Lief klein kindje nog niet geboren Nog maar zo klein Een heel leven voor zich Dat vol liefde en geluk zal zijn Aan je ouders zal het niet liggen Die houden nu al van jou Ze kunnen haast niet wachten Om jouw dit alles te schenken Dus lief klein kindje Kom maar gauw
Een man komt bij de dokter binnen en zegt dat zijn vrouw hem gestuurd heeft, omdat zij het abnormaal vind, dat hij van katoenen sokken houd. Zegt de dokter tegen hem dat dat niet abnormaal is omdat hij ook gek is op katoenen sokken. Waarop de man aan de dokter vraagt:" "En hoe hebt u ze het liefst, met mayonaise of met vinaigrette???"
Men zegt zo vaak 'Dat STOMME dier!' Toch kunnen dieren 'spreken'.... Dat weet een ieder die wel eens een dier heeft aangekeken! Want in die ogen, elke kleur daar staat zoveel te lezen: Ze drukken vriendschap, liefde uit, het kan ook droefheid wezen omdat het dier heel goed beseft wat mensen harten voelen.... Ze dragen ons verdriet dan mee! Hun ogen zijn als poelen van helder water rein en klaar, ze kunnen smeken, vragen en lachen ook, als wij hen soms liefkozend, stoeiend plagen.... Een vriend die eerlijk is en trouw, ons volgt op onze wegen.... Wie met zo'n vriend het leven deelt heeft een groot GESCHENK gekregen !
Twee waalse doppers: zegt de ene dopper tegen de andere: "Is jouw dopgeld ook gestegen vorige maand?" Zegt de andere: "Ja,'t moet dan toch zijn dat ze content zijn van ons, he?"
Hey lieve kleine, wij zijn benieuwd wat het zal zijn. Een meisje of een jongen het maakt niet uit jij wordt onze tweede lieve kleine spruit. Weldra zal je van je laten horen daar liggen wij nu al van te dromen. Met vreugde wordt je verwacht zelfs al was het reeds deze nacht.
In een pub zit er een stotteraar met als gezelschap een vervaarlijk uitziende rottweiler. Een andere stamgast vraagt hem hoe oud dat beestje wel is. "D.. dd... dr.. drdr.. drie jj.. jjjaar," hakkelt de man. De stamgast vraagt hem of hij zou bijten moest hij hem willen aaien. "N.. nn.. nnnn....ne.. nene.. ne......" Waarop de stamgast zijn arm uitsteekt naar het beest en die bijt hem prompt in zijn vingers. "Verdorie," vloekt hij, "ik dacht dat je zei dat hij niet ging bijten." "Ne.. ne.. nene.. nenenen.. negen op de tien keer wel," maakt de stotteraar zijn antwoord af.