Twee mannen zitten in een trein. Ze praten erover hoe ze slechte manieren kunnen afleren. De ene zegt: 'Ik ben bakker. Als er bij mij een leerjongen komt werken, mag hij zoveel snoepen als hij wil. Je mag er zeker van zijn dat hij na een week niets meer lust.' De ander zegt: 'In mijn vak gaat dat niet.' 'Waarom niet?' vraagt de bakker. 'Ik ben bankier.'
Een man kwam thuis met twee grote emmers koemest voor de tuin, die hij had gehaald bij een boer uit de buurt. "Waar is dat voor," vroeg zijn zoontje Van zes. "Voor de aardbeien," zei de man. Het zoontje staarde hem aan en zei toen: "Ik heb ze liever met slagroom, mag dat ook?"