendstation Belradio, op de grens met Ruiselede. Het natuurreservaat situeert zich in de nabijheid van de site Sint-Pietersveld en wordt beheerd door Natuurpunt vzw. Het gebied is rijk aan natte en droge heide, heischrale graslanden, hakhout met bloemrijke paden en open plekken met orchideeënrijk hooiland. Het gebied is Europees beschermd als onderdeel van Natura 2000-gebied 'Bossen, heiden en valleigebieden van Zandig Vlaanderen: westelijk deel
Het radiostation Belradio(vroeger)Het radiozendstation Belradio, in de volksmond meestal "de (radio) torens" genoemd, was een Belgisch radiozendstation, gelegen op de grens van Wildenburg in Wingene, nabij het Sint-Pietersveld in Ruiselede. Het hoofdgebouw van dit zendstation, gekend onder de code SCRE, was aanvankelijk voorzien op het grondgebied van Ruiselede, maar werd om technische redenen op Wingens grondgebied opgericht tussen 1923 en 1926.
Ook dit pad was erg modderig
Radiomasten.Op Wingens grondgebied werden vijf zendmasten gebouwd en op het grondgebied van Ruiselede bevonden zich drie antennes. De gebouwen en de inrichting werden officieel in gebruik genomen op 3 oktober 1927. Vanaf toen bereikten de eerste radiotelegraafverbindingen onder vermelding "via Belradio" ver gelegen gebieden over de hele wereld. Reeds in 1921, toen na de Eerste Wereldoorlog radioverbindingen steeds belangrijker werden, was besloten een dienst voor radioberichtgeving op te richten met als doel België te verbinden met Amerika en het toenmalige Belgisch-Congo. De hiervoor te gebruiken zenders (wisselstroomgeneratoren van ca. 17 kHz) waren al succesvol getest in het zendstation van Nauen bij Berlijn, en ook bij het Nederlandse Kootwijk werd in 1923 al zo'n station opgericht voor verbindingen met het toenmalige Nederlands-Indië. De Regie van Telefoon en Telegraaf (R.T.T.) had voor de bouw van het zendstation te Wingene een terrein van 80 hectare onteigend. Deze gronden, in de omgeving van het Sint-Pieterskasteel, waren toen eigendom van de familie Carpentier, die er sinds 1880 het kasteel bewoonden. Deze drassige gronden waren immers een goede geleider. De werken begonnen in 1923 en de eerste steen voor dit gebouw in art-decostijl werd gelegd door koning Albert I op 19 december van dat jaar. Eind 1926 was het volledige zendcentrum klaar. In 1927 werden de eerste verbindingen met Amerika tot stand gebracht. Dit was de start van honderdduizenden berichten die overzee gestuurd werden naar alle uithoeken van de wereld via de Torens van Ruiselede.
Het beruchte kasteel
Nog een enkele wandelaar tegengekomen.
Terug een heel eindje dit pad volgen.
Niks aan te doen, moet verder dus erdoor.
Het begint te beteren.
Deels ondergelopen weide.
Terug een zicht op de Gulke Putten.
Nog een laatste blik op het militair domein
Hier door het predikherenbos voor de laatste lootjes.
Geen vuile dreven meer naar het einde.
deze kwamen eens kijken
Een blik op Doomkerke
Moederziel alleen.
Nog een blik op het dorp alvorens ik terug ben op de plaats van deze morgen waar de wandeling begon. Zeker een aanrader bij mooi en droog weer.
Het KMI beloofde dat het de hele dag zou droog blijven, dus ik besloot een wandeling te maken naar het Oostvlaamse Munte. Ik besloot het Asselkouter wandelroute te volgen.
Munte is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Merelbeke. De naam van het dorp, voor het eerst vermeld in 990, is een verbasterde vorm van het Romaanse woord Montem (berg) en verwijst naar de heuvelrug waarop het dorp ligt. De heren van Munte waren een invloedrijk geslacht en zijn sinds het begin van de 11e eeuw (1012) vermeld in bronnen. Naast de traditionele landbouwactiviteiten is dit dorp een residentiële plaats met weinig nijverheid. Vlak bij het dorp liggen de Makegemse bossen. Tot 1977 was het een zelfstandige gemeente en telde 750 inwoners bij een oppervlakte van 5,1 km². Adolf Neels (1911 - 2003), de broer van striptekenaar Marc Sleen was lange tijd pastoor te Munte. Munte dankt zijn naam aan het Romaanse ‘montem’ (berg) en verwijst naar de heuvelrug waarop dit charmante kouterdorpje in Scheldeland ligt. Samen met de kerk maken de twee huisjes links deel uit van het geklasseerde dorpsgezicht.
St-Bonifatiuskerk in de Belgische deelgemeente Munte is een kerkgebouw in neoromaanse stijl, toegewijd aan Bonifatius. De kerk werd ingewijd op 15 juni 1868 door bisschop Hendrik Frans Bracq, die de kerk aan de Torrekensstraat met haar oud kerkhof verving en in 1888 werd gesloopt. Ook de oude kerk had Bonifatius als patroonheilige.
Start van de wandeling.
Zicht op het Munteplein.
Kasteel ter Zinckt.Kasteel Ter Zinkt in Munte was een echt middeleeuws waterslot, dubbel omgracht en uitgerust met een kerker voor misdadigers. In de 18e eeuw werd het grotendeels gesloopt, en in de 19e eeuw werden de resten omgevormd tot een lusthof. Dit kasteel is dus een typisch voorbeeld van een romantische kasteel-interpretatie. Het valt helaas enkel van buitenaf te bewonderen.
Veel afwisseling tijdens de wandeling.
De hemel veranderde constant van wolkenformatie, het ene moment mooi het andere dreigend.
Hier heb ik efkes afgeweken van het parcours om deze te bewonderen.
Mooi paardje, jammer van de modder waar het dier stond.
Kwam vele hofsteden tegen tijdens de wandeling.
Hier en daar veel water op de landerijen en weiden.
Ook af en toe een leuke spreuk of gezegde.
Zicht op de kerk van Bottelare
mooie zichten
Nier meer van toepassing.
Hier liep ik een tijdje op de kerststallen route.
Hier heb ik even halt gehouden om mijn boterhammeke op te eten. Er stond hier een bank en kon genieten van het zicht.
Zicht op een bunker. Bunkers vormen de rode draad doorheen deze route. Alleen al in Munte staan er nog 25 van deze betonnen constructies uit de jaren ’30. Ze werden gebouwd ter verdediging van Gent in oorlogstijd en waren oorspronkelijk gecamoufleerd als arbeidershuisje, boerderij of schuur.
De paden waren goed bewandelbaar
Dit was een ander paar mouwen om verder te gaan. Het land langs de zijkant was heel drassig. Dit was het ergste punt van de hele wandeling.
Zicht op de kerk van Baaigem.Op weg naar Baaigem, ook al een dorpje dat dateert uit de 10de eeuw, moet je enkele korte maar steile hellingen op. In Baaigem beland je in een andere toeristische regio van Oost-Vlaanderen: de Vlaamse Ardennen.
Zicht op de bergmolen.
De kerk van Baaigem. De Sint-Bavokerk in de Belgische deelgemeente Baaigem is een kerkgebouw toegewijd aan Bavo. Deze Sint-Bavokerk is een van de oudste van de streek, omgeven door een kerkhof. Het is een uniek voorbeeld van een kerk met twee beuken met authentieke oude delen en een uitbreiding in neogotiek uit het begin van de 20e eeuw.
Dorpsplein van Baaigem.Baaigem is een van de zes dorpen die behoren tot de gemeente Gavere. Het is gelegen aan de rand van de Vlaamse Ardennen,het heuvelachtige zuidelijke deel van de provincie Oost-Vlaanderen, België,en was tot eind 1976 een zelfstandige gemeente. Baaigem is 3,79 vierkante kilometer groot en telde op 31 december 2005 565 inwoners. De bevolking is de kleinste van de zes dorpen van Gavere.
Eigentijdse kerstboom.
Ik verliet de gemeente Baaigem en wandelde terug richting Munte via enkele mooi weggetjes en paden.
Hier een mooi hemels schouwspel, ene kant donker ,ander kant zon.
Jong paardje
mooie vergezichten.
Het was heel kalm onderweg
Hier de bergmolen.
De bergmolen. Deze ronde, stenen bergmolen vinden we op de plek waar de familie van Lamoraal van Egmont in 1551 een houten staakmolen liet plaatsen. Lamoraal was prins van Gavere, vandaar de naam Prinsenmolen. De molen onderging enkele aanpassingen in 1806 om later, in 1890, zijn huidige vorm te krijgen. In 2017 werd de molen omgebouwd tot woonhuis.
Nog een laatste blik op de molen.
Hier nog een bunker.
Ben stilaan aan het einde van deze wandeling.
Het beeldje van de Muntenaar. Nog een 100tal meter en ik ben terug aan de kerk waar deze mooie wandeling begon.
Vandaag ging ik een wandeling maken in de Vlaamse Ardennen. Het beloofde een mooie frisse winterdag te zijn. Ik reed richting Vlaamse Ardennen, met name richting Schorisse.
Schorisse is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van de gemeente Maarkedal. Het landbouwdorp is een langgerekt straatdorp in de Vlaamse Ardennen, nabij Henegouwen. Het reliėf golft tussen de 32 en 122 meter, en de Maarkebeek stroomt door de dorpskern. Vroeger was ruim 300 ha bebost, nu zijn slechts het 26 ha grote staatsbos (Bos Ter Rijst) en enkele verspreide bospartijen overgebleven (onder andere in het Burreken). In Schorisse liggen de Kasteelmolen en de Hazeveldmolen. Schorisse, afkomstig van het Latijnse Scornacum (schorre), was reeds bekend in de 12de eeuw, meer bepaald met de Heeren van Schoorisse. Arnaut V, een van de Heeren, was zelfs raadsheer van Lodewijk van Male die in 1378 de onafhankelijkheid van het huidige Schorisse verwierf. In 1416 werd het Sint-Margriethospitaal gesticht, een onderdak voor bedevaarders en noodlijdenden. Verder, in de 16de eeuw werd de Sint-Pieterskerk gebouwd, waarvan tot op heden enkel de gotische toren overbleef door de Beeldenstormers, die deze in 1566 ernstig beschadigden. Ook was dit dorp in bezit van een waterslot (rond 1640). Dit kasteel raakte echter in verval nadat dit in handen was gevallen van het Huis te Lalaing uit Oudenaarde en werd in 1890 afgebroken. Het dorp kreeg in de loop der geschiedenis veel te verduren, want in 1788 brak de Boerenopstand te Cocambre (Koekamer) (zie een van de verhalen van Herman Teirlinck) uit. Op de begraafplaats van Schorisse liggen tien Britse soldaten die in de buurt sneuvelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het was omstreeks 11u toen ik begon aan mijn wandeltocht,
Wat info over dit domein. Het Burreken is een erkend natuurreservaat in de Vlaamse Ardennen in Oost-Vlaanderen (Belgiė). Het reservaat ligt op het grondgebied van de gemeenten Brakel (deelgemeente Zegelsem), Maarkedal (deelgemeente Schorisse) en Horebeke (deelgemeente Sint-Kornelis-Horebeke). Het erg reliėfrijke gebied ligt op de grens van het Zwalmbekken en het Maarkebeekbekken. Het behoort tot de uitlopers van de west-oost gerichte heuvelrug die zich in de Vlaamse Ardennen uitstrekt. In 1981 kocht de toenmalige vzw Natuurreservaten er het eerste perceel aan. Nu beslaat het natuurreservaat het Burreken 35 ha en wordt het gebied beheerd door Natuurpunt. In 2021 kreeg het gebied een subsidie van de provincie Oost-Vlaanderen om uit te breiden [1][2]. Het natuurreservaat is erkend als Europees Natura 2000-gebied (Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen) en maakt deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Het Burreken is een van de meest schilderachtige plekjes in de Vlaamse Ardennen. Het is een erg heuvelachtig gebied met scherp ingesneden beekjes, die voor smalle dalen en steile (20% en meer) valleiwanden hebben gezorgd. Het hoogste punt van de centrale heuvelrug ligt op ongeveer 116 meter hoogte. De laagste delen van het Burreken liggen op zowat 50 meter hoogte. Het typische Vlaamse Ardennen-landschap in het Burreken bestaat uit een kleinschalig patroon van akkers, bossen en graslanden met veel bomenrijen en houtkanten op de perceelsgrenzen. Het uitgesproken reliėf wordt geaccentueerd door holle wegen en rootputten. Op die manier ontstond een panoramisch mozaļek van lichtrijke loofbossen, kleine bronbosjes, vochtige en bloemrijke weiden en een opvallend zandig talud. Dit lappendeken van bosjes en graslanden wordt doorsneden door de kronkelende Krombeek met haar diepe bedding.
Hier ben ik dan aan het volgend domein: Het Brakelbos is een natuurgebied in de Vlaamse Ardennen in Zuid-Oost-Vlaanderen (Belgiė). Het bosgebied van 52 ha ligt op het grondgebied van de gemeente Brakel (deelgemeente Opbrakel). Het natuurgebied ligt pal op de taalgrens op een flank van de Rhodesberg (Modderode) en sluit naadloos aan op het Pottelbergbos (Bois du Pottelberg) op de Pottelberg in D'Hoppe, een gehucht van Vloesberg, in het Waalse Pays des Collines. Het domeinbos wordt beheerd door de Vlaamse overheidsdienst Agentschap voor Natuur en Bos. Het bos is erkend als Europees Natura 2000-gebied (Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen) en maakt deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Het Brakelbos behoorde toe aan de heren van Opbrakel. Van de zestiende tot de achttiende eeuw was het in handen van verschillende Gentse adellijke families, waaronder D'Hane de Steenhuyse, Vander Meersche, Walckiers en Faligan. Na erfenissen en verkopen werd de Commissie voor Openbare Onderstand (later het OCMW) van Oudenaarde eigenaar in 1951. Sinds 1976 is het bos opengesteld voor het publiek. Het Brakelbos ligt op de flank van de getuigenheuvel Rhodesberg (Mont de Rhode (Modderode)). Dit beukenbos ligt in het erg reliėfrijke landschap van de Vlaamse Ardennen, met steile valleiwanden, glooiende heuvels en diep ingesneden dalen.
Eens uit het Brakelbos ging ik richting bos ter Rijst.
Op grondgebied Flobecq, ook hier is het aangenaam wandelen.
Het laatste domein op deze wandeling: Het Bos Ter Rijst is een natuurgebied in de Vlaamse Ardennen in Zuid-Oost-Vlaanderen (Belgiė). Het 25 ha grote domeinbos wordt beheerd door de Vlaamse overheidsdienst Agentschap voor Natuur en Bos. Het natuurgebied ligt op het grondgebied van de gemeente Maarkedal (deelgemeente Schorisse). Het natuurgebied is erkend als Europees Natura 2000-gebied (Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen) en maakt deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Het Bos Ter Rijst dankt zijn naam aan het vroegere hakhoutbeheer. Tot in de 18de eeuw werden om de vijf ą tien jaar de jonge bomen en struiken van het bos tot aan de grond afgezet. Het gekapte hout werd samengebonden tot bussels – rijshout genoemd – voor bakovens. Het Bos Ter Rijst ligt langgerekt op de steile oostflank langs de bovenloop van de Molenbeek. Het bos ligt midden in het reliėfrijke landschap van de Vlaamse Ardennen. De hoogte neemt een steile duik van 95 ą 105 m in het zuidoosten tot 50 ą 65 m in het noordwesten. De Molenbeek wordt gevoed door vele bronnetjes in het bos en ten zuiden ervan. Aan de ingang van het bos werd een gedenksteen onthuld ter ere van Marcel Nachtergaele, een van de pioniers op vlak van de Vlaamse natuurbescherming.
De Kasteelmolen: De Kasteelmolen is een watermolen in de Oost-Vlaamse gemeente Schorisse (Maarkedal). De oudste vermelding van de watermolen dateert van 1456. Hij behoorde bij het waterkasteel, dat ondertussen niet meer bestaat. Tijdens het ancien régime was het kasteel in bezit van de "heren van Schorisse". De watermolen bevindt zich aan de Maarkebeek, die echter op het grondgebied van Schorisse ‘’Molenbeek’’ of ‘’Meulebeek’’ wordt genoemd. Na de Franse Revolutie kwam de molen in het bezit van de molenaar. Sinds 1906 is de molen in bezit van de familie Vanderdonckt, de vijfde generatie nu die de molen uitbaat. Het bijhorende boerderijbedrijf werd stopgezet in 1968 maar de molen is nog steeds maalvaardig. Het ijzeren bovenslagrad werd in 1981 vernieuwd en in de periode 1993-1997 werden herstellingswerken uitgevoerd aan het gebouw en aan de strekdam. Sinds 10 augustus 1976 is deze molen beschermd erfgoed.
Van hieraf nog een kleine km alvorens ik terug ben aan de kerk waar ik deze wandeling begon.
Besloot vandaag eens een knooppuntenwandeling te maken in het Hoppeland. Het weer was wat wisselvallig, maar ik besloot toch om naar Abele te rijden.
Abele (Frans: Abeele) is een dorpje in de Belgische provincie West-Vlaanderen, gelegen in de gemeente Poperinge.[1] Het straatdorp[2] ligt hoofdzakelijk op het grondgebied van Poperinge en de Poperingse deelgemeente Watou, maar ook voor een stukje in de Franse gemeente Boeschepe. Het dorpje telt ruim 600 inwoners, waarvan een honderdtal Fransen. De hoofdstraat valt samen met de landsgrens, zodat de huizen aan beide kanten van de straat op ander grondgebied liggen. De Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangenkerk staat op Frans grondgebied, maar de erediensten worden door het Bisdom Brugge geregeld. De kerkfabriek van Watou en het gemeentebestuur van Boeschepe staan in voor het onderhoud. Abele was lange tijd een belangrijke grensovergang. In 1713 werd er een tolkantoor opgericht, dat tijdens de Franse Revolutie verdween. Het vroegere Belgische douanekantoor werd gerestaureerd en doet nu dienst als retrocafé met kleine tentoonstellingsruimte.Vlakbij ligt Abeele Aerodrome Military Cemetery, een Britse militaire begraafplaats met een 100-tal gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog. (bron:wikipedia)
Eens aangekomen in Abele nog een goed parkeerplaatsje zoeken en dan beginnen aan de wandeling. Volgens de weerberichten ging het miezeren tegen de middag.
Geniet even mee van de foto's.
Een mooie maar drassige wandeling doorheen het Hoppeland.
Gisteren een dagje thuis, vandaag ging ik wandelen in Aarsele. De wandelclub uit Tilet(de Wattewijstappers) gaven er hun jaarlijkse Herfsttocht. De start was in het OC Aarsele. De wandelaar kon kiezen uit een 4tal afstanden. Ik besloot om de 18km te wandelen. Ze voorspelden regen rond de middag.
Aarsele is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Tielt. Een inwoner van Aarsele wordt een Aarselenaar genoemd. De oudste vermelding van Aarsele in de bronnen dateert uit 1038 en luidt Arcela, een Germaanse samenstelling van arda (=weide) en sali (=kamer, woning bestaande uit één ruimte). Tijdens het ancien régime was Aarsele, binnen de Kasselrij Kortrijk ressorterend onder de Roede van Tielt, erg versnipperd in verschillende heerlijkheden, zoals Donsegem en Hogenhove, maar ook in kerkelijke lenen, toebehorende aan de abdijen van Lobbes en van Baudelo en Sint-Baafs in Gent. Veruit de voornaamste heerlijkheid was echter Gruuthuse, waar 12 achterlenen van afhingen. Gelegen op de baan van Gent naar Tielt, ontsnapte Aarsele niet aan plunderingen. Zo werd de gemeente in 1580 verwoest door de geuzen. Ook tijdens de zeventiende eeuw bleef men er niet gespaard, zo onder meer in 1646 en later in 1690, wanneer de Franse legers er brand en verwoesting zaaiden. Tussen die twee data in, in 1666, werd Aarsele door de pest getroffen. In 1829 bracht koning Willem I de gemeente een bezoek. Op 2 oktober 1971 stortte een in Londen opgestegen vliegtuig van British European Airways met bestemming Salzburg neer in Aarsele. Bij de ramp kwamen alle 63 bemanningsleden en passagiers om het leven.
Mijn te volgen parcours
tabel van de rustposten
Via enkele mooie veldwegels gingen we richting Wontergem.
Mooie natuurwandeling langs vele prachtige veldwegels in de groene long tussen Aarsele en Wontergem in een vredig landschap van ongerept groen.
Heel veel afwisseling
Het weer viel nog mee deze morgen, al hoewel de lucht kwam dreigen.
Aangekomen in Wontergem waar onze rustpost was.Wontergem is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Deinze sinds 1977. Wontergem ligt ten westen van Deinze zelf, tegen de grens met West-Vlaanderen, bij de Oude Mandel. De bevolking bestaat grotendeels uit landbouwers en forensen. Guido Gezelle heeft er een gedicht over geschreven. Wontergem werd voor het eerst vermeld omstreeks 1019-1030 als Guntrengem. In 1320 werd de naam Wontergem voor het eerst gebruikt. Wontergem maakte deel uit van het Land van Nevele. Naast diverse heerlijkheden had ook de Abdij van Drongen hier bezittingen. In 1905 vestigden zich hier de uit Dentergem afkomstige Zusters van Sint-Vincentius. Zij stichtten hier een school.
Hier het standbeeld van Lucien Buyse.Lucien Buysse (eigenlijk: Buyze) (Wontergem, 11 september 1892 – Deinze, 3 januari 1980) was een Belgisch beroepswielrenner van 1913 tot 1933. Zijn wielerloopbaan begon in 1914 toen hij in de Ronde van Frankrijk van start ging maar de eindstreep niet haalde. Na de Eerste Wereldoorlog kwam hij in 1919 weer terug in de Tour, maar stapte wederom onderweg af. Het jaar daarop behaalde hij wel een derde plaats in de klassieker Parijs-Roubaix. In 1923 reed hij de Ronde van Frankrijk wel uit en eindigde op een achtste plaats.In de edities van 1924 en 1925 reed hij in de Franse ploeg Automoto voor kopman Ottavio Bottecchia. Hij werd derde in 1924 en, na een heftige discussie met Bottecchia, tweede in 1925 achter de Italiaan.De Tour van 1926 was de langste in de geschiedenis (5745 km), met zeventien etappes van gemiddeld 338 km. Lucien Buysse - zijn broers Jules en Marcel waren ook in koers - nam in de tiende etappe de leiding door tijdens een geweldige sneeuwstorm op de Col d'Aspin in de Pyreneeën de aanval te kiezen, waardoor hij bijna een uur voor kwam te liggen op zijn kopman Bottecchia. Bottecchia stapte af en Buysse arriveerde in Parijs als winnaar. Lucien Buysse won in zijn loopbaan in totaal vijf Touretappes: een in 1923, twee in 1925 en twee in 1926. Ook zijn broers Marcel Buysse en Jules Buysse waren bekende wielrenners. (bron:wikipedia)
Hier wandelde ik over knuppelpaden.
Ook op deze lus was het een afwisselend gedaante qua wegels en verhard.
Deze zat te wachten tot...
Na de halte in de rustpost ging ik terug richting start.
Zicht op de dorpskern van Aarsele.
De laatste meters tot de zaal. heb het kunnen droog houden. Het begon pas te regenen toen ik naar huis ging. Een mooie en gezellige wandeling.
Met het mooie weer ging ik naar Tiegem om daar een wandeling te maken georganiseerd door de wandelclub uit Vichte.
Tiegem is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Anzegem. Het telt ongeveer 1550 inwoners. De start was vanuit het OC De Mesinde. Men kon kiezen uit 6-12-18 en 24km. Het eerste gedeelte ging richting Otegem via allerlei kerkwegels en autoluwe wegen.
Een wandeling rond de Tiegemberg met zijn talrijke stenen voetwegels. Mooie vergezichten over de Scheldevallei. We gaan door het Warandepark met zijn eeuwenoude bron, mooie kapel, terrasvijvers, merkwaardige grotachtige bouwsels en bosgebied. Het park van Tiegem was vroeger een bedevaartsoord, nu vormt het tegelijk een enig stukje natuur en een domein van rust en ontspanning.(bron wikipedia) Geniet even mee met de sfeerbeelden.
Mooi zicht op het Kluisbos
Het beloofde een mooie dag te worden.
Rustig stappen op de talrijke voetwegels.
Heel veel variatie
Heel rustig om te wandelen
Prachtige herfstkleuren
Aangekomen te Otegem , op weg naar de rustpost.
Schitterende zichten
Terug op weg richting Tiegem opnieuw via mooie paden en voetwegels.
Zicht op de kerk van Inooigem.
Mooi opschrift.
Zicht op Tiegemberg. De Tiegemberg is een heuvel in Tiegem bij Anzegem. Met een hoogte van 82 meter is het een van de hoogste toppen in het interfluvium van Schelde en Leie. De kleiige ondergrond bood weerstand aan de erosie, waardoor deze getuigenheuvel kon ontstaan. In de zuidelijke helling is een spleetvormig dal uitgeslepen, waar een bron ontspringt. Hier ligt ook het cultuurhistorisch belangwekkende Sint-Arnolduspark. Op de Tiegemberg staat de Bergmolen.
Ben bijna aan de startzaal.
Het 2°gedeelte ging ik richting Het Warandepark.
Ook hier kregen de wandelaars mooie zichten.
Deze kip liep wat verloren
Hier kreeg ik een mooi zicht over de vallei.
Hier was ik rond de Tiegemberg.
Het betreden van het park.Het Sint-Arnolduspark wordt eind 19de eeuw aangelegd, nadat er zich een paar miraculeuze genezingen zouden hebben voorgedaan. Er wordt een kapel gebouwd en er komen kunstmatige rotsen, vijvers, fonteinen, wandelpaden en een ligweide. Vooral de rotspartijen in cement, een typisch Belgisch verschijnsel, zijn de moeite waard. Vandaag wordt het park nog altijd bezocht door bedevaarders, maar ook wandelaars en natuurliefhebbers komen er zeker aan hun trekken. Er is een speeltuin voor de kinderen, die het park ook al spelenderwijs kunnen leren kennen met de gezinszoektocht 'Op stap met Blob rond de Tiegemberg en Anzegem'.
Altijd mooi om er in te wandelen.
Mooie schakering van bladeren.
Het was een hele aangename wandeling met een lekker herfstweertje erbij.
Vandaag ging ik wandelen dicht bij huis. Ik reed naar Stasegem om daar een wandeling te maken van WSK Marke.
Het Belgisch gehucht Stasegem bevindt zich in de stad Harelbeke, gelegen in de provincie West-Vlaanderen. Het ligt in het zuiden van de deelgemeente Harelbeke, tussen de Gaverbeek en de grenzen van Deerlijk, Zwevegem en Kortrijk. Stasegem bevindt zich vlakbij het Kanaal Kortrijk-Bossuit en is hierdoor sterk vergroeid met de stad Kortrijk. Het grondgebied dat vandaag Stasegem heet kent reeds een lange geschiedenis wat bewoners betreft. Dat bewijzen een aantal vondsten uit de Gallo-Romeinse periode. Onder andere aan het provinciaal domein De Gavers zijn restanten gevonden van houten en stenen gebouwen. Ook eikenhouten waterputten, afvalkuilen, glas, brons en muntstukken tonen aan dat Stasegem een belangrijke nederzetting moet zijn geweest. Eveneens zou de Romeinse heirbaan Tongeren-Bonen, een drukke langeafstandsweg in die tijd, doorheen Stasegem gelopen hebben.
De start van deze wandeling was in het Guldensporencollege, en de wandelaars konden uit diverse omlopen kiezen. Alle omlopen gingen door de Gavers.Geniet even mee van enkele sfeer beelden.
De startzaal
1° op het domein de Gavers
Zicht op de molen
Op weg richting Sint Lodewijk Deerlijk via het kanaal Kortrijk -Bossuyt
Een tijdje het kanaal volgen.
Mooi zicht op de brug
Geweldig weer om te wandelen.
Een aalscholver op de uitkijk
Kerk van St Lodewijk Deerlijk.
De centrale rustpost.
Op weg naar de Gavers
Terug in het domein De Gavers
2°rustpost het Bezoekerscentrum Gavers.
De Gavers is een natuur- en recreatiedomein in Harelbeke en Deerlijk. Het bevat een groot meer; het Gavermeer, dat ontstaan is door grondafgravingen in de 20e eeuw met de aanleg van de nabijgelegen snelweg E17(Kortrijk-Gent) in het voordien vochtige weidegebied. Het beheer van de Gavers valt onder het provinciebestuur van West-Vlaanderen. Met ongeveer 800.000 bezoekers per jaar is dit het drukstbezochte provinciedomein van deze provincie De Gavers bestaat tegenwoordig uit een groot meer met daaromheen bossen, wandel- en fietspaden. De Koutermolen, een oude staakmolen uit de streek werd heropgebouwd. Deze molen werd voor hij in De Gavers terechtkwam – enkele malen afgebroken en heropgebouwd op een andere plaats. Zo heeft hij in Desselgem, Deerlijk en Stasegem gestaan.
Vandaag ging ik wandelen in Passendale. Deze wandeling is georganiseerd door de wandelclub Drevestappers uit Zonnebeke.
Passendale is een landelijk dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en tegenwoordig de hoofdgemeente van Zonnebeke. Het ligt op de Midden-West-Vlaamse Heuvelrug, die doorloopt richting Westrozebeke. Tot 1977 was Passendale een zelfstandige gemeente. Passendale is vooral bekend vanwege de vele oorlogsmonumenten en -begraafplaatsen die refereren aan de Eerste Wereldoorlog, met name de Derde Slag om Ieper. De naam betekent vermoedelijk een "pas tussen de dalen", dus een verbinding over hoger gelegen grond tussen de uitgestrekte West-Vlaamse moerassen. Een alternatieve verklaring is dat de naam afkomstig is van de Germaanse benaming voor het 'dal van Pasko' of Pascandale.[2] De naam Pascandale werd voor het eerst schriftelijk vermeld in 855. Passendale is bekend van gebeurtenissen uit de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de Derde Slag om Ieper in 1917 sneuvelden er meer dan honderdduizend geallieerde en Duitse militairen in een uitzichtloze strijd die maanden duurde. Vooral in het Brits Gemenebest is Passendale een begrip geworden. De slag werd beschreven als een hel van modder en vuur, één der bloedigste veldslagen aller tijden, die duurde van 4 oktober tot 6 november 1917. Doordat het Britse leger (Franstalige) Belgische stafkaarten gebruikte, met de oude schrijfwijzen van de Vlaamse toponiemen, is de plaats in de Engelse oorlogsliteratuur bekend als Passchendaele, door de Britten uitgesproken als passion dale of "dal van de lijdensweg". Het dorp werd totaal verwoest. Op 28 september 1918 werd Passendale definitief op de Duitsers heroverd door het 4e Regiment Karabiniers en door de Grenadiers. Naar deze legeronderdelen werden dan ook twee straten genoemd.(bron wikipedia)
Iedere wandelaar kreeg bij inschrijving een potje met enkele kaas proevertjes. Passendale is ook wel het Kaasdorp genoemd.De naam Passendale is op een dramatische manier verbonden met het oorlogsverleden van de streek. Op gastronomisch vlak roept hij echter onmiddellijk de associatie op met kaas. Passendale kaas is een begrip geworden, en dit is te danken aan de jarenlange inspanningen van de Kaasmakerij van Passendale.
De wandelaars konden kiezen uit diverse afstanden. Ik koos voor de 16km , moest nog weg in de namiddag. Geniet even mee met enkele sfeerbeelden.
Kerk van Passendale
We wandelden langs de vele oorlogsmonumenten die deze gemeente heeft.
Ook mooie vergezichten kregen we voorgeschoteld.
Het weer was wederom ideaal om te wandelen.
De zon probeerde nog een beetje warmte af te geven.
Altijd wat info ter beschikking.
Het oude station van Zonnebeke
De kerk van Zonnebeke
restant van de oorlog.
Eén van de vele oorlogskerkhoven
De kaasmakerij van Passendale.
Terug een mooie en rustige wandeling doorheen het Kaasdorp Passendale.
Deze keer een wandeling in de buurt, ik ging wandelen in Rekkem, waar de wandelclub uit Lauwe er hun jaarlijkse Open grenstocht hield. De start was zoals gewoonlijk in de basischool Barthel . Deze wandeling bestond uit een viertal lussen, 2 grote en 2 kleine.
Rekkem is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Menen. Rekkem ligt in het zuiden van de provincie, ingeklemd tussen Wallonië (Moeskroen) en Frankrijk (Halewijn). Rekkem-centrum ligt in het noorden van het grondgebied, meer naar het zuiden ligt het gehucht Paradijs. In het oosten van de deelgemeente ligt een stuk van het industrieterrein LAR, genoemd naar de drie deelgemeenten waarin het gelegen is (Lauwe - Aalbeke - Rekkem). Tijdens het neolithicum was deze streek al bewoond. Er zijn vondsten van krabbers en klingen van silex, ongeveer 4000 jaar oud. De Romeinse tijd toont geen sporen van bewoning: de heerbaan van Rijsel naar Kortrijk loopt niet over dit gebied.De naam Rekkem is mogelijk in de Frankische tijd ontstaan, maar de betekenis is meerduidig. Genoemd wordt reka (rivier) en hamma (landtong uitspringend in een moeras) dan wel hem (huis).Het dorp ontstond waarschijnlijk in de 11e eeuw. In 1173 werd het voor het eerst vermeld, als Reckeham. Omstreeks 1200 was er al een parochie, in 1163 moet er al een kerk geweest zijn. De westelijke grens van de huidige gemeente is de scheidslijn van de kasselrijen Rijsel en Kortrijk en tevens de huidige lands- en taalgrens. Vanaf 1205 was er sprake van de familie Van Rekkem, en in 1242 werd de eerste heer, Robrecht van Lampernisse, bij name genoemd. In 1666 werd de toenmalige heer, Bernard de Haynin, tot baron verheven, waarmee Rekkem een baronie werd. In 1668 kwam Rekkem aan Frankrijk, maar in 1678 kwam het weer aan de Oostenrijkse Nederlanden. Het door oorlogshandelingen ontvolkte gebied werd herbevolkt door inwijkelingen uit Frankrijk, waarmee Rekkem grotendeels Franstalig werd en een aantal veldnamen verbasterd werden naar het Frans. Later kwamen daar Vlamingen bij die in Frankrijk werk zochten. Tot 1947 bleef Rekkem tweetalig, waarna het Vlaams werd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, op 5 oktober 1914, werd Rekkem ingenomen door Duitse troepen die een aantal belangrijke gebouwen in gebruik nam. De kerk werd ingericht als veldhospitaal. In 1963, bij de definitieve vastlegging van de taalgrens, werd het gehucht Risquons-Tout (0,39 km2 met zowat 500 inwoners) overgeheveld van de gemeente Rekkem naar de stad Moeskroen.Na 1965 werd de autosnelweg A14 aangelegd, toen onderdeel van de E3, later van de E17.
De eerste grote lus was 8.5km en ging richting Diefhondbos en terug en de 2°lus 7.3km ging flirten met de Franse grens. de weergoden bezorgden ons een hele mooie dag met alles erop en eraan.
Doorsteek langs de kasteelhoeve.
rustige paadjes
Mooi zicht via het jaagpad langs de Leie
De Golden River
Zicht op Wevelgem(St Theresiakerk)
Hier de aanloop naar het Diefhondbos.
Aangekomen aan de ingang van het bos.
Wat info betreft het Diefhondbos. Het Diefhondbos is een van de oude beddingen die ontstaan zijn na de rechttrekking van de Leie in 1885. Die afgesneden arm werd jarenlang opgevuld met huishoudelijk afval. In 1979 werd het gebied ingekleurd als bos en in 1983 werd het stort gesloten. In de loop der jaren werden op het stort verschillende boomplantacties georganiseerd waardoor je er nu een speelbos vindt.
Zicht op het Franse Halluin
Terug naar de dorpskern van Rekkem via enkele mooie veldwegels.
Kerk van Rekkem.
Op de 2°lus kwamen we voorbij een mooie vierkantshoeve
Op weg naar het buitenland(Frankrijk)
Mooi vergezicht
Terug een zicht op Halluin hier waren we al op Franse bodem.
We kregen enkele mooie veldwegels
Mooie vergezichten
Hier terug naar eigen bodem langs de E17 via de LAR
Terug op Belgische bodem
Op weg naar de startzaal, heb genoten van de wandeling, we hadden prachtig weer gehad.
Vandaag ging ik mee met de wandelclub uit Marke met de bus richting Sint Pieters Leeuw.
Sint-Pieters-Leeuw (Frans: Leeuw-Saint-Pierre) is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Vlaams-Brabant die deel uitmaakt van de Zennevallei en het Pajottenland. De gemeente is een van de hoofdplaatsen van het gerechtelijk kanton Herne - Sint-Pieters-Leeuw en behoort tot het administratieve kanton Halle.De gemeente is een van de grootste voor wat betreft het bevolkingscijfer in Vlaams-Brabant. Sint-Pieters-Leeuw telt ruim 34.000 inwoners en grenst aan de gemeenten Dilbeek, Anderlecht, Drogenbos, Lennik, Beersel, Halle en Pepingen. De gemeente kan terugbuigen op een lange en met documenten gestaafde geschiedenis. De oudste geschreven bronnen gaan terug tot de 9de, 12de en 13de eeuw. Het oudste document betreft een schenkingsakte van een Brabantse edelvrouw, 'dame Angela', waarin wordt verwezen naar een 'domein of een vrij goed van 7 mijl lang en 1 mijl breed met een moederkerk en 9 dochterkerken' dat geschonken werd aan het Sint-Pieterskapittel van Köln-Deutz bij Keulen. Het domein was toen begrensd door Sint-Pieters-Leeuw, Oudenaken, Elingen, Sint-Laureins-Berchem, Vlezenbeek, Neerpede, Itterbeek, Dilbeek en gedeelten van Anderlecht op de linkeroever van de Zenne en op de rechteroever door Buizingen, Huizingen, Dworp, Beersel, Eizingen, Ruisbroek, Linkebeek, Alsemberg, Sint-Genesius-Rode tot aan de Lasne te Genval. Vóór 1000 was Leeuw reeds een goed georganiseerd domein, met een hoofdplaats en minstens negen wijken. Getuige hiervan de negen kerken of kapellen die afhingen van de Leeuwse parochiekerk. Vanaf 1236 behoorde het tot het Land van Gaasbeek. Door huwelijk of door erfenis kwamen zowel het waterkasteel Coloma als de heerlijke rechten en allerlei voorzieningen in bezit van belangrijke edelen en hovelingen zoals Jan Karel Roose, lid van de Grote Raad van Mechelen en Vital-Alex de Coloma, kamerheer van keizerin Maria-Theresia. In de Franse tijd lag het dorp in het Dijledepartement, in 1815 in de provincie Zuid-Brabant, in 1831 in de provincie Brabant en sinds 1995 in de provincie Vlaams-Brabant. Sinds de Karolingische tijd lag Sint-Pieters-Leeuw in de Brabantgouw. Het hoorde later, tot het eind van het ancien régime aan het einde van de 18e eeuw, bij het kwartier Brussel van het hertogdom Brabant. Kerkelijk ressorteerde het tot het midden van de 16e eeuw onder het bisdom Kamerijk. Vanaf de 12e eeuw was het ingedeeld bij de dekenij Halle, van de aartsdekenij Brabant. De landelijke nederzetting groeide uit tot een belangrijke woon- en werkgemeenschap. Toen de heerlijkheid in 1690 tot baronie werd verheven, kwamen in dezelfde periode de wijken Vlezenbeek, Sint-Laureins-Berchem, Oudenaken en Elingen los van Sint-Pieters-Leeuw. Aan de nieuwe gemeente werd bij KB van 17 september 1975 de naam van de hoofdgemeente Sint-Pieters-Leeuw gegeven.[1] Sinds 1 januari 1977 zijn de vroegere gemeenten Sint-Pieters-Leeuw, Oudenaken, Sint-Laureins-Berchem, Ruisbroek en Vlezenbeek samengevoegd in de fusiegemeente Sint-Pieters-Leeuw.(bron:wikipedia)
Eenmaal aangekomen begaven we ons naar de inschrijvingszaal, genoten nog eerst van een kop koffie alvorens te beginnen aan de wandeling. Eventjes kijken hoe de wandeling eruit zag en dan beslissen wat we gingen wandelen.
Dit jaar starten de wandelaars langs de Zuunbeek en haar wachtkommen. Zij kunnen kennis maken met twee natuurgebieden. Wandelen van de ene site naar de andere gebeurt langs veld- en landwegen met elkaar verbonden door verkeersarme baantjes.
De kleine lussen tellen 5 km en 6 km en zijn zo goed als vlak. Deze lopen langs de Zuunbeek met haar wachtkom en het bijhorende natuurgebied, de Oude Zuun. Na het oversteken van de Zuunbeek en het doorkruisen van een boomgaard en weide van “Natuurpunt” tot aan de Bellestraat of de“Karenberg” keren de wandelaars terug naar de startzaal via mooie veld- en landwegen en langs de Zuunbeek.
Vanaf de 12 km wandel je naar de controlepost in Vlezenbeek. De wandelaars volgen eerst het parkoers van de 6 km tot aan de “Karenberg” waar een splitsing hen leidt naar Vlezenbeek. Dit parkoers loopt via onverharde ofwel verkeersarme wegen rond het grootste wachtbekken van de gemeente aan de Hoogstraat. Langs de Witte Hoeve naar het “Vagevuur” en via de “Beevaartweg” bereiken de wandelaars de controlepost.
Het waterspaarbekken is het tweede en grootste wachtbekken in de gemeente, aangelegd na de creatie van een eerste wachtkom in de Slesbroekstraat en het rechttrekken en de verlegging van de Zuunbeek. Het bekken heeft een lengte van 400 m, een breedte van 85 tot 123 m, een oppervlakte van 4 ha en een inhoud van 80 miljoen liter water. De oevers zijn 3,30 m hoog. Deze belangrijke ingreep, gerealiseerd in 1975, was noodzakelijk om de lager gelegen woonwijken bij hevige regenval te beschermen tegen overstromingsgevaar en waterellende. De Zuunbeek meandert opnieuw door het landschap. In de jaren zeventig werd de waterloop nog rechtgetrokken, maar nu heeft de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) de klok teruggedraaid. Er komt zo niet alleen natuurgebied bij, maar er zal ook meer water gebufferd kunnen worden, wat dan weer overstromingen helpt voorkomen.
De naam Beevaartweg vertelt ons dat hier jaarlijks duizenden pelgrims te voet voorbijtrekken naar Halle. Onderweg genieten we van een mooi panorama op Brussel, glooiende akker- en weidelandschappen, rijen populieren en boomgaarden. Hier wandelen we voor een deel langs het parkoers van de Hogebossenwandeling. De naam “Hogebossen” is ontleend aan het gehucht waar er meerdere bossen waren. Tijdens dit traject krijgen we ook een zicht op het kasteelbos van Gaasbeek.
Na de controle keren de wandelaars terug naar de startzaal via “Rattendaal”, “Jagersdal” en sluiten aan bij het parkoers van de 6 km tot het einde van de wandeling.
De omloop dat we gingen volgen.
het KMI had wat mist voorspelt voor deze voormiddag, hopelijk niet de hele dag.
Mooie doorbraak poging van de zon.
Hier een tijdje wandelen langs de Zuunbeek
Mooie taferelen qua mist.
De mist zorgde ook voor mooie beelden.
Galloweirunderen
Zolang de mist bleef hangen, was ook de temperatuur niet te hoog.
Hier een zicht op Vlezenbeek waar de centrale rustpost was. Na de rust was het weer volkomen anders. Mist volledig opgedoekt, de temperatuur omhoog en aangenaam.
Hier doorkruisen we Vlezenbeek
Nu kregen we mooie vergezichten
Voor alle afstanden geldt dat de wegen hoofdzakelijk onverhard zijn ofwel verkeersarm. Je kan echt spreken van een “groen” en “veilig” parkoers! En na de inspanning kan je in de startzaal genieten van onze lekkere streekbieren; Kriek, Geuze, Beersel en Bersalis!De mooiste plekjes van de omgeving zijn verwerkt tot een harmonieus geheel, waar elke wandelaar, cultuur- en natuurliefhebber enthousiast naar terugkeert. Een mooie wandeling hadden we gekregen.
Ditmaal ging ik wandelen in Oost-Vlaanderen, met name in De Klinge. Een knooppunten wandeling in het Stropersbos.
De Klinge is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Sint-Gillis-Waas. Het dorp grenst aan het Nederlandse Clinge in Zeeuws-Vlaanderen. De Klinge telt zo'n 3550 inwoners (in 2011) en heeft een oppervlakte van 2,72 km². Deze wandeling had ik uitgestippeld via knooppunten en was voor 95% onverhard. Vroeg op gestaan en dan richting De Klinge. Ik kon de wagen aan de rand van het bos parkeren en kon zo aan de wandeling beginnen. het beloofde terug een hele mooie dag te worden, dus optimaal profiteren van de boslucht.
De start van deze wandeling
Volgens het infobord heel veel mooie dreven.
Wat info
Heel rustig om te wandelen.
Af en toe op Nederlands grondgebied. Goed opletten want daar is de bewegwijzering anders dan bij ons.
Graas zone voor de dieren die loslopen.
Na de ochtend bewolking kreeg ik een blauwere hemel te zien
Veel variatie tijdens de wandeling
Waarschuwingsborden voor de wandelaars, afstand houden van de dieren.
Ook regelmatig wat poelen.
Het Stropersbos of De Stropers is een natuurgebied in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het bevindt zich in het noordelijk deel van het Waasland, ten noordoosten van de gemeente Stekene (Kemzeke) en ten westen van de gemeente Sint-Gillis-Waas. Het is gelegen ten zuiden de Nederlandse grens langsheen de provinciale weg Sint-Niklaas - Hulst en ten noorden van de autosnelweg Antwerpen-Kust (A11/E34). Het hele natuurgebied heeft een oppervlakte van 478,43 ha. Er zijn afwisselend gedeelten naald- en loofbossen. Het bosgebied is Europees beschermd als onderdeel van het Natura 2000-gebied 'Bossen en heiden van Zandig Vlaanderen: oostelijk deel' (BE2300005). Het bosgebied sluit over de grens in Nederland aan op de Clingse bossen en de Steense bossen ('Waterwinbossen').
De omgeving van het Stropersbos staat bekend tot vandaag bekend als een verdroogd gebied. In het verleden kwamen in dit gebied plant- en diersoorten uit natte heiden en hooilanden voor. Door vernatting van de ondergrond wil men de oude vegetaties terug kansen geven. De verdroging werd veroorzaakt door een verstoord grondwatersysteem. Enkele andere vegetatietypes hebben eveneens grote potenties in dit gebied: open graslandvegetaties met struisgras en buntgras, droge heidetypes, voedselrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen, oude zuurminnende eikenbossen. Het natuurstreefdoel is een landschap met heel wat overgangssituaties tussen bos en grasland: gesloten bos, spontane bosopslag en struweel afgewisseld met vochtige en droge heischrale graslanden en schrale hooilanden. Het middel hiertoe is integraal, zeer extensief, jaarrond begrazingsbeheer, onder meer met runderen. De projectvisie ontwikkeld in samenwerking met de plaatselijke afdeling van Natuurpunt, integreert een duurzaam bosgebruik en een inrichting naar recreatie, met een link naar natuurbescherming en -educatie.
Dit zijn de te volgen pijltjes in Nederland, goed kijken naar het nummer en dan staat er hier en daar een gele pijl die je moet volgen(zonder nr)
Terug naar het einde. Deze wandeling is zeker een aanrader, je kan ze ook langer of korter maken.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.